'Roomse bok mocht geen
hervormde geit dekken'
ZATERDAG 2 JUNI 1984
AFLEVERING ÏO: VOORHOUT
"Dat de wereld zo zou verande
ren heb ik nooit gedacht, zegt
Bert Dijsselbloem. Hij is 86
jaar en woont sinds zijn ge
boorte in Voorhout. "We heb
ben de oude rommel hier al
lemaal opgeruimd. Ik denk
dat we veel te veel hebben
weggegooid. En er komen
steeds meer mensen van bui
ten het dorp hier wonen. Het
is allemaal over".
Het gezelschap rond de stamtafel
in café Boerhaave aan de Heren
straat in Voorhout doet er het
zwijgen toe. Er zijn leuke herin
neringen opgehaald uit het verle
den van het bollendorp. Vooral
de jaren twintig van deze eeuw
bleken bij de stamtafelgasten fa
voriet. Toen waren Bert Dijssel
bloem, Jan van der Blom (76),
Jan Floor (76) en Theo van der
Ploeg (83) nog jonge kerels voor
wie geen zee te hoog ging.
Terwijl een grote klok in een hoek
van het café geduldig de secon
den wegtikt, zijn ze even bezig
met hun gedachten. Het moeten
mooie tijden zijn geweest. De
trekschuit voer nog regelmatig
op Leiden. Dijsselbloem en Van
der Ploeg kunnen zich dat nog
herinneren. "Als het paard goede
zin had, dan deed de schuit er
drie kwartier over", zegt Van der
Ploeg.
Eén keer per jaar maakten de kin
deren in het dorp een schoolreis
je naar Noordwijk. "We moesten
wel lopen", zegt Floor. "Maar te
rug werden we door boeren in
het dorp met de wagen gehaald.
We gingen natuurlijk wel vaker
naar het strand, maar ook dan
moesten we terug lopen". Het le
ven van het viertal en zijn dorps
genoten kabbelde voor de oorlog
rustig voort. "Daarna is het hier
allemaal anders geworden", zeg
gen ze. "Van het oude Voorhout
is niet veel meer over. Het dorp
wordt groter, niet waar. Maar de
oude sfeer is weg. De
zijn heel anders geworden".
wikkeling van het dorp: in 1514
waren er veertig huizen. In 1632
waren dat er 54 en weer honderd
jaar later waren er 75 woningen.
In 1795 telde Voorhout niet meer
dan 331 inwoners en in 1840 wa
ren dat er nog geen zeshonderd.
Rond de eeuwwisseling, telde
het dorp ongeveer 2000 inwo
ners. Op 1 januari 1964 waren dat
er 5601 en op dit moment telt
Voorhout 7227 inwoners.
"Na de oorlog is hier veel veran
derd", verzucht Bert Dijssel
bloem (86). "Vooral met de
komst van de intellectuelen was
Voorhout Voorhout niet meer. Je
kent niemand bij de gemeente of
bij de bank. Oude Voorhouters
zitten bijna nergens meer in. Het
zijn allemaal intellectuelen van
buiten die hier zijn komen wo
nen. Voor normale mensen is
hier geen plaats meer. Allemaal
rommel".
Foranholte
Voorhout heette vroeger Foranhol
te. Het dorp was 'oud en verma
kelijk' gelegen en zeer rijk aan
bos, waarvan het grootste ge
deelte zich uitstrekte van de ruï
ne van Teijlingen totaan Haar
lem, zo staat in een jaarboekje
voor Geschiedenis en Oudheid
kunde van Leiden en Rijnland
uit 1905. Een eekhoorn kon zich
van boom tot boom van Sassen-
heim naar Haarlem begeven zon
der de grond te raken.
Dat heeft jaren geduurd, maar er
kwam verandering in. Dat ge-
j beurde al heel iang geleden. De
geleerden zijn het er niet over
eens, maar het moet ongeveer te
gen het einde van de zevende
eeuw zijn geweest.dat een mon
nik zijn bagage tegen een boom
zette aan de rand van een woest
bos. Hij kwam uit Utrecht, dat
toen nog Trecht heette, en was
gestuurd door de- Angelsaksi
sche benedictijn Willibrord.
IAdelbert, zo zou deze monnik heb
ben geheten. Hij had als op
dracht om in Noordwijk (toen
nog Nortgo), Velsen en Voorhout
hoofdkerken te vestigen. Hij zat
op een dag wellicht op een
boomstronk in Foranholte en
was daarbij in gedachten verzon-
|i ken.
Hij kon toen niet bevroeden dat er I
ruim 1200 jaar later vier oude in
woners van deze nederzetting]
zich rond een tafel schaarden en
dat hij bij die gelegenheid over
de tong zou gaan. Fen bijnaam
had hij niet, daar was hij te onbe-1
kend voor. Maar daarna heeft, zo
lijkt het, bijna iedere Voorhouter
een bijnaam gekregen.
Deze zijn echter alleen voor intern
gebruik, want een buitenstaan
der krijgt ze niet te horen. Alleen
als een Voorhouter zeker weet
dat de bezitter van zo'n door de
dorpsgemeenschap opgeplakt
etiket er niet meer het slachtoffer
van kan worden, willen ze nog
wel eens een naam laten vallen.
Aan de stamtafel van café Boer
haave moeten er dan wel eerst
wat citroentjes en brandewijn
tjes met suiker over de toog
gaan. Dirk Draadje, de familie
'De Pap' (Warmerdam), 'grote
Piet' en 'kleine Piet' (Van der
Hulst), zijn een paar van die bij-1
namen die in het bollendorp de
ronde doen.
Groei
Voorhout is de laatste jaren er-
norm gegroeid. Vooral met de
bouw van woningen in het plan
Oosthout, ten noorden van de ge
meente op de grens met Sassen-
heim, is de ontwikkeling van het
dorp in een stroomversnelling
i gekomen. Verwacht wordt dat er
tegen het jaar 2000 ongeveer 9000
mensen in het bollendorp zullen L
Om een beeld te geven van de ont
De voormalige bakker van de He
renstraat roept dat nogal hard
over de stamtafel. Hij is een
beetje doof. Samen met Theo
van der Ploeg (een oude bloem
bollenhandelaar die in 1901 het
eerste levenslicht aanschouwde),
Jan van der Blom (die oorspron
kelijk uit de Haarlemmermeer
komt en ruim veertig jaar lang
voor deze krant in Voorhout cor
respondent is geweest) en de
voormalige timmerman Jan
Floor neemt Dijsselbloem de
vooroorlogse jaren van Voorhout
- nog eens door.
Doodlaan:
En die geschiedenis is volgens hen
heel anders dan de verhalen die
ons in de boekjes over het bol
lendorp worden voorgeschoteld.
Een pater van de Bisschoppelij
ke Nijverheidsschool, Walfridus
de Mooij, schrijft in zijn werk
'Uit Voorhouts Verleden' over de
Voorhouters als deze een pro
bleem hadden opgelost onder
meer: "En men bad en werkte
verder".
Tenminste, dat dacht hij. De
geestelijke was kennelijk niet op
de hoogte van wat er vlak achter
de kerk bij de begraafplaats ge
beurde. Die plek was ook ge
schikt voor hele andere zaken
dan overleden Voorhouters een
laatste rustplaats te bezorgen.
Veel jonge Voorhouters hebben er
hun hart verloren en het bloed in
de aderen voelen borrelen als ze
hand in hand met hun geliefden
langs de zerken bij de Doodlaan
liepen. "Het was daar soms vre
selijk druk", weet het viertal zich
te herinneren. "Vooral als het
jaarlijkse volksfeest werd gehou
den lag het daar vol met span
netjes. Ja, het was dan erg druk
aan de Dood".
Tijdens zo'n volksfeest kreeg de
plaatselijke veldwachter hulp
van twee dienders uit omliggen
de gemeenten. "Als het nou mooi
weer was, dan ging de burge
meester altijd even kijken in de
Doodlaan. Hij kondigde zo'n on
derzoek aan bij de veldwachter,
die op zijn beurt de twee hulpen
inschakelde met de opdracht de
vrijende paartjes te waarschu
wen dat de burgemeester in aan
tocht was".
Of Van der Ploeg, die over deze
vorm van volksvermaak het
hoogste woord voert, zelf ook
van de Doodlaan gebruik heeft
gemaakt? "Als het droog weer
was kon je er aardig vooruit.
Maar ik zeg geen ja en geen nee
op die vraag, maar iedereen in
Voorhout kent dat laantje".
Draagpenning "t
Het was niet alleen de liefde die
daar hoogtij vierde. Als er ie
mand in het dorp was overleden
had je de burenplicht om de
overledene naar zijn laatste rust
plaats te dragen. "We moesten
wel een hoge hoed opzetten, an
der Ploeg: "Van het oude Voorhout i
•door Thijs Jansen
ders mocht je niet helpen. De na
bestaanden gaven daarvoor dan
wat geld: de draagpenning. De
koster hield dat geld omhoog en
wij weigerden dat dan, omdat
het veelal arme mensen waren
die door ons werden begraven".
Dijsselbloem: "Het is ook wel ge
beurd dat we dat geld weigerden,
maar dat de koster zei: pak het
toch maar aan, want dat zijn zul
ke nare mensen, geef dat geld
dan maar aan de kerk".
En er was vroeger veel armoe in
het dorp, zegt Jan van der Blom.
"De boeren, die waren rijk, maai
de andere mensen niet. Het goe
de land lag in Voorhout, maar
daarop zaten voornamelijk boe
ren uit Sassenheim. Dat is nu an
ders, maar de beste grond was
vroeger niet van de Voorhou
ters".
"Die kregen altijd te weinig. Er wa
ren wel gezinnen met dertien
kinderen en soms zelfs meer".
Van der Blom kan daar een
boekje over opendoen. "Ik ben
jarenlang diaken geweest en heb
veel arme mensen meegemaakt".
Hij is voor de oorlog ook be
stuurslid van de plaatselijke
schaatsclub geweest. "Er werden
toen wedstrijden gereden met le
vensmiddelen als prijs. Als het
tijd was om te schaatsen, werd
de plaatselijke middenstand uit
gekleed. Op een keer kregen we
tien kilo spek. Er waren gemid
deld zo'n dertig tot veertig deel
nemers. Eén van hen was een he
le jonge gast van ongeveer zes
tien jaar. Die begon zo verschrik
kelijk goed te rijden. Hij zei: als
ik het geluk heb om te winnen,
dan is het spek niet voor mijzelf
maar voon,vijf gezinnen. Wat heb
ik toen in spanning gezeten",
zegt Van der Blom. "Maar geluk
kig won hy".
Landhuizen
Ondanks de armoede in Voorhout
is het bollendorp ook de plaats
geweest van grote landhuizen. Er
heeft zelfs een heus kasteel ge
staan: Teijlingen. Daarvan is nu
alleen nog maar de muur overge
bleven. Jacoba van Beieren sleet
daar haar laatste jaren.
Een andere beroemde Voorhouter
was overigens Boerhaave deze
domineeszoon werd op latere
leeftijd wereldberoemd als ge
neeskundige. Het huis waarin hij
werd geboren is het enige grote
herenhuis dat in Voorhout de
tand de tijds heeft overleefd. En
dat komt omdat de hervormde
diakonie in het verleden heeft la
ten vastleggen dat dit pand naast
de hervormde kerk alleen mocht
worden gebruikt als pastorie.
Dat is dan ook de reden dat pro
jectontwikkelaars geen grip kre
gen op het kapitale huis met de
omliggende tuinen. In die tuin
staat onder meer de grootste
poort van seringebomen op het
vasteland van Europa, zo wordt
in Voorhout gezegd.
Van de overige landhuizen is overi
gens niets meer overgebleven.
Ook het Oude Regthuis, ofwel
De Bonte Koe op de hoek van de
Herenstraat bij de Leidsevaart is
voorgoed uit het dorpsbeeld ver
dwenen. Vroeger werd daar on
der meer recht gesproken en ver
gaderde er de gemeenteraad, zo
weet Dijsselbloem zich nog te
herinneren. Nu staat er een be
jaardentehuis. "In het koetshuis
bij De Bonte Koe werden vroe
ger ook de varkens gewogen. Ik
geloof dat de spullen daarvoor
nog ergens in de buurt opgesla
gen moeten liggen", aldus Dijs
selbloem.
Bij De Bonte Koe vertrok vroeger
ook de trekschuit naar Leiden.
"Die boot heette Elisabeth", zo
weet het gezelschap aan de stam
tafel zich nog te herinneren. Het
einde van de trekschuit werd in
geluid in 1880 toen de trein in
Voorhout zijn opwachting maak
te. "De reisduur naar Leiden
werd daardoor aanzienlijk kor
ter".
Paarden"»
Ondanks de armoe blijken de oude
Voorhouters grote liefhebbers te
zijn geweest van een borrel en
van paarden. Dijsselbloem: "Ik
ga elke woensdagmiddag nog
naar Duindigt in Wassenaar om
bij de paardenrennen te gokken.
En dat lukt nog best", verzekert
hij.
Paarden hebben in het verleden
van Voorhout altijd een belang
rijke plaats ingenomen, zegt het
viertal. Ze werden onder meer
gebruikt op het land en als reis-
dier. En als het feest was werden
ze mooi opgetuigd en voor ver
sierde karren gespannen. "Ik
heb daarmee nog eens de eerste
prijs gewonnen", zegt Dijssel
bloem.
Dat was in de tijd dat Voorhout zo
ongeveer als eerste gemeente in
de regio een 'lokale omroep' had.
De stuwende kracht daarachter
was Dirk Diemei, in het bollen
dorp al snel omgedoopt tot Dirk
Draadje. "In de oorlog zaten we
allemaal bij Dirk Draadje naar de
radio te luisteren", zegt Dijssel
bloem.
"Je moest dan op een fiets trappen
om voor elektriciteit te zorgen".
Ook burgemeester Van Berkel
behoorde daar regelmatig tot de
gasten, zegt Floor. "We zaten dan
te luisteren en er was geen ver
lichting. Soms zagen we op staat
pas wie er hadden meegeluis
terd".
Dirk Draadje, wiens pet tegen
woordig een ereplaats heeft in
het nieuwe postkantoor aan de
Herenstraat, was één van de eer
ste mensen in Voorhout met een
radio. Hij zorgde ook zelf voor de
artiesten. "Er was nóg een Die
mei en die speelde viool. En
Kees Beusekom speelde dan op
zijn mondharmonica. Hij kon
ook heel erg mooi zingen. Dat
werd door Dirk Draadje uitge
zonden. Je kon ze bij de TeyÜn-
gerlaan al horen", zegt de toen
malige warme bakker.
Dijsselbloem speelde vroeger op
het kerkorgel. Diemei stond dan
lucht te trappen. "We noemden
die Diemei Gerrit de Plark. Wat
werd die man kwaad als je dat
zei". Wat deze naam inhield kan
het bejaarde viertal niet meer
achterhalen.
"En je had ook nog Piet Warmer
dam alias Piet de Pap" zegt Dijs
selbloem. "Die was melkboer,
net als de andere Pappen. En
weet je wie ook een bijnaam
had? Pikes. Die heette va
ren Kortekaas. Hij was ei
man met een kleine vrc
was huisknecht op het
ïachte- gen hielden, is niet met zeker-
n lange heid te zeggen. Aangenomen
jw. Hij wordt dat het in een boerderij ge-
ïemina- beurde, zo schrijft Walfridus de
Mooij in zijn boekje over Voor-
kregen hout.
i de zusters van de Er is over Voorhout overigens
oude meisjesschool aan de He
renstraat geen water. Maar bij
vrouw Pikes stond bij de keu
kendeur van het huisje achter de
Bartholomeuskerk altijd een em-
r met een pollepel t
weinig op papier gezet, ter
wijl de geschiedenis van het
dorp toch zeer oud is. "Het is
jammer dat veel geschriften en
bronnen verloren zyn gegaan",
schrijft De Mooij.
Volgens het viertal aan de stamta- Maar over de hervormde kerk zijn
fel werd Kortekaas Pikes ge
noemd, omdat hij graag een bor
reltje lustte. Als iemand in Voor
hout zoveel had gedronken dat
hij teut was, dan had hij 'de prins
gesproken'. "Dat betekent dat hij
graag een borreltje lustte", leg
gen de vier Voorhouters steeds
enthousiaster uit.
"En weet je wat ook oud is", zal
nog wel documenten te vinden.
In 1808 werd er een overeen
komst getekend tussen de pas
toor en de dominee van het dorp.
De kerk werd daarbij verdeeld in
twee delen met behulp van drie
muren. Eén in de kerk en twee
buiten om 'de twee geloven' bij
het ter kerke gaan van elkaar te
scheiden. Dat duurde tot 1810.
Dijsselbloem die middag regel- Toen was de hervormde gemeente
matig boven het geroezemoes
het café uitroepen: "Deze zaak.
Vroeger werden er op vrijdag
avond konijnenveilingen gehou
den. Ik zie ze nog zitten. Je had
ook geitenfokverenigingen. Een
roomse en een hervormde. De
roomse bok mocht toen de her
vormde geiten niet dekken", zo
lacht het kwartet.
"Die verschillen in geloof zijn in
Voorhout verder eigenlijk nooit
een punt geweest", zeggen ze. De
roomsen en de hervormden
moesten het vroeger doen met
één kerk en als dat al problemen
opleverde, dan werden die een
voudig opgelost door een muur
middenin de kerk te metselen.
Kerk
Sinds 1581 was de kerk van Voor
hout officieel die van de her
vormde gemeente. Waar de ka
tholieken hun godsdiensoefenin-
wS%
te klein geworden om de kerk
nog te onderhouden, terwijl de
roomsen juist meer ruimte nodig
hadden. Er werden nieuwe af
spraken tussen beiden gemaakt
en de vroegere oneffenheden wa
ren zonder 'verbreking des vre-
des en der eensgezindheid tus
sen beiden gemeenten weer op
geruimd', aldus De Mooij
Ruim honderd jaar geleden werd
de Bartholomeuskerk gebouwd.
Een vertrouwde verschijning
daar was voor de oorlog 'Kooltje
Vuur'. Dat was mevrouw Zwet
sloot. Als je haar vijf cent gaf,
dan zorgde ze ervoor dat er in de
kerk een astest stond met
gloeiende kolen erin.
Nog zijn er in de vloer van de kerk
plekken aan te wijzen waar een
test was omgevallen of was om-
geschopt. Opmerkelijk daarbij
was dat er vóór in de kerk meer
mensen waren die vijf cent kon
den betalen dan verder naar ach
teren.
Jan van der Blom: "Vroeger wer
den, althans in de hervormde
kerk, de plaatsen publiekelijk
verkocht en had je armenbanken
in de kerk. Dat is gelukkig niet
meer zo. Dat is wel een zegen
hoor", zegt hij.
De Stad
Regelmatige bezoeken aan Leiden
waren vroeger nog schering en
inslag. "De Stad noemden we
dat. We deden het graag. Dan
gingen we met de meiden mee en
dan naar Hecks aan de Stations
weg in Leiden. Dat was uitgaan".
Nu gaan Voorhouters bijna niet
meer naar de stad. "We kunnen
daar de auto niet meer kwijt.
Daa
Liss.
De Hoofdstraat nu Herenstraat) aan het begin van deze
Sassenheim. Je kunt daar tegen
woordig ook een pak kopen. Al
leen de ziekenhuizen in Leiden
kennen we van binnen. Verder
komen we er niet meer".
Volgende week aflevering 11:
Leiderdorp