Leesvoer voor voyeurs Weinig bijzonder schilderwerk BV POP wil image popmusici verbeteren Honderd delen Privé-domein Uitbundig Ritueel' Routineus concert door Instant Composers Pool Lesko met Italiaans concert Radio - tv - kunst PAGINA 23 1 AMSTERDAM (GPD) - Popmuzikanten die als rebelse kleine zelfstandigen tussen de wal en het schip beklemd raken, hebben de ze week een eigen beroepsvereniging opge richt, de BV Pop. De vereniging wil het aan zien van de popmuzikant verbeteren. „Pop muziek wordt nog te veel in verband ge bracht met seks, drugs en rock 'n roll en men staat er niet bij stil dat popmuziek maken een beroep is geworden", aldus Jaap van Beusekom, initiatiefnemer van de BV Pop en secretaris van de nieuwe vereniging. De zangeres Jerney Kaagman, voorzitster van BV Pop, heeft maandag in Amsterdam ver klaard dat het bestuur contacten wil leggen met het bedrijfsleven en de overheid en jaar lijks een popfestival zal organiseren om de populariteit van deze muziekvorm te vergro ten. De vereniging wil bovendien collectieve verzekeringen afsluiten voor de leden op het gebied van ziektekosten, auto en de vaak zeer kostbare muziekinstrumenten. Er zou den van de zijde van verzekeraars aantrek kelijke kortingen zijn aangeboden. De afgelopen dagen hebben zich 125 popmuzi kanten, zowel uit de commerciële als de ideële hoek aangemeld als lid. Er komt een ballotagecommissie die de aanvragen voor een lidmaatschap gaat beoordelen. De tot nu toe wat vage norm voor toelating is dat de popmuzikant 'beroepsmatig' bezig moet zijn. Hij of zij zal door drie erkende popmen sen moeten worden voorgedragen. De con tributie zal niet veel hoger worden dan 200 gulden per jaar. Het bestuur, waarin vakbonden of BUMA- Stemra niet zijn vertegenwoordigd, vindt dat BV Pop het werk van de Kunstenbond of de Nederlandse Toonkunstenaars Bond niet overlapt. Volgens Jerney Kaagman hou den deze bonden zich voornamelijk bezig met collectieve arbeidsovereenkomsten van werknemers. „Wij zijn vrije vogels. Loslo pend wild. Popmuzikanten zijn moeilijk te bundelen en willen niet bij één politieke kleur worden ondergebracht. We zeggen niet tegen onze leden „zeg je vakbond op". We kunnen naast elkaar bestaan, omdat we alleen een beroepsvereniging zijn". De voorzitter van de Kunstenbond, Wim Bos winkel, noemt de oprichting van de BV Pop de zoveelste afsplitsing zonder veel levens kansen. „Het is teleurstellend datje zelfs als kleine bond niet in staat bent je leden vast te houden". Van de naar schatting 1500 musici, die bij deze FNV-bond zijn aangesloten, zijn ongeveer 150 afkomstig uit de popwereld. Volgens Jaap van Beusekom zal de beroeps vereniging BV Pop de know how van pop muzikanten moeten verzamelen. Via de Stichting Popmuziek Nederland zal een va caturebank worden opebouwd. „Veel groe pen popmusici mogen maar kort meedraai en in het circuit en verdwijnen omdat zij njet weten hoe de regels zijn". Als voorbeeld noemde Van Beusekom een on derzoek dat zijn stichting instelt naar beta lingen bij televisie en omroepen. „Meestal krijgen popmuzikanten onder het motto promotie alleen een onkostenvergoeding in plaats van normale gages". De Omroepwet mag promotie weliswaar uit sluiten maar er blijken in de praktijk vol doende uitwijkmogelijkheden waardoor popmuzikanten erij inschieten. Op de vraag of het voor een beroepsmusicus niet zinvol ler is onbetaald werk te weigeren, reageerde een bestuurslid van de BV Pop: „Als je wei gert, gebruiken ze wel een gratis videoclip van een platenmaatschappij". Voor be stuurslid Jaap van Beusekom ligt het duide lijk: „De wereld is hard en de popwereld he lemaal". LEIDEN - Aanvankelijk had de serie geen uitge sproken literair stempel: zo werden in deze reeks van De Arbeiderspers bij voorbeeld de memoires van een onderwereldko ningin en de herinnerin gen van een licht meisje uit Londen uitgegeven. Na verloop van tijd kreeg 'Privé-domein' evenwel een uitgesproken literair, cultuurhistorisch karak ter. Dezer dagen verscheen het honderdste deel: 'Het roer kan nog zesmaal om', geschreven door Maarten 't Hart. 'Privé-domein': 1966-1984. door Wim Brands Voordat we de succes-story van deze reeks belichten moeten we eerst deze vraag beant woorden: hoe komt het dat mensen zo geïnteresseerd zijn in autobiografische teksten; herinneringen dus en dagboe ken? Ga bij uzelf te rade en kom tot de volgende slotsom: het is aangenaam om te lezen over de ellende, de kleine ge beurtenissen, de grote voorval len in andermans leven. Het lezen van een autobiografie kan gróte bevrediging schen ken omdat je als lezer de rol van voyeur krijgt toegemeten: je staat achter het gordijn te luisteren naar fikse ruzies en roddel achterklap. De Franse schrijver Paul Léau- taud zei het zo: "Ik voor mij houd het meest van herinne ringen, intieme dagboeken, brievén en bekentenissen. Als ze helder en waarachtig ge schreven zijn, door lui met pit, die een welgevuld leven achter zich hebben, door mensen die weten te observeren en te ver tellen en die de kunst van het overdragen in woorden ver staan, ja, dan zijn dat de enige boeken die waard zijn gelezen te worden". De geschiedenis van 'Privé-do mein' is nauw verweven met die van Arbeiderspers-redac teur Martin Ros. In het boek dat ter gelegenheid van het ju bileum verscheen vertelt hij in een vraaggesprek met Maarten 't Hart dat hij altijd een grote belangstelling heeft gehad voor autobiografische ge schriften. Een serie kon hij evenwel niet beginnen met de hem toege zonden memoires van taxi chauffeurs, glazenwassers, weggelopen priesters, oplich ters eerlijk als goud, offer- bloklichters, voormalige strij ders in het vreemdelingenle gioen, deelnemers aan politio nele acties en voormalige lijf wachten van Mussert. "Uit dit soort bizarre geschriften", zo vertelt Ros, "hebben we een maal nog een heuse bestseller gelicht: Wie geeft me jatmous, herinneringen van een Amster damse taxichauffeur". Lichtekooi Het idee voor de reeks kreeg con touren toen Ros twee delen van het 'Journal particulier' van Léautaud in handen kreeg. Die boeken waren uitgegeven door een kleine Franse uitge verij: Editions du Cap, Monte Carlo. Ros: "Deze uitgeverij noemde zich Domaine Privé. Ineens zagen we het: we gin gen een reeks Privé-domein beginnen met als koploper Léautaud". Léautaud, de dagboekschrijver bij uitstek, werd niet de koplo per; die eer was voorbehouden aan Mary McCarthy met haar 'Herinneringen aan mijn room se jeugd'. In den beginne was de serie, zoals gezegd, met uit gesproken literair. Op het lijst je van de eerste tien delen prij ken de namen van de lichte kooi Majbritt Morrison en de koningin van de nacht Zoe Progl naast die van August Strindberg en Maurice Sachs. De schrifturen van lieden uit de onderwereld werden in een la ter stadium niet meer in deze reeks uitgegeven. Op een be paald moment achtte de uitge verij alleen de bekentenissen van mensen die hun sporen in de kunst letteren hadden verdiend nog maar van belang. In een bepaald opzicht is dat jammer, want niets is tenslotte leuker om zo nu en dan de her inneringen te lezen van straat madelieven en andere lieden van de schemering. De keuze die de Arbeiderspers maakte is evenwel te begrij pen. Het kwam de duidelijk heid alleen maar ten goede door een literair stempel op 'Privé-domein' te drukken. Zoals Martin Ros zegt: "In de eerste fase van de'serie grepen sommige kopers ook kennelijk mis. Liefhebbers van Zoe Progl verkeken zich op Mary McCarthy, die van Léautaud tastten mis op Majbritt". Kader Even belangrijk als de inhoud van de boeken is de vormge ving. Wie een boekhandel be treedt zal direct een boek uit de reeks herkennen, omdat het uiterlijk volgens een vast con cept wordt ontworpen. Het for maat is immer 11,5 bij 19,5 cen timeter; de boeken zijn boven dien voorzien van een ge kleurd kader. Vormgever Kees Kelfkens noemt dat de verzin nebeelding van het begrip pri vé-domein. Ook van belang is dat de teksten in lood worden gezet. Wat betreft de kleuren op de om slagen - nooit meer dan twee, plus zwart - merkt Kelfkens op dat die niet worden verzonnen; ze komen uit de boeken zelf voort. "Daarom zijn geen twee omsla gen gelijk van kleur - er zijn ook geen twee boeken hetzelf de. Voor de kleuren is er bijna altijd wel een aanleiding of as sociatie, soms heel kinderlijk". Paars werd dus de kleur voor Mary McCarthy's 'Herinnerin gen aan mijn roomse jeugd'. Kelfkens: "Strindbergs 'Inferno' kreeg de kleuren van het vuur, bij Céline past een gifgroen en bij Paustovskij's 'Sprong naar het zuiden' een mediterraan blauw". Helemaal onderveranderd is de vormgeving overigens niet ge bleven. Aanvankelijk kwamen de boeken niet-opengesneden in de handel. Het was dus de bedoeling dat de lezer de blad zijden opensneed met een mes je. De meeste lezers gingen de boeken echter te lijf met pik houwelen. En dat had vanzelf sprekend vreselijke gevolgen: de boeken konden bij wijze van spreken direct bij het oud papier worden gegooid. De meeste lezers waren klaarblij kelijk onkundig van het feit dat niet-opengesneden boeken het toppunt van luxe zijn. Het verhaal wil dat er zelfs iemand was die meende dat die arbei ders van de Arbeiderspers te lui waren om hun boeken be hoorlijk af te werken. Niet lang daarna kwamen de boeken opengesneden in de handel. Opdrachten Honderd delen in achttien jaar; voorwaar geen geringe presta tie. Wie de lijst beziet zal bo vendien moeten erkennen dat de meeste uitgaven van een hoog niveau zijn. Er zitten min der goede boeken in de reeks - 'De vrienden van middernacht' van de schilder Raoul Huync- kes had wat mij betreft zelfs onuitgegeven kunnen blijven - maar daar staan toch prachtige boeken tegenover. 'De fakkel in het oor' van Elias Canetti bijvoorbeeld, 'Beken tenissen van een Ierse rebel' van Brendan Behan, 'Haat is een deugd' van Flaubert, 'Er is geen vrouw die deugt' van Schopenhauer, 'Ik beken ik heb geleefd' (twee delen) van Neruda... en ga zo maar door. Op de vraag van Maarten 't Hart welke autobiografieën hij nog zou willen uitgeven antwoordt Martin Ros met een lange op somming. Tevens zou hij graag opdrachten willen verstrekken aan Harry Mulisch, Henk Hof land, J.M. den Uyl, Hans van Straten, Arthur Lehning en Karei van het Reve. Worden die plannen allemaal verwe zenlijkt, dan zal over een jaar of vijftien wellicht het twee honderdste deel ten doop wor den gehouden. 'Het Eeuwig Ritueel' door het Internationaal Folkloristisch Danstheater. Gezien (op 26 mei) in de Leidse schouwburg. LEIDEN - Door de keuze voor het thema: het eeuwig ritueel heeft deze produktie van het internationaal Folkloristisch Danstheater een duidelijke opbouw. De meeste folkloristische dansen hebben toch al vaak min of meer te maken met dit spel der seksen van aantrekken en afstoten, van uitdagen en aftasten, dat uiteindelijk tot de uitbundige bruiloft zal leiden. Meestal worden folkloristische programma's zo afwisselend mogelijk samengesteld, waarbij en semble en solisten beurtelings op toneel verschijnen. Dat gebeurt hier ook, maar in dit programma is door de nadrukkelijke thema keuze voor 'Het Eeuwig Ritueel' de opbouw nog strakker van op zet. Het begint met eenvoudige kinderspelen ('Kom hier, Rosa, je bent mijn liefste') en het zeventiende-eeuwse Franse lied over 'le cha teau d'amour'. Er volgen dansen, waarin de toenaderingspogingen al serieuzer worden; en het programma eindigt na een paar 'bache- lorsparties' in verschillende culturen met de bruiloftsfestiviteiten. Daarbij valt de nadruk op uitbundige vrolijkheid en bij de minder wervelende dansen op een geromantiseerde liefelijkheid. Het is de folkloristisch gecultiveerde, kuise versie van het eeuwig ritueel. Hoogtepunten van dit programma vormden onder meer de Montene- grijnse dans en een gedanst zigeunerduet met zang van Maijolijne Rommerts. Ook het humoristisch element ontbrak niet; er was een satirische benadering van de Beiers-Tiroolse Landler en een suc cesvolle (onder meer bij Westslowaakse bruiloften gebruikelijke) hoedendans. Maar vooral de ensemblenummers met opzwepende ritmen op muziek van het eigen gezelschap en vele kleurrijke kos tuums oogstten bij het folkloreminnend publiek veel enthousias- WIJNAND ZEILSTRA Concert door de Instant Composers Pool o.l.v. Misja Mengelberg (piano). Hans Bennink (drums), Larry Fishkind (tuba), Wolter Wierbos (trombone), Toon de Gouw (trompet), Paul Thermos (altsax) en Ernst Reijseger (cello). Gehoord op het laatste concert van het seizoen bij Hot House in het ge bouw LVC. LEIDEN - Gelukkig bracht pianist en componist Misja Mengelberg een grotere groep met een aantal jonge muzikanten als Thermos, Wierbos en de Gauw mee naar Hot House. Deze groep komt uit de grote ICP-formatie, die onlangs het Herbie-Nicholsprogramma, ge schreven in opdracht van de NOS, weer uitvoerde tijdens een korte tournee. Nichols is een onderschatte Amerikaanse pianist met een eigenzinni ge speelwijze, met invloeden van Thelonious Monk en Bud Powell, die in 1963 op 44-jarige leeftijd overleed. Het concert begon met een Mengelbergcompositie uitgevoerd door de cellist met de blazers zonder de trompet. Het harmonie-arme stuk liep uit in een wat magere spanningsloze collectieve improvisatie, die alleen als tijdsvulling gezien mocht worden. Vernieldenswaard is overigens het sterke strijk- en tokkel- werk van Ernst Reijseger gedurende het gehele concert. Daarna speelde een kwartet met piano, cello, drums en trompet enke le composities van Mengelberg en Nichols, met korte interventies van de andere instrumentalisten. In deze nummers klonk het pia nospel van Mengelberg als in het begin van de jaren zestig. Het geheel was wat boeiender dan het eerste nummer. Trompettist Toon de Gauw kon, hoewel hij goed speelde, de span ning en intensiteit niet naar het publiek overbrengen. Slagwerker Han Bennink speelde met harde rake slagen, maar zonder veel grappen, zoals het uitbuiten van de slagwerkmogelijkheden in de omgeving van het drumstel. In het tweede gedeelte deed hij dit wel door allerlei planten, die hij op de piano had gezet, als slagwerk te gebruiken. Het valt op dat de muziek van het duo Mengelberg en Bennink, dat de afgelopen 15 jaar zo'n duidelijke en unieke stijl had, in een wat minder avontuurlijke fase is gekomen. Na de pauze werd de muziek enerzijds traditioneler door de swing- en dixielandachtige thema's en anderzijds met solo's gekenmerkt door een eigentijdse frasering. De solo's van trombonist Wolter Wierbos, die vorig jaar de Nederlandse solistenprijs won, en tubaist Larry Fishkind waren zeer gevarieerd en indrukwekkend. Het toch wel routineuze en soms slaapverwekkende optreden kwam met een serie uit het exuberante repertorie van het IC P-orkest, tot een eind. WILLEM WINSEMIUS LEIDEN - Het Leids Studenten Kamerorkest geeft morgenavond een bijzonder concert in het LAK-theater. Bijzonder omdat er een Italiaans programma zal worden uitgevoerd, onder leiding van Jac van Steen en met medewerking van de cellist Wouter Mijnders en de sopraan Ruth Rainero. Dit programma vermeldt de namen van Respighi, Scelsi, Dal- lapiccola en Berio. Het Lesko is in 1970 opgericht met het doel muziek uit de twintigste eeuw meer onder de aandacht te brengen. Sinds het vooijaar van 1982 heb ben de concerten van het Lesko een thematisch karakter. Dit brengt volgens het orkest het voordeel met zich mee dat werken meer in hun context beoordeeld kunnen worden dan wanneer een willekeurig aan tal muziekstukken gespeeld zou worden. Criteria voor het opnemen van bepaalde werken in één programma zijn bijvoorbeeld de wijze van componeren, geografische herkomst en muzikale stroming. Een derge lijke opzet vergt een intensieve samenspraak tussen orkestleden, pro grammacommissie en dirigent, ook al in verband met de vaak ingewik kelde bezettingen en ongebruikelijke instrumenten. Het thema van het concert van morgenavond is dus Italiaar ie muziek. Respighi groeide op in de laat-romantische traditie, maar t' Kende daar tegelijkertijd protest tegen aan door terug te grijpen op muziek uit een vroegere tijd, de barok. Hij bewerkte zestiende- en zeventiende-eeuwse dansen voor luit: Antiche danze ed arie. Het werk van Dallapiccola, dat door het Lesko ten gehore zal worden gebracht, werd geschreven in de jaren veertig. Aanvankelijk was Dalla piccola zeer geinteresseerd in de barokmuziek, maar hij vond uiteinde lijk zijn bestemming in de twaalftoontechniek. Deze techniek gebruikt hij in Cinque frammenti di Saffo, welk werk zal worden uitgevoerd met medewerking van Ruth Rainero. Ritorno degli Snovidenia van Berio werd geschreven in 1976. Het is een dialoog tussen cello (Wouter Mijnders) en orkest. De solist kan er.zijn virtuositeit mee aantonen, maar ook het orkest heeft hier een belangrij ke functie. Opmerkelijke is met name het gebruik van crescendi en decrescendi, door verschillende instrumenten tegen elkaar in gespeeld, CAPELLA PRO C.'NTIBUS - In de gisteren in deze kolommen gepubli ceerde recensie van de uitvoering door het koor Capella pro Cantibus werd per abuis vastgesteld dat de solopartij in de vier Psalmen van Grieg werden vertolkt door de tenor Frank Fritschy. Ze werden name lijk gezongen door de bas-bariton Hans Claus. Leon van Kuyk in LAK-galerie Schilderijen van Leon van Kuyk in de LAK-galerie, Cleveringaplaats 1. Tot en met 29 juni. Geopend: ma. t/m vr. van 10-22 uur. LEIDEN - In de LAK-galerie valt op het ogenblik te bezich tigen wat de kunstenaar Leon van Kuyk in de afgelopen twee jaren zoal heeft gemaakt. "Wat alle werken gemeen hebben is dat Leon van Kuyk ze groot, grof en op krachtige wijze uit gevoerd heeft" staat in de toe lichting. Dat klopt. Er is weer veel verf met brute kracht uit gesmeerd over grote papieren en doeken, alhoewel niet over al blindelings en onoverwo- gen. In het gangetje achter de foyer kunt u zes zogenoemde teke ningen gadeslaan. In feite gaat het om beschilderde papieren. Het bruine plakband waar de vellen mee opgespannen zul len zijn geweest zit er in flar den nog aan. In de vrijwel kleurloze, ruige smeersels is hier en daar iets figuratiefs te ontdekken (eqn stier, een ge zicht?). Als u na dit bekeken te hebben toch nog meer wilt zien van de artiest, kunt u aan de wand er tegenover zijn kromgetrokken hardboard plaat 'Penisvechters' aan schouwen. Twee Cobra-achti- ge mannetjes kruisen hun gi gantisch grote voortplantings organen als degens, waarbij één der heren een duidelijke schermhouding aanneemt. Een indringend, en vooral shockerend beeld. Wellicht een modieuze S.M.-happe ning? Of een symbolisering van (concurrentie-)strijd tus sen mannen om erotische mo tieven? In elk geval riep het schilderij bij mij enige walging op. In de straat hangen nog enige grote, kromgetrokken panelen (les één op de kunstacademie: hoe ga ik met materiaal om?) waarop beschilderd papier is geplakt. Overigens waren toen ik de expositie bezocht de nummertjes bij al de werken van Van Kuyk óf verdwenen, óf verwisseld. Wellicht hebben we hier te maken met een stu dentengrapje, dat een bezoek met de titel- en prijslijst in de hand zo tot een puzzeltocht maakt. Er valt in het algemeen echter nog wel uit te komen. Wellicht heeft de tentoonstel lingscommissie de zaak inmid dels weer hersteld. Bij één werk trof ik zelfs twee nummertjes aan: nr. 2 ('Kleine berg' a 2000,-) en nr. 5 ('Groot abstract 1' a 3500,-). Voor de liefhebber hoop ik dat het nummer twee is. Het toont be wegende, springende mensfi guurtjes in een chaos van ruige penseelstreken. Twee abstract expressionistisch te noemen werken er naast maken een evenwichtige en decoratieve indruk. Het indrukwekkendst is wellicht Van Kuyks verbeelding van de 'Dag des Oordeels', een schil derij dat - als een dreiging die ons boven het hoofd hangt hoog in de straat is opgehan gen. Een grote, geraamte-achtige fi guur grijpt iemand bij het nek vel die op zijn beurt een mes in een zwijn steekt. Een krachtig, wild en angstwekkend tafereel in een imponerend palet. Het 'Staand figuur' trof mij door de tamelijk uitgebalanceerde compositie en de milde (wit gele) kleuren, waarmee het toch wel wat afwijkt van het andere werk. Een afbeelding van 'Icarus' - één der klassie ke mythologische onderwer pen die veel moderne kunste naars nog steeds tot de ver beelding spreken - toont een vooral witte figuur van voren. met gespreide armen en be nen. Vleugels zien we niet, wel wat zwarte streken die een sta len brugskelet zouden aan duiden volgens de toelichting. Men zou de gezichtsuitdruk king van Icarus kunnen inter preteren als wanhopig-vastbe- raden. maar de al te schetsma tige uitwerking van het gelaat maakt zo'n interpretatie tot een hachelijke zaak. En welke fase uit het verhaal hier is uit gebeeld kon ik er niet uithalen. Hier en daar bereikt Van Kuyk wel enige indringende expres sie, maar erg bijzonder vind ik zijn werk in het algemeen ze ker niet. ANTOON ERFTEMEIJE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 23