Zo n vondst zal ik wel nooit meer doen Geen strenge voorschriften meer C 3 Interview De gedreven wetenschapper K. J. Bostoen fry 5 Duitse staking geen dramatisch gegeven DONDERDAG 24 MEI 1984 Varia f i, -* W f. £7*.* wLV-, /-/#♦' i~yL**/ - - /-# •»'.- A. ;M. 14<pAr**, - faxjff* r~~»*'4i t "\S Jt - ft—- t bladzijde met goed leesbaar handschrift De Maatschappij der Neder landse Letterkunde heeft van daag in Leiden voor de twee de maal de oudste Nederland se grammatica in haar bezit gekregen. De eerste maal was in 1849. In de jaren daarna is het belangrijke zestiende eeuwsegeschrift zoekgeraakt. Pas in 1975 werd het in een muur van een Zeeuws kasteel teruggevonden. Het verbaal van de Leidse wetenschapper Bostoen die ontdekte dat niet Coornhert maar Rademacher de auteur was. LEIDEN - De Leidse neerlandicus drs. K.J. Bostoen zat al urenlang gebogen in het schijnsel van zijn lamp. Het was zaterdagnacht. Al vele nachten had hij zo doorgebracht. Turend over letters, die uitkomst moesten brengen. Het denkbeeldige profiel van de schrijver van dit zestiende eeuwse geschrift was reeds geschreven. Alleen de naam, de naam van de auteur ontbrak. Een Nederlandse zestiende eeuwse tekst met anglicis men, germanismen, Italiaanse en Gotische letters. Gevonden in Zeeland. Die ongebruikelijke combina ties voor de zoveelste maal op een rijtje gezet. Het was een ingeving, als een bliksemflits schoot het door hem heen, Johan Radermacher. Een koopman in Londen. Die zou het weieens kunnen zijn. De volgende dag zou hij het pas werkelijk kunnen bewijzen. Wederom een gedenkwaardige dag omdat hij zonder licht be gon. De elektriciteit in Leiden bleek te zijn uitgevallen. Niet gehinderd door dit ongemak toog Bostoen naar de universi teitsbibliotheek aan de Witte Singel, waar hij als een bezete ne aan het werk is gegaan. Al les wat maar van Radermacher te vinden was, werd uit de kas ten gerukt en ging door zijn vingers. Bij het zien van de eerste uitga ven van Radermachers werk wist hij het eigenlijk al. Een treffende gelijkenis. Aan het eind van de zondag was hij er helemaal zeker van. Het kon niemand anders zijn dan Jo han Radermacher, geboren in Aken 1538, overleden in Mid delburg 1617. Toch zou dit nieuws nog niet we reldkundig worden gemaakt. Eerst moest het een en ander zwart op wit komen te staan, waarna andere deskundigen konden uitmaken of zijn ver onderstelling wel juist was. Immers, decennia geleden, in 1919 om precies te zijn, had de Utrechtse hoogleraar J.W. Mul ler al uitgemaakt dat de tekst, die Bostoen onder handen had. toebehoorde aan D.V. Coorn hert of aan een rederijker uit diens omgeving. Coornhert Om dit te begrijpen moeten we nog verder terug in de letter kundige geschiedenis. In 1849 ontdekte wederom een Leidse geleerde, J.T. Bodel Nijenhuis, in het kasteel Popkensburg op Walcheren een gedateerd handschrift (1568) dat de aan zet bevatte tot de oudst beken de Nederlandse grammatica. Bodel Nijenhuis maakte van zijn ontdekking een afschrift dat hij in oktober van hetzelfde jaar schonk aan de Maatschap pij der Nederlandse Letteren. Pas in 1919 zou de Utrechtse hoogleraar de tekst van het handschrift uitgeven. Hij moest zich hierbij verlaten op het afschrift van Bodel Nijen huis, want het oorspronkelijke handschrift was inmiddels zoek geraakt. Muller, die zich baseerde op het taalgebruik van de schrijver, voelde er veel voor om het auteurschap aan Coornhert toe te kennen. Pi kant detail: deze taalgeleerde meende ook dat het hand schrift dat ten grondslag had gelegen aan Bodel Nijenhuis' afschrift niet de orginele tekst kon zijn geweest, maar een af schrift van iemand die zijn Ne derlands slecht beheerste. Kasteelvrouwe Terug naar de geschiedenis Bos toen. Deze neerlandicus, die werkzaam is bij de vakgroep Nederlandse taal- en letterkun de van de rijkuniversiteit in Leiden, beschikte wel over het origineel. Negen jaar geleden werd op het kasteel ter Hooge, van de familie Van Lynden, ge legen tussen Koudekerke en Middelburg, een muur doorge- broken. Achter die muur bleek een map verborgen te zitten met daarin onder meer het ori ginele handschrift dat Bodel Neijenhuis in 1849 reeds in een ander Zeeuws kasteel had ge vonden. door Saskia Stoelinga Toch kwamen deze waardevolle stukken pas vier jaar later - in feite bij toeval - in handen van Bostoen. De familie Van Lyn den, met name mevrouw en een vriendin, had zelf grote in teresse in de stukken. De kas teelvrouwe nam zelfs lessen om de oude teksten te kunnen begrijpen. Na enige studie kwamen de twee dames er ach ter dat het weieens van beteke nis voor de Nederlandse taai en letterkunde zou kunnen zijn. Zij namen contact op met Leiden en werden doorverwe zen naar drs K.J. Bostoen. Hij beloofde ernaar te zullen kij ken. Zo gezegd, zo gedaan. Al snel werd het de Leidse weten schapper duidelijk dat hier ging om het aan Coornhert toe bedachte werk. Echter, intuïtie zei hem dat dit niet juist kon zijn. Twee jaar geleden publi ceerde hij dat al in het vakblad 'Dokumentaal'. Hij maakte be kend dat het originele werk was teruggevonden en schreef op grond van zijn bevindingen een profiel van de schrijver. Het speurwerk naar de naam moest toen nog beginnen. het alleen maar om in mijn buurt gerust te stellen dat ik niet iedere avond onder mijn lamplicht zat te gokken. Voor de rest wil ik aan deze ontdekking niets ontlenen. Ik doe als wetenschapper mijn werk en ik beschouw deze zaak als een toeval van facto- Inderdaad, zou opnieuw zijn ge bleken dat Coornhert de au teur was, dan was de zaak met een sisser afgelopen. Echter, het gaat hier om Radermacher, een intelligent koopman die in geen encyclopedie is opgeno men. Hoe kwam u op zijn "Tijdens mijn studie heb ik twee jaar in Londen gewerkt. Ik ben namelijk geinteresseerd in de vroege renaissance. Er waren toen veel Nederlanders in Lon den. Voor mijn gevoel kun je die periode beschouwen als een belangrijk scharnierpunt in onze letterkunde. Bij het vergelijken van handschriften van de leden van de 'Dutch church' was ik al eens op zijn naam gestuit. Op een on verklaarbare manier is die Ra dermacher in mijn hoofd blij ven hangen". Hoewel het beeld dat Bostoen nu van Radermacher heeft nog niet compleet is, mag er al wel wat van deze man worden ver teld. Koopman Lamplicht Inmiddels is bekend geworden dat het hier gaat om werk van Johan Radermacher. Andere Nederlandse deskundigen die inzage hebben gehad in het pleidooi van Bostoen hebben de ontdekking niet in twijfel getrokken. Het is dus waar? De neerlandicus die de drukte om zijn persoon helemaal niet leuk vindt, zegt: "Ja, niemand was erop tegen. Ik ben blij dat het bekend is geworden, al was Johan Radermacher was van Duitse afkomst. Hij werd in 1538 in Aken geboren. Al heel vroeg werd van deze jongeman gezegd dat hij voorbestemd was om te gaan studeren. Op zestien jarige leeftijd werd dit voornemen wreed doorkruist omdat zijn vader, een groot za kenman in Aken, overleed. Dit betekende dat zoonlief moest gaan werken in plaats van stu deren. Door zijn familie werd hij gestuurd naar een goede vriend van zijn vader, de Ant werpse koopman Gilles Hooft- man. Bij Hooftman die in Ant werpen als een groot calvinist bekend stond, ging hij in de leer. Bekend is ook dat Radermacher junior een zeer ondernemend figuur is geweest. Hij bracht van alles aan de man en be zorgde zijn waren in alle uit hoeken van de wereld. Drie honderd Hebreeuwse bijbels voor de Joodse gemeenschap in Marokko ging hij persoon lijk brengen. Hij raakte spoe dig bekend in de Antwerpse kring en werd bevriend met de bekende drukkers en uitgevers Christoffel Plantijn en Abra ham Ortelius. In 1567 wordt hij als agent van Hooftman naar Londen ge stuurd. Hij exporteert van al les. Van wijnen tot textiel. Ook daar liggen zijn sporen. Hij werd lid van de protestantse Italiaanse gemeenschap en ontpopte zich als een soort me cenas voor talentvolle kunste naars. Intussen beheerste hij de talen Duits, Nederlands, Engels, Frans, Italiaans, La tijns en waarschijnlijk ook Grieks. Bostoen zou de koopman als een 'homo universalis' willen om schrijven. Radermacher was namelijk ook geinteresseerd in natuurkundige verschijnselen en schreef daarover zelfs hele verhandelingen. Zijn uitge breide bibliotheek in zijn huis in Middelburg bevatte ook veel historische werken. Een ander aardig detail dat Bostoen tij dens zijn onderzoekswerk zaamheden tegenkwam, is dat Radermacher zelf claimt de at las te hebben uitgevonden. Het verhaal gaat dat de koopman het maar lastig en bovenal niet praktisch vond dat bij het be varen van de grote wateren steeds de kaarten moesten worden ontrold. Hij zou Orte lius hebben geadviseerd van al die zeekaarten een handzaam boek te maken. Beminnelijk Hierop volgt een waarschuwing van de wetenschapper: "Mis schien zou in dit verband kun nen worden opgemerkt dat Ra dermacher een opschepper was. Dat wil ik nu tegenspre ken. Uit al zijn geschriften, brieven en daden heb ik juist kunnen opmaken dat het een zeer beminnelijk mens moet zijn geweest. Zijn brieven ston den ook meestal in het teken van verzoening". Als het oude geschrift met het krullende handschrift van Ra dermacher uit de kluis wordt gehaald, glimt de neerlandi cus. Zo te zien heeft hij zijn hart en ziel aan dit kleinood verpand. Voorzichtig blade rend in het vergeelde manus cript legt hij uit dat de tekst slechts voor een klein deel be staat uit wat eens de grammati ca van het zestiende Nederlands had moeten wor den. "Op zich is hier niet veel mee te doen. Dit is voor ons alleen het bewijs dat wat Radermacher in zijn inleiding beschreef - de leukste tekst uit de vroege taal kunde - ook in de praktijk bracht. Je ziet aan deze gram matica duidelijk dat hij bewust iets van de grond aan het tillen is". In zijn uitvoerige inleiding schrijft de auteur over de kin dertaal, over het Nederlands van de buitenlanders, over het gebruik van vreemde talen door Nederlanders en over de uitspraak van het Engels. Hij pleitte ervoor om wetenschap pelijke geschriften voortaan in het Nederlands (in plaats van in het Latijn) te schrijven, zo dat ook niet gestudeerden ken nis konden nemen van de 'soe- ticheyt' van de wetenschap. Echte geleerde Bostoen is ervan overtuigd dat Radermacher met dit pleidooi kritiek wilde uitlokken. "Hij wilde een discussie op gang brengen. Zijn gedachtengang achter de Nederlandse gram matica is ook heel zuiver. Kijk, hij ging ervan uit dat je regels niet van tevoren kunt con strueren, terwijl de weten schappers uit die tijd juist steeds de neiging hadden La tijn als basis voor alle andere talen te nemen. Radermacher vond dat men de regels moest afleiden uit de eigenaardighe den van de taal. Dat is volgens mij een gezond uitgangspunt. Het was een echte geleerde en geen schoolmeester". Na de val van Antwerpen keerde de Johan Radermacher, die als hij in het Latijn publiceerde de naam Johannes Rotarius ge bruikte, terug naar Aken om zich een jaar later definitief in Middelburg te vestigen. Daar werd hij opnieuw koopman, koopman in wijnen. Hij over lijdt op 79-jarige leeftijd. En Bostoens zijn verhaal eindigt met. "Zo'n vondst zal ik wel nooit meer doen". De volledige tekst van Rader machers grammatica zal met een tekstverklaring en een uit voerige inleiding worden ge publiceerd in: Archief: mede delingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen in september/ oktober 1984. RUSSELSHEIM (GPD) Voorzit ter Richard Heller van de onder nemingsraad van het Opelcon- cern maakt een in de Opel-stad Rüsselsheim veel gehoorde op merking. In de stromende regen klinkt voor zo'n 5000, sinds maandag stakende 'Opelaner' „Veel heeft hij sinds zijn tijd bij Opel niet geleerd, behalve de be langen van het kapitaal te behar tigen". 'Hij' is de vroegere Opel- leerling en huidige minister van sociale zaken Norbert Blüm, die via de zogenaamde 'tweede op- leidingsweg' opklom van metaalarbeider tot bewindsman. Blüm, die nog altijd lid van de vak bond IG Metall is, zit nu tussen twee vuren. Binnen zijn partij, de CDU, wordt hij liefdevol gekoes terd als vertegenwoordiger van de arbeidersvleugel. Fractievoor zitter Dregger noemde hem in het parlement al eens „onze ge promoveerde Opel-arbeider". Blüms collega's van weleer aan de draaibank beschouwen hem nu bij voorkeur als 'klasseverra der'. Het arbeidsconflict in de voor West-Duitsland zo buitenge woon belangrijke metaalindus trie is nu bijna anderhalve week oud. En hoewel de ondernemers in het cao-district Noordwürt- temberg-Noordbaden vanaf dinsdag 65.000 mensen hebben uitgesloten en de vakbond zelf op dit moment ook zo'n 70.000 le den laat staken, is er merkwaar dig genoeg bij bijna alle staken de of stilgelegde bedrijven nog steeds sprake van rust. Afgezien van één ernstig incident en een paar kleine, staan de werkgevers- en werknemers- fronten in ieder geval aan de fa- briekspoorten nogal goedmoe dig tegenover elkaar. Geen spra ke van gevechten tussen posten de stakers en werkwilligen. Geen sprake ook van woedende arbei ders die de werkgevers en rege ring krachtig te lijf willen gaan omdat zij aanzienlijk minder in komsten hebben. Zeker, woor den zijn overal goed voor, en daarom zegt vakbondsvoorzitter Hans Mayer dat de ondernemers een 'catastrofale weg bewande len'. door Hans Amesz Hij heeft het in Rüsselsheim, waar 'elke vierde inwoner bij Opel werkt, over „reactionairen die de geschiedenis willen terugdraai en" en noemt het besluit van het federale arbeidsbureau in Neu renberg om geen ww-uitkerin- gen te geven aan werknemers die door de stakingen noodgedwon gen zonder werk komen „onge hoord". De woorden van Hans Mayr wor den uiteraard met applaus be groet, maar wie daaruit zou aflei den dat in het jaar waarin de wel varende Bondsrepubliek Duits land 35 jaar bestaat, de klasse- strijd opnieuw is uitgebroken, vergist zich. Verbale oorlog In West-Duitsland is maandenlang een verbale oorlog gevoerd over de vraag of de 35-urige werk week met behoud van loon moest worden ingevoerd of niet. Vóór zijn de vakbond en de op positie van SPD en Groenen, te gen de werkgevers en de rege ring. Beide partijen verschillen van mening over de vraag of zo'n wekelijkse arbeidstijdverkorting arbeidsplaatsen schept of ten minste behoudt dan wel vernie tigt. Vast staat dat arbeidstijdverkor ting een voortgaand proces is zo lang de produktiviteit toeneemt en zolang dezelfde produktie dus met steeds minder arbeidskracht kan worden bereikt. In de afgelo pen zeventig jaar is de arbeids tijd in Duitsland teruggebracht tot de helft. Uit de 16-urige werk dag ontstond een 8-urige werk dag, van 6 dagen werken per week ging men terug tot 5. Na de oorlog werd de arbeidstijd jaar lijks met 1 tot 1,5 procent be perkt; pas de laatste jaren werd dat 0,5 tot 0,3 procent. En nu een stop bij 40 uur, terwijl de produktiviteit toeneemt? Het In stituut voor Arbeidsmarkt- en Beroepsonderzoek heeft uitgere kend dat de werkloosheid zon der arbeidstijdverkorting in de ACHTERGROND afgelopen tien jaar met 10 pro cent zou zijn gestegen. Of dat waar is, is de vraag. Dat wil zeg gen dat de rekenmodellen ver schillen al naar gelang de voor waarden die erin zijn gestopt. Zo bezien is het ook de vraag of arbeidstijdverkorting inderdaad nieuwe arbeidsplaatsen oplevert. De Westduitse werkgevers ont kennen dat. Zij beweren dat de kosten er enorm door stijgen en de produktie dus veel duurder wordt. Minder dan 40 uur Dat kostenaspect is belangrijk in de discussie over arbeidstijdver korting en dreigt in de openbare mening te worden onderge sneeuwd. Er wordt namelijk veel te veel gepraat en geschreven over het begrip: '35-urige werk week met behoud van loon'. Als of die vakbondseis onaantast baar zou zijn. In werkelijkheid wil de IG Metall best met een ge ringere verkorting van de werk week genoegen nemen. In dit verband is al na het tweede top- gesprek met de metaalonderne mers gesproken over een 'fasen- plan'. Essentieel blijft echter dat de werkgevers bereid moeten zijn het principe van de 40-urige werkweek te laten varen. Over het strijdpunt: met of zonder behoud van loon, is inmiddels een bijna Babylonische spraak verwarring ontstaan. Het begrip 'Lohnausgleich' is namelijk niet precies gedefinieerd. Gaat het om het nominale of het reèle loon? De werknemers hebben het in feite over een nominale looncompensatie, dat wil zeggen dat het nominale inkomen (wat iedereen nu verdient) er bij ver korting van de 40-urige werk week niet op achteruit mag gaan, omdat daardoor de koopkracht catastrofaal zou dalen met alle negatieve gevolgen voor de eco nomie vandien. De werkgevers daarentegen veronderstellen dat de bonden het hebben over de reéle 'Lohnausgleich', wat veel duurder is. Is dan toch aan te geven over wel ke 'speelruimte' het nu in het ar beidsconflict in de Westduitse metaalindustrie gaat? In ieder geval niet precies, maar de grote lijnen kunnen min of meer wor den getekend. Als er wordt uitge gaan van het feit dat invoering van een 35-urige werkweek met behoud van het nominale loon, dus zonder loonverlies, ongeveer 7.5 procent meer kosten met zich meebrengt, moeten de onderne mers die 7,5 procent minus de toegezegde 3.5 procent loonsver hoging opbrengen. Dus zo'n 4 procent. Maar aangezien ook de vakbond IG Metall al lang is afgestapt van haar maximale eis, kan veilig worden vastgesteld dat de zoge naamde speelruimte eerder in de buurt van de 2 dan 4 procent ligt. En dat is minder dramatisch dan bijvoorbeeld de vroegere Opel- arbeider en huidige minister van sociale zaken, Norbert Blüm, suggereert door op te merken dat de sociale welvaartsstaat Duits land welhaast op instorten staat. Hoe kan een compromis eruit zien? In de Bondsrepubliek Duitsland wordt nu vaak gespro ken over een door werkgevers en werknemers gezamenlijk vast te leggen jaarlijkse arbeidstijd. Wordt die gedeeld door 52 we ken, dan kom je beneden de 40 uur. En dan heeft de vakbond IG Metall het taboe van de 40-urige werkweek doorbroken en kun nen de werkgevers beweren dat zij toch het principe van die 40 uur niet hebben opgegeven. Een kwestie van vindingrijkheid. Bisschop Bluyssen van Den Bosch hoopt, dat eind juni begin juli een opvolger voor hem zal worden benoemd. "Als de benoeming niet vóór de grote vakantie afkomt, gaat de periode zonder bisschop veel te lang duren". Bluyssen zei dat gistermiddag op zijn laatste ontmoeting met de pers in zijn woning in Den Bosch. Volgende week neemt hij af scheid. De procedure voor zijn opvol ging gaat overigens geheel bui ten hem om. "In het begin heb ik me er even mee mogen be moeien, maar nu wacht ik net als ieder ander af wat Rome zal beslissen. Ik heb er officieel ook niet meer het recht toe, na dat mij op 1 maart van dit jaar ontslag werd verleend". Bluyssen heeft nog niet het ge voel, dat er straks een zware last van zijn schouders afvalt. "Misschien komt dat over een half jaar". De eerste tien jaar na 1966 noem de hij 'een tijd van .enthousias me en hoop'. "Leken aanvaard den hun medeverantwoorde lijkheid". Na 1975 kwamen de teleurstellingen. Een tijd van teruglopend enthousiasme. De Bisschop Bluyssen bij afscheid: laatste jaren laten mensen heel nadrukkelijk weten, dat zij niet meer bij de kerk willen horen. De aantallen zijn kleiner ge worden. Jongeren stellen zich neutraal en afwachtend op, maar zijn toch wel ontvanke lijk voor vragen naar geloof en levenszin. Naar het oordeel van bisschop Bluyssen heeft de bijzondere bisschoppensynode van 1980 met de paus de tegenstellingen op alle terreinen van de Neder landse kerk verscherpt. De sy node heeft averechts gewerkt. Maar de tijd van strenge kerke lijke voorschriften is wel voor bij. "De kerk moet uitnodi gend zijn voor alle mensen die aan hun geloof vorm willen ge- Na zijn afscheid verhuist de bis schop naar het klooster 'Ma- rienburg' in Den Bosch Over zijn toekomstplannen bleef hij in het vage. Hoeksteen Bisschop Bar van Rotterdam vindt, dat de gewone parochie de hoeksteen van de kerk moet blijven, ondanks de kritiek op de beperktheid van haar activi teiten. "De parochies zijn de meest natuurlijke basis voor de gelovigen". De bisschop sprak gisteren in Den Haag op een bijeenkomst ter gelegen heid van het 25-jarig bestaan van het bedrijfsapostolaat in deze stad. Naast de parochies zijn speciale vormen van zielzorg van be lang om, zoals het bedrijfsa postolaat doet, mensen ook in hun werk te kunnen aanspre ken. Maar de bisschop waar schuwde met klem voor een 'verzelfstandiging' van de bij zondere zielzorg. "Deze moet altijd een aanvulling blijven op het werk van de parochies zelf. De kerk mag niet zijn als een vakcentrale, die uiteenvalt in elkaar bestrijdende bonden". Staatssecretaris Van Zeil van economische zaken zei, dat het bedrijfsapostolaat bruggebou- wer moet zijn tussen de leiding van de onderneming en dé werknemers en niet moet kie zen voor de ene of de andere partij. Het mag volgens hem niet op de stoel van de perso neelschef of de maatschappe lijke werker gaan zitten. Beroepen. Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt: beroe pen te Kampen K. J. Kapteijn Pretoria. Christelijke Gerefor meerde Kerken: beroepen te Driebergen P. van Zonneveld Doornspijk. Dr. M. J. Arntzen te Amers foort zal op 4 juni veertig jaar predikant zijn. Hij begon zijn loopbaan als gereformeerd predikant in Oegstgeest-Mors- Kijndijk, waar hij werkte van 1944 tot 1948. Later ging hij over naar de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. In 1979 werd hem emeritaat verleend. De 'Spaanprijs-1984* is toege kend aan de cantor-organist Willem Vogel van de Oude Kerk in Amsterdam voor zijn 'belangrijke bijdrage vanuit het eigen vakgebied aan de ei gentijdse overdracht van de bijbelse boodschap'. "De musi cus Vogel heeft de kerk vele zingbare liederen geschon ken". Ook de neerlandica mevrouw M. B. van der Weiden-Fijth krijgt de prijs. Zij werkte mee aan de vertaling van het Oude Testa ment in de omgangstaal (Groot Nieuws Bijbel) (De 'Spaanprijs' is genoemd naar de journalist J. Spaan, die on der meer het opinieblad 'Her vormd Nederland' oprichtte. Hij bestaat uit een bedrag van f 2000 en een bronzen plaquet te en wordt om het jaar toege kend). Eeuwigheid Kardinaal Meissner van de DDR-hoofdstad Berlijn ver klaart de toegenomen stroom emigranten naar het Westen mede uit een 'gemis aan eeu wigheid' in zyn land. In een toespraak in het westelijke deel van de stad leverde hy kri tiek op de communistische ideologie, maar hij vroeg zich tegelijk af of het leven in het Wésten wel zoveel beter is. "Voor het communisme bestaat er geen leven na de dood", zei de kardinaal "Dat wekt in de mensen een jachtinstinct op. Omdat er in de DDR niets valt te jagen, blijft de enige uitweg emigratie naar het land dat in zijn tv-reclame de indruk wekt, het land van de ongekende mo gelijkheden te zijn. Het leven in OS DDR is blijkbaar zo ge stagneerd, zo grauw, zo onbe weeglijk, en er gebeurt zo wei nig, dat de mens of verkom mert óf naar het Westen wil".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 17