Zo n
vondst
zal ik
wel nooit meer doen
Geen strenge voorschriften meer
C
3
Interview
De gedreven
wetenschapper
K. J. Bostoen
fry 5
Duitse staking geen
dramatisch gegeven
DONDERDAG 24 MEI 1984
Varia
f i,
-* W f.
£7*.*
wLV-,
/-/#♦' i~yL**/ - - /-# •»'.-
A. ;M. 14<pAr**, -
faxjff* r~~»*'4i t "\S Jt
-
ft—-
t bladzijde met goed leesbaar handschrift
De Maatschappij der Neder
landse Letterkunde heeft van
daag in Leiden voor de twee
de maal de oudste Nederland
se grammatica in haar bezit
gekregen. De eerste maal was
in 1849. In de jaren daarna is
het belangrijke zestiende
eeuwsegeschrift zoekgeraakt.
Pas in 1975 werd het in een
muur van een Zeeuws kasteel
teruggevonden. Het verbaal
van de Leidse wetenschapper
Bostoen die ontdekte dat niet
Coornhert maar Rademacher
de auteur was.
LEIDEN - De Leidse neerlandicus drs. K.J. Bostoen zat
al urenlang gebogen in het schijnsel van zijn lamp.
Het was zaterdagnacht. Al vele nachten had hij zo
doorgebracht. Turend over letters, die uitkomst
moesten brengen. Het denkbeeldige profiel van de
schrijver van dit zestiende eeuwse geschrift was reeds
geschreven. Alleen de naam, de naam van de auteur
ontbrak.
Een Nederlandse zestiende eeuwse tekst met anglicis
men, germanismen, Italiaanse en Gotische letters.
Gevonden in Zeeland. Die ongebruikelijke combina
ties voor de zoveelste maal op een rijtje gezet. Het was
een ingeving, als een bliksemflits schoot het door
hem heen, Johan Radermacher. Een koopman in
Londen. Die zou het weieens kunnen zijn.
De volgende dag zou hij het pas
werkelijk kunnen bewijzen.
Wederom een gedenkwaardige
dag omdat hij zonder licht be
gon. De elektriciteit in Leiden
bleek te zijn uitgevallen. Niet
gehinderd door dit ongemak
toog Bostoen naar de universi
teitsbibliotheek aan de Witte
Singel, waar hij als een bezete
ne aan het werk is gegaan. Al
les wat maar van Radermacher
te vinden was, werd uit de kas
ten gerukt en ging door zijn
vingers.
Bij het zien van de eerste uitga
ven van Radermachers werk
wist hij het eigenlijk al. Een
treffende gelijkenis. Aan het
eind van de zondag was hij er
helemaal zeker van. Het kon
niemand anders zijn dan Jo
han Radermacher, geboren in
Aken 1538, overleden in Mid
delburg 1617.
Toch zou dit nieuws nog niet we
reldkundig worden gemaakt.
Eerst moest het een en ander
zwart op wit komen te staan,
waarna andere deskundigen
konden uitmaken of zijn ver
onderstelling wel juist was.
Immers, decennia geleden, in
1919 om precies te zijn, had de
Utrechtse hoogleraar J.W. Mul
ler al uitgemaakt dat de tekst,
die Bostoen onder handen had.
toebehoorde aan D.V. Coorn
hert of aan een rederijker uit
diens omgeving.
Coornhert
Om dit te begrijpen moeten we
nog verder terug in de letter
kundige geschiedenis. In 1849
ontdekte wederom een Leidse
geleerde, J.T. Bodel Nijenhuis,
in het kasteel Popkensburg op
Walcheren een gedateerd
handschrift (1568) dat de aan
zet bevatte tot de oudst beken
de Nederlandse grammatica.
Bodel Nijenhuis maakte van
zijn ontdekking een afschrift
dat hij in oktober van hetzelfde
jaar schonk aan de Maatschap
pij der Nederlandse Letteren.
Pas in 1919 zou de Utrechtse
hoogleraar de tekst van het
handschrift uitgeven. Hij
moest zich hierbij verlaten op
het afschrift van Bodel Nijen
huis, want het oorspronkelijke
handschrift was inmiddels
zoek geraakt. Muller, die zich
baseerde op het taalgebruik
van de schrijver, voelde er veel
voor om het auteurschap aan
Coornhert toe te kennen. Pi
kant detail: deze taalgeleerde
meende ook dat het hand
schrift dat ten grondslag had
gelegen aan Bodel Nijenhuis'
afschrift niet de orginele tekst
kon zijn geweest, maar een af
schrift van iemand die zijn Ne
derlands slecht beheerste.
Kasteelvrouwe
Terug naar de geschiedenis Bos
toen. Deze neerlandicus, die
werkzaam is bij de vakgroep
Nederlandse taal- en letterkun
de van de rijkuniversiteit in
Leiden, beschikte wel over het
origineel. Negen jaar geleden
werd op het kasteel ter Hooge,
van de familie Van Lynden, ge
legen tussen Koudekerke en
Middelburg, een muur doorge-
broken. Achter die muur bleek
een map verborgen te zitten
met daarin onder meer het ori
ginele handschrift dat Bodel
Neijenhuis in 1849 reeds in een
ander Zeeuws kasteel had ge
vonden.
door
Saskia Stoelinga
Toch kwamen deze waardevolle
stukken pas vier jaar later - in
feite bij toeval - in handen van
Bostoen. De familie Van Lyn
den, met name mevrouw en
een vriendin, had zelf grote in
teresse in de stukken. De kas
teelvrouwe nam zelfs lessen
om de oude teksten te kunnen
begrijpen. Na enige studie
kwamen de twee dames er ach
ter dat het weieens van beteke
nis voor de Nederlandse taai
en letterkunde zou kunnen
zijn. Zij namen contact op met
Leiden en werden doorverwe
zen naar drs K.J. Bostoen. Hij
beloofde ernaar te zullen kij
ken.
Zo gezegd, zo gedaan. Al snel
werd het de Leidse weten
schapper duidelijk dat hier
ging om het aan Coornhert toe
bedachte werk. Echter, intuïtie
zei hem dat dit niet juist kon
zijn. Twee jaar geleden publi
ceerde hij dat al in het vakblad
'Dokumentaal'. Hij maakte be
kend dat het originele werk
was teruggevonden en schreef
op grond van zijn bevindingen
een profiel van de schrijver.
Het speurwerk naar de naam
moest toen nog beginnen.
het alleen maar om
in mijn buurt gerust te stellen
dat ik niet iedere avond onder
mijn lamplicht zat te gokken.
Voor de rest wil ik aan deze
ontdekking niets ontlenen. Ik
doe als wetenschapper mijn
werk en ik beschouw deze
zaak als een toeval van facto-
Inderdaad, zou opnieuw zijn ge
bleken dat Coornhert de au
teur was, dan was de zaak met
een sisser afgelopen. Echter,
het gaat hier om Radermacher,
een intelligent koopman die in
geen encyclopedie is opgeno
men. Hoe kwam u op zijn
"Tijdens mijn studie heb ik twee
jaar in Londen gewerkt. Ik ben
namelijk geinteresseerd in de
vroege renaissance. Er waren
toen veel Nederlanders in Lon
den. Voor mijn gevoel kun je
die periode beschouwen als
een belangrijk scharnierpunt
in onze letterkunde. Bij het
vergelijken van handschriften
van de leden van de 'Dutch
church' was ik al eens op zijn
naam gestuit. Op een on
verklaarbare manier is die Ra
dermacher in mijn hoofd blij
ven hangen".
Hoewel het beeld dat Bostoen nu
van Radermacher heeft nog
niet compleet is, mag er al wel
wat van deze man worden ver
teld.
Koopman
Lamplicht
Inmiddels is bekend geworden
dat het hier gaat om werk van
Johan Radermacher. Andere
Nederlandse deskundigen die
inzage hebben gehad in het
pleidooi van Bostoen hebben
de ontdekking niet in twijfel
getrokken. Het is dus waar?
De neerlandicus die de drukte
om zijn persoon helemaal niet
leuk vindt, zegt: "Ja, niemand
was erop tegen. Ik ben blij dat
het bekend is geworden, al was
Johan Radermacher was van
Duitse afkomst. Hij werd in
1538 in Aken geboren. Al heel
vroeg werd van deze jongeman
gezegd dat hij voorbestemd
was om te gaan studeren. Op
zestien jarige leeftijd werd dit
voornemen wreed doorkruist
omdat zijn vader, een groot za
kenman in Aken, overleed. Dit
betekende dat zoonlief moest
gaan werken in plaats van stu
deren. Door zijn familie werd
hij gestuurd naar een goede
vriend van zijn vader, de Ant
werpse koopman Gilles Hooft-
man. Bij Hooftman die in Ant
werpen als een groot calvinist
bekend stond, ging hij in de
leer.
Bekend is ook dat Radermacher
junior een zeer ondernemend
figuur is geweest. Hij bracht
van alles aan de man en be
zorgde zijn waren in alle uit
hoeken van de wereld. Drie
honderd Hebreeuwse bijbels
voor de Joodse gemeenschap
in Marokko ging hij persoon
lijk brengen. Hij raakte spoe
dig bekend in de Antwerpse
kring en werd bevriend met de
bekende drukkers en uitgevers
Christoffel Plantijn en Abra
ham Ortelius.
In 1567 wordt hij als agent van
Hooftman naar Londen ge
stuurd. Hij exporteert van al
les. Van wijnen tot textiel. Ook
daar liggen zijn sporen. Hij
werd lid van de protestantse
Italiaanse gemeenschap en
ontpopte zich als een soort me
cenas voor talentvolle kunste
naars. Intussen beheerste hij
de talen Duits, Nederlands,
Engels, Frans, Italiaans, La
tijns en waarschijnlijk ook
Grieks.
Bostoen zou de koopman als een
'homo universalis' willen om
schrijven. Radermacher was
namelijk ook geinteresseerd in
natuurkundige verschijnselen
en schreef daarover zelfs hele
verhandelingen. Zijn uitge
breide bibliotheek in zijn huis
in Middelburg bevatte ook veel
historische werken. Een ander
aardig detail dat Bostoen tij
dens zijn onderzoekswerk
zaamheden tegenkwam, is dat
Radermacher zelf claimt de at
las te hebben uitgevonden. Het
verhaal gaat dat de koopman
het maar lastig en bovenal niet
praktisch vond dat bij het be
varen van de grote wateren
steeds de kaarten moesten
worden ontrold. Hij zou Orte
lius hebben geadviseerd van al
die zeekaarten een handzaam
boek te maken.
Beminnelijk
Hierop volgt een waarschuwing
van de wetenschapper: "Mis
schien zou in dit verband kun
nen worden opgemerkt dat Ra
dermacher een opschepper
was. Dat wil ik nu tegenspre
ken. Uit al zijn geschriften,
brieven en daden heb ik juist
kunnen opmaken dat het een
zeer beminnelijk mens moet
zijn geweest. Zijn brieven ston
den ook meestal in het teken
van verzoening".
Als het oude geschrift met het
krullende handschrift van Ra
dermacher uit de kluis wordt
gehaald, glimt de neerlandi
cus. Zo te zien heeft hij zijn
hart en ziel aan dit kleinood
verpand. Voorzichtig blade
rend in het vergeelde manus
cript legt hij uit dat de tekst
slechts voor een klein deel be
staat uit wat eens de grammati
ca van het zestiende
Nederlands had moeten wor
den.
"Op zich is hier niet veel mee te
doen. Dit is voor ons alleen het
bewijs dat wat Radermacher in
zijn inleiding beschreef - de
leukste tekst uit de vroege taal
kunde - ook in de praktijk
bracht. Je ziet aan deze gram
matica duidelijk dat hij bewust
iets van de grond aan het tillen
is".
In zijn uitvoerige inleiding
schrijft de auteur over de kin
dertaal, over het Nederlands
van de buitenlanders, over het
gebruik van vreemde talen
door Nederlanders en over de
uitspraak van het Engels. Hij
pleitte ervoor om wetenschap
pelijke geschriften voortaan in
het Nederlands (in plaats van
in het Latijn) te schrijven, zo
dat ook niet gestudeerden ken
nis konden nemen van de 'soe-
ticheyt' van de wetenschap.
Echte geleerde
Bostoen is ervan overtuigd dat
Radermacher met dit pleidooi
kritiek wilde uitlokken. "Hij
wilde een discussie op gang
brengen. Zijn gedachtengang
achter de Nederlandse gram
matica is ook heel zuiver. Kijk,
hij ging ervan uit dat je regels
niet van tevoren kunt con
strueren, terwijl de weten
schappers uit die tijd juist
steeds de neiging hadden La
tijn als basis voor alle andere
talen te nemen. Radermacher
vond dat men de regels moest
afleiden uit de eigenaardighe
den van de taal. Dat is volgens
mij een gezond uitgangspunt.
Het was een echte geleerde en
geen schoolmeester".
Na de val van Antwerpen keerde
de Johan Radermacher, die als
hij in het Latijn publiceerde de
naam Johannes Rotarius ge
bruikte, terug naar Aken om
zich een jaar later definitief in
Middelburg te vestigen. Daar
werd hij opnieuw koopman,
koopman in wijnen. Hij over
lijdt op 79-jarige leeftijd. En
Bostoens zijn verhaal eindigt
met. "Zo'n vondst zal ik wel
nooit meer doen".
De volledige tekst van Rader
machers grammatica zal met
een tekstverklaring en een uit
voerige inleiding worden ge
publiceerd in: Archief: mede
delingen van het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen in september/
oktober 1984.
RUSSELSHEIM (GPD) Voorzit
ter Richard Heller van de onder
nemingsraad van het Opelcon-
cern maakt een in de Opel-stad
Rüsselsheim veel gehoorde op
merking. In de stromende regen
klinkt voor zo'n 5000, sinds
maandag stakende 'Opelaner'
„Veel heeft hij sinds zijn tijd bij
Opel niet geleerd, behalve de be
langen van het kapitaal te behar
tigen". 'Hij' is de vroegere Opel-
leerling en huidige minister van
sociale zaken Norbert Blüm, die
via de zogenaamde 'tweede op-
leidingsweg' opklom van
metaalarbeider tot bewindsman.
Blüm, die nog altijd lid van de vak
bond IG Metall is, zit nu tussen
twee vuren. Binnen zijn partij, de
CDU, wordt hij liefdevol gekoes
terd als vertegenwoordiger van
de arbeidersvleugel. Fractievoor
zitter Dregger noemde hem in
het parlement al eens „onze ge
promoveerde Opel-arbeider".
Blüms collega's van weleer aan
de draaibank beschouwen hem
nu bij voorkeur als 'klasseverra
der'.
Het arbeidsconflict in de voor
West-Duitsland zo buitenge
woon belangrijke metaalindus
trie is nu bijna anderhalve week
oud. En hoewel de ondernemers
in het cao-district Noordwürt-
temberg-Noordbaden vanaf
dinsdag 65.000 mensen hebben
uitgesloten en de vakbond zelf
op dit moment ook zo'n 70.000 le
den laat staken, is er merkwaar
dig genoeg bij bijna alle staken
de of stilgelegde bedrijven nog
steeds sprake van rust.
Afgezien van één ernstig incident
en een paar kleine, staan de
werkgevers- en werknemers-
fronten in ieder geval aan de fa-
briekspoorten nogal goedmoe
dig tegenover elkaar. Geen spra
ke van gevechten tussen posten
de stakers en werkwilligen. Geen
sprake ook van woedende arbei
ders die de werkgevers en rege
ring krachtig te lijf willen gaan
omdat zij aanzienlijk minder in
komsten hebben. Zeker, woor
den zijn overal goed voor, en
daarom zegt vakbondsvoorzitter
Hans Mayer dat de ondernemers
een 'catastrofale weg bewande
len'.
door
Hans Amesz
Hij heeft het in Rüsselsheim, waar
'elke vierde inwoner bij Opel
werkt, over „reactionairen die de
geschiedenis willen terugdraai
en" en noemt het besluit van het
federale arbeidsbureau in Neu
renberg om geen ww-uitkerin-
gen te geven aan werknemers die
door de stakingen noodgedwon
gen zonder werk komen „onge
hoord".
De woorden van Hans Mayr wor
den uiteraard met applaus be
groet, maar wie daaruit zou aflei
den dat in het jaar waarin de wel
varende Bondsrepubliek Duits
land 35 jaar bestaat, de klasse-
strijd opnieuw is uitgebroken,
vergist zich.
Verbale oorlog
In West-Duitsland is maandenlang
een verbale oorlog gevoerd over
de vraag of de 35-urige werk
week met behoud van loon
moest worden ingevoerd of niet.
Vóór zijn de vakbond en de op
positie van SPD en Groenen, te
gen de werkgevers en de rege
ring. Beide partijen verschillen
van mening over de vraag of zo'n
wekelijkse arbeidstijdverkorting
arbeidsplaatsen schept of ten
minste behoudt dan wel vernie
tigt.
Vast staat dat arbeidstijdverkor
ting een voortgaand proces is zo
lang de produktiviteit toeneemt
en zolang dezelfde produktie dus
met steeds minder arbeidskracht
kan worden bereikt. In de afgelo
pen zeventig jaar is de arbeids
tijd in Duitsland teruggebracht
tot de helft. Uit de 16-urige werk
dag ontstond een 8-urige werk
dag, van 6 dagen werken per
week ging men terug tot 5. Na de
oorlog werd de arbeidstijd jaar
lijks met 1 tot 1,5 procent be
perkt; pas de laatste jaren werd
dat 0,5 tot 0,3 procent.
En nu een stop bij 40 uur, terwijl de
produktiviteit toeneemt? Het In
stituut voor Arbeidsmarkt- en
Beroepsonderzoek heeft uitgere
kend dat de werkloosheid zon
der arbeidstijdverkorting in de
ACHTERGROND
afgelopen tien jaar met 10 pro
cent zou zijn gestegen. Of dat
waar is, is de vraag. Dat wil zeg
gen dat de rekenmodellen ver
schillen al naar gelang de voor
waarden die erin zijn gestopt.
Zo bezien is het ook de vraag of
arbeidstijdverkorting inderdaad
nieuwe arbeidsplaatsen oplevert.
De Westduitse werkgevers ont
kennen dat. Zij beweren dat de
kosten er enorm door stijgen en
de produktie dus veel duurder
wordt.
Minder dan 40 uur
Dat kostenaspect is belangrijk in
de discussie over arbeidstijdver
korting en dreigt in de openbare
mening te worden onderge
sneeuwd. Er wordt namelijk veel
te veel gepraat en geschreven
over het begrip: '35-urige werk
week met behoud van loon'. Als
of die vakbondseis onaantast
baar zou zijn. In werkelijkheid
wil de IG Metall best met een ge
ringere verkorting van de werk
week genoegen nemen. In dit
verband is al na het tweede top-
gesprek met de metaalonderne
mers gesproken over een 'fasen-
plan'. Essentieel blijft echter dat
de werkgevers bereid moeten
zijn het principe van de 40-urige
werkweek te laten varen.
Over het strijdpunt: met of zonder
behoud van loon, is inmiddels
een bijna Babylonische spraak
verwarring ontstaan. Het begrip
'Lohnausgleich' is namelijk niet
precies gedefinieerd. Gaat het
om het nominale of het reèle
loon? De werknemers hebben
het in feite over een nominale
looncompensatie, dat wil zeggen
dat het nominale inkomen (wat
iedereen nu verdient) er bij ver
korting van de 40-urige werk
week niet op achteruit mag gaan,
omdat daardoor de koopkracht
catastrofaal zou dalen met alle
negatieve gevolgen voor de eco
nomie vandien. De werkgevers
daarentegen veronderstellen dat
de bonden het hebben over de
reéle 'Lohnausgleich', wat veel
duurder is.
Is dan toch aan te geven over wel
ke 'speelruimte' het nu in het ar
beidsconflict in de Westduitse
metaalindustrie gaat? In ieder
geval niet precies, maar de grote
lijnen kunnen min of meer wor
den getekend. Als er wordt uitge
gaan van het feit dat invoering
van een 35-urige werkweek met
behoud van het nominale loon,
dus zonder loonverlies, ongeveer
7.5 procent meer kosten met zich
meebrengt, moeten de onderne
mers die 7,5 procent minus de
toegezegde 3.5 procent loonsver
hoging opbrengen. Dus zo'n 4
procent.
Maar aangezien ook de vakbond
IG Metall al lang is afgestapt van
haar maximale eis, kan veilig
worden vastgesteld dat de zoge
naamde speelruimte eerder in de
buurt van de 2 dan 4 procent ligt.
En dat is minder dramatisch dan
bijvoorbeeld de vroegere Opel-
arbeider en huidige minister van
sociale zaken, Norbert Blüm,
suggereert door op te merken dat
de sociale welvaartsstaat Duits
land welhaast op instorten staat.
Hoe kan een compromis eruit
zien? In de Bondsrepubliek
Duitsland wordt nu vaak gespro
ken over een door werkgevers en
werknemers gezamenlijk vast te
leggen jaarlijkse arbeidstijd.
Wordt die gedeeld door 52 we
ken, dan kom je beneden de 40
uur. En dan heeft de vakbond IG
Metall het taboe van de 40-urige
werkweek doorbroken en kun
nen de werkgevers beweren dat
zij toch het principe van die 40
uur niet hebben opgegeven. Een
kwestie van vindingrijkheid.
Bisschop Bluyssen van Den
Bosch hoopt, dat eind juni
begin juli een opvolger voor
hem zal worden benoemd.
"Als de benoeming niet vóór
de grote vakantie afkomt, gaat
de periode zonder bisschop
veel te lang duren". Bluyssen
zei dat gistermiddag op zijn
laatste ontmoeting met de pers
in zijn woning in Den Bosch.
Volgende week neemt hij af
scheid.
De procedure voor zijn opvol
ging gaat overigens geheel bui
ten hem om. "In het begin heb
ik me er even mee mogen be
moeien, maar nu wacht ik net
als ieder ander af wat Rome zal
beslissen. Ik heb er officieel
ook niet meer het recht toe, na
dat mij op 1 maart van dit jaar
ontslag werd verleend".
Bluyssen heeft nog niet het ge
voel, dat er straks een zware
last van zijn schouders afvalt.
"Misschien komt dat over een
half jaar".
De eerste tien jaar na 1966 noem
de hij 'een tijd van .enthousias
me en hoop'. "Leken aanvaard
den hun medeverantwoorde
lijkheid". Na 1975 kwamen de
teleurstellingen. Een tijd van
teruglopend enthousiasme. De
Bisschop Bluyssen bij afscheid:
laatste jaren laten mensen heel
nadrukkelijk weten, dat zij niet
meer bij de kerk willen horen.
De aantallen zijn kleiner ge
worden. Jongeren stellen zich
neutraal en afwachtend op,
maar zijn toch wel ontvanke
lijk voor vragen naar geloof en
levenszin.
Naar het oordeel van bisschop
Bluyssen heeft de bijzondere
bisschoppensynode van 1980
met de paus de tegenstellingen
op alle terreinen van de Neder
landse kerk verscherpt. De sy
node heeft averechts gewerkt.
Maar de tijd van strenge kerke
lijke voorschriften is wel voor
bij. "De kerk moet uitnodi
gend zijn voor alle mensen die
aan hun geloof vorm willen ge-
Na zijn afscheid verhuist de bis
schop naar het klooster 'Ma-
rienburg' in Den Bosch Over
zijn toekomstplannen bleef hij
in het vage.
Hoeksteen
Bisschop Bar van Rotterdam
vindt, dat de gewone parochie
de hoeksteen van de kerk moet
blijven, ondanks de kritiek op
de beperktheid van haar activi
teiten. "De parochies zijn de
meest natuurlijke basis voor
de gelovigen". De bisschop
sprak gisteren in Den Haag op
een bijeenkomst ter gelegen
heid van het 25-jarig bestaan
van het bedrijfsapostolaat in
deze stad.
Naast de parochies zijn speciale
vormen van zielzorg van be
lang om, zoals het bedrijfsa
postolaat doet, mensen ook in
hun werk te kunnen aanspre
ken. Maar de bisschop waar
schuwde met klem voor een
'verzelfstandiging' van de bij
zondere zielzorg. "Deze moet
altijd een aanvulling blijven op
het werk van de parochies zelf.
De kerk mag niet zijn als een
vakcentrale, die uiteenvalt in
elkaar bestrijdende bonden".
Staatssecretaris Van Zeil van
economische zaken zei, dat het
bedrijfsapostolaat bruggebou-
wer moet zijn tussen de leiding
van de onderneming en dé
werknemers en niet moet kie
zen voor de ene of de andere
partij. Het mag volgens hem
niet op de stoel van de perso
neelschef of de maatschappe
lijke werker gaan zitten.
Beroepen. Gereformeerde
Kerken Vrijgemaakt: beroe
pen te Kampen K. J. Kapteijn
Pretoria. Christelijke Gerefor
meerde Kerken: beroepen te
Driebergen P. van Zonneveld
Doornspijk.
Dr. M. J. Arntzen te Amers
foort zal op 4 juni veertig jaar
predikant zijn. Hij begon zijn
loopbaan als gereformeerd
predikant in Oegstgeest-Mors-
Kijndijk, waar hij werkte van
1944 tot 1948. Later ging hij
over naar de Gereformeerde
Kerken Vrijgemaakt. In 1979
werd hem emeritaat verleend.
De 'Spaanprijs-1984* is toege
kend aan de cantor-organist
Willem Vogel van de Oude
Kerk in Amsterdam voor zijn
'belangrijke bijdrage vanuit
het eigen vakgebied aan de ei
gentijdse overdracht van de
bijbelse boodschap'. "De musi
cus Vogel heeft de kerk vele
zingbare liederen geschon
ken".
Ook de neerlandica mevrouw M.
B. van der Weiden-Fijth krijgt
de prijs. Zij werkte mee aan de
vertaling van het Oude Testa
ment in de omgangstaal (Groot
Nieuws Bijbel)
(De 'Spaanprijs' is genoemd naar
de journalist J. Spaan, die on
der meer het opinieblad 'Her
vormd Nederland' oprichtte.
Hij bestaat uit een bedrag van
f 2000 en een bronzen plaquet
te en wordt om het jaar toege
kend).
Eeuwigheid
Kardinaal Meissner van de
DDR-hoofdstad Berlijn ver
klaart de toegenomen stroom
emigranten naar het Westen
mede uit een 'gemis aan eeu
wigheid' in zyn land. In een
toespraak in het westelijke
deel van de stad leverde hy kri
tiek op de communistische
ideologie, maar hij vroeg zich
tegelijk af of het leven in het
Wésten wel zoveel beter is.
"Voor het communisme bestaat
er geen leven na de dood", zei
de kardinaal "Dat wekt in de
mensen een jachtinstinct op.
Omdat er in de DDR niets valt
te jagen, blijft de enige uitweg
emigratie naar het land dat in
zijn tv-reclame de indruk wekt,
het land van de ongekende mo
gelijkheden te zijn. Het leven
in OS DDR is blijkbaar zo ge
stagneerd, zo grauw, zo onbe
weeglijk, en er gebeurt zo wei
nig, dat de mens of verkom
mert óf naar het Westen wil".