Een umversiteitswijk als deel van de stad MOOI OF LELIJK iS pi ra BIBBS RUS (8) /m\ Leiden xn mi lil in in i 911 III III 1 r—1 f—11 LU LH LUUJi rj R f—TH I I I I 1 III XRSI^ E30! ww LI la III III Hl I üiiiïlïil MODERNE ARCHITECTUUR IN EEN BESCHERMD STADSGEZICHT LEIDEN - Bouwen is net als kleding aan mode onderhe vig. Vormen en stijlen wis selen elkaar steeds af, heen geslingerd tussen traditie en vooruitgang, tussen verstand en gevoel. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog voerde de traditionele bouwtrant nog de boventoon. Vooruitstrevende stromin gen in de architectuur, zoals De Stijl en het Nieuwe Bouwen vonden slechts in geringe mate hun weerslag en kwamen pas na de oorlog tot uitdrukking in de zogenaamde tuinsteden. In de jaren vijf tig en zestig leek de vormgeving van de gebouwde omgeving niet zozeer door de architect als wel door de reikwijdte van de bouwkraan te worden bepaald De noodzaak om snel en veel woningen te bouwen leidde tot veel lelijke en eento- nige hoogbouw. De laatste jaren valt de nieuwbouw in de Leidse binnenstad vooral op door een aaneenschakeling van nostalgische vor men: huisjes van baksteen, helrode pan nen en erkertjes uit grootmoeders tijd. Critici spreken van "kneuterigheid" of van "de nieuwe truttigheid", maar de gewone Leidenaar vindt het "gezellig" en "knus". De nieuwbouw van de Rijksuniversiteit Leiden op het Witte Singel/Doelenter rein weerspiegelt, net als het Heren- gracht/Zijlsingelgebied, de omslag die in de jaren zestig en zeventig heeft plaatsgevonden: van hoogbouw naar laagbouw. Architect P. Zanstra ontwik kelde in het begin van de jaren zestig een bouwplan voor een universiteits complex dat, geheel in de geest van die tijd, enorm genoemd mag worden: 230 meter lang, 60 meter breed en met een toren van 125 meter hoog. Sedertdien is er veel gebeurd. Inzichten over wat er met de oude binnenstad moest gebeuren, veranderden ingrij pend. Wie nu over de Witte Singel loopt zal zien dat er van het plan Zanstra niets is terecht gekomen. In plaats van een 125 meter hoge toren als nieuwe skyline van Leiden is er een wat vreemde verza meling gebouwen, straatjes en pleintjes verschenen die, hoewel heel verschil lend van karakter, een duidelijk pro- dukt zijn van de jaren zeventig. Juist op het moment dat de nieuwbouw haar voltooiing nadert wordt het begin van weer een 'nieuwe' bouwtrant zicht baar. De nieuwste trend die zich afte kent is die van de compacte binnenstad DINSDAG 22 MEI 1984 met torenhoge woongebouwen. Rotter dam loopt in deze ontwikkeling voorop met een woontoren van 120 meter hoog die zal verrijzen aan het Weena. Maar ook in de gemeente Leiden heeft het idee postgevat dat het nu maar eens af gelopen moet zijn met de 'truttigheid'. Aan de Morsweg, op nog geen honderd meter afstand van de plek waar de uni versiteitstoren van Zanstra was ge pland, moet nu een woongebouw ko men die aanzienlijk boven de bestaande omgeving uittorent. Het kan verkeren... Morgen zal koningin Beatrix het nieuwe gebouwencomplex van de rijksuniver siteit officieel in gebruik stellen. Van daag in de reeks artikelen over bouwen in het beschermde stadsgezicht: het Witte Singel/Doelenterrein na de face lift: het nieuwe gezicht van Leiden. LEIDEN - Voilé. Als in een sprankelende act hebben vijf architecten, op een steen worp afstand van het eeuwe noude Academiegebouw, een complex gebouwen uit de grond getoverd waarin sinds kort de A-faculteiten en de bibliotheek van de Leidse universiteit gehuisvest zijn. Een nieuwe stadswijk met een universitair karakter aan de rand van de Leidse bin nenstad. door Jan Rijsdam Ingenieus goochelend met gevels, pleintjes, galerijen en terrassen is een wijk gecreëerd bestaande uit een zevental nieuwe gebou wen die, elk met een eigen karak ter, toch een aardig geheel vor men en goed aansluiting vinden bij de bestaande stad. Iets min der dan een derde deel van het Doelenterrein is overgebleven voor de bouw van 58 woningen zodat wonen en werken in de nieuwe stadswijk nauw met el kaar zijn "Het maken van een stukje stad heeft primair gestaan", verklaart architect Tjeerd Dijkstra die zich tot tolk heeft gemaakt van het kwintet ontwerpers. "Het was niet de bedoeling, noch van de architecten, noch van de univer siteit, om een exclusieve univer- siteitswijk te bouwen zoals tot dan toe gebruikelijk was. Het is steeds ons uitgangspunt geweest om de nieuwbouw in te passen in het stedelijk weefsel, waarbij een goede doorschrijdbaarheid van de beide terreinen en een vloeiende verbinding met de aangrenzende stadsdelen ge creëerd moest worden". Zoals gezegd is de koek verdeeld onder vijf architecten: B. van Kasteel, J. van Stigt, E. Kleyer en zijn compagnon H.P. Ahrens, H. Bosch en T. Dijkstra. Onder leiding van de toenmalige rijks bouwmeester W. Quist is er naar gestreefd de ontwerpen van de betrokken architecten te coördi neren en op elkaar af te stem men. Dijkstra: "Een belangrijk verschil met het plan-Zanstra (zie inleiding boven) is dat de. huidige nieuwbouw niet uit een' aaneensluitende bebouwing be staat en veel gastvrijer is voor het niet-universitaire publiek". Vast stramien Centraal op het Witte Singelterrein staat de nieuwe universiteitsbi bliotheek, ontworpen door archi tect Bart van Kasteel, geflan keerd door de gebouwen van Joop van Stigt (faculteitsbureau plus westerse talen). Tussen de universiteitsbibliotheek en de fa culteitsgebouwen bevinden zich twee royale pleinen. Twee brug gen over de Witte Singel verbin den de pleinen met het Doelen- terrein. Aan de andere kant van de nieuwbouw zullen twee brug getjes, over de weer opengegra ven Trekvliet, naar de Rijn- en Schiekade leiden. De gebouwen van Van Stigt en Van Kasteel zijn in wezen één constructie, bestaande uit een stelsel van paddestoelachtige be- tonkolommen en vloeren. Beide complexen zijn ingedeeld vol gens een vast stramien van vier kante ruimten die een aantal bin nenhoven omsluiten. Door deze structuur heeft Van Stigt een groot aantal kamers (400 stuks) kunnen realiseren in een reeks zelfstandige gebouwtjes die op de verdiepingen via houten gale rijen met elkaar verbonden zijn. Met deze constructie heeft de ar chitect tegemoet kunnen komen aan de wens dat elke faculteit haar eigen 'voordeur' moest krij gen. De bibliotheek is met hetzelfde idee opgezet, maar nu vormen de vierkanten geen honderden klei ne kamertjes maar een aantal Het Witte Singel/Doelencomplex in beeld. Op de foto boven de i teitsbibliotheek (met de koperen koepel) en rechts daarvan één van de gebouwen van Van Stigt. Opvallend cLetail is de perspexkap boven de ingang van de fietsenkelder. grotere ruimten. De hoven zijn in deze contructie niet open, zoals bij Van Stigt, maar overdekt met twee glazen en één koperen koe pel. Kelders Onder de gebouwen, aan weerszij den van de bibliotheek, zit een twee verdiepingen tellende kel der bestemd voor 320 auto's en een fietsenstalling. De verdiepin gen onder de bibliotheek zijn in gericht als boekenkelder. Een groot deel van dit gebouw is daardoor onder de grond ver dwenen. Het uiterlijk van de gebouwen is heel verschillend. Van Stigt zegt met zijn ontwerp te hebben wil len aansluiten bij de traditionele singelbebouwing. Zijn gebouw tjes zijn opgetrokken uit een gladde, rode baksteen en zijn slechts twee verdiepingen hoog met daarop een dak, bestaande uit een houtskeletconstructie. De uitbundige baksteendecora ties, balkonnetjes en de diversi teit in maten en vormen geven het bouwsel een klassiek tintje. Volgens sommigen een typisch voorbeeld van de truttigheid die in de jaren zeventig opgang maakte. "Oude wijven verhalen", reageert Van Stigt. "Ik heb in mijn ont werp gezocht naar een schaal, rit me, kleur en materialen die ken merkend zijn voor Leidse singel bebouwing. Het zou kneuterig zijn geweest als ik een groot ge bouw door de vormgeving klei ner had willen laten lijken. Dat is zeker niet gebeurd". Van Stigt zegt zich er dan ook absoluut niet voor te generen dat de omge ving bepalend is geweest voor zijn ontwerp. "Het is niet kneute rig geworden, maar zeer detaillis tisch", valt Hans Bosch hem bij. Sjiek Behalve overeenkomst kennen de gebouwen van Van Stigt en Van Kasteel ook belangrijke verschil len, met name in het uiterlijk. Er zijn houten en stalen kozijnen. En, de universiteitsbibliotheek is bekleed met natuurstenen pane- Het plan-Zanstra, uit de jaren zestig, met een 125 meter hoge toren c de Witte Singel. len die het gebouw iets sjieks ge ven. Door de koperen koepel, met daaronder de grote hal, heeft de bibliotheek wel weer, net als de gebouwen van Van-Stigt, een negentiende-eeuws tintje. Wat de indeling betreft kan beide ge bouwen geen kwaliteit worden ontzegd. Het 180 jaar oude Arsenaal, dat deel uitmaakte van de militaire kokschool die in 1975 uit Leiden vertrok, was het eerste complex op het Doelenterrein dat gereed kwam. In oktober 1982 namen de vakgroepen Chinees, Japanolo- gie en Indologie er hun intrek. Het complex werd gerestaureerd door architect Tjeerd Dijkstra, thans rijksbouwmeester en daar mee de opvolger van Quist. Aan de buitenkant van het Arse naal is nauwelijks iets veran derd. Binnenin zijn de muren van een extra laag voorzien. De oude balken in het complex zijn daardoor niet meer dragend. "Ei genlijk is er sprake van een ge bouw in een gebouw", aldus Dijkstra. De binnenplaats van het Arsenaal waar in vroeger jaren de militai ren moesten aantreden voor ap pèl, is voorzien van een glazen overkapping, gedragen door een fraaie houten paraplu-achtige constructie. De plek fungeert als een soort trefcentrum voor stu denten en personeelsleden. Naast de restauratie van het oude Arsenaal ontwierp Dijkstra ook een nieuw carré-vormig 'arse naal', bestemd voor het Konink lijk Instituut voor Land-, Taal- en Volkenkunde, het Archeologisch Centrum en de vakgroep Z.O. Azië. "Het oude Arsenaal is een heel eenvoudig en functioneel gebouw", zegt Dijkstra. "Toen ik aan de nieuwbouw begon heb ik getracht dit gebouw een zelfde vanzelfsprekendheid te geven. Het is daarom een uiterst simpel ontwerp". Linksonder: het gebouw van Bosch, gefotografeerd vanaf de binnenplaats met op de voorgrond een fraai kunstwerk. Op de foto rechts: het opmerkelijke Centrale Faciliteitengebouw van Ah- i Kleijer met op de voorgrond nog een deel van de universiteitsbi- glas. De onderbouw van de nieuwbouw is van baksteen en moet met een bocht doorlopen in de kademuur van de Groenha- zengracht, zodat een vloeiende overgang ontstaat tussen de ou de en nieuwe bebouwing. Dijk stra noemt deze aansluiting een essentieel onderdeel van zijn plan en hoopt dat dit er niet door de gemeente wordt uit bezui nigd. Aan de andere kant van de nieuwbouw hebben een binnen- pleintje en een pergola al voor een heel aantrekkelijk zitgedeel te gezorgd. De binnenruimten van het nieuwe gebouw zijn heel wit en licht dank zij het door de glazen kap invallende daglicht. Een groot aantal kleine trapjes zorgt er voor dat de verdiepingen op een aantrekkelijke wijze met elkaar zijn verbonden. Het ontwerp van Dijkstra blinkt eigenlijk uit door een grote mate van simpelheid. Op de hoek van het Paterstraatje en de Doelengracht staat het ge bouw van Hans Bosch dat huis-' vesting biedt aan geschiedenis, kunstwetenschappen en klassie ke letteren. Het bestaat uit drie bouwlagen rond een stille bin nenplaats en sluit heel onopval lend aan bij de bebouwing van de oude binnenstad. Op de bega ne grond bevindt zich een glazen omloopgang die onder meer langs de bibliotheek, een college zaaltje en de administratie voert. Boven bevinden zich vooral werkkamers. Door de bakstenen gevel en de be scheiden kleurtoepassing straalt het gebouw een eenvoud uit die heel aangenaam overkomt. Hans Bosch zegt zelf dan ook niet on gelukkig te zijn met het achteraf- plekje dat zijn ontwerp heeft ge kregen. "Het is de bedoeling ge weest een gebouw te maken dat zich goed gedraagt bij de klein schalige bebouwing van de Doe lengracht en het Paterstraatje. Ik denk dat dat aardig gelukt is". Spraakmakend Het grootste bouwsel op het Doe lenterrein, en tevens het meest spraakmakende, is het centrale faciliteitengebouw van het archi tectenduo Ahrens en Kleijer. Er zijn maar weinig nieuwe gebou wen in Leiden die zo nadrukke lijk acte de présence geven als dit complex: een futuristisch bouwwerk, brutaal concurre rend met het rustieke Paters- bruggetje, en dat alleen al door z'n afmetingen indrukwekkend genoemd mag worden. Door de forse aftnetingen zijn in het gebouw enorme overspan ningen gerealiseerd. "Een tech nisch hoogstandje", zegt archi tect Kleijer er zelf van. De maxi male hoogte van het complex be draagt zeventien meter, hetgeen nergens anders op het Witte Sin gel/Doelenterrein wordt geëve naard en zelfs voor de Leidse binnenstad uitzonderlijk is. Het centrale faciliteitengebouw ziet er evenwel vriendelijker uit dan de meeste nieuwbouwkolos- sen. De buitenkant van het ge bouw wordt gekenmerkt door op stalen spanten aangebrachte be tonnen panelen, bekleed met verzinkte stalen roosters en afge wisseld door ramen van dezelfde maat. De niet-beklede delen van het gebouw zijn wit gepleisterd, wat maar weinig voorkomt in de Leidse nieuwbouw. Binnenstraat Het faciliteitengebouw heeft over zijn volle lengte van honderd me ter een binnenstraat die na bin nenkomst de blik- omhoog zuigt. Door middel van een aantal licht torens valt van bovenaf daglicht naar binnen. Op een aantal plaat sen wordt de binnenstraat door kruist door dwarsstraten. De centrale functie van het ge- Simpel Het nieuwe gebouw, langs de Witte Singel, bestaat uit een construc tie van betonnen kolommen en balken met houten puien. Het is twee verdiepingen hoog met daarop een dubbele kap waarvan de binnenste is uitgevoerd in De nieuwbouw ontworpen door Van Stigt valt op door een grote diversi teit in maten, materialen en kleur. Op de foto een duidelijke blik op de paddestoelachtige betonkolommen. (foto Dirk Ketting) bouw komt tot uitdrukking door het aan de binnenstraat gelegen centrale restaurant en het LAK- theater, de aanwezigheid van een audiovisueel centrum, een post kantoor en de grote collegezalen. Het semi-openbare karakter heeft het gebouw al gemaakt tot een aantrekkelijke ontmoetings plaats. Architect Kleijer meent, ondanks de forse afmetingen van zijn ge bouw, aansluiting te hebben ge vonden bij het karakter van de Leidse binnenstad. Hij zegt in het bijzonder te zijn geïnspireerd door de plantenkassen van de Hortus. "De gevel heeft naar mijn idee een heel fijnmazige, transparante structuur die ner gens saai is of eentonig. Het wekt nergens een massale indruk". Het gebouw, dat al is voorzien van bijnamen als "de melkfabriek" of "mecanodoos", is in geen ge val een ongevoelig stalen bouw blok. Integendeel. Het is juist de detaillering die imponeert. De vormgeving heeft een zakelijk, functioneel karakter al geeft Kleijer toe de schoonheidszin wat extra te hebben willen prik kelen door het beeldend zijn van de constructie af en toe een handje te helpen. Gemeenschappelijk Wat vinden de architecten eigen lijk van eikaars werk? Want, hoe wel de nieuwbouw is opgezet als één geheel vertonen de ontwer pen toch grote architectonische verschillen. Heeft dat ooit aanlei ding gegeven tot botsingen?. Dijkstra reageert terughoudend: "Ik heb er persoonlijk nogal wat moeite mee om over eikaars werk te praten. We zijn aan de slag gegaan vanuit het gemeen schappelijke uitgangspunt om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de bestaande stad: het weefsel van die stad op te pak- ken en dat op te nemen in het project. Ik denk dat die overeen komst in aanpak, de doorschrijd baarheid, het bewust omgaan met binnen- en buitenruimten, de verwevenheid van universi teit en wonen, de grote kracht is van dit project. In het begin zijn er wel spanningen geweest, maar over het algemeen hebben we wel prettig samengewerkt". Van Stigt zegt: "Natuurlijk hebben we kritiek op eikaars werk. Maar, ik denk dat de verschillende ge dachten en ontwerpen elkaar wel verdragen. Een belangrijk ver schil is bijvoorbeeld dat ik hon derden kamertjes moest realise ren terwijl het gebouw van Ah rens en Kleijer wordt geken merkt door grote ruimten". "Je zou kunnen zeggen dat Van Stigt intuïtief de neiging heeft te werken vanuit de kleinste een heid", vult Kleijer aan. "Wij werken eigenlijk vanuit de groot ste eenheid, de grote maten. En, Joop van Stigt heeft natuurlijk ook andere vorm van detaille ring", aldus architect Kleijer die wel kwijt wil zelf in de functione le hoek te zitten. Hans Bosch reageert fel: "Als de teneur is dat de gebouwen van Van Stigt een produkt zijn van de truttigheid en het ontwerp van Ahrens en Kleijer uitblinkt in functionalisme dan wil ik dat te allen tijde bestrijden. Die te neur is zeer misplaatst. In de constructie van Van Stigt zitten net zoveel functionele elementen als in dat van de andere gebou wen. Waar het altijd weer om draait is die verrekte gevel. Elke architect wurgt daarmee". Gevarieerd De gemeenschappelijk gedachte dat het Witte Singel/Doelencom plex echt deel moet gaan uitma ken van de stad is volgens rijks bouwmeester Dijkstra goed uit de verf gekomen. Hij meent dat een gevarieerde stadswijk is ont staan met allerlei verbindings wegen, poorten, pleinen en bin nenstraten die deels nog tot le ven moeten komen. Of de bedoeling achter het plan ten volle is gelukt, of dat we met spijt zullen terugdenken aan wat nu weer het nieuwste van het nieuwste wordt genoemd, de slanke 28 verdiepingen tellende toren die Zanstra ontwierp, is moeilijk te zeggen. De tijd zal het leren... Vier van de vijf architecten die verantwoordelijk zijn voor ontwer pen van de nieu we universiteits gebouwen. Van links naar rechts: Bosch, Van Stigt, Kleijer en Dijk stra. Van Kasteel vertoefde op dat moment in het buitenland. Op de foto links ook het nieuwe 'arsenaal' ontworpen door rij ksbouwmeester Dijkstra. (foto Holvast) w*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 4