Meneer Perquin heeft helaas wel gelijk gekregen C Vrouw kan in bestuur Gereformeerde Bond Kon. Ned. Ondernemers Verbond wisselt van voorzitter 'Meer economie dan handelswetenschap' DONDERDAG 3 MEI 1984 Varia Mr. Jan A. Oosterhoff (53), die is voorgedra gen als voorzitter van het Koninklijk Ne derlands Ondernemers Verbond, be schouwt zijn komende functie als „een in teressante uitdaging". Als de algemene vergadering van het verbond hem op 28 mei benoemt (hij is de kandidaat van het hoofdbestuur), zal hij in november de aftre dende voorzitter, Wouter Perquin (65), op volgen. Oosterhoff is sedert 1973 burgemeester van Hoogeveen; na zijn formele benoeming zal hij per 1 september ontslag vragen uit deze functie. „Inderdaad", zo geeft hij bij nadere kennismaking toe, „dit lijkt een radicale ommezwaai. Maar in mijn loopbaan ligt wel een verklaring. Ik ben eerder in de werkgeverswereld doende geweest, name lijk als secretaris van de Nederlandse Christelijke Aannemers- en Patroonsbond (NCAB), inmiddels gefuseerd met de r.k. zusterbond tot het Algemeen Verbond On dernemers Bouwnijverheid". Oosterhoff heeft een „gevarieerd verleden". Na zijn rechtenstudie aan de Vrije Univer siteit was hij eerst als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Dr. Abra ham Kuyperstichting, het wetenschapplijk bureau van de (toenmalige) AR Partij. Daarna was hij acht jaar in de aannemers- wereld werkzaam; vervolgens vier jaar bur gemeester van Lopik (Utrecht). Sedert 1973 is Hoogeveen zijn standplaats. Hij is lid van het CDA, maar bekleedt in die par tij geen functies. De komende KNOV-topman: „Ik vind het niet vanzelfsprekend dat een burgemeester tot zijn pensioen zijn ambt blijft uitoefe nen. Na 15 jaar in die functie mag ik zeggen dat ik ervaring heb bij de overheid; dat ik dat „vak" heb leren kennen. Maar de kant van het bedrijfsleven heb ik altijd bijzon der boeiend gevonden; vandaar dat ik graag op deze kans ben ingegaan." „Het is voor mij een uitdaging bezig te zijn met pogingen de belangen van de zelfstan dige ondernemer, zoals die naar mijn idee op een menselijke maat opereert, te bevor deren. Voorzover ik nu weet, gaat het om een afwisselend bestaan, waarin mij bij zonder trekt het tegenspel dat overheid en bedrijfsleven elkaar moeten geven. Maar ook de samenwerking die deze grootheden elkaar moeten bieden". Aftredend voorzitter Perquin toonde zich bij zonder verheugd over de keus van het hoofdbestuur, waarin hij zelf ook een flin ke hand gehad heeft. „Het geeft natuurlijk gemengde gevoelens als je weet dat je na zoveel jaar weggaat. Maar aan Oosterhoff kan ik, naar beste weten, mijn plaats met gerust hart overlaten. We hebben dan ook lang gezocht voordat we de juiste man had den gevonden". Bij het KNOV. dat bijna 100.000 (individuele) leden telt, 100 aangesloten branche-organi saties en 55 plaatselijke afdelingen, wisselt begin volgend jaar ook de bezetting van de belangrijke post van algemeen secretaris. In „eigen huis" was de kandidaat aanwezig in de persoon van mr. Erik Kruiderink (34). Ook zijn benoeming wordt gevraagd aan de algemene vergadering. Kruiderink is sedert 1973 in dienst van de organisatie als achtereenvolgens juridisch medewerker, adjunct-secretaris, secretaris en plaatsvervangend algemeen secretaris. Mede door zijn studie is hij gespecialiseerd in economisch recht en mededigingsvraag- stukken. Hij volgt mr. R. Indemans op, die per februari 1985 met pensioen gaat, als hoofd van het verbondsapparaat, dat 128 medewerkers telt. (GPD) DEN HAAG (ANP)- „Daar heb je Perquin weer met z'n huilerige verhalen. Dat heb ik vaak moeten horen. Maar. meneer Per quin heeft helaas wel ge lijk gekregen toen hij in de tijd van de oliecrisis sprak over een werk loosheid van vierhon derdduizend mensen. Wilde niemand geloven. Bleek dus nog erger te zijn dan ik voorspelde. Ik heb lang het gevoel gehad tegen rubberen muren te praten. Van al les wat moest gebeuren werd het tegenoverge stelde gedaan. Ieder nieuw aantredend kabi net begon met de mede deling dat het financie ringstekort naar bene den moest; het ging ech ter telkens weer om hoog." Wouter Perquin, sinds 1975 voor zitter van het Koninklijk Ne derlands Ondernemersver- bond (KNOV) en over korte tijd met pensioen, filosofeert over de jaren die achter hem liggen. Perquin is van huis uit psycholoog/filosoof en journa list. Hij was mede-oprichter van het dagblad Het Binnen hof en directeur van het partij bureau van de KVP. Hij schreef „Het spirituele leven van Franciscus van Assisië", maar dat is lang geleden. Als hij straks het voorzitterschap heeft overgedragen aan mr. J. A. Oosterhof, nu nog burge meester van Hoogeveen, kan de koffer waarin hij jarenlang materiaal stopte over filosofi sche zaken („voor later als ik tijd heb") open. Mischien gaat hij weer schrijven. Maar aan zijn pastoraal jongerenwerk, adviseurschappen en wat com missariaten (Nederlandse Mid- denstandsbank) heeft hij zijn handen wel vol, denkt hij. Geen spijt Het spijt Perquin niet dat hij met pensioen gaat, net op het mo ment dat het in ondernemers land beter begint te gaan. „In de tijd van de rubberen muren moest ik als een houwdegen functioneren. Ik moest vaak die huilbui zijn, maar ook in het overleg met de partners moest ik geloofwaardig zien te blijven. De grens tussen ratio neel en emotioneel bezig zijn was soms moeilijk te trekken. In de komende periode'zal er veel minder sprake zijn van een houwdegen-situatie. De ra tionele overtuiging zal het be langrijkste zijn. Ik word geï dentificeerd met de houwde gen, dus het is nu een goed mo ment voor vertrek. Ik heb de bodem gelegd. Mijn opvolger moet het waarmaken." Perquin noemt het belangrijkste dat dit kabinet heeft bereikt, dat er weer vertrouwen is bij het bedrijfsleven. Andere posi tieve punten vindt hij: inflatie aardig in de hand, rente vrij stabiel, de inkomenssituatie bij de ondernemer in het mid den- en kleinbedrijf gaat wat vooruit. Dat de investeringen nog niet zo willen, vindt hij niet vreemd. „Logisch dat je eerst je schulden wegwerkt". Het slechtste wat Nederland nu kan overkomen, is volgens Perquin dat het kabinet, ge schrokken van het heeft ge daan, terugschrikt. „Ze staan nog overeind maar ze wanke len. Ik ben benieuwd of ze de bezuinigingen op de sociale ze kerheid die ze per 1 juli niet ge haald hebben in januari weer goed durven te maken." J eugd werkloosheid Het aantal werklozen en vooral de vele jeugdige werklozen vindt Perquin een groot pro bleem. Aan de jeugdwerkloos heid is volgens hem alleen iets te doen als het leerlingenwe zen aanzienlijk wordt uitge breid en als het leer-arbeids- contract en het minimum jeugdloon op de helling gaan. Het leer-arbeidscontract moet worden afgeschaft omdat de jongeren daarmee onder een cao vallen en dus onder het mi nimumloon. „Het minimum jeugdloon is de grootste dwaasheid die je je kunt be denken. Ze moeten het loon krijgen wat ze waard zijn. Zijn ze iets waard voor een bedrijf, dan kunnen ze een goed loon krijgen". Perquin kan niet zeg gen hoeveel jongeren hij aan de slag zou krijgen. Belangrijk is dat er iets gedaan wordt. Hij gelooft dat het bedrijfsleven na de leerperiode blijvend werk kan bieden aan zo'n opgeleide jongere. „Dat betekent minder werkloosheid, lagere kosten en langs de weg van herstel weer meer werkgelegenheid". Korter werken Over arbeidstijdverkorting (kor ter werken per dag) is de KNOV-voorzitter niet erg en thousiast. Volgens hem wordt er te veel nadruk op gelegd. De vakbeweging heeft er een stok paardje van gemaakt.,, We heb ben gezien waar die hobby's van de vakbeweging toe lei den." Bij arbeidstijdverkorting (atv) en vervroegde uittreding (vut) moet je je afvragen of het organisatorisch en financieel kan en of het inderdaad effect heeft voor de werkgelegen heid. In de detailhandel zal ar beidstijdverkorting vaak lei den tot verlies aan werkgele genheid. Werkgelegenheid die er nu nog wel is op uren dat er eigenlijk geen werk is, zal wor den afgebroken doordat de voltijdwerker wordt verdron gen door de deeltijdwerker, die alleen werkt op de drukke tij den. Bovendien moet er bij atv aan inkomen worden ingele verd wat de koopkracht van de mensen niet ten goede komt, vreest Perquin. Dikke sigaar Perquin heeft wel een idee waar om zijn boodschap vaak huile rig overkwam en die van Van Veen (VNO) niet. Dat heeft te maken met het beeld dat men heeft van de ondernemer. De ondernemer van Van Veen wordt interessant gevonden: een man met een dure auto met chauffeur en een dikke si gaar. „Je wordt er telkens mee geconfronteerd. Het is leuker om bij het VNO te werken. Het is leuker om Chris te mogen zeggen tegen Van Veen dan Wouter tegen mij. Het is inte ressanter om bij Economische Zaken op industriebeleid te zitten dan op midden- en klein bedrijf. Typisch eigenlijk. Toe vallig werken er wel 2,5 mil joen mensen in het midden- en kleinbedrijf en meneer Van Veen heeft ons wel nodig wil hij met een gezamenlijk werk geversstandpunt kunnen ko- Het belangrijkste dat bereikt is in de afgelopen jaren vindt Perquin dat „men", vooral in de politiek, nu het midden- en kleinbedrijf ziet staan en de apeliefde zoals hij dat noemt, zich zo langzamerhand aan het omzetten is in echte liefde, in daden. Hij wijst er in dit ver band op dat bij de invulling door de werkgevers van de twee miljard gulden lastenver lichting voor het bedrijfsleven voor volgend jaar er een groot deel naar het midden- en klein bedrijf toe zal vloeien. „Dat is toch wel stukje erkenning". Fusie Andere belangrijke zaken die zijn bereikt onder zijn voorzit terschap, is de fusie in 1975 met de Nederlandse Katholie ke Middenstandsorganisatie en de Algemene, waardoor het grote KNOV kon ontstaan. Ook het sterke instrumenta rium van zijn organisatie noemt hij: de Middenstands- bank en het Economisch Insti tuut voor het Midden- en Kleinbedrijf. Had Perquin bij het VNO willen werken? „Geen sprake van. Bij het VNO kun je nooit zo emo tioneel betrokken zijn als bij het midden- en kleinbedrijf. Ik kan me niet voorstellen dat ik zo betrokken zou kunnen zijn bij dat deel van het bedrijfsle ven dat vooral het VNO verte genwoordigt. In het midden- en kleinbedrijf is het menselij ke zo belangrijk. Wat voor risi co loopt een directeur van Phi lips. Hij krijgt z'n gouden handdruk en trekt zich terug in zijn derde huis en zijn vrouw leidt een prettig leven. De vrouw van mijn ondernemer vraagt zich vaak af waar ze aan begonnen is. Zij kan niet sla pen van die zaak." "De laatste twee opgaven waren vrijwel niet te maken. Die gingen meer over economie dan over handelswetenschappen. De vra gen konden we zelfs niet oplos sen met de dingen die bij econo mie zijn behandeld". Leerlingen van het Fioretticollege in Lisse waren gisteren niet erg te spre ken over twee van de vijf opga ven in het havo-examen handels wetenschappen en recht. Sommigen van hen keken na af loop van het examen teleurge steld en hadden bange vermoe dens over de uitslag ervan. "Ik weet echt niet wat ik van die laat ste twee opgaven heb gemaakt", zegt Nancy Boot, een van de exa menkandidates. "Ik heb maar wat opgeschreven in de hoop dat er nog iets goed van is". Overigens klaren de gezichten la ter een beetje op als de rector van het 'Fioretti', J.P.M. Janson, ver klapt dat de twee 'onmogelijke' opgaven maar 22 punten opleve ren. Als de overige drie opgaven wel goed zijn opgelost, kunnen de kandidaten nog altijd 78 pun ten en dus een ruime voldoende tegemoet zien. Docente Burg-Meulders staat volledig aan de kant van de leerlingen. Ook zij vindt dat de twee betwiste opga ven eigenlijk niet in het examen thuishoren. "Die opgaven had den inderdaad meer met econo mie te maken dan met handel. En zelfs daar is het onderwerp maar heel summier aan de orde gekomen", zegt zij. Mevrouw Van der Burg heeft een vermoeden waarom de twee 'economie'-opgaven in het exa men handelswetenschappen en recht zijn geslopen. "Het is de bedoeling dat alle economiewe tenschappen, waaronder han delswetenschappen, tot één vak worden gecombineerd. Het exa men van dit jaar zou daar al op kunnen vooruitlopen. Maar dat doet niets af aan het feit dat het niet correct is dat deze twee op gaven er in stonden". De docente miste in het examen opgaven over recht. Overigens vonden de leerlingen de andere opgaven in het examen niet zo moeilijk. Ze waren het er verder over eens dat de drie uur die ze voor het examen hadden maar net genoeg was. Zijsprongen De leerlingen van het vwo moesten gistermorgen een gedeelte uit het boek 'Den Haag Vandaag' van Ton Planken samenvatten in 500 woorden. Ook de vwo-leer- lingen van het Fioretti-college vonden over het algemeen dat de tweeënhalf uur die voor deze op dracht stond, aan de weinige kant was. "Ik heb wel wat papie ren moeten wegtrekken onder pennen", zei leraar Hans Wil mink. Veel leerlingen vonden de opgave niet echt moeilijk. Maar bepaald makkelijk was zij ook weer niet. De kandidaten vonden het stuk van Planken een 'rottekst'. "Er zat een lijn in, maar er werden veel zijsprongetjes gemaakt", meent examenkandidaat Roef Ragas. Bovendien vonden de leerlingen dat het stuk een raar slot had. De meesten van hen ga ven toe dat ze het onderwerp van de verhandeling niet zo interes sant vonden. In de tekst wordt uitgelegd waarom de Tweede Kamer niet de beste bron van in formatie is voor politieke journa listen. Docent Wilmink vermoedt dat een aantal leerlingen in de proble men is gekomen omdat zij veel aandacht schonken aan de be trekkelijk onbelangrijke inlei ding en daardoor te veel woor den nodig hadden voor de sa menvatting. Een feit is in elk ge val dat de meeste leerlingen van het 'Fioretti' 500 woorden of meer nodig hadden voor hun sa menvatting. Rampzalig hoeft dat niet te zijn, want een overschrij ding van de 'limiet' met 50 woor den is toegestaan. Vrouwen Gistermiddag was het de beurt aan de havo-leerlingen om hun ken nis over het vak Nederlands te tonen. Op het programma stond een tekstverklaring van een arti kel van Joke Huisman over 'Vrouwen in mannenberoepen'. "Een pittig examen", vond exa menkandidaat Theo van der Poel, "maar niet overdreven moeilijk". Andere leerlingen slo ten zich daar bij aan. Van der Poel merkte nog op dat het voor meisjes misschien makkelijker zou kunnen zijn de vragen te beantwoorden waarin de kandi daat zich moest verdiepen in de tekst. Maar over het algemeen vonden de leerlingen het wel een interessant onderwerp. "En het was boeiend geschreven", vult examenkandidaat Jan Stapers- Carla van Gammeren beklaagt zich er over dat de vragen in het exa men soms onduidelijk waren ge steld. "Je moest ze soms twee of drie keer lezen voordat je be greep wat er precies werd ge vraagd". Problemen hadden de leerlingen vooral met opgaven waarbij dat het antwoord niet meer dan 25 of 30 woorden lang mocht zijn. Ook hier bleken de leerlingen niet of nauwelijks bin nen de perken te kunnen blijven. Leraar Nico Lucassen vond het echter meevallen dat er maar twee van dergelijke opgaven wa ren. "De afgelopen jaren zijn dat soort opgaven steeds vaker in het examen opgenomen", ver klaart hij. De mavo boog zich gisterochtend eveneens over een Nederlandse tekst, die -heel toepasselijk- over spijbelen ging. "Redelijk", was het commentaar van Isabella Rappatone van het Rembrandt in Leiden. Daarentegen was zij niet te spreken over de Franse tekst. "Buitengewoon moeilijk. Zelfs de C-kandidaten vonden het veel te zwaar." Erg lang De latinisten onder de vwo'ers konden gistermiddag aan de slag met 'De Officiis' van Cicero. Op dracht was deze Latijnse tekst te vertalen en er een aantal vragen over te beantwoorden. Vrijwel niemand van de examenkandi daten van het 'Fioretti' had grote problemen met de tekst. Ze wil den het niet als een 'makkie' be stempelen, maar echt moeilijk niet. "Bovendien, als de vragen goed werden gelezen, was de tekst meteen een stuk duidelijker", vindt docent Jan van den Boom. Om het de kandidaten niet al te lastig te maken was bij de vragen een lijstje gevoegd waarin moei lijke woorden en uitdrukkingen werden verklaard. Volgens Van den Boom was de lijst deze keer wel erg lang. "Met minder waren de leerlingen er ook wel uitgeko men", stelt hij. Hoewel vrijwel iedereen de drie uur die voor het examen stond hard nodig had, vond een aantal leerlingen dat het examen best wel iets korter had mogen duren. "Maar dan hadden ze er wel een kortere tekst bij moeten geven", meent kandidaat Fons Alkema de. WIM WEGMAN De jaarvergadering van de Ge reformeerde Bond in de Her vormde Kerk, gisteren in Nij- kerk, heeft met 12 stemmen te gen een statutenwijziging aan genomen die het mogelijk maakt, dat vrouwelijke leden in bestuursfuncties worden ge kozen. Maar dat was niet de be doeling van de wijziging. De statuten moesten alleen in overeenstemming worden ge bracht met het burgerlijk wet boek. Bezwaren tegen deze wijziging kwamen vooral voort uit de vrees dat ze een verzwakking zou betekenen van het verzet van de Bond tegen toelating van de vrouw tot het ambt. Voorzitter dominee L. J. Geluk (Woerden) legde uit, dat een burgerlijke vereniging zoals de Gereformeerde Bond zich aan de wet moet houden. Een studiecommissie van de Bond legt op het ogenblik de laatste hand aan een rapport over de vrouw in het ambt. Ook bereidt de Bond de rechtervleugel van de Her vormde Kerk een serie pu- blikaties voor over het samen gaan van hervormden en gere formeerden. De Bond zal na de gecombineer de synode van november dit jaar in een publikatie zijn posi tie ten opzichte van dit hereni gingsproces duidelijk maken. Bekeken zal worden, of hier over samenwerking met de Confessionele Vereniging in de Hervormde Kerk mogelijk is. (Kortgeleden verklaarde ds. C. Jongeboer, secretaris van de Confessionele Vereniging, dat het gesprek met de Bond hier over vooral ten doel heeft om ook het rechtse deel van de Hervormde Kerk in een her eniging met de gereformeer den mee te krijgen). In zijn jaarrede zei voorzitter Ge luk, dat de hervormde synode zich maar weinig bekommert om het kerkelijk leven in de plaatselijke gemeenten. On derwerpen over leer en leven vanuit de Schrift komen vrij wel niet aan de orde. Op deze jaarvergadering namen de gereformeerde hoogleraar K. Runia (Kampen) en de christelijke gereformeerde hoogleraar W. van 't Spijker (Apeldoorn) deel aan een ge sprek over 'Reformatie en af scheiding'. Volgens Runia dachten de men sen die zich in 1834 van de Her vormde Kerk afscheidden over deze kerk zoals Calvijn inder tijd over de Rooms-Katholieke Kerk: dat de ware en wettelijke regeling van de kerk er ont brak. Professor Van 't Spijker noemde de Afscheiding van 1834 een reformatie. Ze greep terug naar het hart van het evangelie, zoals dat in de Re formatie was ontdekt. De Apeldoornse hoogleraar ziet voorlopig weinig heil in een sa mengaan van hervormden en gereformeerden in dit land. Runia zei naar aanleiding daar van, dat het van beslissende betekenis is, of deze nieuwe kerk zich wil funderen op het gereformeerde belijden óf dat ze een kerk wordt waarin de belijdenis eigenlijk niet func tioneert. Beroepen Hervormde Kerk: beroepen te Hoogkerk-Oostwold (Gr.) C. J. Baart Emmen; te Eexta—- Nieuw-Scheemda J. A. van Sloten Gieterveen; aangeno men naar Alphen aan den Rijn-Oudshoorn-Ridderveld kandidaat P. Taselaar aldaar, naar streekgemeente Vrede- wold-Westerdeel (ring Tolbert, Gr.) F. J. Brinkman Schier monnikoog, naar Tiendevee- n-Nieuw-Balinge (Dr.) kandi daat W. G. Hulsman Zeist; be roepbaar A. D. van den Bosch Maarssen. Gereformeerde Kerken: beroe pen te Lunteren R. Hassefras Maasdijk; aangenomen naar Den Briel C. J. van der Heiden Heemse, naar Aalst-Waalre (hervormd-gereformeerd 'Sa men op weg') H. J. Veltkamp Dronten. Christelijke Gereformeerde Kerken: beroepen te 's Gra vendeel P. J. van Dam Woer den. Het jaaroverzicht 1983 van de Christelijke Gereformeerde Kerken toont, dat deze kerken vorig jaar vrijwel niet zijn ge groeid. Het zielental is slechts met 45 toegenomen. In 1982 was dat nog 446. Ds. H. van der Schaaf (Dor drecht) constateert, dat ge loofsgemeenschappen als de baptisten, vrije evangelischen en 'Pinksteren' nogal aantrek kingskracht hebben. Verschei dene leden lieten zich overdo- pen. Het aantal predikanten steeg met 8, het aantal plaatselijke ker ken met 1 (Almere). Het voor uitzicht voor de theologische kandidaten is niet al te ruim. Dat kan alleen veranderen als grote gemeenten hun predi kantsplaatsen uitbreiden, maar daar moet dan wel geld voor zijn. 'Barmen' herdacht In een gezamenlijk 'Woord tot de gemeente' herdenken de evangelische kerken in de bei de Duitslanden de 'moedige en duidelijke' theologische ver klaring van de synode van Bar men (1934) tegen de geest van het nazisme. De 'Bekennende Kirche' aanvaardde destijds deze verklaring als haar begin sel. De evangelische kerken leggen er in hun verklaring de nadruk op, dat de kerk aan God toebe hoort en zich niet afhankelijk mag maken van wereldse en politieke overtuigingen. "De verklaring van Barmen heeft ook actuele betekenis". "Evan gelische kerken moeten niet al leen de gemeenschap in Woord en sacrament zoeken en dwaal leringen aan de kaak stellen, maar ook hun verantwoorde lijkheid in de wereld waarma ken". Ex-gedetineerden. De com missie voor de opleiding van predikanten van de Schotse Presbyteriaanse Kerk wijst de kritiek op het besluit om twee ex-gedetineerden tot de oplei ding toe te laten volledig af. De ex-gedetineerden, vrijgelaten in 1979 en 1981, waren veroor deeld wegens moord respectie velijk fraude. Iemand met een crimineel verle den kan wel degelijk een echte roeping tot het predikantschap hebben, zegt de commissie. "Wy mogen geen grenzen stel len aan wat Gods geest in een leven kan bewerken. Als een mens berouw toont, zich be keert en vergeving ontvangt, kan elke zondaar opnieuw be ginnen, ook iemand met een crimineel verleden. Dat nieu we begin kan de opleiding tot predikant zijn". De presbyteriaanse synode zal het rapport deze maand op haar vergadering in Edinburgh bespreken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 21