Meneer Perquin
heeft helaas wel
gelijk gekregen
C
Vrouw kan in bestuur Gereformeerde Bond
Kon. Ned. Ondernemers Verbond wisselt van voorzitter
'Meer economie dan
handelswetenschap'
DONDERDAG 3 MEI 1984
Varia
Mr. Jan A. Oosterhoff (53), die is voorgedra
gen als voorzitter van het Koninklijk Ne
derlands Ondernemers Verbond, be
schouwt zijn komende functie als „een in
teressante uitdaging". Als de algemene
vergadering van het verbond hem op 28
mei benoemt (hij is de kandidaat van het
hoofdbestuur), zal hij in november de aftre
dende voorzitter, Wouter Perquin (65), op
volgen.
Oosterhoff is sedert 1973 burgemeester van
Hoogeveen; na zijn formele benoeming zal
hij per 1 september ontslag vragen uit deze
functie. „Inderdaad", zo geeft hij bij nadere
kennismaking toe, „dit lijkt een radicale
ommezwaai. Maar in mijn loopbaan ligt
wel een verklaring. Ik ben eerder in de
werkgeverswereld doende geweest, name
lijk als secretaris van de Nederlandse
Christelijke Aannemers- en Patroonsbond
(NCAB), inmiddels gefuseerd met de r.k.
zusterbond tot het Algemeen Verbond On
dernemers Bouwnijverheid".
Oosterhoff heeft een „gevarieerd verleden".
Na zijn rechtenstudie aan de Vrije Univer
siteit was hij eerst als wetenschappelijk
medewerker verbonden aan de Dr. Abra
ham Kuyperstichting, het wetenschapplijk
bureau van de (toenmalige) AR Partij.
Daarna was hij acht jaar in de aannemers-
wereld werkzaam; vervolgens vier jaar bur
gemeester van Lopik (Utrecht). Sedert
1973 is Hoogeveen zijn standplaats. Hij is
lid van het CDA, maar bekleedt in die par
tij geen functies.
De komende KNOV-topman: „Ik vind het
niet vanzelfsprekend dat een burgemeester
tot zijn pensioen zijn ambt blijft uitoefe
nen. Na 15 jaar in die functie mag ik zeggen
dat ik ervaring heb bij de overheid; dat ik
dat „vak" heb leren kennen. Maar de kant
van het bedrijfsleven heb ik altijd bijzon
der boeiend gevonden; vandaar dat ik
graag op deze kans ben ingegaan."
„Het is voor mij een uitdaging bezig te zijn
met pogingen de belangen van de zelfstan
dige ondernemer, zoals die naar mijn idee
op een menselijke maat opereert, te bevor
deren. Voorzover ik nu weet, gaat het om
een afwisselend bestaan, waarin mij bij
zonder trekt het tegenspel dat overheid en
bedrijfsleven elkaar moeten geven. Maar
ook de samenwerking die deze grootheden
elkaar moeten bieden".
Aftredend voorzitter Perquin toonde zich bij
zonder verheugd over de keus van het
hoofdbestuur, waarin hij zelf ook een flin
ke hand gehad heeft. „Het geeft natuurlijk
gemengde gevoelens als je weet dat je na
zoveel jaar weggaat. Maar aan Oosterhoff
kan ik, naar beste weten, mijn plaats met
gerust hart overlaten. We hebben dan ook
lang gezocht voordat we de juiste man had
den gevonden".
Bij het KNOV. dat bijna 100.000 (individuele)
leden telt, 100 aangesloten branche-organi
saties en 55 plaatselijke afdelingen, wisselt
begin volgend jaar ook de bezetting van de
belangrijke post van algemeen secretaris.
In „eigen huis" was de kandidaat aanwezig
in de persoon van mr. Erik Kruiderink (34).
Ook zijn benoeming wordt gevraagd aan
de algemene vergadering.
Kruiderink is sedert 1973 in dienst van de
organisatie als achtereenvolgens juridisch
medewerker, adjunct-secretaris, secretaris
en plaatsvervangend algemeen secretaris.
Mede door zijn studie is hij gespecialiseerd
in economisch recht en mededigingsvraag-
stukken. Hij volgt mr. R. Indemans op, die
per februari 1985 met pensioen gaat, als
hoofd van het verbondsapparaat, dat 128
medewerkers telt. (GPD)
DEN HAAG (ANP)- „Daar
heb je Perquin weer met
z'n huilerige verhalen.
Dat heb ik vaak moeten
horen. Maar. meneer Per
quin heeft helaas wel ge
lijk gekregen toen hij in
de tijd van de oliecrisis
sprak over een werk
loosheid van vierhon
derdduizend mensen.
Wilde niemand geloven.
Bleek dus nog erger te
zijn dan ik voorspelde.
Ik heb lang het gevoel
gehad tegen rubberen
muren te praten. Van al
les wat moest gebeuren
werd het tegenoverge
stelde gedaan. Ieder
nieuw aantredend kabi
net begon met de mede
deling dat het financie
ringstekort naar bene
den moest; het ging ech
ter telkens weer om
hoog."
Wouter Perquin, sinds 1975 voor
zitter van het Koninklijk Ne
derlands Ondernemersver-
bond (KNOV) en over korte
tijd met pensioen, filosofeert
over de jaren die achter hem
liggen. Perquin is van huis uit
psycholoog/filosoof en journa
list. Hij was mede-oprichter
van het dagblad Het Binnen
hof en directeur van het partij
bureau van de KVP. Hij
schreef „Het spirituele leven
van Franciscus van Assisië",
maar dat is lang geleden. Als
hij straks het voorzitterschap
heeft overgedragen aan mr. J.
A. Oosterhof, nu nog burge
meester van Hoogeveen, kan
de koffer waarin hij jarenlang
materiaal stopte over filosofi
sche zaken („voor later als ik
tijd heb") open. Mischien gaat
hij weer schrijven. Maar aan
zijn pastoraal jongerenwerk,
adviseurschappen en wat com
missariaten (Nederlandse Mid-
denstandsbank) heeft hij zijn
handen wel vol, denkt hij.
Geen spijt
Het spijt Perquin niet dat hij met
pensioen gaat, net op het mo
ment dat het in ondernemers
land beter begint te gaan. „In
de tijd van de rubberen muren
moest ik als een houwdegen
functioneren. Ik moest vaak
die huilbui zijn, maar ook in
het overleg met de partners
moest ik geloofwaardig zien te
blijven. De grens tussen ratio
neel en emotioneel bezig zijn
was soms moeilijk te trekken.
In de komende periode'zal er
veel minder sprake zijn van
een houwdegen-situatie. De ra
tionele overtuiging zal het be
langrijkste zijn. Ik word geï
dentificeerd met de houwde
gen, dus het is nu een goed mo
ment voor vertrek. Ik heb de
bodem gelegd. Mijn opvolger
moet het waarmaken."
Perquin noemt het belangrijkste
dat dit kabinet heeft bereikt,
dat er weer vertrouwen is bij
het bedrijfsleven. Andere posi
tieve punten vindt hij: inflatie
aardig in de hand, rente vrij
stabiel, de inkomenssituatie
bij de ondernemer in het mid
den- en kleinbedrijf gaat wat
vooruit. Dat de investeringen
nog niet zo willen, vindt hij
niet vreemd. „Logisch dat je
eerst je schulden wegwerkt".
Het slechtste wat Nederland
nu kan overkomen, is volgens
Perquin dat het kabinet, ge
schrokken van het heeft ge
daan, terugschrikt. „Ze staan
nog overeind maar ze wanke
len. Ik ben benieuwd of ze de
bezuinigingen op de sociale ze
kerheid die ze per 1 juli niet ge
haald hebben in januari weer
goed durven te maken."
J eugd werkloosheid
Het aantal werklozen en vooral
de vele jeugdige werklozen
vindt Perquin een groot pro
bleem. Aan de jeugdwerkloos
heid is volgens hem alleen iets
te doen als het leerlingenwe
zen aanzienlijk wordt uitge
breid en als het leer-arbeids-
contract en het minimum
jeugdloon op de helling gaan.
Het leer-arbeidscontract moet
worden afgeschaft omdat de
jongeren daarmee onder een
cao vallen en dus onder het mi
nimumloon. „Het minimum
jeugdloon is de grootste
dwaasheid die je je kunt be
denken. Ze moeten het loon
krijgen wat ze waard zijn. Zijn
ze iets waard voor een bedrijf,
dan kunnen ze een goed loon
krijgen". Perquin kan niet zeg
gen hoeveel jongeren hij aan
de slag zou krijgen. Belangrijk
is dat er iets gedaan wordt. Hij
gelooft dat het bedrijfsleven na
de leerperiode blijvend werk
kan bieden aan zo'n opgeleide
jongere. „Dat betekent minder
werkloosheid, lagere kosten en
langs de weg van herstel weer
meer werkgelegenheid".
Korter werken
Over arbeidstijdverkorting (kor
ter werken per dag) is de
KNOV-voorzitter niet erg en
thousiast. Volgens hem wordt
er te veel nadruk op gelegd. De
vakbeweging heeft er een stok
paardje van gemaakt.,, We heb
ben gezien waar die hobby's
van de vakbeweging toe lei
den." Bij arbeidstijdverkorting
(atv) en vervroegde uittreding
(vut) moet je je afvragen of het
organisatorisch en financieel
kan en of het inderdaad effect
heeft voor de werkgelegen
heid. In de detailhandel zal ar
beidstijdverkorting vaak lei
den tot verlies aan werkgele
genheid. Werkgelegenheid die
er nu nog wel is op uren dat er
eigenlijk geen werk is, zal wor
den afgebroken doordat de
voltijdwerker wordt verdron
gen door de deeltijdwerker, die
alleen werkt op de drukke tij
den. Bovendien moet er bij atv
aan inkomen worden ingele
verd wat de koopkracht van de
mensen niet ten goede komt,
vreest Perquin.
Dikke sigaar
Perquin heeft wel een idee waar
om zijn boodschap vaak huile
rig overkwam en die van Van
Veen (VNO) niet. Dat heeft te
maken met het beeld dat men
heeft van de ondernemer. De
ondernemer van Van Veen
wordt interessant gevonden:
een man met een dure auto
met chauffeur en een dikke si
gaar. „Je wordt er telkens mee
geconfronteerd. Het is leuker
om bij het VNO te werken. Het
is leuker om Chris te mogen
zeggen tegen Van Veen dan
Wouter tegen mij. Het is inte
ressanter om bij Economische
Zaken op industriebeleid te
zitten dan op midden- en klein
bedrijf. Typisch eigenlijk. Toe
vallig werken er wel 2,5 mil
joen mensen in het midden- en
kleinbedrijf en meneer Van
Veen heeft ons wel nodig wil
hij met een gezamenlijk werk
geversstandpunt kunnen ko-
Het belangrijkste dat bereikt is
in de afgelopen jaren vindt
Perquin dat „men", vooral in
de politiek, nu het midden- en
kleinbedrijf ziet staan en de
apeliefde zoals hij dat noemt,
zich zo langzamerhand aan het
omzetten is in echte liefde, in
daden. Hij wijst er in dit ver
band op dat bij de invulling
door de werkgevers van de
twee miljard gulden lastenver
lichting voor het bedrijfsleven
voor volgend jaar er een groot
deel naar het midden- en klein
bedrijf toe zal vloeien. „Dat is
toch wel stukje erkenning".
Fusie
Andere belangrijke zaken die
zijn bereikt onder zijn voorzit
terschap, is de fusie in 1975
met de Nederlandse Katholie
ke Middenstandsorganisatie
en de Algemene, waardoor het
grote KNOV kon ontstaan.
Ook het sterke instrumenta
rium van zijn organisatie
noemt hij: de Middenstands-
bank en het Economisch Insti
tuut voor het Midden- en
Kleinbedrijf.
Had Perquin bij het VNO willen
werken? „Geen sprake van. Bij
het VNO kun je nooit zo emo
tioneel betrokken zijn als bij
het midden- en kleinbedrijf. Ik
kan me niet voorstellen dat ik
zo betrokken zou kunnen zijn
bij dat deel van het bedrijfsle
ven dat vooral het VNO verte
genwoordigt. In het midden-
en kleinbedrijf is het menselij
ke zo belangrijk. Wat voor risi
co loopt een directeur van Phi
lips. Hij krijgt z'n gouden
handdruk en trekt zich terug in
zijn derde huis en zijn vrouw
leidt een prettig leven. De
vrouw van mijn ondernemer
vraagt zich vaak af waar ze aan
begonnen is. Zij kan niet sla
pen van die zaak."
"De laatste twee opgaven waren
vrijwel niet te maken. Die gingen
meer over economie dan over
handelswetenschappen. De vra
gen konden we zelfs niet oplos
sen met de dingen die bij econo
mie zijn behandeld". Leerlingen
van het Fioretticollege in Lisse
waren gisteren niet erg te spre
ken over twee van de vijf opga
ven in het havo-examen handels
wetenschappen en recht.
Sommigen van hen keken na af
loop van het examen teleurge
steld en hadden bange vermoe
dens over de uitslag ervan. "Ik
weet echt niet wat ik van die laat
ste twee opgaven heb gemaakt",
zegt Nancy Boot, een van de exa
menkandidates. "Ik heb maar
wat opgeschreven in de hoop dat
er nog iets goed van is".
Overigens klaren de gezichten la
ter een beetje op als de rector van
het 'Fioretti', J.P.M. Janson, ver
klapt dat de twee 'onmogelijke'
opgaven maar 22 punten opleve
ren. Als de overige drie opgaven
wel goed zijn opgelost, kunnen
de kandidaten nog altijd 78 pun
ten en dus een ruime voldoende
tegemoet zien.
Docente
Burg-Meulders staat volledig aan
de kant van de leerlingen. Ook zij
vindt dat de twee betwiste opga
ven eigenlijk niet in het examen
thuishoren. "Die opgaven had
den inderdaad meer met econo
mie te maken dan met handel.
En zelfs daar is het onderwerp
maar heel summier aan de orde
gekomen", zegt zij.
Mevrouw Van der Burg heeft een
vermoeden waarom de twee
'economie'-opgaven in het exa
men handelswetenschappen en
recht zijn geslopen. "Het is de
bedoeling dat alle economiewe
tenschappen, waaronder han
delswetenschappen, tot één vak
worden gecombineerd. Het exa
men van dit jaar zou daar al op
kunnen vooruitlopen. Maar dat
doet niets af aan het feit dat het
niet correct is dat deze twee op
gaven er in stonden".
De docente miste in het examen
opgaven over recht. Overigens
vonden de leerlingen de andere
opgaven in het examen niet zo
moeilijk. Ze waren het er verder
over eens dat de drie uur die ze
voor het examen hadden maar
net genoeg was.
Zijsprongen
De leerlingen van het vwo moesten
gistermorgen een gedeelte uit
het boek 'Den Haag Vandaag'
van Ton Planken samenvatten in
500 woorden. Ook de vwo-leer-
lingen van het Fioretti-college
vonden over het algemeen dat de
tweeënhalf uur die voor deze op
dracht stond, aan de weinige
kant was. "Ik heb wel wat papie
ren moeten wegtrekken onder
pennen", zei leraar Hans Wil
mink. Veel leerlingen vonden de
opgave niet echt moeilijk. Maar
bepaald makkelijk was zij ook
weer niet.
De kandidaten vonden het stuk
van Planken een 'rottekst'. "Er
zat een lijn in, maar er werden
veel zijsprongetjes gemaakt",
meent examenkandidaat Roef
Ragas. Bovendien vonden de
leerlingen dat het stuk een raar
slot had. De meesten van hen ga
ven toe dat ze het onderwerp van
de verhandeling niet zo interes
sant vonden. In de tekst wordt
uitgelegd waarom de Tweede
Kamer niet de beste bron van in
formatie is voor politieke journa
listen.
Docent Wilmink vermoedt dat een
aantal leerlingen in de proble
men is gekomen omdat zij veel
aandacht schonken aan de be
trekkelijk onbelangrijke inlei
ding en daardoor te veel woor
den nodig hadden voor de sa
menvatting. Een feit is in elk ge
val dat de meeste leerlingen van
het 'Fioretti' 500 woorden of
meer nodig hadden voor hun sa
menvatting. Rampzalig hoeft dat
niet te zijn, want een overschrij
ding van de 'limiet' met 50 woor
den is toegestaan.
Vrouwen
Gistermiddag was het de beurt aan
de havo-leerlingen om hun ken
nis over het vak Nederlands te
tonen. Op het programma stond
een tekstverklaring van een arti
kel van Joke Huisman over
'Vrouwen in mannenberoepen'.
"Een pittig examen", vond exa
menkandidaat Theo van der
Poel, "maar niet overdreven
moeilijk". Andere leerlingen slo
ten zich daar bij aan. Van der
Poel merkte nog op dat het voor
meisjes misschien makkelijker
zou kunnen zijn de vragen te
beantwoorden waarin de kandi
daat zich moest verdiepen in de
tekst. Maar over het algemeen
vonden de leerlingen het wel een
interessant onderwerp. "En het
was boeiend geschreven", vult
examenkandidaat Jan Stapers-
Carla van Gammeren beklaagt zich
er over dat de vragen in het exa
men soms onduidelijk waren ge
steld. "Je moest ze soms twee of
drie keer lezen voordat je be
greep wat er precies werd ge
vraagd". Problemen hadden de
leerlingen vooral met opgaven
waarbij dat het antwoord niet
meer dan 25 of 30 woorden lang
mocht zijn. Ook hier bleken de
leerlingen niet of nauwelijks bin
nen de perken te kunnen blijven.
Leraar Nico Lucassen vond het
echter meevallen dat er maar
twee van dergelijke opgaven wa
ren. "De afgelopen jaren zijn dat
soort opgaven steeds vaker in
het examen opgenomen", ver
klaart hij.
De mavo boog zich gisterochtend
eveneens over een Nederlandse
tekst, die -heel toepasselijk- over
spijbelen ging. "Redelijk", was
het commentaar van Isabella
Rappatone van het Rembrandt
in Leiden. Daarentegen was zij
niet te spreken over de Franse
tekst. "Buitengewoon moeilijk.
Zelfs de C-kandidaten vonden
het veel te zwaar."
Erg lang
De latinisten onder de vwo'ers
konden gistermiddag aan de slag
met 'De Officiis' van Cicero. Op
dracht was deze Latijnse tekst te
vertalen en er een aantal vragen
over te beantwoorden. Vrijwel
niemand van de examenkandi
daten van het 'Fioretti' had grote
problemen met de tekst. Ze wil
den het niet als een 'makkie' be
stempelen, maar echt moeilijk
niet.
"Bovendien, als de vragen goed
werden gelezen, was de tekst
meteen een stuk duidelijker",
vindt docent Jan van den Boom.
Om het de kandidaten niet al te
lastig te maken was bij de vragen
een lijstje gevoegd waarin moei
lijke woorden en uitdrukkingen
werden verklaard. Volgens Van
den Boom was de lijst deze keer
wel erg lang. "Met minder waren
de leerlingen er ook wel uitgeko
men", stelt hij.
Hoewel vrijwel iedereen de drie
uur die voor het examen stond
hard nodig had, vond een aantal
leerlingen dat het examen best
wel iets korter had mogen duren.
"Maar dan hadden ze er wel een
kortere tekst bij moeten geven",
meent kandidaat Fons Alkema
de.
WIM WEGMAN
De jaarvergadering van de Ge
reformeerde Bond in de Her
vormde Kerk, gisteren in Nij-
kerk, heeft met 12 stemmen te
gen een statutenwijziging aan
genomen die het mogelijk
maakt, dat vrouwelijke leden
in bestuursfuncties worden ge
kozen. Maar dat was niet de be
doeling van de wijziging. De
statuten moesten alleen in
overeenstemming worden ge
bracht met het burgerlijk wet
boek.
Bezwaren tegen deze wijziging
kwamen vooral voort uit de
vrees dat ze een verzwakking
zou betekenen van het verzet
van de Bond tegen toelating
van de vrouw tot het ambt.
Voorzitter dominee L. J. Geluk
(Woerden) legde uit, dat een
burgerlijke vereniging zoals de
Gereformeerde Bond zich aan
de wet moet houden.
Een studiecommissie van de
Bond legt op het ogenblik de
laatste hand aan een rapport
over de vrouw in het ambt.
Ook bereidt de Bond de
rechtervleugel van de Her
vormde Kerk een serie pu-
blikaties voor over het samen
gaan van hervormden en gere
formeerden.
De Bond zal na de gecombineer
de synode van november dit
jaar in een publikatie zijn posi
tie ten opzichte van dit hereni
gingsproces duidelijk maken.
Bekeken zal worden, of hier
over samenwerking met de
Confessionele Vereniging in
de Hervormde Kerk mogelijk
is. (Kortgeleden verklaarde ds.
C. Jongeboer, secretaris van de
Confessionele Vereniging, dat
het gesprek met de Bond hier
over vooral ten doel heeft om
ook het rechtse deel van de
Hervormde Kerk in een her
eniging met de gereformeer
den mee te krijgen).
In zijn jaarrede zei voorzitter Ge
luk, dat de hervormde synode
zich maar weinig bekommert
om het kerkelijk leven in de
plaatselijke gemeenten. On
derwerpen over leer en leven
vanuit de Schrift komen vrij
wel niet aan de orde.
Op deze jaarvergadering namen
de gereformeerde hoogleraar
K. Runia (Kampen) en de
christelijke gereformeerde
hoogleraar W. van 't Spijker
(Apeldoorn) deel aan een ge
sprek over 'Reformatie en af
scheiding'.
Volgens Runia dachten de men
sen die zich in 1834 van de Her
vormde Kerk afscheidden over
deze kerk zoals Calvijn inder
tijd over de Rooms-Katholieke
Kerk: dat de ware en wettelijke
regeling van de kerk er ont
brak. Professor Van 't Spijker
noemde de Afscheiding van
1834 een reformatie. Ze greep
terug naar het hart van het
evangelie, zoals dat in de Re
formatie was ontdekt.
De Apeldoornse hoogleraar ziet
voorlopig weinig heil in een sa
mengaan van hervormden en
gereformeerden in dit land.
Runia zei naar aanleiding daar
van, dat het van beslissende
betekenis is, of deze nieuwe
kerk zich wil funderen op het
gereformeerde belijden óf dat
ze een kerk wordt waarin de
belijdenis eigenlijk niet func
tioneert.
Beroepen
Hervormde Kerk: beroepen te
Hoogkerk-Oostwold (Gr.) C. J.
Baart Emmen; te Eexta—-
Nieuw-Scheemda J. A. van
Sloten Gieterveen; aangeno
men naar Alphen aan den
Rijn-Oudshoorn-Ridderveld
kandidaat P. Taselaar aldaar,
naar streekgemeente Vrede-
wold-Westerdeel (ring Tolbert,
Gr.) F. J. Brinkman Schier
monnikoog, naar Tiendevee-
n-Nieuw-Balinge (Dr.) kandi
daat W. G. Hulsman Zeist; be
roepbaar A. D. van den Bosch
Maarssen.
Gereformeerde Kerken: beroe
pen te Lunteren R. Hassefras
Maasdijk; aangenomen naar
Den Briel C. J. van der Heiden
Heemse, naar Aalst-Waalre
(hervormd-gereformeerd 'Sa
men op weg') H. J. Veltkamp
Dronten.
Christelijke Gereformeerde
Kerken: beroepen te 's Gra
vendeel P. J. van Dam Woer
den.
Het jaaroverzicht 1983 van de
Christelijke Gereformeerde
Kerken toont, dat deze kerken
vorig jaar vrijwel niet zijn ge
groeid. Het zielental is slechts
met 45 toegenomen. In 1982
was dat nog 446.
Ds. H. van der Schaaf (Dor
drecht) constateert, dat ge
loofsgemeenschappen als de
baptisten, vrije evangelischen
en 'Pinksteren' nogal aantrek
kingskracht hebben. Verschei
dene leden lieten zich overdo-
pen.
Het aantal predikanten steeg met
8, het aantal plaatselijke ker
ken met 1 (Almere). Het voor
uitzicht voor de theologische
kandidaten is niet al te ruim.
Dat kan alleen veranderen als
grote gemeenten hun predi
kantsplaatsen uitbreiden,
maar daar moet dan wel geld
voor zijn.
'Barmen' herdacht
In een gezamenlijk 'Woord tot
de gemeente' herdenken de
evangelische kerken in de bei
de Duitslanden de 'moedige en
duidelijke' theologische ver
klaring van de synode van Bar
men (1934) tegen de geest van
het nazisme. De 'Bekennende
Kirche' aanvaardde destijds
deze verklaring als haar begin
sel.
De evangelische kerken leggen
er in hun verklaring de nadruk
op, dat de kerk aan God toebe
hoort en zich niet afhankelijk
mag maken van wereldse en
politieke overtuigingen. "De
verklaring van Barmen heeft
ook actuele betekenis". "Evan
gelische kerken moeten niet al
leen de gemeenschap in Woord
en sacrament zoeken en dwaal
leringen aan de kaak stellen,
maar ook hun verantwoorde
lijkheid in de wereld waarma
ken".
Ex-gedetineerden. De com
missie voor de opleiding van
predikanten van de Schotse
Presbyteriaanse Kerk wijst de
kritiek op het besluit om twee
ex-gedetineerden tot de oplei
ding toe te laten volledig af. De
ex-gedetineerden, vrijgelaten
in 1979 en 1981, waren veroor
deeld wegens moord respectie
velijk fraude.
Iemand met een crimineel verle
den kan wel degelijk een echte
roeping tot het predikantschap
hebben, zegt de commissie.
"Wy mogen geen grenzen stel
len aan wat Gods geest in een
leven kan bewerken. Als een
mens berouw toont, zich be
keert en vergeving ontvangt,
kan elke zondaar opnieuw be
ginnen, ook iemand met een
crimineel verleden. Dat nieu
we begin kan de opleiding tot
predikant zijn".
De presbyteriaanse synode zal
het rapport deze maand op
haar vergadering in Edinburgh
bespreken.