c
Welk doel is gediend met
aanleg van Markerwaard?
Gift Heineken niet nodig,
politie deed gewoon werk
Met Ter Hart meer 'MANS'
ZATERDAG 28 APRIL 1984
Meningen
Kort voor de zomer, eind juni of
begin juli, wil het kabinet een be
slissing nemen over al dan niet
inpolderen van de Markerwaard.
Opnieuw beslissen, want het be
sluit is al een paar keer eerder ge
nomen. Hoewel de Markerwaard
zich evenals zijn oudere IJssel-
meerbroeders op tegenstanders
kan beroemen nog voor hij er
ligt, onderscheidt hij zich door
dat dit keer niemand duidelijk
kan zeggen waarvoor hij nodig
is. Is dat niet wat vreemd? Kan
het dichtst bevolkte land ter we
reld zich veroorloven zo'n groot
werkgelegenheidsproject te la
ten liggen en daarmee een van de
grootste binnenzeeën van Euro
pa in stand houden?
door
Harry Kuiper
Toen in 1932 de Afsluitdijk was ge
dicht, was de aanleg van Wierin-
germeerpolder, Noordoostpol-
der en Flevoland, voorzien in de
Zuiderzeewet van 1918, in zover
re geen probleem dat het doel de
voorstanders duidelijk voor ogen
stond. Er was landbouwgrond
nodig om voor de Nederlandse
bevolking, geëxplodeerd van 4,5
miljoen in 1890 tot 8,3 miljoen in
1932, voedsel te verbouwen. De
voedselschaarste van 1916 lag
nog betrekkelijk vers in het ge
heugen.
Verstedelijking
De prioriteiten van toen zijn niet
meer dezelfde als nu. Ondanks
de geweldige naoorlogse uitbrei
ding van steden en dorpen is Ne
derland na de Verenigde Staten
uitgegroeid tot de grootste ex
porteur van landbouwprodukten
ter wereld. De landbouwpriori-
teit doet geen opgeld meer. Van
Flevoland, de jongste, heeft een
belangrijk deel andere bestem
mingen gekregen.
„Ons land is dicht bevolkt en sterk
verstedelijkt. De ruimte wordt
steeds intensiever gebruikt. Dat
komt niet alleen door de groei
van de bevolking, maar ook door
een toenemend aantal activitei
ten, dat steeds meer ruimte in be
slag neemt. Dit zal de komende
tientallen jaren nog doorgaan",
heeft de regering in de verschil
lende delen van de derde nota
over de ruimtelijke ordening ge
constateerd.
Het zijn de eerste zinnen in het eer
ste deel („beleidsvoornemen")
van het vierdelige rapport uit
september 1980, getiteld 'De ont
wikkeling van het Markerwaard-
gebied'. Wie nu in dit, of één van
de zestig andere rapporten over
het Markerwaardgebied een en
kelvoudig argument zoekt om de
Markerwaard aan te leggen, even
sterk als destijds voor de Wierin-
germeerpolder, leest zich suf
maar vindt geen antwoord.
Althans, geen ander dan de zojuist
genoemde eerste zinnen, waar
door de aandacht al direct bij het
verstedelijkingsaspect blijft han
gen. Dan is het toch vreemd dat
ondanks al die rapporten in een
van de meest recente, de 'Econo
mische analyse van de ontwikke
ling van het Markerwaardge
bied', vier varianten worden op
gevoerd voor de vraag hoe het
Markerwaardgebied (water of
land) kan worden gebruikt, ter
wijl geen van die varianten is ge
richt op verstedelijking.
Geen twistpunt
Jarenlang was het geen enkel
twistpunt dat de Markerwaard er
moest komen. Aanvankelijk zou
hij zelfs direct na de Wieringer-
meer worden aangelegd. Marken
zou er onderdeel van worden. De
erosie in de planvorming voor de
Markerwaard kwam aan het eind
van de jaren zestig toen de water
sport zich begon te ontwikkelen.
Flevoland kreeg grotere randme
ren dan oorspronkelijk ontwor
pen, omdat Rijkswaterstaat zich
geen herhaling kon en wilde ver
oorloven van de schade die in de
kop van Overijssel en het zuiden
van Friesland was toegebracht
doordat de Noordoostpolder aan
het oude land was vastgeplakt.
Rijkswaterstaat heeft die schade
altijd verdoezeld, maar hij was
Het Veluwemeer bleek zeer aan
trekkelijk te zijn voor allerlei
vormen van watersport, maar erg
groot is het niet. Met de Marker
waard nog voor de boeg drongen
watersporters erop aan om tus
sen de Markerwaard en Noord-
Holland veel grotere randmeren
aan te leggen dan bij Flevoland,
zodat er ook meer mogelijkhe
den ontstonden voor echt grote
watersport.
Daarop voortbordurend werden
ook plannen gelanceerd voor an
dere bestemmingen met de Mar
kerwaard zelf, die aansloten op
de waterrecreatie, en vervolgens
tegenstanders van IJsselmeer-
inpoldering zijn er altijd geweest
was het nog maar een betrek
kelijk kleine stap tot de sugges
tie om de hele polder maar ach
terwege te laten.
Wespesteek
Zestig onderzoeksrapporten en toch nog steeds geen antwoord op de
vraag waarom de Markerwaard moet worden aangelegd. (foto gpd>
Dat was een regelrechte wespes
teek voor de Dienst der
Zuiderzeewerken. Geen polder
betekent voor deze mensen geen
werk. Stel je voor dat de Marker
waard niet doorgaat terwijl de
Deltawerken aflopen; dat zou te
gek worden.
Gebruikmakend van de hen be
kende structuren - ambtelijke
kanalen - ontwikkelden de
„Zuiderzeewerkers" een rapport.
In hun 'Beschouwingen over de
Markerwaard' uit 1972, dat naar
de minister ging, heette het dat
de vraag centraalstond of de
Markerwaard er moest komen of
niet. Het antwoord, sterk samen
gevat, kwam neer op een „Ja,
want je kunt die polder op vijf
verschillende manieren bouwen
en inrichten". (Als zesde moge
lijkheid werd geopperd niet ver
der in te polderen).
Nu is het antwoord op de vraag
naar de gebruiksmogelijkheden
van een polder niet hetzelfde als
een antwoord op de vraag naar
de noodzaak. Onvermijdelijk ge
volg van het ontbreken van een
argument was dan ook dat er
sinds 1972 tijdens en los van de
georganiseerde hoorzittingen
een stortvloed van meningen is
losgebarsten, van individuele en
verenigde voor- en tegenstan
ders, van berekeningen en tegen-
berekeningen.
Zin en onzin
In die situatie is sindsdien eigen
lijk vrijwel geen verandering
meer opgetreden. Wel werden de
tegenstellingen scherper. Zinni
ge en onzinnige argumenten vie
len nauwelijks te onderscheiden.
Ook werd aan de gebruiksmoge
lijkheden van een voltooide Mar
kerwaard een scala van andere
mogelijkheden toegevoegd.
Meest bekende zijn de plannen
voor de vestiging van een tweede
nationale luchthaven en het zgn.
plan-Lievense, dat voorziet in de
bouw van een partij windmo
lens. Ook kwamen er plannen los
voor militaire oefenterreinen,
voor drinkwaterspaarbekkens
en vanzelfsprekend voor stede-
bouw.
Maar moet je daar een polder van
ten minste twee miljard gulden
voor bouwen? Geen van die ar
gumenten kreeg immers eenzelf
de gewicht als het landbouwar-
gument dat destijds voor de Wie-
ringermeer- en de ook wel
„Schokkerland" genoemde
Noordoostpolder was aange
voerd. Integendeel, hoe meer ge
bruiksmogelijkheden in de
openbaarheid kwamen, hoe gro
ter de weerstand werd.
Munitie
Als vanzelf leverde Rijkswater
staat de munitie aan zijn tegen
standers, want mensen die de
pest hebben aan vliegtuiglawaai
of militair gedoe hoeven op zich
zelf nog geen tegenstanders van
inpoldering te zijn, totdat zo'n
polder voor dat doel dreigt te
worden aangelegd. De club van
tegenstanders is sinds kort trou
wens een prominent lid rijker,
minister Brinkman van WVC. In
een brief schrijft Brinkman dat
de soms eeuwenoude cultuurhis
torische bouwwerken in Noord-
Holland directe schade zullen
ondervinden van de verzakkin
gen die er zullen optreden als de
Markerwaard wordt aangelegd.
Alweer zo'n actiegroep die niet
van wijken weet?
Brinkman, in casu de rijksdienst
voor de monumentenzorg maar
Brinkman zelf niet minder, komt
tot een bedrag van 600 miljoen
gulden voor herstel van niet min
der dan 8.000 historische panden
(a 75.000 gulden) op Marken, in
Hoorn, Enkhuizen, Edam en
Monnickendam. Zeven miljoen
gulden voor herstel van twintig
waardevolle kerkgebouwen,
bruggen en kademuren zijn dan
nog buitenbeschouwing gelaten,
want wie kan in het kader van
miljarden nu over zeven miljoen
vallen?
Als iets de Tekenvaardigheid van
Rijkswaterstaat kan ondermij
nen dan moet het toch wel de re
kening, de weerlegging van een
collega-bewindsman zijn. Nog
afgezien van het feit dat ook
voordat Brinkam zich in het
strijdgewoel stortte niemand
kon zeggen welk enkelvoudig
doel gediend is met aanleg van
de Markerwaard.
(De auteur werkt bij de Gemeenschap
pelijke Persdienst, waarbij ook deze
krant is aangesloten)
Meningen op deze
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs
Gelukkig komt het in ons landje maar zeldzaam voor
dat mensen worden ontvoerd. Vorig jaar echter
overkwamen de heren Heineken en Doderer dit lot.
Een allerminst fijne aangelegenheid. De politie
heeft gedaan wat ze kon om de beide mannen op te
sporen en te bevrijden. Uiteindelijk is dat gelukt en
konden overigens ook nog een aantal daders wor
den aangehouden om voor de rechter verantwoor
ding voor hun daden af te leggen.
door
Hans van Duijn
Vanaf het eerste moment dat de zaak in de publiciteit
kwam, was het eigenlijk het nieuws van de dag. Ie
dereen leefde mee met beiden. Aan beide heren was
zichtbaar, toen zij voor het eerst na hun bevrijding
met de pers in kontakt kwamen, dat blijdschap over
de goede afloop hun reaktie bepaalde. Onder die
omstandigheden kan ik mij zeer wel voorstellen dat
beide heren de politie zeer erkentelijk zijn voor hun
werk. Let op de laatste twee woorden: hun werk.
In onze samenleving hebben wij aan de overheid op
gedragen waarborgen te scheppen om veilig te kun
nen leven, om de risico's zo laag mogelijk te houden.
Eén van de instrumenten die de overheid daarbij
hanteert is de politie. De politie wordt betaald uit de
belastinggelden. De politie is immers in dienst van
die overheid. Bij de politie in Nederland werken
zo'n 34.000 mensen. In Amsterdam ca. 10% van dat
aantal. Dat kost geld, veel geld. Het is één van onze
zogenaamde collectieve voorzieningen zoals ook bij
voorbeeld onderwijs en sociale uitkeringen. De lan
delijke politiek beslist hoeveel geld er naar de poli
tie gaat. De één vindt dat te veel, de ander te weinig
en de derde vindt het genoeg.
De heer Heineken was de politie zo erkentelijk dat hij
een paar honderd politie-ambtenaren uit Amster
dam trakteerde op een avondje André van Duin.
Ook werd hier en daar bij de politie nog een ge
schenk uitgedeeld. Ongeveer 14 dagen geleden
bleek dat aan de erkentelijkheid van de heer Heine
ken nog geen einde was gekomen. Toen bleek dat
hij al wat langer geleden bij de korpsleiding had
geïnformeerd of een eventuele schenking van een
half miljoen gulden zou worden geaccepteerd en zo
ja, welke ideeën er leefden ten aanzien van de beste
ding van dat geld. Naar het verhaal wil heeft hij er
op aangedrongen om zijn naam er buiten te houden.
De korpsleiding zegde dat toe en nam kontakt op
met het college van B W.
Iedereen die met beide benen op de grond staat kan
vermoeden dat zoiets natuurlijk niet geheim blijft.
Het "geheim" lekte dus uit. Onmiddellijk volgde er
een persverklaring waaruit bleek dat B W van
Amsterdam voornemens waren het geld te accepte
ren en de Gemeenteraad zouden adviseren om bij
voorbeeld verbindingsapparatuur te kopen die an
ders niet zou kunnen worden aangeschaft. Het afde-
lings- en hoofdbestuur van de Nederlandse Politie
bond, de vakbond van politiepersoneel, gaf ook een
persverklaring uit waarin met zoveel woorden staat
dat naar hun mening dat geld niet zou mogen wor
den geaccepteerd. Heel wat mensen keken daar
nogal van op en reageerden in de geest van: "begrijp
je dat nou, nu kunnen ze geld krijgen en dan wijzen
ze het af; het is ook nooit goed".
Toch is de reaktie van de Nederlandse Politiebond de
enige goede. Je kunt principes nu eenmaal niet ver
kopen, ook niet voor een half miljoen gulden. Uit
gangspunt blijft immers dat de politie een collectie
ve voorziening is, betaald uit de belastinggelden. De
aanschaf van verbindingsmiddelen of ander mate
rieel mag niet afhangen van de toevallige gulheid
van een tevreden burger. Kabinet en parlement be
palen op welke wijze de binnengekomen belasting
gelden worden uitgegeven en welk deel de politie
daarvan krijgt.
Indien B W van Amsterdam vinden dat zij te weinig
geld krijgen uit Den Haag waardoor noodzakelijk
geacht materieel niet kan worden aangeschaft, die
nen zij zich tot de verantwoordelijke politici in Den
Haag te wenden. Het gaat tenslotte om een politieke
keuze. De heer Heineken of ieder ander die tevreden
is over de wijze waarop de politie zich heeft inge
spannen moet er van overtuigd zijn dat erkentelijk
heid niet met geld moet worden onderstreept.
Een gewoon "dank je wel" was al voldoende geweest.
Het trakteren op goederen en een avondje André
van Duin was echt niet nodig. Wat moet de arme
sloeber die de hemel te rijk is omdat zijn gestolen
fiets door de politie wordt terugbezorgd? Het
"dankje wel" van de laatste is de politieman of
vrouw evenveel waard als het „dankje wel" van de
heer Heineken. Laten we dat vooral zo houden.
Het probleem van het instandhouden van onze collec
tieve voorzieningen moeten we op een andere ma
nier oplossen. Als iedereen zo begaan is met een
goed functionerende politie, goed onderwijs, goed
openbaar vervoer, goede sociale voorzieningen etc.
etc. moet er om te beginnen maar eens een einde
komen de belasting ontduiking. Dat gebeurt op gro
te en kleine schaal. Of met dat extra geld dan de
politie of het onderwijs wordt geholpen is een ande
re zaak. Als men het met de politieke keuze niet
eens is, kan invloed worden uitgeoefend in het
stemhokje of, en dat is nog veel beter, door lid te
worden van een politieke partij. Die mogelijkheid
heeft de heer Heineken evenzeer.
(De auteur is bondssecretaris van de Nederlandse Politie-
'Van alle fouten die een bedrijf
maakt is 85 procent de schuld
van het management. Ze zitten
in het systeem, in het proces ge
bakken. Wil je dat veranderen,
dan moet je dat aanvaarden. Het
vraagt om een kwetsbare opstel
ling - en dat is moeilijk".
Een prikkelende'stelling, maar hij
komt van onverdachte zijde. Ir.
W.J. ter Hart, voorzitter van de
vereniging voor de metaal- en
electrotechnische industrie
FME, bracht hem vorige week te
berde in de Leidse Engelbertha-
hoeve. Zijn gehoor: een groot
aantal leden van de Maatschap
pij voor Nijverheid en Handel
voor Leiden, Alphen en omstre
ken. Plus de wethouder voor
economische zaken in Leiden,
Jos Fase.
door
Wim Fortuyn
Een bijeenkomst van bezinning,
zoals duidelijk moge zijn uit het
feit dat Ter Hart de verzamelde
toplaag van economisch Rijn
land een spiegel voorhield. De
FME-voorzitter is dan ook de
goeroe van wat een onderne-
merssecte lijkt: de stichting
MANS ofwel Management en Ar
beid Nieuwe Stijl, die Nederland
bestookt met de in Japan tot
wasdom gekomen filosofie van
de inmiddels hoogbejaarde Ame
rikaan Demming. 'Kwaliteits
kringen' is het weliswaar niet
toereikende begrip, dat de bel
misschien doet rinkelen.
Wat staat (het bedrijfsleven in) Lei
den en omgeving te wachten?
Als we zouden volstaan met de
begrippen die Ter Hart introdu
ceerde op de oever van de Oude
Rijn, dan zal dat de lezer vermoe
delijk een slechte nachtrust ople
veren. Want MANS staat voor
'stochastisch denken', voor 'ad-
hocratie'. Voor 'bottom-up' -
niet te verwarren met 'top-
down'. Voegen we daar aan toe
de mededeling van Ter Hart dat
er bij MANS, al 150 managers
'door de molen zijn gegaan' en er
nog eens 250 in de wachtkamer
op hun beurt staan te wachten,
met 1.300 in te leveren guldens
Klompen
We kunnen u geruststellen. Ter
Hart gaat niet in het roze, wit of
paars gekleed en heeft niets met
Baghwan of Hare Krishna van
doen. En rituele dansen van du
bieus kaliber (bottom-up) wer
den er niet opgevoerd in de hoe
ve van de engel Bertha. "Het zijn
misschien geluiden die doen
denken aan morele herbewape
ning, maar daarvan is geen spra
ke. MANS staat gewoon met de
klompen in de klei", zo blies Ter
Hart zelf de wolk van mystiek
weer weg.
Voor wie het in zakelijk, zij het mo
dieus jargon wil horen: waar het
Ter Hart en MANS om gaat is het
doorbreken van de verstarring in
(vooral ondernemend) Neder
land. Flexibilisering is het motto,
maar dan wel volgens een geheel
nieuw denkpatroon. Het levert in
elk geval nieuwe gezichtspunten
en verfrissende geluiden op.
Als Ter Hart beweert dat de schuld
voor gemaakte fouten voor 85
procent ligt bij de bedrijfslei
ding, dan bedoelt hij niet te zeg
gen dat er van de Nederlandse
manager niets deugt. Hij bedoelt,
dat 85 procent van de dingen die
verkeerd gaan te wijten zijn aan
de autoritaire organisatie: de
werknemer wordt niet geacht
verder te denken dan zijn neus
lang is. Iemand die alleen is aan
genomen om bierblikken van
prijsplakkertjes te voorzien, zal
zich niet druk (mogen) maken
over het feit dat de accijns juist
omhoog is gegaan. Dat is zijn
pakkie-an niet.
Witte boorden
De bedrijfsleiding doet dat wel,
maar niet omdat de oude prijzen
er voor niets op zijn geplakt. Zij
beseft misschien niet eens dat er
iemand is om prijzen op de blik
jes te plakken. De 'witte-boor-
den-barrière', zo omschrijft Ter
Hart die kloof tussen manage
ment en uitvoerend personeel,
die oorzaak is van vele 'proces-
fouten' die weer leiden tot verhes
van tijd, geld, kwaliteit en servi
ce. Als die kloof verdwijnt, zal
volgens hem de achterstand op
Japan als sneeuw voor de zon
verdwijnen. Ten onrechte wordt
die achterstand toegeschreven
aan lagere lonen.
"De lonen in Japan zijn niet meer
laag. Wij kunnen minstens het
zelfde. Als we alle menselijke ca
paciteit mobiliseren. Niet door
van bovenaf te dirigeren (top-
down), maar met de werknemers
('medewerkers' in de MANS-ter-
minologie) problemen te zoeken
en op te lossen (bottom-up).
"Veel Nederlandse managers
denken dat er bij hun weinig pro-
cesfouten worden gemaakt. Tot
datje ze vraagt of ze altijd op tijd
betaald worden, of ze geen pro-
duktie-uitval hebben. In Neder
land zijn bedrijven die hun pro-
duktieverlies meten in procen
ten. In Japan meten ze die in
parts per million (miljoensten)".
Misverstanden
Streven naar een proces zonder
fouten, zo vat Ter Hart de
MANS-doelstelling samen. Om
dat in Nederland te bereiken
moeten volgens Ter Hart nog wat
misverstanden de wereld wor
den uitgeholpen: Zoals de opvat
ting dat het efficient is de organi
satie van een bedrijf of kantoor
op te delen in directie, stafmede
werkers, afdelingen en onderaf
delingen, elk met hun eigen
chefs en voormannen.
Volgens Ter Hart gaat het er om
een zo 'horizontaal' mogelijke or
ganisatie te bereiken, waarbij de
onderdeel in die organisatie el
kaar als klant zien: de afdeling
marktontwikkeling werkt voor
de afdeling produktie, de afde
ling produktie werkt voor de af
deling verkoop, de afdeling ver
koop werkt voor marktontwik
keling.
Ter Hart goeroe
Een tweede misverstand is dat
werknemers lui en ongeïnteres
seerd zijn. "De grootste fout van
na de tweede wereldoorlog is dat
we tachtig procent van de be
schikbare hersens braak hebben
laten liggen. We kunnen ons dat
niet langer permitteren. Pas nu
komt de erkenning dat de 'hu-
man recources' (menselijke ver
mogens) het belangrijkste instru
ment zijn waarover we kunnen
beschikken. Er zijn bedrijven die
de dankzij die erkenning de pro-
duktiviteit met 130 procent heb
ben zien stijgen zonder één in
vestering".
Hetgeen leidt naar een volgend
misverstand: dat kwaliteit duur
is. Niet waar, aldus Ter Hart. In
Japan wordt naar verhouding
veel geld gestoken in de zoge
naamde produktontwikkeling en
het voorkomen van proces- en
produktiefouten, maar dat komt
er volgens de MANS- en FME-
voorzitter dubbel en dwars weer
uit, gelet op de relatief enorme
verliezen als gevolg van dergelij
ke fouten bij de traditionele wes
terse ondernemingen.
Stochastisch
Eenmaal verlost van die 'misver
standen' is het volgens Ter Hart
zaak al die vaak onzichtbare fou
ten op te sporen. Het uitgangs
punt daarbij moet volgens hem
zijn dat alles zich dynamisch en
procesmatig voltrekt, maar wel
met een zee aan variaties. We zijn
aanbeland bij het 'stochastisch'
denken. "In spoorboekjes", ver
klaart Ter Hart zich nader "staat
dat de trein om bijvoorbeeld
15.00 uur vertrekt. Dat spoor
boekje spreekt in feite niet de
waarheid, want in de praktijk zal
de trein nooit precies om 15.00
uur vertrekken. Het zal altijd een
paar seconden of zelfs minuten
later zijn. Eigenlijk moet het
spoorboekje zeggen: u wordt
verzocht om 15.00 uur aanwezig
te zijn, want de trein zou dan wel
eens kunnen vertrekken".
Ergo: het is zaak al die variaties in
kaart te brengen teneinde de af
wijkingen zichbaar te maken. El
ke werknemer, pardon: mede
werker, kan zo via het verzame
len van simpele statistische in
formatie de procesfouten zicht
baar maken. Daartoe behoren
ook zijn werkomstandigheden -
ziekteverzuim kan immers met
slechte werkomstandigheden of
een verkeerde werkhouding te
maken hebben.
De komst van een statisticus in elk
bedrijf is volgens Ter Hart dan
ook noodzakelijk. Is het pro
bleem eenmaal gesignaleerd,
dan is het vinden van een oplos
sing al zeer nabij. Om maar eens
een voorbeeld uit het arsenaal
van Ter Hart weer te geven: een
man aan een draaibank kan nog
zo'n goed vakman zijn, hij kan
geen 100 procent topkwaliteit le
veren als er eens in het kwartier
een vrachtwagen langsdenderd.
We zullen de oplossing van dit
proleem maar niet vermelden.
Adam Smith
Het zal nog wel even duren voordat
Nederland meer MANS is. Er
dient immers, aldus Ter Hart te
worden afgerekend met de auto-
ritair-kapitalistische denkwijze,
waarvan het bedrijfsleven in Eu
ropa en Amerika zich van pleegt
te bedienen sinds Adam Smith,
dus sinds de achttiende eeuw. In
de filosofie van Smith is de werk
nemer maar een werktuig, nodig
om een moer aan te draaien of
een kruiwagen voort te duwen
op weg naar meer winst voor de
baas.
Die opvattingen hebben hun spo
ren in het westen nagelaten: de
strijd tussen arbeid en kapitaal
heeft twee kampen vakbonden
versus werkgevers opgeleverd
die Japan als zodanig nauwelijks
kent. Het heeft ook een kapitalis
tische denkwijze meegebracht,
die 'winst' centraal stelt.
In de MANS-filosofie is 'winst'
maar een begrip van de korte ter
mijn, dat geen garanties biedt
voor de continuiteit op langere
termijn. Als een onderneming
zich daarentegen voortdurend
via het stochastische denken
blijft richten op vervolmaking
van haar produkten en produk-
tieproces, dan slaat zij alle
vliegen in een klap: optimale
kwaliteit en minimale kosten.
De filosofie van Demming en Ter
Hart heeft uiteraard consequen
ties, want bedrijfstaksgewijze
onderhandelingen tussen vak
bonden en werkgevers ('onder
nemingleiders' dus) zijn uiter
aard uit den boze. Ze verstoren
het streven naar perfectie per be
drijf.
Ook ondernemingsraden zijn niet
meer nodig, want in de nieuwe
filosofie is er sprake van 'partici
patieve democratie' en dat bete
kent volgens Ter Hart zoveel als
medezeggenschap waarbij elke
werknemer niet alleen meepraat,
maar zich ook mee-verantwoor-
delijk voelt voor het bedrijfsbe
leid. En dat laatste is niet zo een
voudig te verkopen, zolang de di
rectie (het hoofd boven de witte
boorden) alle beslissingen neemt
voor het personeel op de werk
vloer (het lichaam onder de witte
boorden).
Maatschappijvisie
Overheidsbemoeienis met het be
drijfsleven, laat staan evenwicht
verstorende subsidies, past al
evenmin in de deze filosofie.
Hoewel, aldus Ter Hart gisteren,
de ministers Lubbers en Van
Aardenne klaar staan met subsi
dies, heeft MANS dat aanbod
dan ook principieel afgewezen.
MANS erkent Ter Hart, staat in we
zen voor een complete maat
schappijvisie, die afrekent met
de starre eigenschappen van het
huidige bestel en die onafwend
baar op ons afkomt. Nu de erken
ning er is, dat het menselijk ver
mogen de enige ware bron is
voor het leiden van welke organi
satie dan ook, is er volgens hem
geen weg terug naar naar de ver
trouwde, hiërarchische wereld
van baas en knecht. "We staan
voor een gigantische verande
ring in het arbeidsproces.
"Je ziet het in alle jaarverslagen:
het zoeken naar een richting, het
streven naar beheersing van de
procesvorm, naar flexibiliteit te
genover de toegenomen verstar
ring, naar adhocratie tegenover
bureaucratie. Niemand durft
meer te voorspellen hoe de toe
komst er uit zal zien. Ongekende
technologische mogelijkheden
dienen zich aan. We staan voor
een gigantische verandering in
het arbeidsproces".
En om dan toch maar met de klom
pen in de klei te eindigen, zoals
het een Hollander betaamt: kan
Lubbers die voor MANS bedoel
de subsidie niet aanwenden voor
beheersing van het werkloos
heidsproces?
(De auteur is redacteur bij deze krant)