c Welk doel is gediend met aanleg van Markerwaard? Gift Heineken niet nodig, politie deed gewoon werk Met Ter Hart meer 'MANS' ZATERDAG 28 APRIL 1984 Meningen Kort voor de zomer, eind juni of begin juli, wil het kabinet een be slissing nemen over al dan niet inpolderen van de Markerwaard. Opnieuw beslissen, want het be sluit is al een paar keer eerder ge nomen. Hoewel de Markerwaard zich evenals zijn oudere IJssel- meerbroeders op tegenstanders kan beroemen nog voor hij er ligt, onderscheidt hij zich door dat dit keer niemand duidelijk kan zeggen waarvoor hij nodig is. Is dat niet wat vreemd? Kan het dichtst bevolkte land ter we reld zich veroorloven zo'n groot werkgelegenheidsproject te la ten liggen en daarmee een van de grootste binnenzeeën van Euro pa in stand houden? door Harry Kuiper Toen in 1932 de Afsluitdijk was ge dicht, was de aanleg van Wierin- germeerpolder, Noordoostpol- der en Flevoland, voorzien in de Zuiderzeewet van 1918, in zover re geen probleem dat het doel de voorstanders duidelijk voor ogen stond. Er was landbouwgrond nodig om voor de Nederlandse bevolking, geëxplodeerd van 4,5 miljoen in 1890 tot 8,3 miljoen in 1932, voedsel te verbouwen. De voedselschaarste van 1916 lag nog betrekkelijk vers in het ge heugen. Verstedelijking De prioriteiten van toen zijn niet meer dezelfde als nu. Ondanks de geweldige naoorlogse uitbrei ding van steden en dorpen is Ne derland na de Verenigde Staten uitgegroeid tot de grootste ex porteur van landbouwprodukten ter wereld. De landbouwpriori- teit doet geen opgeld meer. Van Flevoland, de jongste, heeft een belangrijk deel andere bestem mingen gekregen. „Ons land is dicht bevolkt en sterk verstedelijkt. De ruimte wordt steeds intensiever gebruikt. Dat komt niet alleen door de groei van de bevolking, maar ook door een toenemend aantal activitei ten, dat steeds meer ruimte in be slag neemt. Dit zal de komende tientallen jaren nog doorgaan", heeft de regering in de verschil lende delen van de derde nota over de ruimtelijke ordening ge constateerd. Het zijn de eerste zinnen in het eer ste deel („beleidsvoornemen") van het vierdelige rapport uit september 1980, getiteld 'De ont wikkeling van het Markerwaard- gebied'. Wie nu in dit, of één van de zestig andere rapporten over het Markerwaardgebied een en kelvoudig argument zoekt om de Markerwaard aan te leggen, even sterk als destijds voor de Wierin- germeerpolder, leest zich suf maar vindt geen antwoord. Althans, geen ander dan de zojuist genoemde eerste zinnen, waar door de aandacht al direct bij het verstedelijkingsaspect blijft han gen. Dan is het toch vreemd dat ondanks al die rapporten in een van de meest recente, de 'Econo mische analyse van de ontwikke ling van het Markerwaardge bied', vier varianten worden op gevoerd voor de vraag hoe het Markerwaardgebied (water of land) kan worden gebruikt, ter wijl geen van die varianten is ge richt op verstedelijking. Geen twistpunt Jarenlang was het geen enkel twistpunt dat de Markerwaard er moest komen. Aanvankelijk zou hij zelfs direct na de Wieringer- meer worden aangelegd. Marken zou er onderdeel van worden. De erosie in de planvorming voor de Markerwaard kwam aan het eind van de jaren zestig toen de water sport zich begon te ontwikkelen. Flevoland kreeg grotere randme ren dan oorspronkelijk ontwor pen, omdat Rijkswaterstaat zich geen herhaling kon en wilde ver oorloven van de schade die in de kop van Overijssel en het zuiden van Friesland was toegebracht doordat de Noordoostpolder aan het oude land was vastgeplakt. Rijkswaterstaat heeft die schade altijd verdoezeld, maar hij was Het Veluwemeer bleek zeer aan trekkelijk te zijn voor allerlei vormen van watersport, maar erg groot is het niet. Met de Marker waard nog voor de boeg drongen watersporters erop aan om tus sen de Markerwaard en Noord- Holland veel grotere randmeren aan te leggen dan bij Flevoland, zodat er ook meer mogelijkhe den ontstonden voor echt grote watersport. Daarop voortbordurend werden ook plannen gelanceerd voor an dere bestemmingen met de Mar kerwaard zelf, die aansloten op de waterrecreatie, en vervolgens tegenstanders van IJsselmeer- inpoldering zijn er altijd geweest was het nog maar een betrek kelijk kleine stap tot de sugges tie om de hele polder maar ach terwege te laten. Wespesteek Zestig onderzoeksrapporten en toch nog steeds geen antwoord op de vraag waarom de Markerwaard moet worden aangelegd. (foto gpd> Dat was een regelrechte wespes teek voor de Dienst der Zuiderzeewerken. Geen polder betekent voor deze mensen geen werk. Stel je voor dat de Marker waard niet doorgaat terwijl de Deltawerken aflopen; dat zou te gek worden. Gebruikmakend van de hen be kende structuren - ambtelijke kanalen - ontwikkelden de „Zuiderzeewerkers" een rapport. In hun 'Beschouwingen over de Markerwaard' uit 1972, dat naar de minister ging, heette het dat de vraag centraalstond of de Markerwaard er moest komen of niet. Het antwoord, sterk samen gevat, kwam neer op een „Ja, want je kunt die polder op vijf verschillende manieren bouwen en inrichten". (Als zesde moge lijkheid werd geopperd niet ver der in te polderen). Nu is het antwoord op de vraag naar de gebruiksmogelijkheden van een polder niet hetzelfde als een antwoord op de vraag naar de noodzaak. Onvermijdelijk ge volg van het ontbreken van een argument was dan ook dat er sinds 1972 tijdens en los van de georganiseerde hoorzittingen een stortvloed van meningen is losgebarsten, van individuele en verenigde voor- en tegenstan ders, van berekeningen en tegen- berekeningen. Zin en onzin In die situatie is sindsdien eigen lijk vrijwel geen verandering meer opgetreden. Wel werden de tegenstellingen scherper. Zinni ge en onzinnige argumenten vie len nauwelijks te onderscheiden. Ook werd aan de gebruiksmoge lijkheden van een voltooide Mar kerwaard een scala van andere mogelijkheden toegevoegd. Meest bekende zijn de plannen voor de vestiging van een tweede nationale luchthaven en het zgn. plan-Lievense, dat voorziet in de bouw van een partij windmo lens. Ook kwamen er plannen los voor militaire oefenterreinen, voor drinkwaterspaarbekkens en vanzelfsprekend voor stede- bouw. Maar moet je daar een polder van ten minste twee miljard gulden voor bouwen? Geen van die ar gumenten kreeg immers eenzelf de gewicht als het landbouwar- gument dat destijds voor de Wie- ringermeer- en de ook wel „Schokkerland" genoemde Noordoostpolder was aange voerd. Integendeel, hoe meer ge bruiksmogelijkheden in de openbaarheid kwamen, hoe gro ter de weerstand werd. Munitie Als vanzelf leverde Rijkswater staat de munitie aan zijn tegen standers, want mensen die de pest hebben aan vliegtuiglawaai of militair gedoe hoeven op zich zelf nog geen tegenstanders van inpoldering te zijn, totdat zo'n polder voor dat doel dreigt te worden aangelegd. De club van tegenstanders is sinds kort trou wens een prominent lid rijker, minister Brinkman van WVC. In een brief schrijft Brinkman dat de soms eeuwenoude cultuurhis torische bouwwerken in Noord- Holland directe schade zullen ondervinden van de verzakkin gen die er zullen optreden als de Markerwaard wordt aangelegd. Alweer zo'n actiegroep die niet van wijken weet? Brinkman, in casu de rijksdienst voor de monumentenzorg maar Brinkman zelf niet minder, komt tot een bedrag van 600 miljoen gulden voor herstel van niet min der dan 8.000 historische panden (a 75.000 gulden) op Marken, in Hoorn, Enkhuizen, Edam en Monnickendam. Zeven miljoen gulden voor herstel van twintig waardevolle kerkgebouwen, bruggen en kademuren zijn dan nog buitenbeschouwing gelaten, want wie kan in het kader van miljarden nu over zeven miljoen vallen? Als iets de Tekenvaardigheid van Rijkswaterstaat kan ondermij nen dan moet het toch wel de re kening, de weerlegging van een collega-bewindsman zijn. Nog afgezien van het feit dat ook voordat Brinkam zich in het strijdgewoel stortte niemand kon zeggen welk enkelvoudig doel gediend is met aanleg van de Markerwaard. (De auteur werkt bij de Gemeenschap pelijke Persdienst, waarbij ook deze krant is aangesloten) Meningen op deze pagina zijn voor rekening van de auteurs Gelukkig komt het in ons landje maar zeldzaam voor dat mensen worden ontvoerd. Vorig jaar echter overkwamen de heren Heineken en Doderer dit lot. Een allerminst fijne aangelegenheid. De politie heeft gedaan wat ze kon om de beide mannen op te sporen en te bevrijden. Uiteindelijk is dat gelukt en konden overigens ook nog een aantal daders wor den aangehouden om voor de rechter verantwoor ding voor hun daden af te leggen. door Hans van Duijn Vanaf het eerste moment dat de zaak in de publiciteit kwam, was het eigenlijk het nieuws van de dag. Ie dereen leefde mee met beiden. Aan beide heren was zichtbaar, toen zij voor het eerst na hun bevrijding met de pers in kontakt kwamen, dat blijdschap over de goede afloop hun reaktie bepaalde. Onder die omstandigheden kan ik mij zeer wel voorstellen dat beide heren de politie zeer erkentelijk zijn voor hun werk. Let op de laatste twee woorden: hun werk. In onze samenleving hebben wij aan de overheid op gedragen waarborgen te scheppen om veilig te kun nen leven, om de risico's zo laag mogelijk te houden. Eén van de instrumenten die de overheid daarbij hanteert is de politie. De politie wordt betaald uit de belastinggelden. De politie is immers in dienst van die overheid. Bij de politie in Nederland werken zo'n 34.000 mensen. In Amsterdam ca. 10% van dat aantal. Dat kost geld, veel geld. Het is één van onze zogenaamde collectieve voorzieningen zoals ook bij voorbeeld onderwijs en sociale uitkeringen. De lan delijke politiek beslist hoeveel geld er naar de poli tie gaat. De één vindt dat te veel, de ander te weinig en de derde vindt het genoeg. De heer Heineken was de politie zo erkentelijk dat hij een paar honderd politie-ambtenaren uit Amster dam trakteerde op een avondje André van Duin. Ook werd hier en daar bij de politie nog een ge schenk uitgedeeld. Ongeveer 14 dagen geleden bleek dat aan de erkentelijkheid van de heer Heine ken nog geen einde was gekomen. Toen bleek dat hij al wat langer geleden bij de korpsleiding had geïnformeerd of een eventuele schenking van een half miljoen gulden zou worden geaccepteerd en zo ja, welke ideeën er leefden ten aanzien van de beste ding van dat geld. Naar het verhaal wil heeft hij er op aangedrongen om zijn naam er buiten te houden. De korpsleiding zegde dat toe en nam kontakt op met het college van B W. Iedereen die met beide benen op de grond staat kan vermoeden dat zoiets natuurlijk niet geheim blijft. Het "geheim" lekte dus uit. Onmiddellijk volgde er een persverklaring waaruit bleek dat B W van Amsterdam voornemens waren het geld te accepte ren en de Gemeenteraad zouden adviseren om bij voorbeeld verbindingsapparatuur te kopen die an ders niet zou kunnen worden aangeschaft. Het afde- lings- en hoofdbestuur van de Nederlandse Politie bond, de vakbond van politiepersoneel, gaf ook een persverklaring uit waarin met zoveel woorden staat dat naar hun mening dat geld niet zou mogen wor den geaccepteerd. Heel wat mensen keken daar nogal van op en reageerden in de geest van: "begrijp je dat nou, nu kunnen ze geld krijgen en dan wijzen ze het af; het is ook nooit goed". Toch is de reaktie van de Nederlandse Politiebond de enige goede. Je kunt principes nu eenmaal niet ver kopen, ook niet voor een half miljoen gulden. Uit gangspunt blijft immers dat de politie een collectie ve voorziening is, betaald uit de belastinggelden. De aanschaf van verbindingsmiddelen of ander mate rieel mag niet afhangen van de toevallige gulheid van een tevreden burger. Kabinet en parlement be palen op welke wijze de binnengekomen belasting gelden worden uitgegeven en welk deel de politie daarvan krijgt. Indien B W van Amsterdam vinden dat zij te weinig geld krijgen uit Den Haag waardoor noodzakelijk geacht materieel niet kan worden aangeschaft, die nen zij zich tot de verantwoordelijke politici in Den Haag te wenden. Het gaat tenslotte om een politieke keuze. De heer Heineken of ieder ander die tevreden is over de wijze waarop de politie zich heeft inge spannen moet er van overtuigd zijn dat erkentelijk heid niet met geld moet worden onderstreept. Een gewoon "dank je wel" was al voldoende geweest. Het trakteren op goederen en een avondje André van Duin was echt niet nodig. Wat moet de arme sloeber die de hemel te rijk is omdat zijn gestolen fiets door de politie wordt terugbezorgd? Het "dankje wel" van de laatste is de politieman of vrouw evenveel waard als het „dankje wel" van de heer Heineken. Laten we dat vooral zo houden. Het probleem van het instandhouden van onze collec tieve voorzieningen moeten we op een andere ma nier oplossen. Als iedereen zo begaan is met een goed functionerende politie, goed onderwijs, goed openbaar vervoer, goede sociale voorzieningen etc. etc. moet er om te beginnen maar eens een einde komen de belasting ontduiking. Dat gebeurt op gro te en kleine schaal. Of met dat extra geld dan de politie of het onderwijs wordt geholpen is een ande re zaak. Als men het met de politieke keuze niet eens is, kan invloed worden uitgeoefend in het stemhokje of, en dat is nog veel beter, door lid te worden van een politieke partij. Die mogelijkheid heeft de heer Heineken evenzeer. (De auteur is bondssecretaris van de Nederlandse Politie- 'Van alle fouten die een bedrijf maakt is 85 procent de schuld van het management. Ze zitten in het systeem, in het proces ge bakken. Wil je dat veranderen, dan moet je dat aanvaarden. Het vraagt om een kwetsbare opstel ling - en dat is moeilijk". Een prikkelende'stelling, maar hij komt van onverdachte zijde. Ir. W.J. ter Hart, voorzitter van de vereniging voor de metaal- en electrotechnische industrie FME, bracht hem vorige week te berde in de Leidse Engelbertha- hoeve. Zijn gehoor: een groot aantal leden van de Maatschap pij voor Nijverheid en Handel voor Leiden, Alphen en omstre ken. Plus de wethouder voor economische zaken in Leiden, Jos Fase. door Wim Fortuyn Een bijeenkomst van bezinning, zoals duidelijk moge zijn uit het feit dat Ter Hart de verzamelde toplaag van economisch Rijn land een spiegel voorhield. De FME-voorzitter is dan ook de goeroe van wat een onderne- merssecte lijkt: de stichting MANS ofwel Management en Ar beid Nieuwe Stijl, die Nederland bestookt met de in Japan tot wasdom gekomen filosofie van de inmiddels hoogbejaarde Ame rikaan Demming. 'Kwaliteits kringen' is het weliswaar niet toereikende begrip, dat de bel misschien doet rinkelen. Wat staat (het bedrijfsleven in) Lei den en omgeving te wachten? Als we zouden volstaan met de begrippen die Ter Hart introdu ceerde op de oever van de Oude Rijn, dan zal dat de lezer vermoe delijk een slechte nachtrust ople veren. Want MANS staat voor 'stochastisch denken', voor 'ad- hocratie'. Voor 'bottom-up' - niet te verwarren met 'top- down'. Voegen we daar aan toe de mededeling van Ter Hart dat er bij MANS, al 150 managers 'door de molen zijn gegaan' en er nog eens 250 in de wachtkamer op hun beurt staan te wachten, met 1.300 in te leveren guldens Klompen We kunnen u geruststellen. Ter Hart gaat niet in het roze, wit of paars gekleed en heeft niets met Baghwan of Hare Krishna van doen. En rituele dansen van du bieus kaliber (bottom-up) wer den er niet opgevoerd in de hoe ve van de engel Bertha. "Het zijn misschien geluiden die doen denken aan morele herbewape ning, maar daarvan is geen spra ke. MANS staat gewoon met de klompen in de klei", zo blies Ter Hart zelf de wolk van mystiek weer weg. Voor wie het in zakelijk, zij het mo dieus jargon wil horen: waar het Ter Hart en MANS om gaat is het doorbreken van de verstarring in (vooral ondernemend) Neder land. Flexibilisering is het motto, maar dan wel volgens een geheel nieuw denkpatroon. Het levert in elk geval nieuwe gezichtspunten en verfrissende geluiden op. Als Ter Hart beweert dat de schuld voor gemaakte fouten voor 85 procent ligt bij de bedrijfslei ding, dan bedoelt hij niet te zeg gen dat er van de Nederlandse manager niets deugt. Hij bedoelt, dat 85 procent van de dingen die verkeerd gaan te wijten zijn aan de autoritaire organisatie: de werknemer wordt niet geacht verder te denken dan zijn neus lang is. Iemand die alleen is aan genomen om bierblikken van prijsplakkertjes te voorzien, zal zich niet druk (mogen) maken over het feit dat de accijns juist omhoog is gegaan. Dat is zijn pakkie-an niet. Witte boorden De bedrijfsleiding doet dat wel, maar niet omdat de oude prijzen er voor niets op zijn geplakt. Zij beseft misschien niet eens dat er iemand is om prijzen op de blik jes te plakken. De 'witte-boor- den-barrière', zo omschrijft Ter Hart die kloof tussen manage ment en uitvoerend personeel, die oorzaak is van vele 'proces- fouten' die weer leiden tot verhes van tijd, geld, kwaliteit en servi ce. Als die kloof verdwijnt, zal volgens hem de achterstand op Japan als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ten onrechte wordt die achterstand toegeschreven aan lagere lonen. "De lonen in Japan zijn niet meer laag. Wij kunnen minstens het zelfde. Als we alle menselijke ca paciteit mobiliseren. Niet door van bovenaf te dirigeren (top- down), maar met de werknemers ('medewerkers' in de MANS-ter- minologie) problemen te zoeken en op te lossen (bottom-up). "Veel Nederlandse managers denken dat er bij hun weinig pro- cesfouten worden gemaakt. Tot datje ze vraagt of ze altijd op tijd betaald worden, of ze geen pro- duktie-uitval hebben. In Neder land zijn bedrijven die hun pro- duktieverlies meten in procen ten. In Japan meten ze die in parts per million (miljoensten)". Misverstanden Streven naar een proces zonder fouten, zo vat Ter Hart de MANS-doelstelling samen. Om dat in Nederland te bereiken moeten volgens Ter Hart nog wat misverstanden de wereld wor den uitgeholpen: Zoals de opvat ting dat het efficient is de organi satie van een bedrijf of kantoor op te delen in directie, stafmede werkers, afdelingen en onderaf delingen, elk met hun eigen chefs en voormannen. Volgens Ter Hart gaat het er om een zo 'horizontaal' mogelijke or ganisatie te bereiken, waarbij de onderdeel in die organisatie el kaar als klant zien: de afdeling marktontwikkeling werkt voor de afdeling produktie, de afde ling produktie werkt voor de af deling verkoop, de afdeling ver koop werkt voor marktontwik keling. Ter Hart goeroe Een tweede misverstand is dat werknemers lui en ongeïnteres seerd zijn. "De grootste fout van na de tweede wereldoorlog is dat we tachtig procent van de be schikbare hersens braak hebben laten liggen. We kunnen ons dat niet langer permitteren. Pas nu komt de erkenning dat de 'hu- man recources' (menselijke ver mogens) het belangrijkste instru ment zijn waarover we kunnen beschikken. Er zijn bedrijven die de dankzij die erkenning de pro- duktiviteit met 130 procent heb ben zien stijgen zonder één in vestering". Hetgeen leidt naar een volgend misverstand: dat kwaliteit duur is. Niet waar, aldus Ter Hart. In Japan wordt naar verhouding veel geld gestoken in de zoge naamde produktontwikkeling en het voorkomen van proces- en produktiefouten, maar dat komt er volgens de MANS- en FME- voorzitter dubbel en dwars weer uit, gelet op de relatief enorme verliezen als gevolg van dergelij ke fouten bij de traditionele wes terse ondernemingen. Stochastisch Eenmaal verlost van die 'misver standen' is het volgens Ter Hart zaak al die vaak onzichtbare fou ten op te sporen. Het uitgangs punt daarbij moet volgens hem zijn dat alles zich dynamisch en procesmatig voltrekt, maar wel met een zee aan variaties. We zijn aanbeland bij het 'stochastisch' denken. "In spoorboekjes", ver klaart Ter Hart zich nader "staat dat de trein om bijvoorbeeld 15.00 uur vertrekt. Dat spoor boekje spreekt in feite niet de waarheid, want in de praktijk zal de trein nooit precies om 15.00 uur vertrekken. Het zal altijd een paar seconden of zelfs minuten later zijn. Eigenlijk moet het spoorboekje zeggen: u wordt verzocht om 15.00 uur aanwezig te zijn, want de trein zou dan wel eens kunnen vertrekken". Ergo: het is zaak al die variaties in kaart te brengen teneinde de af wijkingen zichbaar te maken. El ke werknemer, pardon: mede werker, kan zo via het verzame len van simpele statistische in formatie de procesfouten zicht baar maken. Daartoe behoren ook zijn werkomstandigheden - ziekteverzuim kan immers met slechte werkomstandigheden of een verkeerde werkhouding te maken hebben. De komst van een statisticus in elk bedrijf is volgens Ter Hart dan ook noodzakelijk. Is het pro bleem eenmaal gesignaleerd, dan is het vinden van een oplos sing al zeer nabij. Om maar eens een voorbeeld uit het arsenaal van Ter Hart weer te geven: een man aan een draaibank kan nog zo'n goed vakman zijn, hij kan geen 100 procent topkwaliteit le veren als er eens in het kwartier een vrachtwagen langsdenderd. We zullen de oplossing van dit proleem maar niet vermelden. Adam Smith Het zal nog wel even duren voordat Nederland meer MANS is. Er dient immers, aldus Ter Hart te worden afgerekend met de auto- ritair-kapitalistische denkwijze, waarvan het bedrijfsleven in Eu ropa en Amerika zich van pleegt te bedienen sinds Adam Smith, dus sinds de achttiende eeuw. In de filosofie van Smith is de werk nemer maar een werktuig, nodig om een moer aan te draaien of een kruiwagen voort te duwen op weg naar meer winst voor de baas. Die opvattingen hebben hun spo ren in het westen nagelaten: de strijd tussen arbeid en kapitaal heeft twee kampen vakbonden versus werkgevers opgeleverd die Japan als zodanig nauwelijks kent. Het heeft ook een kapitalis tische denkwijze meegebracht, die 'winst' centraal stelt. In de MANS-filosofie is 'winst' maar een begrip van de korte ter mijn, dat geen garanties biedt voor de continuiteit op langere termijn. Als een onderneming zich daarentegen voortdurend via het stochastische denken blijft richten op vervolmaking van haar produkten en produk- tieproces, dan slaat zij alle vliegen in een klap: optimale kwaliteit en minimale kosten. De filosofie van Demming en Ter Hart heeft uiteraard consequen ties, want bedrijfstaksgewijze onderhandelingen tussen vak bonden en werkgevers ('onder nemingleiders' dus) zijn uiter aard uit den boze. Ze verstoren het streven naar perfectie per be drijf. Ook ondernemingsraden zijn niet meer nodig, want in de nieuwe filosofie is er sprake van 'partici patieve democratie' en dat bete kent volgens Ter Hart zoveel als medezeggenschap waarbij elke werknemer niet alleen meepraat, maar zich ook mee-verantwoor- delijk voelt voor het bedrijfsbe leid. En dat laatste is niet zo een voudig te verkopen, zolang de di rectie (het hoofd boven de witte boorden) alle beslissingen neemt voor het personeel op de werk vloer (het lichaam onder de witte boorden). Maatschappijvisie Overheidsbemoeienis met het be drijfsleven, laat staan evenwicht verstorende subsidies, past al evenmin in de deze filosofie. Hoewel, aldus Ter Hart gisteren, de ministers Lubbers en Van Aardenne klaar staan met subsi dies, heeft MANS dat aanbod dan ook principieel afgewezen. MANS erkent Ter Hart, staat in we zen voor een complete maat schappijvisie, die afrekent met de starre eigenschappen van het huidige bestel en die onafwend baar op ons afkomt. Nu de erken ning er is, dat het menselijk ver mogen de enige ware bron is voor het leiden van welke organi satie dan ook, is er volgens hem geen weg terug naar naar de ver trouwde, hiërarchische wereld van baas en knecht. "We staan voor een gigantische verande ring in het arbeidsproces. "Je ziet het in alle jaarverslagen: het zoeken naar een richting, het streven naar beheersing van de procesvorm, naar flexibiliteit te genover de toegenomen verstar ring, naar adhocratie tegenover bureaucratie. Niemand durft meer te voorspellen hoe de toe komst er uit zal zien. Ongekende technologische mogelijkheden dienen zich aan. We staan voor een gigantische verandering in het arbeidsproces". En om dan toch maar met de klom pen in de klei te eindigen, zoals het een Hollander betaamt: kan Lubbers die voor MANS bedoel de subsidie niet aanwenden voor beheersing van het werkloos heidsproces? (De auteur is redacteur bij deze krant)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 23