het niet eens in de gaten' De po van Churchill toeristische trekker Gehuwde homofielen komen uit hun schulp ZATERDAG 21 APRIL 1984 Extra PAGINA 25» Hoewel er de afgelopen jaren veel is geschreven en gesproken over het onderwerp homoseksualiteit, zijn de problemen waar oudere, veelal gehuwde homofielen mee kampen nog niet zo erg aan bod gekomen. Vorig weekeinde werd in Voorschoten een landelijke dag georganiseerd waar homoseksuele mannen en vrouwen boven de 40 jaar aan elkaar en aan geïnteresseerde buitenstaanders 'hun verhaal' kwijt konden. Dit om elkaar te steunen en in de hoop wat meer begrip te kweken, "want de reacties uit de omgeving zijn vaak uitermate bot". Pas op zijn 57ste jaar, na 22 hu welijksjaren, durfde hij zijn vrouw te vertellen dat hij ho mofiel was. "Je stopt het weg, dat kun je lang volhou den", zegt Hagenaar Jan, die zijn volledige naam liever niet in de krant wil hebben. "Niet uit schaamte, maar uit verantwoordelijkheidsgevoel tegenover m'n familieleden. Eerlijkheid is mooi maar als je er anderen mee in de pro blemen brengt kun je maar beter voorzichtig zijn". Leidenaar Toon is dezelfde mening toegedaan. Ook hij is homofiel en heeft een huwelijk van vele ja ren achter de rug waardoor hij niet onmiddellijk staat te drin gen met achternaam en foto in de krant te komen. "Zelf kan het me niet schelen, maar mensen reage ren soms zo keihard tegen fami lieleden. Ik zou niet graag willen dat m'n twee kinderen ermee werden gepest". Onderbelicht Beiden vinden het wel belangrijk om over hun ervaringen te pra ten. De laatste jaren is er welis waar veel gesproken en geschre ven over het onderwerp homofi lie, maar dan ging het meestal over jongeren. Dat oudere homo fielen met heel specifieke proble men te kampen hebben is tot nu toe onderbelicht gebleven. Bij de Nederlandse vereniging tot inte gratie van homoseksualiteit COC leidde dat een aantal jaren gele den tot de oprichting van een werkgroep die luistert naar de naam Roze Rimpel (Toon:"Een afschuwelijke naam, maar dat verzinnen ze in Amsterdam"). Afgelopen zondag organiseerde de werkgroep in Voorschoten een landelijke dag voor homo seksuele mannen en vrouwen vanaf 40 jaar. Toon, zelf actief in het COC en de Leidse Werkgroep Homoseksua liteit: "Er is in de groep boven veertig jaar veel verborgen ho mofilie. Dat merken we aan de bijna dagelijkse telefoontjes en reacties. Bedenk wel dat die ge neratie is opgegroeid zonder voorlichting op dit gebied. In de meeste milieus werd vroeger al nauwelijks over heteroseksuali teit gesproken, laat staan over homoseksualiteit. Veel homo's zijn vanzelf het heterobestaan in gegleden, hadden hun homo-zijn aanvankelijk niet eens in de ga ten". "Vaak was men zich er wel van be wust iets anders te voelen dan anderen, maar dat werd niet on middellijk betiteld als homofilie. Als er over zo'n onderwerp vrij wel niet wordt gesproken of ge schreven dan is het moeilijk zoiets te herkennen. Bovendien, de heterocultuur was vroeger zo overheersend, je werd door op voeding en maatschappij vanzelf die richting opgeduwd". Psychiater Het relaas van Jan uit Den Haag, nu 62 jaar oud, is in dat opzicht veelzeggend. "Ik vond het des tijds vreemd dat vrouwen seksu eel zo weinig aantrekkingskracht op mij uitoefenden. Daarom ben ik naar een psychiater gegaan die mij er van overtuigde dat ik geen homo kon zijn. Tijdens die be handeling ontmoette ik mijn vrouw op wie ik vreemd genoeg hals over kop verliefd raakte". "Het ging aanvankelijk uitstekend tussen ons beiden, ook seksueel. Toch had ik daarnaast wel be paalde verlangens, fantasieën en gedachten die niet in de relatie man-vrouw pasten. Dat verdrong ik gewoon, er ging geen lampje branden. Na twaalf jaar huwelijk kwam ik een getrouwde man te gen die homofiel was. Hij wist het van zichzelf, was om de schijn op te houden voor de bui tenwereld in het huwelijk ge vlucht. Uit die ontmoeting is een tienjarige relatie voortgevloeid, ook seksueel. Ik voelde me zeer bezwaard ten opzichte van m'n vrouw. Ik suste m'n geweten door mezelf wijs te maken dat dit geen ontrouw was, dat een rela tie met een man totaal iets an ders is dan met een vrouw". 'Uiteindelijk werd de situatie on houdbaar en heb ik het haar ver teld. Dat was een catastrofe. Ze vond het heel erg en wilde de re latie beeïndigen. We zijn dan ook gescheiden en na zo'n half jaar ben ik weggegaan, heb ik ergens een kamer gehuurd. Die eerste periode was een verschrikking. Het valt niet mee om op je 57ste jaar weer op een kamer te gaan wonen. Maar ik ben geen type voor een zenuwinzinking. Ik heb me er doorheen geslagen en woon nu naar m'n zin in een flat". Klap "M'n vrouw neem ik overigens niets kwalijk. Integendeel, ze vond dat ik recht had op een ei gen leven. Alleen kon ze mij niet meer aanvaarden als haar echt genoot. Twee maanden nadat ik het haar had bekend zijn we het onze beste vrienden en kennis sen gaan vertellen. Het was een klap voor mijn vrouw dat ieder een zei: we dachten het al. Ze verweet die anderen dat ze haar niet gewaarschuwd hadden en bovendien vroeg ze zich af: waar om heb ik het niet gezien?" 'Maar waarschijnlijk heeft ze het niet willen zien want de laatste acht jaar van ons huwelijk had den we al helemaal geen seksu eel contact meer. Eén keer heeft ze gevraagd hoe dat kwam. Ik heb toen geantwoord met een halve waarheid. Ik ben impotent, heb ik gezegd, en dat was ook zo ten opzichte van vrouwen". 'Ik onderhoud wel regelmatig con tact met mijn ex-vrouw. Eerlijk gezegd mis ik haar nog dagelijks. Het klikte heel goed tussen ons beiden behalve dus op het sek suele vlak. We hadden maar een half woord nodig om elkaar te begrijpen en we hadden dezelfde interessen. Ik heb wel eens ge dacht: als de wetenschap zo ver zou komen dat je langs operatie ve weg van een homo in een he tero kan veranderen, dan deed ik het. En dan zou ik weer willen trouwen met mijn ex-vrouw. Maar dat is heel persoonlijk hoor, zoiets geldt lang niet voor alle homo's". 'Ik heb nu een vriend elders in het land. We zien elkaar in de week einden en gaan met elkaar op vakantie. Of ik gelukkiger ben? Ach, geluk is zo'n groot woord. Laten we het er maar op houden dat ik niet ongelukkig ben. Ik voel me in elk geval wel opge lucht. Maar ik blijf het jammer vinden dat de relatie met mijn vrouw voorbij is. Ik wil getrouw de homofielen ook zeker niet zonder meer de raad geven hun huwelijk te verbreken. Ieder moet zelf maar bepalen wat in zijn of haar situatie de beste op lossing is". Zware stap Volgens Toon uit Leiden kan pra ten met 'lotgenoten' heel zinvol zijn. Ook al omdat de behoefte aan steun en begrip veelal erg groot is. "De reacties uit de om geving zijn vaak uitermate bot, soms zelfs ronduit discrimine rend. Ik wil de problemen van homofiele jongeren niet kleine ren, maar voor ouderen die zijn opgegroeid in een tijd waarin ho moseksualiteit echt taboe was en die in een huwelijk verzeild zijn geraakt is het een hele zware stap om zichzelf te durven zijn". "Sommige huwelijkspartners van wie er één homofiel is, kiezen desondanks voor het bij elkaar blijven. Dat lijkt mij geen mak kelijke situatie al betekent weg gaan ook niet dat je in het para dijs terecht komt. Maar je kunt je dan wel beter ontplooien, de remmingen zijn weg. Kinderen hoeven geen probleem te vor men. Als je een goede en open relatie met ze hebt, ze ook seksu eel hebt opgevoed en voorge licht, dan is homofilie geen punt voor ze. De reacties uit de omge ving vinden ze vaak storender". "En die reacties zijn soms toch wel pijnlijk. Daarnaast blijven vrien den en kennissen plotseling weg of ze bellen niet meer. Voor de oudere homofiel, die vaak een maatschappelijke positie heeft opgebouwd, komt daar de over weging bij dat ook op het werk de bekentenis homofiel te zijn gevolgen kan hebben. Nu moet je niet paranoïde zijn, maar ook niet naïef. Achter sommige za ken mag je best discriminatie zoeken al is dat altijd heel moei lijk aantoonbaar. Voor ontslag, overplaatsing of het niet door gaan van een promotie zal altijd een andere reden worden gege ven dan de homofiele geaard heid". Nut "Daarom blijft het nodig dat via ac ties, voorlichting en demonstra ties wordt geprobeerd begrip te kweken. Zelf heb ik niet zo'n ra dicale inslag maar ik zie wel het nut van radicale acties. Kijk maar eens wat er de afgelopen ja ren is verbeterd in de situatie van de vrouw. En om zo'n actiegroep als Dolle Mina heeft men aanvan kelijk toch hard gelachen". "Het aardige van de jaarlijkse ho modemonstratie, zoals vorig jaar in Leiden, is dat mensen kunnen zien dat homofilie in alle maat schappelijke geledingen voor komt. Vaak heeft men heel ste reotype ideëen over homosek suelen, is men stomverbaasd te merken dat ook de dominee, de advocaat, de dokter, de voetbal ler, de tv-ster en noem maar op homo kunnen zyn. Heus, het komt in alle kringen en rangen voor. Homoseksualiteit heeft met mensen te maken, niet met maatschappelijke status". De tijd heeft er werkelijk een kleine veertig jaar stilgestaan. De emmer waarin Churchill zijn sigarepeuken placht te gooien, de potloden waarmee de klerken hun aantekeningen maakten, zelfs de suikerklontjes die majoor Heagerty in zijn bureaula achterliet, zijn er terug te vinden. De ondergrondse ruimten die in de oorlogsjaren werden gebruikt door Churchill, zijn kabinet en de militairen die er op tweeduizend kaarten het verloop van de strijd volgden, zijn nu voor het publiek opengesteld. Londen is daarmee een toeristische trekker van jewelste rijker. Verwacht wordt, dat spoedig de rijen in King Charles Street, in het hart van Whitehall, het stukje Londen waar regering en parlement zijn gevestigd, minstens even lang zullen zijn als die nu al jarenlang dag in. dag uit voor de Tower met zijn kroonjuwelen staan. De ongeveer twintig ondergrondse en via een lange gang verbonden kamers vormen dan ook een zeer opvallend tijdsdocument. Het is vanuit deze ruimten, dat Engeland in de donkerste dagen van zijn geschiedenis bestuurd werd. Hier werden beslissingen genomen die het aanzicht van de wereld van vandaag hebben bepaald. Het Britse zenuwcentrum werd op 27 augustus 1939 geopend verklaard, en bleef dat tot september 1945, toen Japan zich formeel overgaf. Nadat de lichten in de bunker waren gedoofd en de laatste man de deur achter zich had dichtgedaan, werd al vrijwel direct besloten dit stukje geschiedenis voor de eeuwigheid te bewaren. Dat betekende dat in de jaren daarna niets in het merendeel van deze ruimten veranderde. De kaarten bleven hangen, de paperclips bleven in de bakjes, de telefoonboeken, de stapeltjes kladpapier, de stempels met ,,Top Secret", alles bleef, tot de po in Churchills slaapkamer aan toe Oude luister Later werden enkele van de minder spectaculaire vertrekken leeggehaald, maar de belangrijkste kamers bleven tot op de dag van vandaag zoals ze waren. En omdat ook Britse ambtenaren nooit iets weggooien, was het mede met Sinds 6 april is Londen een toeristische trekpleister van jewelste rijker. De ongeveer twintig ondergrondse ruimten van waaruit Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog door Churchill, zijn kabinet en de topmilitairen werd bestuurd, zijn voor het publiek opengesteld. Een boeiend stukje geschiedenis, zichtbaar gemaakt via allerlei in oorspronkelijke staat verkerende attributen als landkaarten, stempels met 'Top Secret' en zelfs de po van Churchill. door Henk Dam behulp van foto's een kleine moeite ook de leeggehaalde ruimten weer in oude luister te herstellen. Het was mevrouw Thatcher, de premier die zich zo graag met Churchill mag vergelijken, die in 1981 besloot dat de oorlogsvertrekken voor een breed publiek zouden moeten worden opengesteld. Tot die tijd was het weliswaar mogelijk de „Cabinet War Rooms" te bezoeken, maar dat moest van tevoren schriftelijk worden aangevraagd, en omdat aan die mogelijkheid geen ruchtbaarheid werd gegeven, wist vrijwel niemand dat. Vanaf 6 april is dat anders. Iedereen kan nu tegen betaling van twee pond (negen gulden) de ruimten bekijken, mede dank zij het nauwgezette reconstructiewerk onder leiding van specialisten van het Imperial War Museum, dat twee en een half jaar duurde en 6 miljoen gulden kostte. De kaartenkamer waar het oorlogskabinet vergaderde. De ondergrondse kamers werden al aan het eind van de vorige eeuw aangelegd als een aanbouw aan het kolossale regeringsgebouw langs King Charles Street waarin nu het ministerie van finaneïen gevestigd is. De ruimten werden tot het eind van de jaren '30 vooral gebruikt voor opslag van archieven. In 1937 evenwel besloot de Britse defensieleiding dat er, met het oog op de oorlogsdreiging, behoefte was aan een veilig zenuwcentrum van waaruit de oorlog kon worden gevoerd en het land worden geleid De keuze viel uiteindelijk op de kamers onder King Charles Street. Stootje Die ruimten hadden onder meer het voordeel dat ze waren voorzien van een stalen framewerk en dus wel een stootje konden velen. Al snel werden in het diepste geheim de kamers gemeubileerd en van telefoon en andere noodzakelijke outillage voorzien. Eind '39 waren ze gebruiksgereed en al spoedig waren ze ook echt nodig, omdat de Duitsers in 1940 met hun „Blitz-krieg" begonnen, waarbij Londen het doelwit van vele duizenden bommen werd. In de herfst van dat jaar werden vrijwel alle kabinetszittingen in de ..War Rooms" gehouden. De ruimte waarin dat gebeurde, de stoelen waarop de ministers zaten, gedomineerd door de houten fauteuil waarin de grote man zelf De slaapkamer van Churchill. zat (met achter hem een wereldkaart en naast hem de rode emmer voor zijn peuken), is een van de eerste vertrekken die men bij een bezoek aan de bunker ziet. Wie de gang naast de kabinetsruimte verder doorloopt, komt bij een van de verrassendste vertrekken in het ondergrondse complex, kamer 63. Naar de deur te oordelen, zou men zeggen: een toilet. Er zit zelfs een schuifje op dat constant op „bezet" staat. In werkelijkheid bevond (en bevindt) zich achter de deur een stoel en een tafel met daarop een telefoon, de „hot-line" tussen Churchill en Roosevelt. Die lijn liep via een codeermachine die zo gigantisch groot was, dat hij niet in de „War Rooms" paste en was opgeslagen in de kelders van het warenhuis Selfridge's. Weer verder doorlopend, volgen er diverse slaapkamers. Die waren lang niet altijd bezet. Nadat de ..Blitz" in 1941 over zijn hoogtepunt heen was, sliep het merendeel van de mensen die in de bunker werkten, liever thuis. Men kan zich dat voorstellen: de elektrische lichten in het complex gingen nooit uit, er was altijd het lawaai van de luchtverversing, en er liepen ratten rond. Churchill zelfheeft maar enkele keren in zijn slaapkamer in de „War Rooms" de nacht doorgebracht. Hij haatte de vertrekken, vond ze stinken en bromde dat hij er claustrofobie van kreeg. Elders in Londen had hij comfortabeler ondergrondse slaapruimten, en bovendien was het in de oorlogsjaren lang niet altijd nodig „ondergronds te gaan". De kabinetszittingen werden vanaf 1941ook al door het verminderde gevaar van luchtaanvallen, vrijwel niet meer in de bunker gehouden. Dat sloeg weer om in de tweede helft van 1944, toen de V-I's Londen teisterden. Hitiers raketten waartegen de Britten aanvankelijk geen effectieve verdediging hadden. Toen werd er weer volop in de „War Rooms" vergaderd Kaarten Constant bezet gedurende de hele oorlog waren de kaartenkamers Die kaarten vormen een fascinerend stukje geschiedenis. Met draadjes gekleurde wol werden de verschillende fronten aangegeven, en spelden in de zeëen en oceanen gaven de plaatsen aan waar zich geallieerde (en vijandelijke) konvooien bevonden. De kaartenkamers zijn, net als andere ruimten in de bunker, van het publiek gescheiden door dikke glasplaten. Een verstandige maatregel, al was het alleen maar om te voorkomen dat de vertrekken, zo lang onaangetast gebleven, binnen de kortste keren door de toeristen leeggeroofd worden. Ook achter glas hangt wat wellicht de meest aansprekende getuige is van de iaren dat het in de "Cabinet War Rooms" nog gonsde van het leven: een stuk karton dat op verzoek van Churchill werd gemaakt, en dat een met schots en scheef staande stempelletters gedrukte boodschap van hem aan zyn medewerkers bevat. Het gaat om een citaat van koningin Victoria: „Begrijp alstublieft dat er geen neerslachtigheid in dit huis is. en dat wij niet zijn geinteresscerd in de mogelijkheid van verhes. Die zaken bestaan niet"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 25