Franse communisten zijn ongelukkig met Marchais Dagbladen langzaam uit de grootste problemen Historicus Robrieux schreef |nt6fVi6W partijgeschiedenis De prijs van Echte Boter is nu verlaagd.Dat is lekker nieuws. Ster ker nog: dat is nieuws om van te smullen. Meteen maar doen? DONDERDAG 12 APRIL U'o4 Varia PAGINA 17 De Franse communisten zijn boos. Ze vinden dat ze van alle kanten worden gejend, al drukken ze dat in hun jargon def tiger uit. Vooral partijleider Georges Marchais ziet overal spoken. Toen hij kort geleden per eerste klasse in een Air France—toestel uit Lissabon naar Parijs terugkeerde, werd hij door medepassagiers geplaagd. Marchais deed zijn be klag bij Air France, waarvan zijn tweede man in de partij, Fiterman, als minister van transport de baas is. Een steward kreeg een uitbrander. En onlangs verbood Marchais ter elf der ure een televisie-programma, waarin politburolid Ju- quin had goedgevonden zich aan een kruisverhoor van jour nalisten te onderwerpen. De reacties die na dit besluit de kop opstaken, gaven de partijleider voedsel tot nieuwe ra zernij. Ook de media, die altijd een soort van koppig geloof hadden behouden in de ernst van het Frans-communistische stre ven, krijgen hun twijfels. Aan die twijfel draagt een vierdeli ge studie van de partijhistorie bij, waarvan het eerste deel in 1981 en het laatste onlangs is verschenen. Het werd geschre ven door een man die eens secretaris-generaal van de com munistische studentenbeweging was en die - snel opklim mend - al gauw toegang had tot de vergaderingen van het centraal-comité en het secretariaat. Philippe Robrieux: hopen op Praagse lente in Sowjet-Unie Het klinkt misschien wat merk waardig voor een tv-criticus, maar ik heb een enigszins blinde vlek voor krantefoto's. Ik zie ze door gaans niet. Ik lees de stukken die om een foto heen staan, maar als mij later gevraagd wordt of ik die en die foto heb gezien, moet ik het antwoord vaak schuldig blijven. Met ansichtkaarten heb ik het zelf de. Er zit een kaart bij de post van vrienden uit het buitenland. Ik lees de tekst op de adreszijde, vergeet de kaart om te draaien, en denk later, als ik het strandgezicht op tafel zie liggen: hé, leuk, een ansicht die ik nog niet gezien heb! Aan die blinde vlek moet het gele gen hebben dat ik die foto van twee mannen pas opmerkte toen ik de krant van een paar dagen oud doorkeek om er iets uit te knippen. Twee al wat oudere heren lopen achter elkaar een gang door. De achterste is kaal, de voorste heeft nog wat haar dat al begint terug te wijken. De voorste heeft een licht grijs pak aan, met vest, openhan gend colbertjasje en netjes gestrikte das, de achterste is hetzelfde ge kleed, zij het in een donkerder pak. Beiden kijken ernstig, een beetje gefronst zelfs, en houden de blik naar beneden gericht. LATE GE NOEGDOENING staat als kop bo ven de begeleidende tekst. Het is geen wonder dat de foto me aanvankelijk niet was opgevallen. Niks spectaculairs, geen verwron gen metaalmassa, geen uiteenstui vende mensen, geen politie te paard die iemand aan de haren meesleurt, geen rookwolken, geen overbekende grijnslachende ge zichten, gewoon twee nette al wat bedaagde, totaal onbekende man nen. Het was dan ook niet de foto, die de tweede keer mijn aandacht trok, maar de kop boven de bij gaande tekst: LATE GENOEG DOENING. „Lloyd Leblanc (1.) en Godfrey Bourque, de beide vaders van het in 1977 vermoorde tiener stellet je Loretta Bourque en Davie Leblanc, hebben gisterochtend eindelijk hun genoegdoening gekregen nadat zij toestemming hadden gekregen bij de executie van de moordenaar van hun kinderen aanwezig te zijn. De 35-jarige Elmo Sonnier, die het stelletje in 1977 in een vrijerslaan tje in koelen bloede had doodge schoten, was door het hoger ge rechtshof van de Amerikaanse staat Louisiana veroordeeld tot de elektrische stoel". Opeens kregen deze beide heren van middelbare leeftijd in hun driedelige kostuums een dimensie meer, door hun late genoegdoening. LATE GENOEGDOENING liet zich ook vertalen in WRAAK, WRAAK, WRAAK! Liever hadden ze, in ge vechtstenue, die Elmo Sonnier met z'n tweeën eerst opgespoord, daar na met krachtige vuistslagen in de hoek van zijn slonzige slaapkamer op de knieën gekregen, waar hij, met de handen voor zijn gezicht zou hebben geroepen: „Niet doen, niet doen, ik heb er spijt van, ik weet ook niet wat me mankeerde, het was m'n bedoeling eigenlijk niet, laat me asjeblieft gaan!" Waarna ze, met vaste hand, om de beurt een kogel in Elmo's lichaam zouden hebben gejaagd, totdat de zes kogels op waren. Vervolgens zouden ze, in Lloyd Leblancs auto, naar het dichtstbijzijnde politiebu reau zijn gereden, de auto hebben geparkeerd op een plaats waar dat absoluut niet mocht (want wat deed het er allemaal nog toe?), en om de beurt even naar huis hebben gebeld om moeder de vrouw te zeg gen „dat het volbracht was". Daar na zouden ze het politiebureau zijn binnengestapt om te melden dat het recht zijn natuurlijke loop had ge kregen... Maar ja, lievere koekjes worden niet altijd gebakken, de politie was ze voor geweest, god wist dat ze al les in het werk hadden gesteld de moordenaars van hun kinderen op te sporen, maar hoe pakte je dat aan als fatsoenlijk man en nette vader? Het enige wat hen nog restte nadat Elmo Sonnier gepakt was, was met eigen ogen te zien hoe hij de op de elektrische stoel zou ster ven. Een primitief verlangen, onge twijfeld. Wraak is niet de edelste drijfveer waardoor een mens kan worden voortgedreven Vergevens gezindheid is christelijker, wijzer, maakt ook een beter indruk op de omgeving. „Twee jonge levens die vernietigd zijn is al veel te veel, een derde hoeft daar niet meer bij", zou een uitspraak zijn geweest die wijd en zijd met eerbied zou zijn ontvan gen. Maar als een ander een jungle om je heen bouwt door je zoon of dochter te vermoorden, ga je aan de wetten van die jungle beant woorden als je zelf wilt overleven. Ik kan wel begrip opbrengen voor de gevoelens van Lloyd Leblanc en Godfrey Bourque, die ongeveer mijn leeftijdgenoten moeten zijn. Ik zou nooit een vest dragen, dat is waar, maar als ik Amerikaan was, en ik zou de kans krijgen de execu tie van de moordenaar van mijn dochter bij te wonen, dan weet ik nog niet of mijn hersens het zouden winnen van mijn gevoelens! Philippe Robrieux werd in 1936 in Parijs geboren en hij trad in 1953 tot de partij toe, tot hem in de jaren '60 de schellen van de ogen vielen. Hij brak toen met de beweging, maakte zijn geschiedenis-studie af en is nu verbonden aan de Parijse universiteit. In deze vier delen van zijn 'Histoire intérieure du parti communiste' (Fayard, Pa rijs) laat hij geen steen op de andere. Hij pelt de partij uit als een ui. Officiële reacties vanuit het com munistische hoofdwartier op de onthullingen van Robrieux blijven schaars. Naar aanlei ding van dit laatste deel, dat voornamelijk uit boeiende bio grafieën bestaat, meldden de mannen van Marchais: „Zon der scrupules brengt Philippe Robrieux de vreselijkste an ti-communistische laster aan de man". Het ging in feite om een speciaal geval. Robrieux had het leven van de Armeniër Missak Manouchian beschre ven, die als vurig Frans partij lid na de komst van de Duit sers in het verzet was gegaan. Hij werd door zijn eigen partij verraden en door de Gestapo gefusilleerd. Stomvervelend Een niet officiële reactie viel te beluisteren uit de mond van de pasbenoemde hoofdredacteur van het partij-orgaan l'Huma- nité. Deze vertelde desge vraagd over Robrieux' studie: „Stomvervelend, geef mij maar een politieroman". De opvallendste eigenschap van deze ruim 2800 pagina's is ech ter dat ze juist alles weghebben van een politieroman. In de ja ren van Stalin en nog kort daarna gaat het nog recht streeks over moord. Later blij ven er de dikke lagen geheim zinnigheid en leugens over, die Robrieux met engelengeduld ontrafelt. Opnieuw komt dan bijvoorbeeld de moord op Fried aan de orde, de man die door de Komintern was gestuurd om de Franse zusterpartij ook tijdens diens Volksfrontperiode (van 1936) op de vingers te kijken. Fried wordt in 1943 op zijn Brusselse schuiladres door Stalins gehei me dienst neergeschoten. En er is de historie van Willy Mun- zenberg, de door Moskou ge zonden organisator van de vre desbewegingen van die dagen, die tijdens de exodus van 1940 opgeknoopt aan een boom wordt teruggevonden. Die par tij ontkent steeds dat 'Moskou' in het spel zou zijn geweest. Het eerste elan van de partij wordt gedragen door een jeugd die na de Eerste Wereldoorlog behoefte heeft aan een geloof, een dogma, een veilige wereld. Men kiest dan tussen fascisme en communisme. Voor de com munisten valt de eerste klap als Stalin zijn pact met Hitier sluit en Polen binnenvalt. Na de Tweede Wereldoorlog maakt de partij nieuwe proble men door, zoals de officiële veroordeling door Moskou van het Tito—regime en het be roemde Chroesjtsjov-rapport over de Stalin-moorden. Dit rapport heeft grote gevolgen voor de Franse communisten. Hun toenmalige leider Maurice Thores voelt er als stalinist niets voor de nieuwe koers meteen te volgen. Twee hoge en Chroesjtsjov—gezinde par tijbonzen, Cacanova en Servin, worden volgens de praktijken van de beruchte Moskouse show-processen uit het sys teem verwijderd. Dat is het moment waarop Robrieux de partij kokhalzend verlaat. Naarmate hij hoger in de hiër archie steeg, had hij gezien hoe het idealisme dat aan de basis heerst daar met voeten getre den werd. En hij besluit alles op te schrijven wat hij weet, met de hartstocht van de te- I leurgestelde en de objectiviteit I van de historicus. Teruggang I Ik ontmoet Robrieux in het 'Mu- I sëe Sociale' in de Parijse Rue I Las Cases, een bescheiden in- I stelling waarvan niet veel toe- I risten zullen hebben gehoord. I Een kleine compacte man, Ro brieux, gehuld in een slobberi ge vakantiebroek en een open hemd. Omdat de stilte van het 'musée' niet mag worden ver broken, gaan we naar de bar op de hoek, waar we boven het la waai proberen uit te schreeu wen. Robrieux praat in halve pagina's vullende alinea's. Als ik vraag naar de snel dalende ster van partijleider Marchais, antwoordt Robrieux: „Je weet nooit wat er straks zal gebeu ren, ik weet alleen dat als er nu Europese verkiezingen zouden worden gehouden, de commu nisten hooguit 13 of 14 procent zouden halen, en dat zou rond de 12 procent liggen als het om parlementaire verkiezingen ging en om niet meer dan 10 als Marchais zelf de inzet was, bij presidentiële verkiezingen. De uitslag ligt het gunstigst voor het parlement in Straatsburg, want daarvoor stemmen een heleboel mensen niet. Hoe minder er komen opdagen, hoe beter het op het ogenblik voor de partij is. Hoe meer het om de persoon van de leider gaat, hoe verder de teruggang dui delijk wordt". Robrieux gaat voort: „Dat Mar chais bij de parlementsverkie zingen van 1981 maar 15,3 pro cent op zich verenigde, bete kent de grootste teruggang in de geschiedenis van de partij. Je moet de machinerie kennen om te weten dat het binnen de PC nooit om populariteit gaat, want die bestaat alleen in de hoofden van de Franse journa listen. Marchais komt boven dien (met zijn clownerieën, zijn grofheden voor de televisie) het slechtst over onder de werkers. Het is misschien waar dat de intellectuele burgerij glimlacht om de boze grollen van Marchais, maar wie com munistisch stemt, is ongeluk kig met deze man. Een werk man hunkert naar verbetering van zijn toestand, dat wil zeg gen, naar waardigheid en hij wil dat zijn zoon ingenieur wordt en dat die zich goed in zijn moedertaal uitdrukken. Marchais maakt in iedere zin die over zijn lippen komt drie fouten en hij praat schelderig. De werkende klasse is boven dien conformistisch, gaat Ro brieux voort, dat wil zeggen dat ze liever meteen een beetje heeft dan later alles. Marchais wedt op het verkeerde paard als hij mikt op dit 'alles of niets' en uitroept: „Als je ver trouwen in mij hebt komt alles in orde". Stommiteiten Als ik vraag of de huidige minis ter van transport Fiterman als een nieuwe nummer één de heilzame oplossing voor de partij zou betekenen, zegt Ro brieux: „Het zou in zoverre iets veranderen dat Fiterman veel intelligenter is dan Marchais. Hij doet het beter voor de ca mera's, hij heeft meer waardig heid, hij spreekt beter Frans en begaat minder stommiteiten". Maar dan herinnert Robrieux aan de zopas door Marchais verboden tv-uitzending en hij gaat voort: „Het systeem-Mar chais bewijst weer eens dat Le- nins idee van de dictatuur van de partij (op zichzelf al erg) in tussen is vervangen door de dictatuur van een enkele man (de dictatuur van het proleta riaat heeft helemaal nooit be staan). In de tijd van Lenin wa ren er nog meerdere kandida tenlijsten en meer dan één pro gramma. Het is nu ondenkbaar dat tijdens een bijeenkomst van het Centrale Comité ie mand met een alternatief pro gramma zou komen aanzetten. Binnen de PC stemmen ze net zo als in de Oostblokstaten". Als ik hem vraag naar de eige naardige geheimzinnigheid rond de biografieën van de par tijbonzen - van Fiterman weet bijvoorbeeld niemand hoe je zijn naam precies spelt - ant woord Robrieux: „Het hoeft niet altijd iets met politiero mans te maken te hebben. Het is meer een dusdanige manie voor geheimzinnigdoenerij dat van iedere biografie maar be paalde stukken worden ont huld". (Uit het boek van Ro brieux blijkt ook dat de partij vaak proletarische achtergron den bedenkt als ze er niet zijn). ,De gaten in de officiële biogra fie van Krasucki (de leider van de communistische vakbewe ging) liggen dieper", aldus Ro brieux en hij gaat verder: „Wat Marchais betreft, weten we nu pertinent dat hij vrijwillig in Duitsland heeft gewerkt en dat is wat voor een monsieur die voorgeeft leider te zijn van de partij van het verzet en van de gefusilleerden! Het is nog er ger dat hij over deze dingen zwart op wit gelogen heeft, door te verklaren dat hij niet vrijwillig is gegaan. Het is ech ter tegelijkertijd het drama van de Franse pers dat die nooit de goede vragen durft te stellen. En dan is er die vreemde en kinderlijke fascinatie bij politi ci en journalisten, door bij voorbeeld Marchais voor te stellen als 'de vertegenwoordi ger van de woningwetwonin gen'. Net zoiets als Peyrefitte (rechts minister in vele kabi netten) die een succesboek over Mao Zedong schreef en meteen het allerstomste. „Ie dereen in China is voor Mao Zedong", schreef Peyrefitte. Doodziek Robrieux was bij de partij ge gaan - zo vertelt hij - „omdat ik doodziek was van onze kolo niale oorlogen en de commu nisten de enige politieke groe pering waren die zich daar dui delijk tegen keerden. Ik vond dat ze daarin gelijk hadden en nam toen meteen maar aan dat ze in al hun andere uitspraken ook wel gelijk zouden hebben. Een wat primitieve redenering, moet ik toegeven". En Robrieux gaat voort: „Pas toen ik tot de top was gestegen, kreeg ik mijn eerste schok. Maurice Thores liet me eens trots zijn verzameling Limoge- s-porcelein zien en daar schrok ik van. Ik was niet bij de partij gekomen met de be doeling dat de leiders zich met Limoges-porcelein zouden omringen. Bovendien loog Thores over zijn werkelijke sympathieën, voor Mao zowel als voor Chroesjtsjov". Als ik vraag of Robrieux dan niet het in die dagen opzienbaren de boek van Arthur Koestier (Hiëroglyfen) gelezen had, dat in 1955 verscheen, waarin toch ook over de moord op vredes- beweger Munzenberg, en wat niet al, wordt gesproken, zegt hij: „We waren in het stadium van de gelovige en je denkt dan niet meer rationeel. Als de partij zei dat tweemaal vier vyf was en dat het regende als de zon scheen, dan was je in staat dat net zo uit te leggen. Het is net zoals nu de nieuwe hoofd redacteur van l'Humanité zegt dat hij mijn studie 'stomverve lend' vindt. Je kunt het verge lijken met de katholieken zoals die tegenover de Bijbel staan. Of de vergelijking met de Moon-sekte helemaal opgaat weet ik niet, maar het is wel een religieuze sekte. (En we be spreken dan de nieuwe leider van de communistische jeugd beweging, die zojuist op een meeting, en onder hartstochte lijk applaus, de Verenigde Sta ten afschilderde als 'een grote goelag'). En wat denkt Robrieux met zijn lange en onthullende partijhis torie te bereiken? „Ik wil dat de arbeidersbeweging zich los scheurt van de stalinistische syphillis", zo zegt hij, „want ik weet dat de communisten gro te kwaliteiten bezitten. Ik hoop dat in de toekomst de Sow jet-Unie een Praagse Lente zal doormaken, dat het totali taire regime er verdwijnt, dat de intellectuelen en ook de ar beiders er vrij zullen zijn, want die hebben daar minder rech ten dan hier. Het ware socialis me is te vinden in de kriteria van Marx en Lenin. Ik heb het hele oeuvre van het tweetal ge lezen, de meeste mensen niet. Als we niet doorvechten voor meer democratie en meer ge lijkheid, dan zijn we hard op weg naar de wereld—catastro fe". AMSTERDAM (GPD) - Het gaat sinds de tweede helft van 1983 weer wat beter met de dagbladen in Nederland. Hogere le zersopbrengsten en gedaalde kosten heb ben het rendement vorig jaar doen stijgen van 5,3 naar 8,5 procent, reden enig opti misme bij de Nederlandse Dagbladpers (NDP). Toch is bijna de helft van 38 on derzochte dagbladen nog niet winstge vend, zo blijkt uit het vandaag versche nen jaarverslag. Volgens de NDP is het aantal 'samenlezers' (één krant voor meer gezinnen) opgelo pen tot 16 procent van het totaal aantal huishoudens. Daar staat tegenover dat de losse verkoop met drie procent gestegen tot twaalf procent van de oplage. Van overheidswege werd werd vorig jaar f 15 miljoen aan kranten uitgekeerd we gens verliezen over het jaar 1981. Over 1982 en '83 moeten de uitkeringen nog worden vastgesteld. De Perscombinatie, uitgever van de Volkskrant, Trouw en Het Parool, ontving vorig jaar de hoogste uitkering uit het Bedrijfsfonds voor de Pers. Ook het Haagse krantenconcern Sijthoff ontving een forse uitkering uit het fonds. Hoewel het ministerie van cultuur (WVC) weigert steunbedragen per krant bekend te maken, valt uit een publikatie in De Telegraaf van hedenochtend op te maken dat het christelijke dagblad Trouw de meest gesubsidieerde krant van Neder land is. Het dagblad zou eind vorig jaar f 3.405.750 ontvangen hebben. Goede twee de is het Rotterdams Nieuwsblad (Sijt hoff). dat f 2.595.397 ontving. Als derde wordt Het Parool genoemd, dat f 2.009.605 rijker werd. In totaal zou de Perscombinatie f5.415.355 hebben ontvangen. Sythoff kreeg in to taal f 4.873.170 voor de verliesgevende kranten Het Binnenhof, de Leidse Cou rant en het Rotterdams Nieuwsblad. Het Telegraaf-concern, dat overigens forse winsten boekt, kreeg voor Het Nieuws van de Dag f 1.665.039. ADVERTENTIE HET NEDERLANDS ZUIVELBUREAU TE RIJSWIJK Méér dan lekker, voor minder geld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 17