Groesbeek herdenkt pyromaan m -1& 'Het is hier net 'n dorp' Eara Al tien jaar lang in de zomer vrijwel dagelijks bosbranden Joep de Groot, wijkagent in de Warmoesstraat ZATERDAG 7 APRIL 1984 door Huub Klompenhouwer P ottegen het decor van de Waterpoortsteeg: verkeersagent op maatschappelijk gebied. (fotoGPD» Vanaf morgen zendt Veronica vier televisieprogramma's over Amsterdam uit, van de hand van Hans Verhagen, Henk Hofland en Hans Keiler. Een van de hoofdpersonen in die serie is wijkagent Joep de Groot van het bureau Warmoestraat. We trokken een avond met hem op en noteerden zijn opmerkelijke visie op de beruchtste buurt van Nederland. „Al die larie over junks die er de oorzaak van zijn dat de Zeedijk niet meer dat zee- manstreffen is van vroeger. Die hele dijk was al aan het verloederen als de pest. Wat wil je ook. Vroeger lag een schip nog vrij lange tijd in de haven. Tegenwoordig zijn die schepen zo gelost en komen de zeelui nog amper de stad in. Dus die zeemanscafe's za gen hun bestaan al wegkwij nen". Joep de Groot is een van de tien wijkagenten van het bureau War moesstraat. Kent de buurt tot in de kleinste steegjes. Vindt er niets terug van het schrikbeeld dat de media zo graag willen la ten zien van die buurt. „Het is een heerlijke buurt, net een klein dorp", laat hij zich op een be paald moment ontvallen. De nonnen van het klooster, de junks van de dijk en de sexbazen van de gracht, Joep kent ze. Vrijblijvend De 37-jarige De Groot is inmid dels zo'n 18 jaar bij de Amster damse politie. Vier zomers bij het roemruchte Dam—detache ment, waarvoor de Amsterdamse politie uit eigen gelederen wat weinig opvliegende en bedaarde dienders had geselecteerd om toezicht te houden in de drukste zomermaanden. Kuieren in dienst-overhemd met opgerolde mouwen. Negen jaar wijkagent alweer. Zijn definitie van die functie: „Verkeersagent op maatschappelijk gebied". Je hebt een redelijke kennis van de sociale kaart. Je kent de mensen binnen de instellingen voor maatschappelijk werk, je weet wat ze kunnen en nog belangrij ker, wat ze niet kunnen doen". „Als maatschappelijk werk heel goed zou werken, dan ben je met het verwijzen al klaar. Maar", Joep spreekt het een beetje aar zelend uit „de maatschappelijke hulpverlening is een beetje te vrijblijvend eigenlijk. Eh, ze zijn eigenlijk niet gedwongen om mensen te helpen. Elke instel ling kan zich richten op een ei gen doelgroep en wat daar bui ten valt is niet hun pakkie an. Ei genlijk gaan zij ook kapot aan specialismen. Je hebt instellin gen voor drugsverslaafden, voor Surinamers, Molukkers, Antillia- nen, je kunt het zo gek niet be denken of er is maatschappelijk werk voor. Maar als één zo'n in stelling niet goed werkt, is zo'n hele club daar het slachtoffer van. Want de anderen verwijzen terug naar die ene club". Het bureau Warmoesstraat is be kend om de chaotische ont vangsthal, die zo sterk contras teert met de zo fraai gerestau reerde buitenkant van het pand. Zo op het oog passeren arrestan ten er met de regelmaat van pas sagiers op het Centraal station. Maar schijn bedriegt. Meestal valt het wel mee. Wijkagent Joep de Groot is in burgerkloffie. „Na negen jaar kennen ze je zo lang zamerhand wel. Dan weten ze je toch wel te vinden". Schoon „Hé Joep, mag je niet meer in de Damstraat komen?". Een winke lier van deze korte, maar drukke winkelstraat schiet hem aan. Amper een half jaar geleden klaagden die winkeliers hun nood in een artikel in een Am sterdamse krant over vermeende terreur van de junks en het laffe gedrag van de politie. Joep, heel nuchter: „Het viel eigenlijk best mee. Maar als middenstanders het soms met wat minder moe ten doen, dan gaan ze zoeken. Dat verhaal was gewoon van geen niveau. Alleen, de burge meester was gezwicht voor wat ik dan maar bijna chantage noem ze dreigden het recht in eigen hand te nemen en eigen orde diensten in te stellen en had assistentie toegezegd". Hij heeft nog duidelijk wat napret. Er is een speciale groep geko men. Die moest de Damstraat van die junks ontdoen. Dat deed men grondig. Maar dat niet al leen. Alles wat fout geparkeerd stond werd ook aangepakt. En tegelijk werd er ook even geke ken hoe het zat met de precario rechten. De belasting die betaald moet worden voor alles wat er van een winkel buiten de gevel staat of hangt. Kortom, deze win kelstraat werd keurig ge schoond. Drie maanden lang. Later zal hij zeggen, als we de be ruchte kop van de Zeedijk passe ren: „Een paar jaar geleden was de strategie van de politie nog gericht op, laten we het maar junkie-jagen noemen. Al had-ie maar een half grammetje. Uitge breid fouilleren en mee naar het bureau. Dat heb ik overigens al tijd echt stom gevonden. Je be reikt er niets mee. Dat bleek ook wel, want al die processen-ver baal voor alleen het bezit van he roïne werden op een gegeven moment door justitie niet meer behandeld. Nu wordt er een an dere methode gevolgd. Op een bepaald moment wordt er een pand waar nogal wat handel ge dreven wordt, afgelegd, dus in de gaten gehouden. Dan proberen de jongens van de narcoticabri gade getuigenissen van wat junks uit dat pand los te krijgen en dan worden de handelaren ge pakt. Dan heb je ook de veroor zakers en niet de slachtoffers". Diefstal Op die Zeedijk ook het fraai geres taureerde pand van een van de bekende onderwereldkoningen. Als ik de opmerking maak dat het toch wel zoiets is als het pa leis van de vorst temidden van zijn onderdanen, reageert Joep de Groot veel behoudender. „Wij kennen F. al wat langer. Van zichzelf geeft hij ook ronduit toe dat ie geen beste is. Maar ik denk niet dat-ie iets met hard drugs te maken heeft. Wel met andere za ken, maar zo'n man beschouwt dat als een spel". Een royale lach. Maar weer ernstig wordt hij wanneer het gesprek belandt op de recente diefstal op het hoofdbureau van politie waar anderhalve ton uit een kluis ver dween. 150.000 gulden. „Ik denk niet dat de sfeer daar nu nog zo prettig is", zegt de wijkagent. „Als je in de kantine één koffie meer bestelt dan je gewend bent, moet je uitkijken dat ze je niet verdenken van al te royaal ge drag. Benieuwd hoe dat afloopt". Een vraag tussendoor. Of hij nu veel heil ziet in het plan om de Amsterdamse politie te reorgani seren. Kleinere politieteams. minder specialismen. Hij haalt z'n schouders op. „Ik heb die grote reorganisatie van '70 ook meegemaakt, toen we van twaalf naar zes districten gingen. Maar ik heb dat nooit zo gelukkig ge vonden. Ik geloof wel dat het korps kapot dreigt te gaan aan specialismen. Kijk eens naar de wijkagent. Er kwamen geluiden dat het publiek geen contact meer had met de politie. Dus kwamen er wijkagenten. Die moesten het contact met het pu bliek verzorgen. Probleem opge lost, dachten ze daarboven. En de rest van het korps douwde net zo door als voor die tijd. Dat is nu het nadeel van specialismen. Op een gegeven moment is zo'n dienst er niet meer voor de orga nisatie, maar uitsluitend ten dienste van zichzelf. Dat laatste valt met de wijkagenten nog wel mee, omdat we veel buiten onze eigen organisatie komen. Maar bij andere diensten is dat wel de gelijk een groot nadeel". Dorp Wie er wel eens geweest is kent ze, de mannetjes van de brug. „Straatadvokaten", noemt de wijkagent die categorie. Ze heb ben niet de allure van de stille gluurder, maar veel eerder van de mannetjes die met hun tijd geen raad weten, zich nog een stukje regelaar van het kijkver- keer op de wallen voelen. Soms ook hun fantasieën hebben over het beschermen van hun meis jes. ,Ach, het is hier eigenlijk net een dorp. De mensen kennen elkaar hier redelijk. En het zal je mis schien verbazen, maar je hebt hier betrekkelijk weinig buren ruzies en twisten onderling. Ja, de klachten van nachtelijk la waai als er weer eens een beurs is. De Bedrijfsauto-RAI bijvoor beeld, of vroeger de Horecava, toen die ook nog 's avonds open was. Dan kon het hier helemaal rumoerig zijn". .Nou ja, ik moet zeggen, als je in de Koestraat woont en er is elke nacht we een beroving, met al dat gegil, dan slaap je ook zo lek ker niet. Dat is knap rot. Dat is zo'n steeg die aan de uiteinden afgezet is met een paaltje, zodat er geen auto door kan en het dus een goede vluchtweg is". „Ach, weetje, wat dat betreft is het toch niet echt veranderd ten op zichte van vroeger. Die animeer- kroegen, Als je daar als zeeman of iemand van buiten met een snee in je neus (een forse borrel op) zo'n tent inging, werd je ook helemaal uitgekleed. En luister, zo onveilig is deze buurt echt niet. Junks hebben de neiging om alleen de zwakste slachtof fers uit te kiezen. Dus iemand die hem flink geraakt heeft of zo. En dan vooral zo tussen twee en drie uur s'nachts. Je zou kunnen zeg gen datje er dan zelf om vraagt". Uniek „Ik heb een tijd terug een student mee gehad de wijk in. Die jongen deed een onderzoek naar prosti tutie in de grote steden. Die was echt verbaasd over Amsterdam. Dat vond-ie uniek. En dat is het ook. denk ik. Want prostitutie is volkomen geaccepteerd en opge nomen in het beeld van deze buurt. Er is hier een heel even wichtig samenspel van bedrij ven, bewoners, prostitutie, hore ca. maar ook religieuze orden, sekten en minderheden. Dat is echt uniek". „Ja, ook die sexhuizen. Dat Casa Rosso van Joop de Vries, denk erom dat die hele bedrijfsvoering ook voor de buurt van belang was. Want Joop kocht zijn voor raden niet in bij de Makro of zo, maar deed dat bij de kruidenier op de gracht en als er een klusje gedaan moest worden, gebeurde dat ook door mensen uit de buurt. De houthandel hier op de gracht, iedereen profiteerde mee. Als je dan een eigen onderne ming hebt, zorg je er zelf wel voor datje niet teveel toestanden krijgt, anders ben je weg. Dan snij je jezelf in de vingers". Een dichtgetimmerd pand. „Hier zat eén hotel. Daar konden die heroinehoertjes dan terecht als ze een klant hadden. Ja. hoe gaat dat. Ze betaalden die hotelbaas dan vijftien gulden per keer voor gebruik van de kamer. Dan kon zo'n kamer best drie tot vier keer per uur verhuurd worden. Die ei genaar had een hotelvcrgunning gevraagd en na aan alle eisen van de brandweer en noem maar op te hebben voldaan leek die man zijn vergunning te krijgen. Toen hebben wij gezegd dat we als po litie niet zo gelukkig waren met de manier waarop dat hotel func tioneerde. En dus ging die ver gunning niet door. Nu is het dan dichtgetimmerd". Aan de overkant van de gracht twee schitterend gerestaureerde panden. „Van heren uit de buurt", meldt de wijkagent „Die zijn tegen elkaar gaan opbluffen wie het 't best had. Kijk maar. Koperen pijpjes voor de afvoer van het regenwater". Van alles „Een heerlijke buurt. Een buurt die ook vrij veel aankan. Een groot opnemingsvermogen. Journalisten, kunstenaars, advo caten, doktoren, krakers. Van al les. Kijk hier maar eens op de Voorburgwal. De Satanskerk, naast de Youth With a Mission, daarnaast de Chinese kerk, daar naast een dominee". ,De Hells Angels hebben hier hun café. The Other Place, bijna te genover de discotheek van de Baghwan. Hanky Panky, de ta- toeeerder zit eronder. Nooit pro blemen. Af en toe verdwijnt er een heroïnedealer met kop en romp in de gracht, want daar moeten ze niets van hebben. Een paar jaar terug hadden ze hier hun internationale jaarfeest of zo. Bijna duizend van die enge len uit alle mogelijke landen bij elkaar. Geen centje pijn. Al ke ken die buitenlandse angels wel vreemd op dat ik er als wijkagent in mijn eentje rustig tussendoor liep. Dat waren ze daar thuis blijkbaar anders gewend". Het in het bosrijke en vriende lijk glooiende Rijk van Nij megen gelegen Groesbeek staat opnieuw een warme lente en een gloeiende zomer te wachten. Want dit jaar her denkt de pyromaan het feit dat hij al sinds tien jaar het 18.000 zielen tellende dorp in zijn verstikkende wurggreep houdt. Verstikkend is ook de rook die zich met strijk en zet boven de uitge strekte bossen verheft. Na een winterslaapachtige periode is de gesel van Groesbeek weer vlam mend actief en alleen al de afge lopen week kraaide de rode haan vrijwel dagelijks in de 1500 hec taren omvattende boswachterij van Staatsbosbeheer. Maatregelen Elke brand heeft tot dusver zo'n 4 hectare aan jonge aanplant ver teerd. Dat de meeste branden tot nu toe in de kiem konden wor den gesmoord is te danken aan speciale maatregelen die zijn ge troffen zoals politiepatrouilles te paard, verhoogde paraatheid van de vrijwillige brandweer en het dagelijks bemannen van de brandtorens. Groesbeek zonder branden is Groesbeek niet meer. Vrijwel niemand kijkt meer op als de vrijwillige brandweer uitrukt richting bos, want de branden horen gewoon bij het dorp dat Groesbeek viert dit jaar een merkwaardig jubileum, want al tien jaar lang houdt een pyromaan het dorp in zijn vuurvaste greep. Elk zomerseizoen moet de brandweer vrijwel dagelijks in touw komen om al dan niet beginnende bosbranden te blussen. Ook nu heeft de brandstichter - kennelijk bij wijze van warmingup - weer uitgebreid van zijn aanwezigheid blijk gegeven. Het aantal moedwillig veroorzaakte branden in het Groesbeekse natuurgebied is in de loop der jaren opgelopen tot zo'n dikke 500 en daarmee is het dorp een onbetwiste topper geworden in onze vaderlandse brandgeschiedenis. Het ziet er dan ook naar uit dat de vrijwillige brandweer dit jaar overuren zal moeten maken. naast dit fenomeen tevens natio nale faam geniet vanwege de ve le koppelbazen en zwartwerkers. „Helaas vormt het brandbare as pect dat ons dorp beheerst al lang geen nieuws meer. Iedereen heeft er zo zoetjes aan mee leren leven", verzucht adjudant B. Kreft, groepscommandant van de Groesbeekse rijkspolitie. „Ik ben een enorme liefhebber van de bossen en van een zomers zonnetje, maar als het een paar daagjes achter elkaar droog is be kruipt je automatisch de angst dat de pyromaan weer genade loos zal toeslaan. Iedere politie man en elk lid van de vrijwillige brandweer loopt met zo'n onbe stendig gevoel rond". Volgens Kreft doet de politie er al les c r al tijd de branden een halt toe te roepen. „Elk zomerseizoen op nieuw zetten we brede groepen in, voeren we zelf intensieve bos- surveillances uit en ga zo maar door. Maar we kunnen moeilijk politieman Verdachtmakingen Ettelijke arrestaties in de loop der jaren ten spijt (om over verdacht makingen heen en weer nog maar te zwijgen) blijft het maar branden in Groesbeek. En ieder een verdenkt iedereen zo langza merhand. De verdachtmakingen gingen zelfs zo ver, dat medewer kers van Staatsbosbeheer voor de brandstichter werden aange zien. In één geval zelfs is zo'n functionaris overgeplaatst. Maar de bossen bleven als vanouds branden. In het voorjaar van 1981 haalde Groesbeek plotsklaps opgelucht adem toen de rijkspolitie drie in gezetenen aanhield die al snel met een bekentenis op de prop pen kwamen. Een bekentenis die weer even snel werd ingetrok ken. Tot de verdachten behoorde een 34-jarige lasser die bekende uit wraak te hebben gehandeld. Hij gaf als motief van zijn daden op dat hij alle bossen rond Groesbeek plat wilde branden om zodoende zijn hobby, het trimfietsen, beter te kunnen beoefenen. Adjudant Kreft: „De man raakte keer op keer met zijn trimfiets vast in het mulle zand van de bospaden en ook moest hij zijn passie enkele malen staken in verband met lekke banden. Hij had dan ook al eens Staatsbosbe heer verzocht alle bospaden te asfalteren maar op dat verzoek is uiteraard nooit ingegaan". Justitie besloot tot vervolging over te gaan en op de dag dat de lasser de dagvaarding thuisbezorgd kreeg brandden de bossen van Groesbeek voor de zoveelste keer „We hadden niet anders verwacht", aldus Kreft. Merkwaardiger werd het toen de van brandstichting verdachte Groesbekenaar zich voor de Arn hemse rechtbank moest verant woorden. Want op het moment dat hij voor zijn rechter stond kon de Groesbeekse brandweer weer in actie komen. „Dan word je werkelijk wanhopig", geeft Kreft toe. De tot pyromaan van Groesbeek gedoodverfde lasser werd uiteindelijk in hoger be roep door het hof te Arnhem tij delijk van zijn vrijheid beroofd. De groepscommandant. „We hebben hier toen een vrij kalme periode mogen beleven met min der bosbranden. Maar die perio de van rust en kalmte behoort al weer tot het verleden". En aldus is Groesbeek nauwelijks meer voor te stellen zonder al die opkringelende rookpluimen bo ven het fraaie natuurgebied. Want de niet aflatende branden beginnen op een onuitroeibare folklore te lijken. De hectaren verbrand bos en grasgebied vor men een zwart geblakerd visite kaartje dat door de gesel van Groesbeek keer op keer wordt achtergelaten. Kreft: „Wij kunnen slechts met le de ogen toekijken, want enig be wijsmateriaal blijft nooit achter. Verbrandt gewoon mee. We moe ten het echt hebben van een he terdaadje. De man die destijds is veroordeeld wegens brandstich ting loopt ook weer vrolijk door de bossen te stappen. Daar doe je eigenlijk niks tegen want ieder een mag door het bos lopen. Dat is op zich natuurlijk niet straf baar". ROB HIRDES t*./ J, YJU, k Voor de zoveelste maal staat een stuk Groesbeeks bos in brand. (fotoGPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 21