Katoen, een levende vezel
10 h'j Gércrd
coiffures
Biosthétiek
de methode
voor natuurlijke
verzorging
wij geven
Mode 1984
Spinnen en weven al in 3000 v. Chr. bekend
m;*en if0
Breestraat 71
Tel. 071-123519
Haar en make-up
modelijn voor het
voorjaar en de zomer '84
Le Swing kent verschillende
variaties van kort en lang haar.
Beweging en volume
zijn typische eigenschappen
van deze lijn. Het bijzondere
volume krijgt Le Swing door
een speciale permanent techniek.
Met creatieve kleuringen kan Le Swing
een persoonlijk
accent geven.
niet elke kapper is
een biostheticiën
Want alleen Biosthéticiens-kappers hebben
een speciale training gekregen.
Een grondige opleiding waardoor zij haar-
en huid- problemen kunnen vaststellen.
En kunnen adviseren welke
behandelingsmethode voor elk
specifiek probleem het beste is.
Want Biosthétiek gaat niet uit van
algemene problemen. En geeft
dus geen algemene adviezen.
Het gaat om üw probleem, üw vette
of droge haar, üw verouderende
huid, üw meest flatteuze make-up.
Maar dan dient u de Biosthéticien-
kapper ook de gelegenheid te
geven u individueel te adviseren,
MAQUILLAGE
Ogen.
zalmkleurig met licht goud geel
Kjgal Crayon: groen
Mascara: zwart
Lipstick: koperkleurig parel met
parelmoerglans
Blush-flush: oranje bruin met
goudglans
u graa9
advies Komt u eens by ons |arigS voor een gratjS huidtest
In de ontwikkelingslanden wordt bijna alle katoen nog met de hand geplukt.
Meer dan de helft van alle kleding
die er op de wereld wordt gedra
gen is gemaakt van katoen. Er
waren tijden dat katoen bijna ge
heel werd genegeerd door de
modeontwerpers en dus ook
door het grote publiek. Maar te
genwoordig is er, of het nu om
zomer- of winterkleding gaat,
geen collectie meer te vinden
zonder katoen. Katoen is een ma
teriaal dat voldoet aan de eisen
van deze tijd; het ademt, absor
beert, is koel in de zomer, warm
in de winter, is goed te reiningen.
Daarnaast hebben ook de sterk
veranderde leef- en kleedge
woonten bijgedragen aan een
nieuwe populariteit van katoen.
Op deze pagina de geschiedenis
van dit oude, steeds weer op
nieuw ontdekte produkt.
Zo ziet een katoenbol er uit.
(foto en tekening International Instituut
for Cotton)
Plukmachine aan het werk op
een Amerikaanse plantage.
Dergelijke reusachtigge machi-
nes kunnen 12-16 hectaren per
dag oogsten
Alle katoensoorten zijn geleide
lijk ontstaan in de woestijn
gebieden van zowel de Oude
als de Nieuwe Wereld. Ka
toenvezels werden waar
schijnlijk al geplukt en ge
bruikt in het stenentijdperk.
De katoen plant (gossypium)
behoort tot de familie van de
malven, waartoe ook de stok
roos behoort. De katoen-
plant wordt elk jaar opnieuw
uitgezaaid. In drie maanden
tijds schiet ze dan op tot een
struik van een tot anderhalve
meter hoogte. De witte of
lichtgele bloemen worden
langzaam roze of zelf rood
maar vallen na een paar da
gen af. Het vruchtbeginsel
dat dan overblijft groeit uit
tot een zaadbol, die ongeveer
zo groot wordt als een wal
noot. Wanneer de bol open
springt komt er een witte of
zacht gele massa naar buiten
waarin zaadjes verscholen
liggen. Het is de katoenver
bouwer om de pluizen (ka
toenvezels) te doen, niet om
de zaadjes. Deze pluizen
moeten worden geplukt. Op
de grote katoenplantages in
Amerika gaat dit machinaal,
in de derde wereldlanden is
dit meestal nog handwerk.
Met de hand geplukte katoen
is kwalitatief beter omdat de
nog onrijpe bollen niet wor
den geplukt, de machine
maakt dit onderscheid niet.
De geoogste katoen wordt on
geveer 30 dagen opgeslagen
om te rijpen en te drogen.
Dan gaan de vezels op de ont-
pittingsmolen om zaad en ve
zels te scheiden. Van 100 kg
katoen houdt men 35 kg ve
zels, 62 kg zaad en 3 kg afval
over. Voor het transport
wordt de ruwe katoenvezel
samengeperst en in balen
verpakt. Het gewicht van een
baal katoen varieert van
streek tot streek maar gemid
deld weegt een baal 230 kg.
Van het katoenzaad en het af
val maakt men allerlei pro-
dukten zoals voedingsolièn
en veevoeder
Inca's
Het is niet bekend wanneer
men is begonnen met het ei
genlijke verbouwen van de
vezel, maar 2500 jaar geleden
kenden de Inca's in Peru al
de techniek van weven en be
drukken. Opgravingen in Pa
kistan hebben aangetoond
dat katoen al in 3000 v. Chr.
werd gesponnen en geweven.
India was 1500 v. Chr. reeds een
belangrijk land voor het ver
bouwen van katoen en de uit
voer van katoenen weefsels.
Ook de Egyptenaren ontwik
kelden het gebruik van ka
toen en katoenen weefsels.
Ons woord katoen stamt niet
uit India of Peru, het komt
van het Arabische elqutn
(plant uit veroverde gebie
den) waarmee waarschijnlijk
Alexander de Grote's invasie
van het Indiase subcontinent
in 327 v. Chr. wordt bedoeld.
Het waren ook de Arabische in
vallers in Zuid-Europa en de
handelaars die in hun voet
spoor volgden, die het belang
van katoen als Europese tex-
tielvezel deden toenemen.
Hun karavanen en vloten ver
bonden Madras en Shanghai
met Barcelona en Marseille.
In de middeleeuwen dacht men
in West- en Noord-Europa,
waar katoen veel later z'n in
trede deed, dat katoen werd
gewonnen van schapen, die
aan bomen groeiden. Dit ver
klaart waarom katoen in
Duitsland Baumwolle en in
Zweden Bomull wordt ge
noemd.
Omstreeks 1600 begonnen de
Britten prachtige katoenen
stoffen uit India in Europa in
te voeren. Rond die tijd ver
schenen ook de Hollanders
op het toneel. Naar Brits
voorbeeld stichtte de Ver
enigde Oost-Indische Com
pagnie toen handelposten in
Indiè (nu Indonesië). In
Frankrijk wilde de regering
niets weten van katoen. De
linnen- en wolindustrie
moest worden beschermd en
daarom werd de invoer van
katoen verboden.
Na de Belgische revolutie
(1830) moest Noord-Neder
land in de grote vraag naar
katoenenprodukten voor de
Oost-Indische markt gaan
voorzien. Twente trachtte
zich met alle macht van deze
markt meester te maken.
Weefscholen werden opge
richt en de invoerrechten op
Houtsnede van de katoenplant uit de middeleeuwen. Men dacht
dat katoen evenals wol afkomstig was van schapen, die aan een
boom groeide.
garens werden verlaagd. De
industrialisatie van dit deel
van Nederland greep dan ook
snel om zich heen. Was er in
1854 nog maar een stoomfa
briek met ruim 400 weefge
touwen, in 1866 stonden er
meer dan 35 met zeker 7000
weefinrichtingen. Langer
dan een kwart eeuw beleefde
de Twentse textielindustrie
een grote bloei. Hieraan
kwam een einde door de con
currentie vanuit Zuid-Euro
pa, Japan en tenslotte de der
de wereldlanden.
Katoen nu
Ongeveer de helft van de nu ter
wereld geproduceerde textiel
is gemaakt van katoen. Geen
enkele andere vezel, synthe
tisch of natuurlijk kan aan
spraak maken op zo'n groot
aandeel in de wereldmarkt.
Om in deze behoefte te voor
zien wordt jaarlijks ongeveer
15 miljoen ton vezel ver
bouwd in ongeveer 90 landen
(waarvan 75 in de Derde We
reld) met een sub-tropisch tot
tropisch klimaat. De katoen
teelt neemt toch maar 2% van
's werelds akkerbouwgrond
in beslag en dan nog die
grond die eigelijk niet voor
het verbouwen van andere
gewassen geschikt is. Naast
grondstof voor de textielin
dustrie levert de katoenplant
ook een belangrijke bijdrage
aan de voedselvoorziening.
Katoenzaad staat tweede op
de ranglijst als grondstof
voor eiwitrijk veevoer en vijf
de als grondstof voor
plantaardige consumptie
olie.
Katoen-embleem
Wij hebben natuurlijk het
meeste met de textielkant
van katoen te maken. Of we
met katoen te maken hebben
kunnen we zien een het ka
toenembleem. Dit is een ge-
styleerde katoenbol. Dit em
bleem garandeert pure ka
toen en een goede kwaliteit
Meer informatie over katoen
by International Institute for
Cotton, Prinsengracht 689,
1017 JV Amsterdam (020-
263018).