c Twee wisselvallige debuten Jeugdherinneringen van Adriaan van Dis Aanbod nieuwe boeken blijft indrukwekkend Gegeven vogeltje I3CIEKIEN AVIS IS K van 21 maart t/m 31 maart 1984 BENT U AL GEWEEST? zonovlich 't Hart en de vrouwen CAMERA OBSCURA 2.9J0 Boekhandel The Papermill Hier is 't uw superkiosk WOENSDAG 21 MAART 1984 Niets dan vreugde in de literaire wereld: de ene uitgeverij na de andere geeft met overgrote blijd schap kennis van de geboorte van wéér een nieuw auteur die de wereld komt verrassen met bedreven pasjes, heldere gedach ten en gestroomlijnd hand schrift. De debuten volgen el kaar in hoog tempo op, kortom. Een blije en vruchtbare ontwikke ling natuurlijk, maar allengs juicht de overstelpte lezer wat minder luid. Raken we over voerd, of heeft een verhalenbun del als De sollicitant van Tom Panhuijsen eenvoudig wat min der kwaliteit? "De grootste kracht van deze verhalen," vindt de achterflap, "is een satirische, aan het absurde grenzende hu mor - die, net als bij voorbeeld Io- nescu, een filosofische en tijdskri- tische achtergrond heeft." Daar dreigt al onweer, maar bij het eerste (titel)verhaal lezen we nog geamuseerd van de werkloze Boeken Carstens die solliciteert bij het Ministerie van Algemene Zaken naar de volstrekt vage functie van "beleidsfunctionaris". Heel toevallig lijkt Carstens zeer ge kwalificeerd voor de job. Daarmee is de sollicitant er niet, in tegendeel; de ambtenarij werkt niet alleen traag, maar vooral ook ondoorzichtig, en na lang, lang wachten wordt Carstens om on duidelijke redenen afgewezen - een afwijzing die de sollicitant niet kan verkroppen. Niet on geestige narigheid is het logische gevolg, met een absurde, maar teleurstellende afloop. Ook het verhaal De club begint veelbelovend: de obscure vereni ging "Perverts International" biedt aspirant-leden een niet na der toegelicht, eene^-verteerd weekendje aan. De clou is, al weer, teleurstellend en flauw: een troepje feministen neemt de beluste leden, die ongemerkt ge drogeerd zijn, te pakken - ook letterlijk, ja. In de overige verhalen (vooral Ren nenberg (een monoloog in dag boekvorm)) komt Panhuijsens "filosofische en tijdskritische achtergrond tot volle ontplooi ing: veel gefilosofeer en bladzij den vol tijdskritiek, maar tot het gewoon vertellen van een goed verhaal komt het niet meer. Weer heel anders is het bij de ver halen van Hermine de Graaf, ge bundeld als Een kaart, niet het gebied. Een wirwar van impres sionistisch, associatief en sug gestief taalgebruik dat dc lezer hulpeloos achterlaat. Wel ziet men in, warm gesteund door de flaptekst, dat de hoofdpersoon in de tien verhalen een meisje is, in diverse stadia van ontwikkeling en groei, dat tobt met zichzelf, vader, moeder, psychische toe standen, binnen- en buitenwe reld en eigenzinnige oplossingen (kiest) voor problemen die ont staan door de botsing van twee werelden, die van de ouderen en die van henzelf." Maar met meer dan een schou derophalen kan men (ik) zich er niet vanaf maken. De verhalen zijn heel knap geschreven, sub tiel en sfeervol, maar het zijn vooral enkele beschrijvingen van omgeving en ruimte die indruk maken: "In de schaduw achter in de tuin zit ik naar De Dillenburg te kijken, de atelierramen zijn stoffig en kaatsen het hele kleu renspectrum naar de zon terug. In het huis woont niemand meer, het lijkt alsof er over de schuine ramen een dunne oliefilm ligt, braamstruiken hebben de tuin overwoekerd, ze steken en ik blijf ervandaan. De insekten fluisteren tegen elkaar, gonzen om me heen, in de verte onweert het, de hemel is geel en groen geworden. Ik dommel in, zoem met de insekten mee en zou graag nog een keer Mady's moe der achter het atelierraam willen zien, terwijl ze haar vinger op haar lippen legt en me smekend aankijkt." (uit. Ik voel me goed, helemaal niet bang) Mooi, vaak poëtisch gebruik van de taal; de verhalen ritselen, fluisteren, suggereren - maar worden nooit concreet, waardoor de interesse geleidelijk flakkert en dooft. Maar. meent de "vertel ler" in het titelverhaal: "Jullie kunnen me de pot op; ik heb geen neigingen om mezelf te ontmas keren. tenminste niet op een al te goedkope manier. Mensen moe ten maar een beetje hun best doen. als ze me willen begrijpen." (blz. 132) En zo is het. Meer dan een vaag benul van de moeizame ontwikkeling, psychisch en emo tioneel, van de ik-figuur krijgt de lezer niet bij eerste lezing. Maar of dat een tweede, grondiger tu ren rechtvaardigt? ROB VOOREN Tom Panhuijsen, De sollicitant en an dere verhalen. Ui tg. Nijgh Van Ditmar. 's-Gravenhage 1984, ƒ24.90. Hermine de Graaf, Een kaart, niet het gebied. Uitg. Meulenhoff, Amster dam 1984, 26,50. In zijn roman 'Auf den Marmorklippen' laat Ernst Jünger één van de twee broeders, die in dit boek een rol spelen, zeggen: 'En toch ontvan gen wij alle kostbaarheden slechts door toeval - het beste krijgt men voor niets.' Met toeval heeft de verschijning van de novelle 'De ortolaan', het door Maarten 't Hart geschreven boekenweekgeschenk voor 1984, weinig te maken. Voor niets krijgt men dit boekje wél, d.w.z. mits men in de Boekenweek ten minste voor 19,50 gulden aan boeken besteedt. Toen enige tijd geleden bekend werd dat 't Hart was uitverkoren om het boekenweekgeschenk voor 1984 te verzorgen, stemde mij dat hoopvol. Slechter dan de zouteloze verzameling 'bon mots' van Wim Kan zou het in elk geval niet kunnen worden, zo dacht ik. In 'De ortolaan' krijgt Maarten, een bioloog die zich bezig houdt met de doorkruipritmiek van de stekelbaars, een jonge Belgische biologiestu dente te logeren; van haar uiterlijke verschijning is hij niet erg onder de indruk:"Ze had een smal gezicht met hoogrode wangen en een veel te grote neus. Lang, vlasachtig haar accentueerde de wanverhouding tus sen neus en voorhoofd". Een soort vrouwelijke Cyrano de Bergerac dus. Ondanks haar gebrekkige fysionomie wordt Maarten verliefd op het meisje, dat haar warme interesse laat blijken voor de ortolaan, een vrij zeldzaam, aan de vink verwant, vogeltje dat Maarten in zijn jeugd op een kerkhof heeft horen kwinkeleren. Gedrieën - Maarten is getrouwd - trekken ze er op een avond op uit om het te zoeken. Ze treffen de ortolaan evenwel niet meer op de dodenakker aan. "Na die avond ge beurde het vaak dat ik, als ik enige tijd in haar gezelschap verkeerde, mijzelf erop betrapte dat ik gezang 25 neuriede, altijd even stokkend bij de tweede regel:'Onverdiende zaligheên'. Als het meisje vertrekt omdat haar cursus ten einde loopt, kan hij haar niet meer uit zijn gedachten bannen. Zelfs als hij pissebedden zoekt voor zijn spitsmuizen moet hij aan haar denken. De eerstvolgende ontmoeting tussen Maarten en Alma, zo heet de studen te, heeft plaats op een biologencongres in Brighton. Ze ontvluchten de geborneerde wetenschappers, die zich de gevulde schapenmaag goed laten smaken, en maken een wandeling naar de kust. Vermoeid van de tocht rusten ze wat uit op een bank aan zee. Daar, in haar nabijheid, döor gewoon maar naast haar te zitten, smaakt Maarten een schrikba rend en gelukzalig gevoel van levensvervulling. Tot enig lichamelijk contact komt het niet, of ja, toch, één keer. Maar goed, ik zal u niet te ver inwijden in de geheimen van dit boek. Sommige schrijvers in dit land lijken zich erop toe te leggen hun proza zo ontoegankelijk te maken als een dichtgemetselde bunker. Maarten 't Hart behoort gelukkig niet tot die categorie; hij schrijft helder, niet nodeloos ingewikkeld en - wat ik erg belangrijk vind - met de nodige humor. Evenals zijn andere boeken heb ik 'De ortolaan' in één ruk uitgelezen. Mijn bezwaar tegen dit boekje is echter dat 't Hart het alle maal al eens eerder heeft vertoond; de plaagstootjes in de richting van feministen, het bergbeklimmen, de val. Bach, ga zo maar door. Al die elementen lijken in deze novelle te zijn samengebald. 't Hart heeft zich bij het schrijven van 'De ortolaan' te zeer verlaten op zijn routine, een gevaar dat bij schrijvers met een groot oeuvre altijd op de loer ligt. De bezieling, de noodzaak, ontbreekt. Deze novelle is vooral amusant, maar meer ook niet. In dat opzicht steekt zij overigens gun stig af bij de vorige boekenweekgeschenken die de lezer in de maag gesplitst heeft gekregen. Als ik weer aan 'De derde ronde' denk, dan Knapt er bij mij iets van binnen. En dan nog wat. Ik ben een natuurliefhebber en, zoals een onder de fabrieksrook geboren sterveling betaamt, altijd weer blij als iemand me daar wat nieuws over weet te vertellen, bijvoorbeeld dat de geelgors- "Moeder, mag ik een ijssie", roept. Maar de zwerm vogeltjes die 't Hart in dit boekje laat rondfladderen mag wat mij betreft enkele reis Ant werpen. Voor mij hoeft niet elke mus een functie te hebben in het verhaal, integendeel, maar af en toe had ik toch de aanvechting uit te roeDen:"Hallo daar, zet de volière eens open!" CEES VAN HOORE ADVERTENTIE jEco-Naam v/d roos/Ladurie-Montaillou/Heijden-vallende cuders/Loo-meis- ,jes v/d suikerw.fabriek/Cremer-Hunnen/Rubinstein-Liefst verliefd/Brou wers-Laatste deur/Korte verhalen uit Afrika, Azië en Lat.Amerika slechts I10,-/Jekkers-Tejo/Burnier-Litteraire salon/Nieuwe titels van: McLean, Ludlum, Van Dis, Achterhuis etc. Boekenweekgeschenk: geschreven door Maarten 't Hart VOLOP REDEN DUS VOOR EEN BEZOEK BOEKHANDEL ËV Maarten 't Hart: de volière open. Het Boekenweekgeschenk 1984, de novelle 'De ortolaan' van Maar ten 't Hart, is niet in opdracht voor de Boekenweek geschreven maar lag al klaar bij uitgeverij De Arbeiderspers. Die zag na eni ge aarzeling in het Boekenweek geschenk met een oplage van 382.000 exemplaren een aardige mogelijkheid om de succesvolle schrijver uit het eigen fonds on der de aandacht van een groot publiek te brengen. 'Een toevalligheid is dat natuuror ganisaties zich plotseling bezig houden met de ortolaan. Dat is een zeldzaam vogeltje met een groene kop. Zij hebben dit jaar uitgeroepen tot het Jaar van de Ortolaan', zegt 't Hart in een kort interview. Zijn boek 'Een vlucht regenwulpen werd vertaald in het Italiaans, Hongaars, Russisch, Roemeens en Zweeds terwijl een Poolse uit gave op stapel staat. Zweedse en Britse kranten prezen de verta ling van 'De aansprekers' om de melancholieke toon en het ontbre ken van een Hollandse sentimen taliteit. Beschouwt Maarten 't Hart zich als een onhollandse schrijver? 'Nee juist helemaal niet. Sommige collega's proberen een soort inter nationaal sfeertje op te bouwen. Zij willen ontsnappen aan wat ze een enge Nederlandse atmo sfeer noemen. Maar ik vind datje juist gebruik moet maken van ty pisch Nederlandse dialogen. Van de manier van denken hier'. 't Hart werkt nu aan een boek over de componist Johann Sebastiaan Bach. Hij is een hartstochtelijk liefhebber van Bach en zegt met de stem van een fijnproever: 'Het wordt een essay. Niet over zijn le ven maar over zijn werk. Over de vele cantates, religieus werk in feite. In 1985 wordt het Bach-- jaar gevierd. Dan moet het boek klaar zijn'. Vrouwen. Geen beter onderwerp voor deze auteur dan vrouwen. Hij noemt ze wijzer, verstandiger en evenwichtiger dan mannen. Desalniettemin schrijft hij in 'De Ortolaan' dat vrouwen geen uit gesproken hartstocht voor een hobby kunnen opbrengen, 't Hart probeert het uit te leggen. „Ik be doel echt achter iets staan. Dat heb je niet bij vrouwen. Ik ben dat nog nooit bij vrouwen tegen gekomen. Als iemand mij zo een meisje kan tonen is het knap". Met 40 jaar heeft Maarten 't Hart het beste evenwicht gevonden waarin hij kan werken, 's Mor gens op het laboratorium in Lei den, 's middags thuis in War mond waar hij uit kan kijken over de weilanden, kan schoffe len of houthakken als de gedach ten zich niet laten neerschrijven. Wat is voor hem de meest ideale plek ter wereld? Achter een ker korgel in een stille ijskoude kerk waar ik mijn vingers warm kan spelen met Bach. Het is alleen jammer dat vrouwen zo slecht te gen de kou kunnen en me daar geen gezelschap willen houden. Maar zo stel ik me de hemel ROELIE MEIJER Adriaan van Dis mag zich sinds enige tijd in een grote belangstel ling verheugen. Zijn praatpro gramma, Hier is Adriaan van Dis, wordt goed bekeken en - wat veel belangrijker is - goed ge waardeerd. Bovendien is Adriaan van Dis een goed schrij vend journalist. Hij zal met zijn artikelen weliswaar de Pullitzer Prize niet winnen, maar zijn ver halen zijn wel degelijk; steken zeker boven de grauwe middel maat uit. Voor zijn krant, NRC/Handelsblad, schreef deze gesoigneerde heer met aanleg tot zwaarlijvigheid enkele jaren geleden een serie over de jeugdjaren van een jon getje dat aan zee opgroeide: Na than Sid. Relaties van uitgeverij Meulenhoff kregen het gelijkna mige boekje na de jaarwisseling al als geschenk in de bus, nu kunnen ook de minderbedeel den kennismaken met Nathan, want er is vlak voor het begin van de boekenweek een handels editie verschenen. Een editie die evenals het relatie geschenk prachtig is geïllu streerd door Charlotte Mutsaers. U weet wel: die vrouw die zo prachtig woorden van achteren naar voren sprak en zong in één van de shows van Van Dis. Maar liefst drie Nederlandse lite raire grootheden prijzen op de achterkant dit schriftuur aan: volgens Ethel Portnoy is het een sensueel boek, Maarten 't Hart denkt dat er een kleinzoon van Jac. van Looy is opgestaan die beter schrijft dan zijn grootvader en Renate Rubinstein vindt Na than Sid een van de mooiste jeugdbeschrijvingen die ze kent. De mooiste jeugdbeschrijving die ik ooit las is 'Nathan Sid' zeker niet. Wie het boek kent dat Gorki schreef over zijn jeugd zal moe ten erkennen dat Van Dis dat ni veau in de verste verte niet haalt. Flauw misschien deze vergelij king, want Gorki is een literaire grootheid en Van Dis niet. Maar aan de andere kant: wie de aan prijzingen leest krijgt toch de in druk dat we hier van doen heb ben met een grootmeester. Laten we de vraag nog maar eens anders formuleren: is 'Nathan Sid' de mooiste jeugdbeschrij ving die ooit in het Nederlands verscheen? Ten tweeden male: neen. 'Kinderjaren' van Jona Oberski staat al sinds jaren op de eerste plaats wat mij betreft en een knappe jongen die de schrij ver van dit door giganten als Pin ter en Singer geprezen meester werkje van de eerste plaats weet te verdrijven. Welk predikaat komt het boekje van Van Dis dan wel toe? Wie 'Nathan Sid' uit heeft - en dat is zo gebeurd - zal moeten erken nen dat Van Dis goed kan schrij ven. Nathan, de hoofdpersoon, heeft in veel opzichten geen ple zierige jeugd. Maar nergens schrijft Van Dis evenwel huilerig over de lotgevallen van zijn held, die ongetwijfeld veel trekken van hemzelf vertoont. En dat is zeker een verdienste: het is knap om op een laconieke toon over de rampen in een kinderleven te schrijven. Indië was overal in huis, schrijft Van Dis op de eerste pagina. Ook de geuren die we associëren met de Gordel van Smaragd, want pa Sid kookt regelmatig Indisch. Dat eten is echter meestal niet bestemd voor zijn zoon, want de ze heeft last van galbulten en steenpuisten en moet derhalve gezondheidsvoedsel tot zich ne- Door ziektes geplaagd gaat Nathan door het leven. En dan wordt hij ook nog eens in het corset van een keurige opvoeding geperst. Kinderleed dat je je hele leven blijft achtervolgen. Maar nog maals: het is wel zaak om over deze dingen ongedwongen te schrijven, want niemand maakt mij wijs dat je psyche blijvend wordt vervormd als je moeder je spinazie en spruitjes laat eten. Het boekje is gelardeerd met ge dichten. Naïeve rijmsels. en dat is geen negatieve kwalificatie, want het vergt veel voorstellings vermogen om versjes te schrij ven die kinderlijk aandoen. Som mige Nederlandse dichters heb ben daar weliswaar geen moeite mee, maar die hadden dan weer niet de bedoeling om kinderlijke gedichten te schrijven. Laten we een voorbeeld geven: Sport daar kon ik ook niet tegen, Spierbal heb ik nooit gekregen, Haar wou op mijn arm niet groeien, Moederskindje, bang voor stoeien. Een Gulliver in Lilliput En niet mijn zusters' kop i i Jut. Aan het eind van het boek is Pa Sid dood. Nathan blijft over met zijn moeder en veel oudere zusters. Van Dis schrijft: "Nathan wilde niet verder alleen op de wereld. Het liefst bleef hij klein en kroop hij voor altijd weg onder zijn moeders jurk. Bij dat witte, waar het was zoals achter zijn gesloten wimpers, een veilige wereld waarin hij niets fout kon doen". Er gemakshalve even van uitgaan de dat Adriaan Nathan is zou je kunnen stellen dat deze wens dus niet uitkwam: hij groeide wel op, tot de presentator van een televisieprogramma aan wie je kunt zien dat hij in zijn jeugd nooit een spijkerbroek mocht dragen en altijd bruin brood moest eten. WIM BRANDS Nathan Sid, Adriaan van Dis, Uitgeverij: MeulenhofT, Prijs: 15 gulden ADVERTENTIE HILDE BRAND. NIEUWE. GOEDIvOOPE UITGAAF. Slechts Deze unieke her-uitgave is uitsluitend verkrijgbaar bij: Haarlemmerstraat 211 Leiden voor lekker fijn leeswerk Maarsmansteeg 10 Leiden Sinds een jaar rommelt het behoor lijk in het boekenvak. Hoewel er een paar flinke klappen gevallen zijn, onder andere door de sterk gedaalde verkoop van encyclo pedieën en allerlei plaatwerken, heeft de afzet van boeken in ons land zich toch op een redelijk ni veau kunnen handhaven. Een probleem waar iedere uitgever en boekverkoper mee blijft kam pen, is dat het zo moeilijk is om de potentiële belangstellenden voor een bepaald boek te berei ken. De lezers weten niet wat er allemaal te koop is en het uitdra gen van informatie hierover is te kostbaar, of de prijs zou dras tisch omhoog moeten. Het Cen traal Boekhuis in Culemborg, waar de meeste Nederlandse uit gevers hun boeken in depot ge ven, had op 2 januari van dit jaar maar liefst 49.143 titels in voor raad en dat is nog lang niet alles van het complete assortiment dat op kopers, wacht. Ter gelegenheid van de Boeken week van 21 tot en met 31 maart en in de daarop volgende maan den verschijnen weer veel nieu we boeken. Veel tam-tam wordt gemaakt voor de ongeveer 1500 bladzijden tellende trilogie "De Hunnen' van Jan Cremer, die al weer jaren geleden met een 'on verbiddelijke bestseller' de lite ratuur binnenstapte. Een driftig geschreven autobiografie, spe lend tijdens de oorlogsjaren, de bevrijding en de daarop volgen de vrede. Ook nieuwe romans van Willem Brakman (De oor veeg), Jeroen Brouwers (Winter licht), Marijke Höweler (Ernes to), Hellema (Joab), Marjan Berk (De feminist) en Wim Hazeu (De Bandijk). Opmerkelijk al die kor te titels. Zou dat iets te maken hebben met verkoopstrategie? Korte titels, die gemakkelijk in het gehoor liggen. Er zijn ook langere titels, zoals 'Vrouwen in bed' van Theo Kars, een regelrecht autobiografisch verslag van wat de schrijver ge durende een kwart eeuw met vrouwen in bed heeft meege maakt. Ook autobiografisch is 'Onderweg in Amsterdam, van de schilderes Ans Wortel. Nieu we romans verder van Mischa de Vreede (Een leven als een film), A. Albertos (De zilveren kogel), Monika van Paemel (De vermale dijde vaders), Leo Beyers (De wind komt niet uit de bomen), Annie van den Oever (De broer van God), Joyce Co (Cecilia, het derde deel uit de Erwin-trilo- gie) en Oek de Jong (De archaï sche glimlach). Tussen roman en documentaire schommelt 'Else Mauhs, de ontvoering van een le gende' van Jaap Harten, die dit theaterfenomeen de elf laatste ja ren van haar leven intiem ge kend heeft. Ook verhalenbundels zijn er te kust en te keur, zoals van L.H. Wiener (Naamloze meisjes), Olga Rodenko (Cake-walk en andere verhalen), Helene Molthenius (De steeneik). Bob den Uyl (Het landschap der levenden), J.A. Deelder (Modern Passé) Aleida Leeuwenberg (Zoveel vreemde mannen) en Johnny van Doorn (Gevecht tegen het zuur). Remco Campert bundelde in 'Tot laat in de avond onrustig' zijn eerder in de Haagse Post afgedrukte co lumns, terwijl Tim Krabbé, die eerder verraste met zijn wieler sportman 'De Renner', nu 'Drieënveertig wielerverhalen' in een boek bijeen bracht. Wat de Vlaamse vertelkunst uit de laat ste jaren te bieden heeft, bracht Paul de Wispelaere bijeen in de bloemlezing 'Vlaamse verhalen na 1965. Of het voorjaar van 1984 zo rijk zal zijn aan belangrijke debuten als het najaar van 1983, toen schrij vers als Tessa de Loo, Renate Dorrestein en Thomas Rosen- boom met hun eerstelingen kwa men, is natuurlijk een zaak van afwachten. Er hebben zich in elk geval weer debutanten aange kondigd. Ik noem er een paar. Jan Brokken, bekend geworden door zijn soms omstreden inter views in de Haagse Post, komt met zijn eerste roman (De pro vincie). Margreet Hirs, die als dichteres onder de naam Bocca- rossa bescheiden aandacht wist te trekken, debuteert met de ro man 'De troosteres' als proza schrijfster: over het turbulente leven van een jonge vrouw, die na het overlijden van haar man probeert met zichzelf en haar omgeving in evenwicht te ko- Adriaan van Dis, die het als televi sie-persoonlijkheid niet aan be wonderaars ontbreekt, tracht zich nu waar te maken met de verhalenbundel Nathan Sid, waarvan als nieuwjaarsgeschenk van de uitgever al een voorproef je werd geboden. Een opmerke lijk debuut noemt de uitgever 'Het boek H., van Ton Lensink, een roman over twee bejaarde heren op safari in het reservaat van hun herinneringen. Ik verwacht wel wat van de verha lenbundel 'Ontmoeting' van Nel ly Heykamp, en die verwachting berust op verhalen die ik van haar in Hollands Maandblad las. Van Willem Jan Otten, die zich tot een verdienstelijk dichter ontwikkelde, verschijnt de no velle 'Een man van horen zeg gen' en van Jan Stavinoha, die eerder verhalen bundelde, de ro man 'in goede handen'. Andere debutanten zijn Frans Guppelaar (Het scherp van de snede), Ger Thiis (De huilende man), Loeka Wolf Catz (Kind in de schaduw), A. Dorsten (Gang van zaken) en Karina Ploos van Amstel (De Staking). Ook voor poëzieliefhebbers is er voldoende om naar uit te zien. Zo verschijnen met zo'n 700 pagi na's de 'Verzamelde Gedichten' van Gerard den Brabander, waarbij ook werk dat nog niet eerder werd gebundeld. Van Theun de Vries, die in april 77 jaar wordt, verschijnt daarop in spelend '77 korte gedichten', waarmee De Vries qua vorm zijn tol betaalt aan de haiku-mode. Van Hans Andreus, wiens verza melde poëzie vorig jaar werd uit gegeven, verschijnt toch nog een nieuwe bundel (Raffia), die niet zo lang geleden in zijn nalaten schap werd gevonden. Na jaren ook weer een nieuwe verzenbun del van Guillaume van der Graft: 'Winter en later'. De zuster van Gerrit Achterberg. Nooit van gehoord, zult u zeg gen. Dat klopt wel, want zij de buteert nu als Bep van Laar met 'Aan woorden voorbij'. En net als de eerste zelfstandige bundel van haar zo beroemd geworden broer ingeleid door de inmiddels hoogbejaarde Roel Houwink. Nieuwe verzenbundels verschij nen verder van Ellen Warmond (Vragen stellen aan de stilte), Huub Beurskens (Het vertrek), Ad Zuiderent (Natuurlijk even wicht), Eva Gerlach (Dochter), Lloyd Haft (Brandende Lisdod den), Peter Zonderland (Schadu wen), J.P. Guépin (Gedichten), Frank Esper (Ongeregeldheden), Pierre H. Dubois (Een toren van Babel), Jan Biezen (Het oog van Piranesi), Lucette M. Oosten broek (Hollands Landschap), Ju dith Herzberg (Dagrest) en Kees Stip (Een mooie melkkoe). Van de debutanten noem ik Renée van Riessen (Jagend licht), Cees Sanders (Waaien op het dak) en B. Eerebos (Geel stof, ingeleid door M. Vasalis). Onder de titel 'De beste gedichten van De Bezi ge Bij' stelde oud-directeur Geert Lubberhuizen een bloem lezing uit het belangrijke poëzie- fonds van deze uitgeverij samen. WIM SIMONS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 23