c
Twee wisselvallige debuten
Jeugdherinneringen
van Adriaan van Dis
Aanbod nieuwe boeken blijft indrukwekkend
Gegeven vogeltje
I3CIEKIEN
AVIS IS K
van
21 maart
t/m
31 maart 1984
BENT U AL GEWEEST?
zonovlich
't Hart en de vrouwen
CAMERA OBSCURA
2.9J0
Boekhandel The Papermill
Hier is 't uw superkiosk
WOENSDAG 21 MAART 1984
Niets dan vreugde in de literaire
wereld: de ene uitgeverij na de
andere geeft met overgrote blijd
schap kennis van de geboorte
van wéér een nieuw auteur die
de wereld komt verrassen met
bedreven pasjes, heldere gedach
ten en gestroomlijnd hand
schrift. De debuten volgen el
kaar in hoog tempo op, kortom.
Een blije en vruchtbare ontwikke
ling natuurlijk, maar allengs
juicht de overstelpte lezer wat
minder luid. Raken we over
voerd, of heeft een verhalenbun
del als De sollicitant van Tom
Panhuijsen eenvoudig wat min
der kwaliteit? "De grootste
kracht van deze verhalen," vindt
de achterflap, "is een satirische,
aan het absurde grenzende hu
mor - die, net als bij voorbeeld Io-
nescu, een filosofische en tijdskri-
tische achtergrond heeft."
Daar dreigt al onweer, maar bij het
eerste (titel)verhaal lezen we nog
geamuseerd van de werkloze
Boeken
Carstens die solliciteert bij het
Ministerie van Algemene Zaken
naar de volstrekt vage functie
van "beleidsfunctionaris". Heel
toevallig lijkt Carstens zeer ge
kwalificeerd voor de job.
Daarmee is de sollicitant er niet, in
tegendeel; de ambtenarij werkt
niet alleen traag, maar vooral ook
ondoorzichtig, en na lang, lang
wachten wordt Carstens om on
duidelijke redenen afgewezen -
een afwijzing die de sollicitant
niet kan verkroppen. Niet on
geestige narigheid is het logische
gevolg, met een absurde, maar
teleurstellende afloop.
Ook het verhaal De club begint
veelbelovend: de obscure vereni
ging "Perverts International"
biedt aspirant-leden een niet na
der toegelicht, eene^-verteerd
weekendje aan. De clou is, al
weer, teleurstellend en flauw:
een troepje feministen neemt de
beluste leden, die ongemerkt ge
drogeerd zijn, te pakken - ook
letterlijk, ja.
In de overige verhalen (vooral Ren
nenberg (een monoloog in dag
boekvorm)) komt Panhuijsens
"filosofische en tijdskritische
achtergrond tot volle ontplooi
ing: veel gefilosofeer en bladzij
den vol tijdskritiek, maar tot het
gewoon vertellen van een goed
verhaal komt het niet meer.
Weer heel anders is het bij de ver
halen van Hermine de Graaf, ge
bundeld als Een kaart, niet het
gebied. Een wirwar van impres
sionistisch, associatief en sug
gestief taalgebruik dat dc lezer
hulpeloos achterlaat. Wel ziet
men in, warm gesteund door de
flaptekst, dat de hoofdpersoon in
de tien verhalen een meisje is, in
diverse stadia van ontwikkeling
en groei, dat tobt met zichzelf,
vader, moeder, psychische toe
standen, binnen- en buitenwe
reld en eigenzinnige oplossingen
(kiest) voor problemen die ont
staan door de botsing van twee
werelden, die van de ouderen en
die van henzelf."
Maar met meer dan een schou
derophalen kan men (ik) zich er
niet vanaf maken. De verhalen
zijn heel knap geschreven, sub
tiel en sfeervol, maar het zijn
vooral enkele beschrijvingen van
omgeving en ruimte die indruk
maken: "In de schaduw achter in
de tuin zit ik naar De Dillenburg
te kijken, de atelierramen zijn
stoffig en kaatsen het hele kleu
renspectrum naar de zon terug.
In het huis woont niemand meer,
het lijkt alsof er over de schuine
ramen een dunne oliefilm ligt,
braamstruiken hebben de tuin
overwoekerd, ze steken en ik blijf
ervandaan.
De insekten fluisteren tegen elkaar,
gonzen om me heen, in de verte
onweert het, de hemel is geel en
groen geworden. Ik dommel in,
zoem met de insekten mee en zou
graag nog een keer Mady's moe
der achter het atelierraam willen
zien, terwijl ze haar vinger op
haar lippen legt en me smekend
aankijkt." (uit. Ik voel me goed,
helemaal niet bang)
Mooi, vaak poëtisch gebruik van
de taal; de verhalen ritselen,
fluisteren, suggereren - maar
worden nooit concreet, waardoor
de interesse geleidelijk flakkert
en dooft. Maar. meent de "vertel
ler" in het titelverhaal: "Jullie
kunnen me de pot op; ik heb geen
neigingen om mezelf te ontmas
keren. tenminste niet op een al te
goedkope manier. Mensen moe
ten maar een beetje hun best
doen. als ze me willen begrijpen."
(blz. 132) En zo is het. Meer dan
een vaag benul van de moeizame
ontwikkeling, psychisch en emo
tioneel, van de ik-figuur krijgt de
lezer niet bij eerste lezing. Maar
of dat een tweede, grondiger tu
ren rechtvaardigt?
ROB VOOREN
Tom Panhuijsen, De sollicitant en an
dere verhalen. Ui tg. Nijgh Van
Ditmar. 's-Gravenhage 1984, ƒ24.90.
Hermine de Graaf, Een kaart, niet het
gebied. Uitg. Meulenhoff, Amster
dam 1984, 26,50.
In zijn roman 'Auf den Marmorklippen' laat Ernst Jünger één van de
twee broeders, die in dit boek een rol spelen, zeggen: 'En toch ontvan
gen wij alle kostbaarheden slechts door toeval - het beste krijgt men
voor niets.'
Met toeval heeft de verschijning van de novelle 'De ortolaan', het door
Maarten 't Hart geschreven boekenweekgeschenk voor 1984, weinig te
maken. Voor niets krijgt men dit boekje wél, d.w.z. mits men in de
Boekenweek ten minste voor 19,50 gulden aan boeken besteedt.
Toen enige tijd geleden bekend werd dat 't Hart was uitverkoren om het
boekenweekgeschenk voor 1984 te verzorgen, stemde mij dat hoopvol.
Slechter dan de zouteloze verzameling 'bon mots' van Wim Kan zou het
in elk geval niet kunnen worden, zo dacht ik.
In 'De ortolaan' krijgt Maarten, een bioloog die zich bezig houdt met de
doorkruipritmiek van de stekelbaars, een jonge Belgische biologiestu
dente te logeren; van haar uiterlijke verschijning is hij niet erg onder de
indruk:"Ze had een smal gezicht met hoogrode wangen en een veel te
grote neus. Lang, vlasachtig haar accentueerde de wanverhouding tus
sen neus en voorhoofd". Een soort vrouwelijke Cyrano de Bergerac
dus.
Ondanks haar gebrekkige fysionomie wordt Maarten verliefd op het
meisje, dat haar warme interesse laat blijken voor de ortolaan, een vrij
zeldzaam, aan de vink verwant, vogeltje dat Maarten in zijn jeugd op
een kerkhof heeft horen kwinkeleren. Gedrieën - Maarten is getrouwd -
trekken ze er op een avond op uit om het te zoeken. Ze treffen de
ortolaan evenwel niet meer op de dodenakker aan. "Na die avond ge
beurde het vaak dat ik, als ik enige tijd in haar gezelschap verkeerde,
mijzelf erop betrapte dat ik gezang 25 neuriede, altijd even stokkend bij
de tweede regel:'Onverdiende zaligheên'. Als het meisje vertrekt omdat
haar cursus ten einde loopt, kan hij haar niet meer uit zijn gedachten
bannen. Zelfs als hij pissebedden zoekt voor zijn spitsmuizen moet hij
aan haar denken.
De eerstvolgende ontmoeting tussen Maarten en Alma, zo heet de studen
te, heeft plaats op een biologencongres in Brighton. Ze ontvluchten de
geborneerde wetenschappers, die zich de gevulde schapenmaag goed
laten smaken, en maken een wandeling naar de kust. Vermoeid van de
tocht rusten ze wat uit op een bank aan zee. Daar, in haar nabijheid,
döor gewoon maar naast haar te zitten, smaakt Maarten een schrikba
rend en gelukzalig gevoel van levensvervulling. Tot enig lichamelijk
contact komt het niet, of ja, toch, één keer. Maar goed, ik zal u niet te
ver inwijden in de geheimen van dit boek.
Sommige schrijvers in dit land lijken zich erop toe te leggen hun proza zo
ontoegankelijk te maken als een dichtgemetselde bunker. Maarten 't
Hart behoort gelukkig niet tot die categorie; hij schrijft helder, niet
nodeloos ingewikkeld en - wat ik erg belangrijk vind - met de nodige
humor. Evenals zijn andere boeken heb ik 'De ortolaan' in één ruk
uitgelezen. Mijn bezwaar tegen dit boekje is echter dat 't Hart het alle
maal al eens eerder heeft vertoond; de plaagstootjes in de richting van
feministen, het bergbeklimmen, de val. Bach, ga zo maar door. Al die
elementen lijken in deze novelle te zijn samengebald.
't Hart heeft zich bij het schrijven van 'De ortolaan' te zeer verlaten op zijn
routine, een gevaar dat bij schrijvers met een groot oeuvre altijd op de
loer ligt. De bezieling, de noodzaak, ontbreekt. Deze novelle is vooral
amusant, maar meer ook niet. In dat opzicht steekt zij overigens gun
stig af bij de vorige boekenweekgeschenken die de lezer in de maag
gesplitst heeft gekregen. Als ik weer aan 'De derde ronde' denk, dan
Knapt er bij mij iets van binnen.
En dan nog wat. Ik ben een natuurliefhebber en, zoals een onder de
fabrieksrook geboren sterveling betaamt, altijd weer blij als iemand me
daar wat nieuws over weet te vertellen, bijvoorbeeld dat de geelgors-
"Moeder, mag ik een ijssie", roept. Maar de zwerm vogeltjes die 't Hart
in dit boekje laat rondfladderen mag wat mij betreft enkele reis Ant
werpen. Voor mij hoeft niet elke mus een functie te hebben in het
verhaal, integendeel, maar af en toe had ik toch de aanvechting uit te
roeDen:"Hallo daar, zet de volière eens open!"
CEES VAN HOORE
ADVERTENTIE
jEco-Naam v/d roos/Ladurie-Montaillou/Heijden-vallende cuders/Loo-meis-
,jes v/d suikerw.fabriek/Cremer-Hunnen/Rubinstein-Liefst verliefd/Brou
wers-Laatste deur/Korte verhalen uit Afrika, Azië en Lat.Amerika slechts
I10,-/Jekkers-Tejo/Burnier-Litteraire salon/Nieuwe titels van: McLean,
Ludlum, Van Dis, Achterhuis etc.
Boekenweekgeschenk: geschreven door Maarten 't Hart
VOLOP REDEN DUS
VOOR EEN BEZOEK
BOEKHANDEL ËV
Maarten 't Hart: de volière open.
Het Boekenweekgeschenk 1984, de
novelle 'De ortolaan' van Maar
ten 't Hart, is niet in opdracht
voor de Boekenweek geschreven
maar lag al klaar bij uitgeverij
De Arbeiderspers. Die zag na eni
ge aarzeling in het Boekenweek
geschenk met een oplage van
382.000 exemplaren een aardige
mogelijkheid om de succesvolle
schrijver uit het eigen fonds on
der de aandacht van een groot
publiek te brengen.
'Een toevalligheid is dat natuuror
ganisaties zich plotseling bezig
houden met de ortolaan. Dat is
een zeldzaam vogeltje met een
groene kop. Zij hebben dit jaar
uitgeroepen tot het Jaar van de
Ortolaan', zegt 't Hart in een kort
interview.
Zijn boek 'Een vlucht regenwulpen
werd vertaald in het Italiaans,
Hongaars, Russisch, Roemeens
en Zweeds terwijl een Poolse uit
gave op stapel staat. Zweedse en
Britse kranten prezen de verta
ling van 'De aansprekers' om de
melancholieke toon en het ontbre
ken van een Hollandse sentimen
taliteit. Beschouwt Maarten 't
Hart zich als een onhollandse
schrijver?
'Nee juist helemaal niet. Sommige
collega's proberen een soort inter
nationaal sfeertje op te bouwen.
Zij willen ontsnappen aan wat
ze een enge Nederlandse atmo
sfeer noemen. Maar ik vind datje
juist gebruik moet maken van ty
pisch Nederlandse dialogen. Van
de manier van denken hier'.
't Hart werkt nu aan een boek over
de componist Johann Sebastiaan
Bach. Hij is een hartstochtelijk
liefhebber van Bach en zegt met
de stem van een fijnproever: 'Het
wordt een essay. Niet over zijn le
ven maar over zijn werk. Over de
vele cantates, religieus werk in
feite. In 1985 wordt het Bach--
jaar gevierd. Dan moet het boek
klaar zijn'.
Vrouwen. Geen beter onderwerp
voor deze auteur dan vrouwen.
Hij noemt ze wijzer, verstandiger
en evenwichtiger dan mannen.
Desalniettemin schrijft hij in 'De
Ortolaan' dat vrouwen geen uit
gesproken hartstocht voor een
hobby kunnen opbrengen, 't Hart
probeert het uit te leggen. „Ik be
doel echt achter iets staan. Dat
heb je niet bij vrouwen. Ik ben
dat nog nooit bij vrouwen tegen
gekomen. Als iemand mij zo een
meisje kan tonen is het knap".
Met 40 jaar heeft Maarten 't Hart
het beste evenwicht gevonden
waarin hij kan werken, 's Mor
gens op het laboratorium in Lei
den, 's middags thuis in War
mond waar hij uit kan kijken
over de weilanden, kan schoffe
len of houthakken als de gedach
ten zich niet laten neerschrijven.
Wat is voor hem de meest ideale
plek ter wereld? Achter een ker
korgel in een stille ijskoude kerk
waar ik mijn vingers warm kan
spelen met Bach. Het is alleen
jammer dat vrouwen zo slecht te
gen de kou kunnen en me daar
geen gezelschap willen houden.
Maar zo stel ik me de hemel
ROELIE MEIJER
Adriaan van Dis mag zich sinds
enige tijd in een grote belangstel
ling verheugen. Zijn praatpro
gramma, Hier is Adriaan van Dis,
wordt goed bekeken en - wat
veel belangrijker is - goed ge
waardeerd. Bovendien is
Adriaan van Dis een goed schrij
vend journalist. Hij zal met zijn
artikelen weliswaar de Pullitzer
Prize niet winnen, maar zijn ver
halen zijn wel degelijk; steken
zeker boven de grauwe middel
maat uit.
Voor zijn krant, NRC/Handelsblad,
schreef deze gesoigneerde heer
met aanleg tot zwaarlijvigheid
enkele jaren geleden een serie
over de jeugdjaren van een jon
getje dat aan zee opgroeide: Na
than Sid. Relaties van uitgeverij
Meulenhoff kregen het gelijkna
mige boekje na de jaarwisseling
al als geschenk in de bus, nu
kunnen ook de minderbedeel
den kennismaken met Nathan,
want er is vlak voor het begin
van de boekenweek een handels
editie verschenen.
Een editie die evenals het relatie
geschenk prachtig is geïllu
streerd door Charlotte Mutsaers.
U weet wel: die vrouw die zo
prachtig woorden van achteren
naar voren sprak en zong in één
van de shows van Van Dis.
Maar liefst drie Nederlandse lite
raire grootheden prijzen op de
achterkant dit schriftuur aan:
volgens Ethel Portnoy is het een
sensueel boek, Maarten 't Hart
denkt dat er een kleinzoon van
Jac. van Looy is opgestaan die
beter schrijft dan zijn grootvader
en Renate Rubinstein vindt Na
than Sid een van de mooiste
jeugdbeschrijvingen die ze kent.
De mooiste jeugdbeschrijving die
ik ooit las is 'Nathan Sid' zeker
niet. Wie het boek kent dat Gorki
schreef over zijn jeugd zal moe
ten erkennen dat Van Dis dat ni
veau in de verste verte niet haalt.
Flauw misschien deze vergelij
king, want Gorki is een literaire
grootheid en Van Dis niet. Maar
aan de andere kant: wie de aan
prijzingen leest krijgt toch de in
druk dat we hier van doen heb
ben met een grootmeester.
Laten we de vraag nog maar eens
anders formuleren: is 'Nathan
Sid' de mooiste jeugdbeschrij
ving die ooit in het Nederlands
verscheen? Ten tweeden male:
neen. 'Kinderjaren' van Jona
Oberski staat al sinds jaren op de
eerste plaats wat mij betreft en
een knappe jongen die de schrij
ver van dit door giganten als Pin
ter en Singer geprezen meester
werkje van de eerste plaats weet
te verdrijven.
Welk predikaat komt het boekje
van Van Dis dan wel toe? Wie
'Nathan Sid' uit heeft - en dat is
zo gebeurd - zal moeten erken
nen dat Van Dis goed kan schrij
ven. Nathan, de hoofdpersoon,
heeft in veel opzichten geen ple
zierige jeugd. Maar nergens
schrijft Van Dis evenwel huilerig
over de lotgevallen van zijn held,
die ongetwijfeld veel trekken
van hemzelf vertoont. En dat is
zeker een verdienste: het is knap
om op een laconieke toon over
de rampen in een kinderleven te
schrijven.
Indië was overal in huis, schrijft
Van Dis op de eerste pagina. Ook
de geuren die we associëren met
de Gordel van Smaragd, want pa
Sid kookt regelmatig Indisch.
Dat eten is echter meestal niet
bestemd voor zijn zoon, want de
ze heeft last van galbulten en
steenpuisten en moet derhalve
gezondheidsvoedsel tot zich ne-
Door ziektes geplaagd gaat Nathan
door het leven. En dan wordt hij
ook nog eens in het corset van
een keurige opvoeding geperst.
Kinderleed dat je je hele leven
blijft achtervolgen. Maar nog
maals: het is wel zaak om over
deze dingen ongedwongen te
schrijven, want niemand maakt
mij wijs dat je psyche blijvend
wordt vervormd als je moeder je
spinazie en spruitjes laat eten.
Het boekje is gelardeerd met ge
dichten. Naïeve rijmsels. en dat
is geen negatieve kwalificatie,
want het vergt veel voorstellings
vermogen om versjes te schrij
ven die kinderlijk aandoen. Som
mige Nederlandse dichters heb
ben daar weliswaar geen moeite
mee, maar die hadden dan weer
niet de bedoeling om kinderlijke
gedichten te schrijven.
Laten we een voorbeeld geven:
Sport daar kon ik ook niet tegen,
Spierbal heb ik nooit gekregen,
Haar wou op mijn arm niet
groeien,
Moederskindje, bang voor stoeien.
Een Gulliver in Lilliput
En niet mijn zusters' kop i
i Jut.
Aan het eind van het boek is Pa Sid
dood. Nathan blijft over met zijn
moeder en veel oudere zusters.
Van Dis schrijft: "Nathan wilde
niet verder alleen op de wereld.
Het liefst bleef hij klein en kroop
hij voor altijd weg onder zijn
moeders jurk. Bij dat witte, waar
het was zoals achter zijn gesloten
wimpers, een veilige wereld
waarin hij niets fout kon doen".
Er gemakshalve even van uitgaan
de dat Adriaan Nathan is zou je
kunnen stellen dat deze wens
dus niet uitkwam: hij groeide
wel op, tot de presentator van
een televisieprogramma aan wie
je kunt zien dat hij in zijn jeugd
nooit een spijkerbroek mocht
dragen en altijd bruin brood
moest eten.
WIM BRANDS
Nathan Sid,
Adriaan van Dis,
Uitgeverij: MeulenhofT,
Prijs: 15 gulden
ADVERTENTIE
HILDE BRAND.
NIEUWE. GOEDIvOOPE
UITGAAF.
Slechts
Deze unieke her-uitgave
is uitsluitend verkrijgbaar bij:
Haarlemmerstraat 211 Leiden
voor lekker fijn leeswerk
Maarsmansteeg 10 Leiden
Sinds een jaar rommelt het behoor
lijk in het boekenvak. Hoewel er
een paar flinke klappen gevallen
zijn, onder andere door de sterk
gedaalde verkoop van encyclo
pedieën en allerlei plaatwerken,
heeft de afzet van boeken in ons
land zich toch op een redelijk ni
veau kunnen handhaven.
Een probleem waar iedere uitgever
en boekverkoper mee blijft kam
pen, is dat het zo moeilijk is om
de potentiële belangstellenden
voor een bepaald boek te berei
ken. De lezers weten niet wat er
allemaal te koop is en het uitdra
gen van informatie hierover is te
kostbaar, of de prijs zou dras
tisch omhoog moeten. Het Cen
traal Boekhuis in Culemborg,
waar de meeste Nederlandse uit
gevers hun boeken in depot ge
ven, had op 2 januari van dit jaar
maar liefst 49.143 titels in voor
raad en dat is nog lang niet alles
van het complete assortiment
dat op kopers, wacht.
Ter gelegenheid van de Boeken
week van 21 tot en met 31 maart
en in de daarop volgende maan
den verschijnen weer veel nieu
we boeken. Veel tam-tam wordt
gemaakt voor de ongeveer 1500
bladzijden tellende trilogie "De
Hunnen' van Jan Cremer, die al
weer jaren geleden met een 'on
verbiddelijke bestseller' de lite
ratuur binnenstapte. Een driftig
geschreven autobiografie, spe
lend tijdens de oorlogsjaren, de
bevrijding en de daarop volgen
de vrede. Ook nieuwe romans
van Willem Brakman (De oor
veeg), Jeroen Brouwers (Winter
licht), Marijke Höweler (Ernes
to), Hellema (Joab), Marjan Berk
(De feminist) en Wim Hazeu (De
Bandijk). Opmerkelijk al die kor
te titels. Zou dat iets te maken
hebben met verkoopstrategie?
Korte titels, die gemakkelijk in
het gehoor liggen.
Er zijn ook langere titels, zoals
'Vrouwen in bed' van Theo Kars,
een regelrecht autobiografisch
verslag van wat de schrijver ge
durende een kwart eeuw met
vrouwen in bed heeft meege
maakt. Ook autobiografisch is
'Onderweg in Amsterdam, van
de schilderes Ans Wortel. Nieu
we romans verder van Mischa de
Vreede (Een leven als een film),
A. Albertos (De zilveren kogel),
Monika van Paemel (De vermale
dijde vaders), Leo Beyers (De
wind komt niet uit de bomen),
Annie van den Oever (De broer
van God), Joyce Co (Cecilia,
het derde deel uit de Erwin-trilo-
gie) en Oek de Jong (De archaï
sche glimlach). Tussen roman en
documentaire schommelt 'Else
Mauhs, de ontvoering van een le
gende' van Jaap Harten, die dit
theaterfenomeen de elf laatste ja
ren van haar leven intiem ge
kend heeft.
Ook verhalenbundels zijn er te
kust en te keur, zoals van L.H.
Wiener (Naamloze meisjes), Olga
Rodenko (Cake-walk en andere
verhalen), Helene Molthenius
(De steeneik). Bob den Uyl (Het
landschap der levenden), J.A.
Deelder (Modern Passé) Aleida
Leeuwenberg (Zoveel vreemde
mannen) en Johnny van Doorn
(Gevecht tegen het zuur). Remco
Campert bundelde in 'Tot laat in
de avond onrustig' zijn eerder in
de Haagse Post afgedrukte co
lumns, terwijl Tim Krabbé, die
eerder verraste met zijn wieler
sportman 'De Renner', nu
'Drieënveertig wielerverhalen' in
een boek bijeen bracht. Wat de
Vlaamse vertelkunst uit de laat
ste jaren te bieden heeft, bracht
Paul de Wispelaere bijeen in de
bloemlezing 'Vlaamse verhalen
na 1965.
Of het voorjaar van 1984 zo rijk zal
zijn aan belangrijke debuten als
het najaar van 1983, toen schrij
vers als Tessa de Loo, Renate
Dorrestein en Thomas Rosen-
boom met hun eerstelingen kwa
men, is natuurlijk een zaak van
afwachten. Er hebben zich in elk
geval weer debutanten aange
kondigd. Ik noem er een paar.
Jan Brokken, bekend geworden
door zijn soms omstreden inter
views in de Haagse Post, komt
met zijn eerste roman (De pro
vincie). Margreet Hirs, die als
dichteres onder de naam Bocca-
rossa bescheiden aandacht wist
te trekken, debuteert met de ro
man 'De troosteres' als proza
schrijfster: over het turbulente
leven van een jonge vrouw, die
na het overlijden van haar man
probeert met zichzelf en haar
omgeving in evenwicht te ko-
Adriaan van Dis, die het als televi
sie-persoonlijkheid niet aan be
wonderaars ontbreekt, tracht
zich nu waar te maken met de
verhalenbundel Nathan Sid,
waarvan als nieuwjaarsgeschenk
van de uitgever al een voorproef
je werd geboden. Een opmerke
lijk debuut noemt de uitgever
'Het boek H., van Ton Lensink,
een roman over twee bejaarde
heren op safari in het reservaat
van hun herinneringen.
Ik verwacht wel wat van de verha
lenbundel 'Ontmoeting' van Nel
ly Heykamp, en die verwachting
berust op verhalen die ik van
haar in Hollands Maandblad las.
Van Willem Jan Otten, die zich
tot een verdienstelijk dichter
ontwikkelde, verschijnt de no
velle 'Een man van horen zeg
gen' en van Jan Stavinoha, die
eerder verhalen bundelde, de ro
man 'in goede handen'. Andere
debutanten zijn Frans Guppelaar
(Het scherp van de snede), Ger
Thiis (De huilende man), Loeka
Wolf Catz (Kind in de schaduw),
A. Dorsten (Gang van zaken) en
Karina Ploos van Amstel (De
Staking).
Ook voor poëzieliefhebbers is er
voldoende om naar uit te zien. Zo
verschijnen met zo'n 700 pagi
na's de 'Verzamelde Gedichten'
van Gerard den Brabander,
waarbij ook werk dat nog niet
eerder werd gebundeld.
Van Theun de Vries, die in april 77
jaar wordt, verschijnt daarop in
spelend '77 korte gedichten',
waarmee De Vries qua vorm zijn
tol betaalt aan de haiku-mode.
Van Hans Andreus, wiens verza
melde poëzie vorig jaar werd uit
gegeven, verschijnt toch nog een
nieuwe bundel (Raffia), die niet
zo lang geleden in zijn nalaten
schap werd gevonden. Na jaren
ook weer een nieuwe verzenbun
del van Guillaume van der Graft:
'Winter en later'.
De zuster van Gerrit Achterberg.
Nooit van gehoord, zult u zeg
gen. Dat klopt wel, want zij de
buteert nu als Bep van Laar met
'Aan woorden voorbij'. En net als
de eerste zelfstandige bundel
van haar zo beroemd geworden
broer ingeleid door de inmiddels
hoogbejaarde Roel Houwink.
Nieuwe verzenbundels verschij
nen verder van Ellen Warmond
(Vragen stellen aan de stilte),
Huub Beurskens (Het vertrek),
Ad Zuiderent (Natuurlijk even
wicht), Eva Gerlach (Dochter),
Lloyd Haft (Brandende Lisdod
den), Peter Zonderland (Schadu
wen), J.P. Guépin (Gedichten),
Frank Esper (Ongeregeldheden),
Pierre H. Dubois (Een toren van
Babel), Jan Biezen (Het oog van
Piranesi), Lucette M. Oosten
broek (Hollands Landschap), Ju
dith Herzberg (Dagrest) en Kees
Stip (Een mooie melkkoe).
Van de debutanten noem ik Renée
van Riessen (Jagend licht), Cees
Sanders (Waaien op het dak) en
B. Eerebos (Geel stof, ingeleid
door M. Vasalis). Onder de titel
'De beste gedichten van De Bezi
ge Bij' stelde oud-directeur
Geert Lubberhuizen een bloem
lezing uit het belangrijke poëzie-
fonds van deze uitgeverij samen.
WIM SIMONS