c
De grootgrondbezitters van Londen
Gerald Grosvenor,
Engelands rijkste
ZATERDAG 10 MAART 1984
Extra
De Britse samenleving is er een van grote tegenstellingen. Tegen het decor van miljoenen mensen
die dagelijks tegen het bestaansminimum aanhikken, manifesteren zich nog immer de machts- en
bezitsstructuren uit feodale tijden. Kroon, kerk en adel, daar draait in het Verenigd Koninkrijk het
onroerend goedgebeuren om. Onze Londense correspondent vertoefde in kringen van de upper ten.
"We runnen hier een bedrijf, meneer".
door Henk Dam
■■■■■■IB., ""-"to*
Tal van kantoorcomplexen in oost-Londen zijn eigendommen
Wie in Engeland in zijn tuintje
(spit en er op een goud- of
zilverader zou stuiten, heeft pech.
Niets geen nieuwe auto, een
bontjas, een vakantie op Hawaii
of de grootste stereo-installatie
die er maar te koop is: al het edele
metaal in de Britse bodem is van
de Koningin.
Net zoals ongeveer de helft van
het buitendijkse land van de
Britse koninklijke familie is, en
de zeebodem rond
Groot-Brittannië, plus 132.000
hectare landbouwgrond
verspreid door het hele
koninkrijk de bekende parken in
Londen, en ga zo maar door.
Er zijn veel overblijfselen van het
feodale tijdperk in het Verenigd
Koninkrijk aan te wijzen. De
koninklijke bezittingen horen
daarbij, het antieke Hogerhuis,
het feit dat ook nu nog
waardevolle Britten in de
adelstand verheven worden - zo
kreeg oud-premier Harold
MacMillan onlangs de (erfelijke)
titel van graaf.
In een stad als Londen laat zich de
archaïsche machts- en
bezitsstructuur, zoals die nog
steeds in de Britse maatschappij
van vandaag te ontdekken valt,
heel goed zien. De oude drie
machthebbers - kroon, kerk en
adel - zijn ook nu nog de
belangrijkste
grootgrondbezitters in de Britse
hoofdstad.
Eerst de kroon. De bezittingen die
de Britse koninklijke familie
heeft, zijn enorm, maar goeddeels
indirect eigendom. Dat is te
danken aan een van hun
voorvaderen, koning George de
Derde, die steeds weer kans zag
zich diep in de schulden te steken.
Het parlement kwam een deal
met hem overeen, waarbij zijn
schulden werden overgenomen en
hij bovendien een jaargeld kreeg,
in ruil voor de overdracht van
zijn bezittingen aan een groepje
wijze, in dienst van de staat
zijnde mannen: de Crown Estate
Commissioners.
Opzeggen
Die situatie bestaat nog steeds. De
Crown Estate Commissioners
beheren de bezittingen van de
Britse koninklijke familie
(eventuele winst gaat naar de
staatspot), en Elizabeth Regina en
de haren krijgen daarvoor een
geïndexeerd bedrag terug dat
hoog genoeg is om de kosten van
de hofhouding te dekken.
Maar er zit een eigenaardigheidje
aan deze regeling vast: elke
nieuwe vorst van
Groot-Brittannië heeft het recht
om bij troonsbestijging de
overeenkomst op te zeggen. Met
andere woorden: Charles kan, als
zijn tijd daar is, tegen het
parlement zeggen: „Ik wil alles
terug, houden jullie die centjes
voor de hofhouding maar".
Daar zou hij financieel een stuk
wijzer van worden: de Crown
Estates Commissioners meldden
over het boekjaar '82-'83 een
winst op hun bezittingen van
ruim 70 miljoen gulden. Dat is
meer dan drie keer zoveel als de
koninklijke familie over die
periode van de staat kreeg!
Er zit aan de regeling evenwel
nog een aantal constitutionele en
financiële grappen vast, die
onwaarschijnlijk maken dat
Charles zo'n stap zal maken. Maar
hij kan het, en de regeling bewijst
dat wat de Crown Estate
Commissioners beheren, in feite
koninklijk eigendom is en blijft.
In Londen behoort een aantal van
de meest bekende plekjes tot „het
landgoed van de kroon", wat de
letterlijke vertaling van Crown
Estate is. Om maar wat te
noemen: de sjieke winkelstraat
Regent Street, Trafalgar Square,
de helft van Carnaby Street, de
helft van Pall Mall, stukken van
Oxford Street, de buurt rond St.
James street, een heel
monopoliespel vol.
Enige duizenden mensen in
Londen betalen huur aan de
Crown Estate Commissioners, die
doorgaan voor geslepen
zakenmensen, en die naar
believen mogen kopen en
verkopen. En de waarde van al
die bezittingen? Een van hen, de
heer Bolshaw: „Het is een goede
vraag, maar we weten het niet.
Het is nooit nodig geweest dat na
te gaan".
Kerk
Een tweede grote bezitter van
land en onroerend goed in Londen
is de Anglicaanse kerk. Die kerk
heeft in de loop der eeuwen veel
land gekregen. Van de overheid,
maar vooral ook van
godvruchtige mensen die zich met
een ferme donatie meenden zeker
te stellen van een plaatsje in de
hemel.
Het bezit wordt beheerd door de
Church Commissioners, een
organisatie die men als
projectontwikkelaar en
maatschappij in onroerend goed
zou kunnen zien. Stafmedewerker
James Shelley weet precies
hoeveel de bezittingen van de
kerk waard zijn.
„Wij hebben", zegt hij op
achteloze toon. „voor anderhalf
miljard pond (bijna 7 miljard
gulden) aan bezittingen. De helft
daarvan is in Londen te vinden.
Daarbij horen kantoorpanden,
zoals die rond de St. Paul's en die
bij het Victoria Station, alsmede
zesduizend woningen die
verhuurd worden".
Die woningen staan weer op grote
stukken land die van de kerk zijn.
Zo was het land ten noorden van
Hyde Park ooit landbouwgrond
van de bisschop van Londen; er
staan nu schreeuwend dure flats
op. De totale opbrengst van het
bezit van de Church
Commissioners: 400 miljoen
gulden per jaar.
Shelley: „En dat hebben we ook
nodig. Met dat geld betalen we de
salarissen van onze priesters en
de pensioenen van onze bejaarde
priesters of hun weduwen. De
totale kosten die de kerk jaarlijks
maakt, bedragen 900 miljoen
gulden. Wij dragen dus bijna de
helft daaraan bij".
Is de Anglicaanse kerk een sociale
huisbaas? Shelley aarzelt geen
moment: „Financiële
overwegingen geven bij ons de
doorslag. Voor sommige flats
vragen we erg veel huur, als we
vinden dat die dat waard zijn, en
voor kantoorpanden de
marktprijs. We runnen hier een
bedrijf, meneer".
Huisbaas
Ten slotte de adel. De hertog van
Westminister (zie bijgaand
artikel) is veruit de grootste
huisbaas in Londen met
bezittingen in de sjieke wijken
Mayfair en Belgravia waarvan de
waarde niet eens geschat kan
worden. Een tweede adellijke
veelhebber is de burggraaf van
Chelsea.
Hij is de eigenaar van het
Cadogan Estate, een landgoed dat
sinds 1702 in zijn familie is. Het
gaat om het stukje Londen waar
je doorheen loopt als je van het
warenhuis Harrods naar Kings
Road gaat. Sloane Street en
Sloane Square behoren ertoe, en
een kant van de hippe
winkelstraat Kings Road.
Het gaat om in totaal 4000
huureenheden, die jaarlijks 27
miljoen gulden winst opleveren.
En is de burggraaf een tevreden
man? Geenszins. Hij is het de
laatste tijd een beetje zat
geworden om steeds weer met de
formidabele Britse bureaucratie
te moeten vechten van wie hij nog
geen steen op zijn eigen landgoed
mag verroeren zonder daarvoor
toestemming te hebben gevraagd.
Van de burggraaf van Chelsea is
de uitspraak: „Het is dat ik het
leven positief bekijk, anders zou
ik het bijltje er al lang neer
hebben gegooid. Het is in deze tijd
toch niet leuk om bezittingen te
hebben?" Men moet maar durven.
Trafalgar Square is het eigendom van de Kroon, die in dit gedeelte van
Londen nog tal van andere bezittingen heeft waaronder de befaamde
winkelstraat Regent Street de 'halve boog' rechtsboven). (foto gpdi
Z.o op het oog is hij een gewo
ne jonge zakenman, die Ge
rald. Donker haar, grijs
streepjespak met vest. Hij
rookt sigaretten (met filter),
draagt een zegelring en
heeft een goudkleurig hor
loge. Niets bijzonders dus,
behalve dan dat ietsje te
veel aan zelfvertrouwen
misschien.
Voor dat laatste zou hij alle reden
hebben. Want de 32-jarige Ge
rald erfde op z'n 28ste enkele
miljarden guldens aan bezittin
gen. Zijn inkomen wordt ge
schat op een kleine 50.000 gul
den - per uur. Het ongewone
aan Gerald Grosvenor, de zes
de hertog van Westminster, is
dat hij de rijkste man van En
geland is.
Het bezit aan aardse goederen
van de hertog is adembene
mend. Grote stukken land in
Cheshire (midden-Engeland),
noord-Wales, noord-Ierland, de
Schotse hooglanden, Vancou
ver, Hawaii en Wagga Wagga
(Australië) zijn van hem. Maar
de grootste parel in zijn kroon
zijn twee sjieke wijken in Lon
den, samen het „Grosvenor
Landgoed" genoemd.
In Mayfair, met z'n prachtige he
renhuizen waarin tal van am
bassades gevestigd zijn, be
hoort 40 hectare tot dit land
goed, waarbij ook een hele
kant van de vermaarde winkel
straat Oxford Street. De 80
hectare van Belgravia (het sier
lijke stukje Londen achter
Buckingham Palace) hoort er
ook bij.
Het gaat alles bij elkaar om dui
zenden huizen, kantoren en
winkels in het hartje van een
stad, waarvan de onroerend-
goedprijzen tot de hoogste ter
wereld behoren. De waarde
van dit alles? De hertog, daar
naar gevraagd, antwoordt
schielijk: „Wij doen nooit me
dedelingen hierover".
Doorgeefluik
De waarde, zegt hij met het ge
mak van degene die alles al
heeft, is ook minder van be
lang. „Ik zie mijzelf in de eerste
plaats als een doorgeefluik, als
iemand die werkt voor toe
komstige generaties. Wat ik wil
bereiken, is dat over 200 of 300
jaar Belgravia en Mayfair er
nog steeds zo florissant bij
staan".
De hertog hoopt dat te bereiken
door vast te houden aan de be-
drijfspolitiek van „Grosvenor
Landgoed": nooit iets verko
pen. Alle panden in Belgravia
en Mayfair worden „geleased"
(voor een lange periode ver
huurd). Wie wil kopen strandt
op een bot „nee", zoals de
Amerikaanse regering ge
merkt heeft toen die haar eigen
ambassade in Grosvenor Squa
re wilde overnemen.
Hoe komt het dat zulke puissan-
te rijkdom terecht is gekomen
bij één man? Een ferme dosis
geluk, is het antwoord, en we
ten met wie je trouwt. Hugh
Lupus, een verre voorvader
van de hertog, had het geluk
dat hij aan de zijde van Willem
de Veroveraar in 1066 (het eni
ge jaartal dat alle Britten ken
nen) meevocht bij de Slag van
Hastings.
Willem de Veroveraar won, en
Lupus, die goed werk had ver
richt, kreeg een landgoed in
Cheshire als beloning. Door
twee gelukkig gekozen huwe
lijkspartners breidde dat land
goed zich in de Middeleeuwen
sterk uit. Maar dat viel weg bij
de slag die Sir Thomas Grosve
nor in 1677 binnenhaalde.
Hij trouwde toen met de 12-jari-
ge Mary Davies, een notaris
dochter die de enige erfgena
me was van het bezit van haar
jong gestorven vader: grote
stukken landbouwgrond even
buiten de stadsmuren van
Londen. Die arealen werden
een vermogen waard, toen
Londen zich in de 18e eeuw
uitbreidde.
Upper ten
En toen in diezelfde eeuw de ko
ninklijke familie bovendien
het nabijgelegen Buckingham
Palace ging bewonen, waren
de Grosvenors wel zo slim de
stukken land, waarop kool en
graan verbouwd werden, vol te
zetten met huizen voor al die
diegenen die het van belang
vonden niet te ver van de ko
ning te wonen.
Dat deed de familie met zoveel
smaak, dat Belgravia en May
fair al snel tot de meest in trek
zijnde wijken voor de Londen
se „upper ten" gingen beho
ren. En dat is nog zo. Straten
en pleinen in deze uitermate
dure wijken behoren tot het
fraaiste dat Londen te bieden
heeft. Het zijn oasen in een
steenwoestijn.
In de 19e eeuw werden de Gros
venors al tot de rijkste families
van Europa gerekend. Het was
op grond van vooral die rijk
dom, dat Hugh Lupus Grosve
nor in 1874 het volgende brief
je van de toenmalige minister
president Gladstone ontving:
„Ik heb van de Koningin op
dracht gekregen een hertog
dom tot uw beschikking te
stellen, en ik hoop dat u dit
wilt accepteren".
Grosvenor aarzelde geen mo
ment, en zo werd de man die
zich al markies van Westminis
ter, graaf van Grosvenor, burg
graaf van Belgrave, en baronet
van Easton mocht noemen,
ook de eerste hertog van West-
minster. Dat was geen geringe
eer: hertog is de hoogste adel
lijke titel, en ook nu nog zijn er
in het van adel vergeven Enge
land slechts een kleine twintig
hertogen.
Vanaf hier is het weer vooral ge
luk geweest, dat Gerald uitein
delijk de hertog-titel bracht.
Want de tweede hertog, een le
gendarische losbol die vier
keer trouwde en die onder an
dere de minnaar van Coco Cha
nel was, stierf kinderloos. De
titel ging over op een neef, die
nooit trouwde, en daarna op
een oom die geen nageslacht
had.
Plicht
Zo werd een verre achterneef uit
eindelijk de vijfde hertog van
Westminster. Deze achterneel
was Geralds vader. De hertog:
„Rond m'n vijftiende begon
het duidelijk te worden dat ik
de volgende hertog zou wor
den. Mijn vader heeft er altijd
een punt van gemaakt nooit te
vertellen om hoeveel geld het
ging".
Zijn vader, aldus Gerald Grosve
nor, bracht hem het besef bij
dat hij de plicht had de bezit
tingen bijeen te houden, ten
einde ze te kunnen overdragen
aan volgende generaties van de
Grosvenor-familie. „Daar heb
ik de verantwoordelijkheid
voor. Mijn vader heeft dat erin
gehamerd".
Heeft zijn vader hem ook opge
leid voor het vak van groot
grondbezitter? De hertog: „Het
is heel moeilijk om iemand op
te leiden in het hebben van ge
zond verstand, en daar gaat het
hier vooral om. Goede advi
seurs en gezond verstand, dat
is belangrijk".
Voelt hij zich niet in zekere zin
schuldig, dat hij zo rijk is in
een land waarin zovelen duide
lijk met armoe te kampen heb
ben? Hij lacht en zegt met het
handgebaar van de ten onrech
te aangeklaagde: „Onschuldig!
Ja, ik ben rijk, maar ik geloof
in het uitgangspunt dat rijk
dom rijkdom creëert".
Hij vervolgt: „Denkt u maar aan
de werkgelegenheid die wij
scheppen. We hebben een klei
ne duizend mensen permanent
aan het werk, en we doen din
gen als winkelcentra bouwen,
die nog meer mensen aan de
slag houden. Begrijpt u", zegt
hij, zijn gesprekspartner in
dringend aankijkend, „Ik ben
geen lotuseter. Ik werk. Daar
om zit ik hier in een pak tegen
over u".
En ja, dat tot zijn genoegen. Ge
rald Grosvenor vindt dat hij
een leuke baan heeft. „Ze heb
ben hier een gezegde dat luidt:
afwisseling kruidt het leven.
En my goodness gracious me,
in deze baan heb ik over afwis
seling al helemaal niet te kla
gen. Elke dag brengt iets an
ders".
Beslissingen
Dat mag worden gezegd. Vanuit
het kantoorpand in het cen
trum van Londen waar de her
tog van Westminster en zijn ad
viseurs resideren, worden uit
eenlopende beslissingen geno
men. Moeten de huizen in Ea
ton Square niet eens een verfje
hebben? Zullen we een win
kelcentrum bouwen in Van
couver? Hoeveel moet de nieu
we pacht zijn van de 4000 hec
tare landbouwgrond in Cheshi-
Een zo rijke familie als de Gros
venors heeft zich steeds de
beste adviseurs kunnen ver
oorloven, en dat is niet de ge
ringste reden waarom de staat
der bezittingen zo gezond is.
Met name het bijeenhouden
van Mayfair en Belgravia is een
huzarenstukje, en een constan
te juridische strijd.
Alle mazen in het net zijn ook ge
vonden om te voorkomen dat
de Grosvenors ooit tenonder
zullen gaan aan de vloek die
menig oud adellijk geslacht er
toe heeft gedwongen huis en
haard te verkopen: de in Enge
land zeer royale successierech
ten.
Dit alles leidt ertoe dat op het
kantoor van de hertog nu al be
slissingen moeten worden ge
nomen die pas, zeg maar in
2030 gevolgen zullen hebben.
Dat vooruitdenken zichzelf be
taalt, is onlangs nog gebleken.
Toen kwam het St. George zie
kenhuis leeg te staan, vlakbij
Hyde Park Corner, een zeer
duur stukje Londen. Het land
waarop het ziekenhuis staat,
was door een voorvader van de
huidige hertog verkocht onder
de voorwaarde dat zijn nage
slacht het voor dezelfde som
zou kunnen terugkopen, in
dien het niet langer voor een
ziekenhuis zou worden ge
bruikt.
Zo kwam Gerald, ondanks woe
dende protesten van vakbon
den en de Labour-partij, voor
iets meer dan 100.000 gulden
aan een groot stuk uitermate
waardevol land. Hij is inmid
dels begonnen er een kantoor
pand op te bouwen, een inves
tering waarmee 90 miljoen gul
den gemoeid is...
Helikopter
Als het werk er op zit, en het
weekeinde nadert, dan mag
Gerald Grosvenor zich graag
begeven naar de heliport in
Zuid-Londen, waar dan zijn pi
loot Ken Davis al klaar staat
om hem met zijn eigen (twee
dehands, dat wel) helikopter
naar Chester, aan de westkust
van Engeland, te vliegen.
Daar bevindt zich zijn huis, Ea
ton Hall, een verrassend mo
dem rechthoekig landhuis met
veel glas en beton erin ver
werkt. Dat heeft zijn vader in
de jaren '70 laten bouwen, om
dat het oude landhuis hem be
gon te vervelen. Slechts het ou
de toegangshek is bewaard ge
bleven.
„His Grace", zoals de officiële
aanspreektitel van de hertog is,
vindt dat een nogal goede
stunt. „We hadden natuurlijk
in de oude stijl kunnen her
bouwen, maar dan zou het na
maak geweest zijn. Toekomsti
ge generaties zullen ons huis
zien als een dat is gebouwd in
de jaren '70 van de 20e eeuw.
Het is het enige landhuis dat ik
ken dat in die stijl gebouwd
Een klaterende lach, en dan, ern
stiger: „Ik ben er graag. In het
weekeinde ben ik het liefst
thuis by m'n vrouw en m'n
twee dochters. En het is daar
landbouwgrond. Dat is belang
rijk, want ik ben op dergelijke
grond opgegroeid. En dat blijft
nu eenmaal in je bloed zit
ten..."