Romantisch èn
zakelijk schilder
lichtvoetig stuk naar Diderot
Kun"
Overzichtstentoonstelling van Cornelis Springer (1817-1891)
William
Powell
overleden
Tito Gobbi
overleden
PODIUMBUK
AMSTERDAM-ZAANSTAD (GPD) - „Ik overwoog eerst een monografie te schrijven
over schilderijen die sprekend voor Cornelis Springer zijn. Maar aangezien deze kunste
naar zo exact was dacht ik: waarom zal ik dat dan ook niet zijn".
Dat zegt Willem Laanstra uit Zaandam die gedurende twaalf jaar een studie heeft ge
maakt over het leven en werk van deze schilder, die leefde van 1817 tot 1891. Springer
heeft zijn faam te danken aan zijn knappe, romantische uitbeelding van Nederlandse
steden. De studie naar de figuur Cornelis Springer heeft geleid tot een dubbel resultaat.
De verschijning van een boek bij uitgeverij Tableau waarin naast het onderzoek van
Laanstra ook bijdragen zijn opgenomen van H. C. de Bruijn en dr. J. H. A. Ringeling
(prijs: 275 gulden en na eind maart 350 gulden). Verder een grote overzichtstentoonstel
ling van 82 schilderijen, tekeningen, schetsboeken, aquarellen en schildersattributen
die achtereenvolgens te zien zal zijn bij Kunsthandel Douwes in Amsterdam (3 maart
t/m 2 april), het Dordrechts Museum (15 april t7m 27 mei) en het Rijksmuseum Twenthe
in Enschede (9 juni t/m 23 juli). De presentatie biedt overwegend zonnige stadsgezich
ten van Amsterdam, Haarlem, Middelburg, Deventer, Enkhuizen, Alkmaar en Dor
drecht en andere plaatsen.
Cornelis Springer: stadhuis e
omringd door belangstellenden.
Zo precies als Springer was in het
uittekenen van huizen, kerken
en de talrijke mannen, vrouwen,
kinderen en dieren die aan het
straatbeeld zoveel levendigheid
verschaffen, zo vrij was hij in zijn
opvatting ten aanzien van de top
ografische nauwkeurigheid.
Springer hield zich nauwelijks
aan de precieze plaats van ge
bouwen, maar husselde alles da
nig door elkaar waardoor er een
nieuw stadsbeeld ontstond. Je
herkent de markante gebouwen
van steden, maar hoe en waar ze
staan, dat behoorde tot Sprin
gers artistieke vrijheid. Een frap
pant voorbeeld: de Vleeshal op
de Grote Markt in Haarlem schil
dert hij op een heel andere plek
ten opzichte van de Grote Kerk.
Springer schroomt niet zijn fan
tasie zover te laten gaan dat hij
een Amsterdams stadsgezicht
vervaardigt dat zelfs helemaal
niet bestaat.
Aanleiding voor Willem Laanstra
om dieper in de persoon van Cor
nelis Springer te duiken was de
aan hem gewijde tentoonstelling
in de jaren '70 in Enkhuizen.
„Daar was toen weinig informa
tie te krijgen. Ik dacht: dat kan
toch anders. Ik begon met van al
les te verzamelen,' studies te ma
ken over hoe hij zijn schilderijen
opbouwt. Langzamerhand groei
de bij mij de gedachte dat Sprin
ger veel meer aandacht verdien
de", aldus Laanstra. Hij ontmoet
te de twee inmiddels hoogbejaar
de kleindochters van Springer
en ontdekte diens schetsboeken
en schildersattributen. Daarvan
laat deze expositie, waarvan de
verzekerde waarde 13 miljoen
gulden bedraagt, het een en an
der zien. Doezelaartjes voor zijn
krijttekeningen, Springers veld
stoeltje, zijn palet en een jeugd-
werkje.op 16-jarige leeftijd ge
maakt. Springer, die aanvanke
lijk in de leer was als rijtuigschil
der, componeerde een stilleven
tje: een bakje, een mes en een
schilderskwast. Er zitten een
paar foutjes in, maar het paneel
tje verraadt onmiskenbaar ta
lent.
Malaise
Willem Laanstra stelde over Sprin
gers schilderijen een oeuvre-ca-
talogus samen, daarbij niet het
minst door de meester zelf gehol
pen. Want Springer hield alles bij
en werd daarin naarmate hij ou
der werd, nog veel nauwkeuri
ger. „Dat is zo rond 1852-1853.
Dan wordt hij veel exacter, want
hij omschrijft precies wat hij al
dan niet heeft uitgespookt," al
dus Laanstra. „Te herleiden valt
hoe lang hij aan een schilderij zat
te werken. Zo schilderde hij een
Delfts stadsgezicht in 1876-1877
in 42 dagen. Het gaat dan wel om
zuivere werktijd. Dat is verba
zend snel. De man beheerste de
materie, hij wist precies wat hij
deed".
door Frans Keijsper
„Persoonlijk was voor mij het on
derzoek een ontdekkingsreis
door het verleden. Door zijn le
vensritme te volgen concludeer
de ik-dat die tijd heel interessant
is geweest. Het was in die perio
de, zoals je dat in geschiedenis
boekjes ziet, het gevoel van het
Nationale Verleden. Dat zie je in
die Springer weerspiegeld. Inte
ressant is, dat wij ons voorhou
den dat Nederland in een econo
mische malaise verkeerde, dat de
Nederlanders daardoor thuis za
ten, maar ze schroomden toch
niet lange reizen te maken, zoals
Springer", zegt Laanstra.
Die reizen maakte Springer om te
kunnen schetsen, Duitsland
vooral was aantrekkelijk wegens
de architectuur. Op die manier
verwierf de kunstschilder zijn
werkkapitaal: schetsboeken
waarop hij later kon terugvallen.
Hoewel architectuur bij Springer
de absolute hoofdmoot in zijn
oeuvre is, blijkt uit de tentoon
stelling dat hij evenzeer een ver
dienstelijk landschapsschilder
had kunnen zijn, getuige de teke
ningen en een verrassende olie
verf: gezicht op Den Haag, in een
heel beweeglijke impressionisti
sche stijl verbeeld.
Knappend oog
Over die afkomst van de familie
Springer bestaat een hypothese.
Een van die voorouders zou het
produkt zijn van een Deense va
cliënten hield hij rekening.
„Springer zou zelf nooit hebben
toegegeven een romanticus te
zijn, dat was in die tijd een
vloek," zegt Laanstra.
Gouden keten
Springer heeft zo'n 672 schilderij
en gemaakt. Het aantal tekenin
gen schat Laanstra op zo'n twee
duizend, waarvan hij zelf de helft
kent. Er bestaan van Springer
nog 23 schetsboeken, maar hij
moet er veel meer hebben gehad.
Voor het onderzoek naar Sprin
ger heeft Laanstra bezoeken ge
bracht aan Zwitserland, Enge
land, Duitsland, België en Frank
rijk. Naar zijn mening ontdekte
hij veel valse schilderijen, com
pleet met Springers signatuur.
Naar schatting heeft hij er zo'n
honderd afgekeurd, maar ook
nieuwe ontdekt.
Cornelis Springer verdiende goed,
hij was een welgesteld man. Bij
de opkomst van de Haagse
School begon zijn verhaal echter
te kenteren, hij werd door nieu
we stromingen achterhaald. Dat
gold voor hem, maar eveneens
voor figuren als Leickert en
Schelfhout. Zo kon je in 1920 een
Springer voor 25 gulden en drie
Leickerts voor 9 gulden kopen.
De stadsgezichtenschilder zag heel
scherp dat er nieuwe tijden in de
kunst waren aangebroken. In
een brief aan de schilder David
Bles, 10 juni 1887, schrijft hij van
een aantal kunstbroeders bij een
feestelijke gelegenheid niets
meer te hebben gehoord: „Van
het nieuwere geslacht kon ik
niets anders verwachten, daar
voor wordt mijn produkt te ou
derwets en nietsbeduidend. Ja
vriend, men wordt oud en kan
niet meer met de stroom mee en
moet maar denken, ik heb mijn
tijd gehad".
Springer had zes kinderen, géén
van hen heeft het metier van hun
vader beoefend. Hij had in een
carrière als kunstschilder niet
zonder meer vertrouwen: dat
was een gouden keten of een
zwaar kruis. En veelal dat laatste.
Cornelis Springer: de Noorderkerk en markt te Amsterdam.
rensgezel die in Nederland af
monsterde en een Nederlandse
schone. De man kwam in de ha-
ringpakkersindustrie terecht. In
die industrie heb je de „sprin
gers" en de „kuipers". Die fami
lie heeft zich verder in de hout
bouw ontwikkeld, alsmede de ar
chitectuur.
Springers oeuvre, zegt Laanstra,
laat zich in drie perioden onder
scheiden: fantasiestadsgezich
ten; meer realistische uitbeeldin
gen met vrij herkenbare stadsge
zichten en ten slotte een meer re
trospectieve schildertrant waar
in hij zijn stadsgezichten met
veel figuren in 17e eeuwse kledij
stoffeert. „Naar mijn smaak is
die middelste periode, zo rond
1852, ook zijn beste", zegt Laan
stra. Toen Springer 40 jaar was
kreeg hij een knappend oog,
waardoor hij nog maar met één
kon zien. In kwalitatieve zin
heeft dat zijn werk niet bein-
vloed. Doordat hij niet meer ste
reo kon kijken, zie je wel dat ver
houdingen van figuurtjes ten op
zichte van elkaar niet altijd meer
kloppen.
Hoe goed Springer ook schilderde,
het was zijn eer niet te na om 's
avonds de tekenstudieavonden
van Felix Meritis in Amsterdam
te volgen. Hij deed immers alles
om zijn techniek te onderhou
den, zoals een pianist zijn vin
gers lenig houdt met het spelen
van toonladders.
Dualisme was niet vreemd aan
Springers karakter. Enerzijds
was hij een romanticus die via al
lerlei combinaties een beeld
creëerde van het verleden en an
derzijds was hij strikt zakelijk.
Er diende brood op de plank te
komen, met de wensen van zijn
PALM SPRINGS (UPI/DPA) - De
Amerikaanse acteur William Po
well is in Palm Springs op 91-ja-
rige leeftijd overleden. William
Powell werd vooral bekend door
zijn rol van prive-detective Nick
Carter in de film 'The Thin Man'
uit 1934. Deze rol uit de boeken
van Dashiell Hamett speelde hij
ook in vijf vervolg-films, waarin
Myrna Loy telkens zijn tegen
speelster was.
De acteur begon zijn loopbaan in
de periode van de stomme film
als schurk in westerns. Later
speelde hij sympathieke zwende
laars. In de jaren dertig speelde
Powell verscheidene malen de
privé-detective die met slimheid
en bedrieglijke beschaafdheid
misdadigers ontmaskert. Andere
gedenkwaardige rollen speelde
Ballet niet
beperken
tot Randstad'
DEN HAAG (GPD) - Juist nu
tal van theater in het land
speciale voorzieningen voor
de danskunst hebben getrof
fen, gaan de twee belang
rijkste balletgezelschappen,
het Nationale Ballet en het
Nederlandse Danstheater,
zich terugtrekken in de
Randstad. De Vereniging
van Schouwburg- en Con
certgebouwdirecties protes
teert daar krachtig tegen in
een brief aan beide gezel
schappen.
Niet alleen zijn er de afgelo
pen jaren materiële investe
ringen gedaan om dansvoor
stellingen in de theaters be
ter mogelijk te maken. Ook
is er veel werk gestoken in
activiteiten om publiek
naar balletvoorstellingen te
krijgen. Het is niet te
rechtvaardigen, aldus de
brief, dat van het ene op het
andere jaar minder of geen
voorstellingen te zien zullen
zijn in plaatsen waar voor
dien wel voorstellingen wer
den gegeven.
De schouwburgdirecties wil
len dat de gezelschappen
hun plannen voor de komen
de jaren bekend maken en
de rol daarin van de nieuw
te bespelen zalen (Stopera-
Amsterdam en een eventue
le nieuwe zaal in Den Haag).
Archieffoto van William Powell.
(foto AP).
Powell in 'The Great Ziegfeld',
'The senator was indiscreet',
'Dancing in the dark' en 'How to
marry a millionaire'. Powells
laatste, komische, rol was in 1955
in 'Mister Roberts'.
ROME (UPI/Reuter) - De Italiaan
se bariton Tito Gobbi is gisteren
op 68-jarige leeftijd in Rome aan
kanker overleden. Tito Gobbi,
die bij het verwende Italiaanse
operapubliek geliefd was om de
diepte van zijn dramatische zeg
gingskracht en heldere, grote
stem vooral in Verdi en Rossini,
oogstte de meeste roem in het
buitenland.
Onder zijn onvergetelijke vertol
kingen zijn die van Mozarts Don
Giovanni in het kader van de
Salzburger Festspiele en de Fal-
staff van Verdi.
Gobbi maakte platen van 21 com
plete opera's en talloze op zich
zelf staande aria's en droeg bij
aan de populariteit van de opera
op het nieuwe medium televisie
zowel in Europa als in Amerika.
In 1965 was Gobbi toneelregisseur
aan de Lyrische Opera van Chi
cago en later ook in Covent Gar
den in Londen. Tito Gobbi, die
zijn debuut in 1938 maakte in
Verdi's 'La Traviata' en in 1942
werd gecontracteerd door de
Scala van Milaan, zong sindsdien
in Europa, Zuid-Amerika en de
Verenigde Staten. De overleden
zanger, die een repertoire van on
geveer 100 rollen had, schreef
een autobiografie in het Engels
onder de titel "My life" en hij
trad op in een dertigtal films.
Redactie Pieter C. Rosier
LEIDEN Toneel, dans en een
optreden van Boudewijn de
Groot. De Leidse theateragen
da's maken er deze week mel
ding van.
De Leidse Schouwburg kondigt
voor donderdagavond een
voorstelling van Peter Faber
aan. Het is al weer enkele jaren
geleden dat de voormalige
Wèrkteater-acteur zich toe ging
leggen op het maken van solo
programma's. Programma's
waarin Peter Faber al jongle
rend en parodiërend zijn veel
zijdigheid als podiumkunste
naar ten toon spreidt, zowel in
woord als gebaar. Het gevaar
van de herhaling ligt bij dit
soort voorstellingen voortdu
rend op de loer, maar in 'Een
optimist' zet Peter Faber zijn
eigen kijk op hét leven in elk
gevaar weer knap in theater
om. 'Peter Faber maakt zich
waar' en 'Faber kritisch in vro
lijke show' zijn enkele koppen
in kranten, die na de première
van 'Een optimist' over de
voorstelling hebben geschre-
'Der Bo'
Boudewijn de Groot, wiens be
kendheid uit de jaren zestig
dateert en wiens repertoire op
tal van grammofoonplaten is
vastgelegd, staat vrijdag
avond op het podium van de
schouwburg. De Groot, die in
middels in de Verenigde Staten
zijn muzikale bagage vakma
tig uitbreidde en ais 'Der Bo'
commerciële lijntjes uitzette
naar West-Duitsland, wordt
tijdens zijn tournee door Ne
derland bijgestaan door een
begeleidingsgroep van vijf
De Poppenkeet in 'Achter de schermen'.
man. De meeste kranten spre
ken van een programma dat
evenveel muzikale als inhoude
lijke kwaliteiten heeft. 'Het
loopt geolied en het swingt', zo
laat één van de dagbladen we
ten. De in hoofdzaak eigen tek
sten gaan voornamelijk over
de angst, de eenzaamheid, de
twijfel en de verwarring. Uni
versele thema's in een aparte
vormgeving. Boudewijns bege
leidingsgroep bestaat uit Jan
Rietman (piano), Hans Ja-as
sen (synthesizer en andere toet
sen), Hans Hollestelle (gitaar).
'Momentopnamen'
De wegen van de actrice Simone
Rooskens en de acteur Luc Lutz
hebben zich enige tijd geleden
gesplitst. Vandaar dat men dit
blijspelduo, altha-ns voorlopig,
niet meer samen op het toneel
podium ziet. Simone Rooskens
staat nu naast de in het thea
tervak vergrijsde Gerard Cox
in een blijspel van Bernard
Slade, waarvan de oorspronke
lijke titel 'Special Occasions' is
veranderd in 'Momentopna
men'. In deze 'intieme' en over
het algemeen gunstig ontvan
gen komedie wordt de vraag
opgeworpen wat twee mensen,
die elkaar na een scheiding
toch blijven ontmoeten, aan el
kaar bindt. De kinderen, de fa
milie, herinneringen...
De fatalist
ROTTERDAM/LEIDEN - De
vraag of de mens een vrije wil
heeft, of dat alles voorbestemd
is, wordt door het RO-thcater
op geestige wijze behandeld in
de korte voorstelling 'Jacques
de fatalist en zijn meester'. Jac
ques, een oudere man, en zijn
jonge meester komen in al hun
gesprekken uit op hetzelfde
punt. Jacques, de titel zegt het
al, gelooft dat alles in het Grote
Boek geschreven staat; zijn
jonge, naamloze meester ziet
meer in de eigen lotsbeschik
king.
De voorstelling is gemaakt naar
de roman van Denis Diderot,
die geschreven is in de geest
van de Verlichting: ieder mens
zijn eigen lot in eigen handen.
Volgens het programma zijn
Jacques en zijn meester 'wan
hopig op zoek naar geborgen
heid uit liefde'. 'Dat aspect is in
de uiteindelijke voorstelling
niet meer uitgewerkt', aldus
Paul Röttger, die de meester
speelt. De programmatekst
werd geschreven nog voordat
de repetities begonnen en
klopt niet erg meer.
Bij het repeteren is men uitge
gaan van Ger Thijs' bewerking
van de toneelbewerking door
Francois Huster; ook tijdens
het werken is er het één en an
der veranderd, een monoloog
werd bijvoorbeeld een dialoog.
Wat wel is gebleven, is de dualis
tische verhouding tussen
meester en knecht. 'De jonge
man is uitsluitend de meester
op grond van zijn geboorte',
zegt Röttger, 'vanaf het begin
is duidelijk dat de knecht ei
genlijk de meester is. De jonge
man probeert weliswaar mees
ter te spelen, maar dat lukt
niet. Een zestigjarige (John
Kraaykamp sr.) weet nu een
maal meer dan een dertigjari
ge'.
Röttger is de aangever in deze
voorstelling, en Kraaykamp
mag de grap maken, wat hij
weer op onnavolgbare wijze
doet. Vindt Röttger het niet
vervelend dat de schijnwerper
(alweer) op Kraaykamp gericht
is? Dat blijkt niet het geval te
zijn, want weliswaar maakt
Kraaykamp de grap af, de aan
zet moet door Röttger gegeven
worden; een rol die misschien
niet zo in het oog springt, maar
wel net zo essentieel is.
'Men denkt zo makkelijk over
mensen aan het lachen ma
ken', volgt Röttger, 'maar het is
zwaar werken. We hebben
hard en intensief gewerkt, en
nog altijd repeteren we voor de
voorstelling'.
Jacques de latahst en zijn mees
ter' is in 1773 geschreven, maar
werd pas in 1796 uitgegeven,
na de dood van Diderot. Het
behoort tot de belangrijkste
verhaalwerken van de auteur,
van wie veel anoniem of pos
tuum verschenen is. Diderot
was immers naast roman- en
toneelschrijver, ook filosoof,
en niet alles wat hij schreef
was de autoriteiten welgeval
lig. Zijn grootste werk is echter
de Encyclopédie, die hij twin
tig jaar lang redigeerde.
Dat filosofie en humor geen te
genstrijdigheden hoeven te
zijn wordt wel duidelijk uit de
lichtvoetige voorstelling van
het RO-theater aanstaande
woensdag en donderdag in het
LAK-theater.
JACQUELINE MAHIEU.
LAK met 'Jacques de fatalist
en zijn meester', een onlangs in
première gebrachte kleine-
zaalproduktie naar het gelijk
namige boek van Denis Dide
rot met o.a. John Kraaykamp
sr. Centraal in dit lichtvoetig
genoemde toneelstuk staat het
gegeven dat de mens, als indi
vidu, zijn eigen lot in handen
heeft. Elders op deze pagina
meer over deze nieuwe produk-
tie.
Minimal dance
Krisztina de Chatel zet de tradi
tie van 'minimal dance' voort.
Haar dansgroep, die door
gaans streng gedisciplineerd te
werk gaat, geeft op vrijdag- en
zaterdagavond voorstellingen
van haar nieuwste produktie
'Thron' in het LAK-theater.
Voor deze dansproduktie is de
muziek geschreven door Patri
cio Wang. Lichtontwerp en de
cors spelen in de voorstellingen
van Krisztina de Chdtel een be
langrijke rol; daarvoor zijn
Joan Vonk en Erwin Wölfl ver
antwoordelijk. Men mag van
deze groep, die zich een voor
aanstaande plaats op het ge
bied van de moderne dans
heeft veroverd, zeker in tech
nisch opzicht, vakwerk ver
wachten.
Poppenkeet
De kindervoorstelling op zondag
middag in het LAK wordt ver
zorgd door de Poppenkeet.
Achter de schermen' is de titel
van het stuk, dat is bedoeld
voor kinderen van acht tot en
met dertien jaar. Het beschrijft
de wederwaardigheden van
het poppenspelersduo Gemel-
lie, dat meedingt naar de su
per-trofee voor het grootste ta
lent in de televisieshow 'Bij
Loes'. De voorstelling wordt ge
speeld door Karin van Holst,
Simon van Leeuwen, Leon Tol
en Marieke Koek.
John Kraaykamp sr (links) en Paul Röttger (rechts) m 'Jacques de
fatalist en zijn meester' ,foto Uo v*ir*ni