c
De oorlog gezien
door kinderogen
Veehouder moet stal en schuur slopen
SNELLERE WEG
TOT INZICHT
Levende Cargo: een
romantische chaos
Jan Cremer en de Hunnen
Noordwijker negeerde herhaaldelijk waarschuwingen van gemeente
woensdag 22 februari 1984
Varia
Wie nu, vele jaren later, de re
censies herleest die in kran
ten werden afgedrukt naar
aanleiding van het verschij
nen van 'Ik Jan Cremer'
verbaast zich telkens weer.
Er waren nogal wat critici
die zich ergerden aan dit
boek, besprekers die Jan
Cremer een grote smeerlap
vonden, of erger nog: een
fascist noemden. Na het be
kritiseren van het t.v.-pro-
gramma 'Zo is 't toevallig
ook nog eens een keer' had
fatsoenlijk Nederland god
zijdank een nieuw doelwit:
Jan Cremer.
Nadat de storm was geluwd
werd in het koor van bewonde
raars langzamerhand een twee
de stem steeds sterker: zij die
niet zozeer hun puberale be
hoeften hadden bevredigd
dankzij 'Ik Jan Cremer', maar
er op wezen dat deze schrijver
een uniek fenomeen was in de
Nederlandse letteren. Simpel
weg omdat zijn gespierde pro
za zeggingskracht had. En bo
vendien: Cremer was ook een
woordvoerder van de naoor
logse generatie: an angry
young man. Een Hun, zo u wilt.
De vraag was natuurlijk of Cre
mer ooit nog eenzelfde sensa
tie zou kunnen teweegbren
gen. Het antwoord weten we
nu: ja. Vriend en vijand heeft
hij twintig jaar na 'Ik Jan Cre
mer' weer verrast: in de boek
handel liggen deze week drie
dikke pillen (ruim 1500 pagi
na's), een trilogie: De Hunnen. -
Een trilogie over oorlog, bevrij
ding en vrede, zoals de titels
ons al duidelijk maken. Elf jaar
heeft Cremer aan deze boeken
gewerkt, elf jaar zweeg hij hier
over.
Plaats van handeling: Enschede.
De grauwe fabrieksstad waar
Cremers vader, een reislustig
man die soms de wereld in
trekt om verhalen voor kran
ten te schrijven, smid is. En
schede: waar Jan, geboren in
1940, samen met zijn Hongaar
se moeder na de dood van zijn
vader het hoofd boven water
moet zien te houden. Ensche
de: samen met Rotterdam 's
lands meest gebombardeerde
stad in de tweede wereldoor
log, niet in de laatste plaats
omdat de Amerikanen en En
gelsen nog wel eens in de waan
waren dat deze stad op Duits
grondgebied lag. Enschede:
eindpunt van veel Russen,
Hongaren en Tsjechen, men
sen die naar deze stad kwamen
om in de textielindustrie te
werken. De Hunnen.
Het begin van het eerste deel van
de trilogie, 'Oorlog', gaat voor
al over de ontmoeting van Cre
mers vader en moeder: de
smid op leeftijd en de fraai ge
schapen Hongaarse. Zij zegt de
boulevards in Boedapest vaar
wel en vertrekt naar Nederland
om te trouwen met Jan Cremer
sr.
Gaandeweg wordt dit eerste deel
steeds interessanter. Steeds
beter slaagt Cremer erin om de
oorlogstaferelen in de fabrieks
stad te beschrijven, de ellende
van weleer op te roepen. Voor
al de portretten van buurtge
noten zijn mooi én hij slaagt er
wonderwel in om de lezer dui
delijk te maken hoe het was
om als klein jongetje met een
Hongaarse moeder die bijna
geen Nederlands sprak - Iste-
nem Gottimhimmel! - te leven
in een stad, bevolkt door wan
trouwige Oosterlingen. Hun
huis wordt op een dag leegge
roofd, soms worden ze uitge
scholden voor moffenvrien-
den, dan weer voor bolsjewie
ken. Wordt daar maar eens wijs
uit.
Aan het einde van 'Oorlog' gaat
Jan met zijn moeder bij een
boer wonen en werken. Een
stinkende vrek: "Als hij zijn
mond opensperde om de opge
hoopte vork naar binnen te
schuiven zag je de zwarte ver
rotte tanden die, als je dichtbij
stond, een afgrijselijke stank
verspreidden". Dit eerste deel
van de trilogie begon met een
slachttafereel, de laatste regels
- waarin Cremer beschrijft hoe
erg hij het vond om een varken
te zien worden geslacht - slui
ten hierbij aan: "Nu wist ik wat
dat woord 'oorlog' betekende.
Oorlog was varkens doodma
ken".
Zootje
Lezers die Günter Grass' roman
'De bot' in hun boekenkast
hebben staan, zullen zich de
'rauwe gedichten' aan het eind
van de hoofdstukken nog wel
herinneren. Deze en een aantal
nieuwe verzen van Grass zijn
nu door Meulenhoff gebun
deld onder de titel "Ach bot, je
sprookje loopt slecht af'. Het
is een smaakvol boekje gewor
den, niet in de laatste plaats
door de etsen van Grass, die
naast de gedichten zijn afge
drukt.
Een thema dat in deze bundel
door Grass op vaardige wijze
wordt uitgemolken is de terug
keer naar de moederborst. Het
gemis aan (lichamelijk) moe
derliefde bij volwassenen zou
de oorzaak zijn van veel pro
blemen. In 'Gestild' schrijft
hij: "Na zijn veertigste zou elke
man weer gezoogd moeten
worden: /van staatswege, tegen
betaling,/ tot hij gestild zonder
wensdromen stil is,/ niet hui
lend meer op de wc zit: alleen."
Ook voor 'ons dagelijks brood'
wordt door Grass een grote
plaats ingeruimd. Onze nederi
ge vriend, de Kartoffel, wordt
bezongen in een gedicht met
de prozaïsche titel 'Aardappels
gebakken'. Niet zelden wordt
honger door Grass uitvergroot
tot vraatzucht. Ik zag bij lezing
van sommige gedichten weer
die scène waarin een vrouw te
gen heug en meug een zooitje
moddervette palingen naar
binnen moet werken.
Niets is Grass te min. Zelfs "De
bolus: gekakt in een rondje"
mag zich prinsheerlijk neer
vlijen in een gedicht als 'Drek-
zang'. Cynisch stelt Grass: "Wij
gaan vanaf nu - is besloten -
ieder alleen aan tafel /maar met
z'n allen schijten;/ hordekak:
de snellere weg tot inzicht" De
nieuwe gedichten zijn minder
ruw, minder provocerend. Dit
vond ik een juweeltje:
LIEFDE GETOETST
Jouw appel - mijn appel.
Nu tegelijk de tanden erin:
kijk, ondanks alles verschillend.
Nu leggen wij appel en appel
hap tegen hap.
CEES VAN HOORE
Günter Grass, Ach bot, je sprookje
loopt slecht af, Gedichten en gra
fiek, vertaling Peter Kaaij, Meu
lenhoff, Amsterdam 1984. ƒ24,59.
In deel twee, 'Bevrijding', woont
Cremer nog steeds samen met
zijn moeder bij de stinkende
boer. De streek wordt niet al
leen onveilig gemaakt door
Duitsers, óók de ondergrondse
kan er wat van. "Als de Duitse
Panzer de schuren en hooiber
gen niet in de brand schoten,
of de Amerikanen met hun af
geworpen benzinetanks voor
vuur en vlam zorgden, dan
deed de ondergrondse dat
wel".
Jan en zijn moeder besluiten
weg te gaan bij de boer, ze hou
den het niet langer uit. Terug
naar Enschede. Kleurrijke be
schrijvingen volgen nu. Van de
bendes - De Gieren, De Raven -
die tussen de puinhopen rond
zwerven. Van dé vrouwen die
hun lichaam verkopen om eten
te krijgen. Honger heeft bijna
iedereen. "Honger krabde de
magen, als paardehoeven in
het zand, aan beide zijden van
de grens".
En dan wordt Enschede bevrijd:
april 1945. "De Angelsaks rolt
voort. Bemodderde tanks, be-
modderde vlaggen, bemodder
de soldaten op de romp, gewe
ren schietklaar, handgranaten
in de vuist geklemd".
Deel drie van de trilogie vond ik
het best. De titel, 'Vrede', krijgt
wel een zeer wrange bijklank
als je leest wat Jan en zijn Hon
gaarse moeder overkomt. Ze
worden opgepakt door de Bin
nenlandse Strijdkrachten (BS)
en opgesloten in een fabriek.
Evenals anderen die er ook van
worden verdacht fout te zijn
geweest.
Over het politieke benul van de
BS-leden: "Vuile Hongaarse
honden, smerige bolsjewieken.
We hebben jullie zooitje allang
Jan Cremer
in de gaten gehad. De hele
buurt heeft klachten over jul
lie, vuil zooitje landverraders.
Meeheulen met de moffen, en
nou jammeren, nou de moffen
opgerot zijn".
Weinig goede woorden heeft Cre
mer over voor de BS: eerst de
terreur van de Duitsers, nu die
van de BS. Melkmuilen en
blaaskaakjes, schrijft hij, leid
den de arrestatiecommando's,
die op zoek gingen naar de fou
te Nederlanders. Beslisten wie
'zuiver' of 'onzuiver' waa. En:
sommigen hebben eerst met
de Duitsers geheuld en gingen
vlak voor de oorlog opeens in
het verzet. "Het verzet?' smaal
de Bohemerfrans. "Met de be
vrijding zaten alle cafés rond
de Markt stampvol met 'het
verzet'. De een schreeuwde
nog harder dan de ander. Ze
dekten mekaar. Daar bleef je
vanaf, daar ging je niet aan tor
nen, aan die reputaties, tenzij
je levensmoe was".
Aan het eind van deel drie heeft
Jan de leeftijd bereikt waarop
hij naar de lagere school gaat.
Daarna de ulo. Langzamer
hand wordt hem duidelijk dat
hij de fabrieksstad moet ont
vluchten. Hij wil de textiel niet
in. Hij wil de wereld rond, net
als zijn vader. Na een serie
baantjes te hebben gehad
neemt hij dienst bij de marine.
De laatste regels van deze trilo
gie: "Ik zou nog sneller worden
dan het weerlicht. Snel als de
windhond, taai als leer, zo hard
als staal! Specialist in het over
leven en ontvluchten. Ik zou
mij vastbijten in mijn devies:
Het leven is een eenmansguer-
rilla".
Meedogenloos
Wie de voorgaande regels heeft
gelezen krijgt een goede in
druk van Cremers stijl. Nog
een citaat: "Winter in Honga
rije. De Siberische kou hield
het land bezet en heerste mee
dogenloos over de Hongaarse
vlakten. Strenge vorst en zwa
re sneeuwstormen teisterden
het land dat bedekt was met
een wit kleed. Steden en dor
pen lagen ingebakerd in de
sneeuw". Cremer walst over je
heen. Desnoods als een
sneeuwruimer. Er zijn onge-
(foto ANP)
twijfeld mensen die zich erge
ren aan deze taaistijl. Ik niet.
De korte zinnen van Cremer le
nen zich bij uitstek voor dit
verhaal van lange adem. Soms
denk je: dit kan wel wat min
der, maar zelfs op die momen
ten blijft het verhaal interes
sant.
Ook in 'Ik Jan Cremer' heeft de
auteur al over de oorlog ge
schreven. Een paar regels, zo
als hij in een interview in Vrij
Nederland zei, in sneltrein
vaart. "Maar nu heb ik er de
tijd voor genomen. Nu ben ik
een ouderwetse locomotief die
door kolen, vuur en stoom
wordt voortgedreven. En die
het 't langste volhoudt".
Natuurlijk vraag je je af wat de
bijzondere kracht van dit boek
is. Ik denk dat een antwoord
makkelijk is te geven: de oor
log gezien door de Ogen van
een klein jongetje. Vanzelf
sprekend, sommige dingen zal
Cremer ongetwijfeld niet be
wust hebben meegemaakt,
maar hij heeft achteraf wel alle
moeite gedaan om details te
achterhalen. Verrichtte daar
voor onderzoek, zoals hij zelf
Bovendien laat hij in zijn boek
mensen aan het woord, getooid
met bargoense namen als Bo
hemerfrans en Smokkel-
graads, die verhalen vertellen
over de oorlog. Over boeren
die je niet kon vertrouwen. En
boeren die goed waren, onder
duikers niet uitleverden aan de
vijand. Over politieagenten die
niet deugden. En ga zo maar
door.
Dit is niet de historie van de
tweede wereldoorlog zoals die
in de schoolboekjes staat, zei
Cremer in het voornoemde in
terview. En dat klopt. Ik weet
dat uit ervaring. De meeste le
raren en onderwijzers praten
niet over keurige dames die de
hoer speelden om te overleven,
laat staan dat ze zullen vertel
len dat er ook in het verzet du
bieuze mensen zaten. Cremer
belicht al deze facetten wel.
WIM BRANDS
De Hunnen: Oorlog, Bevrijding, Vre
de. Uitgeverij: De Bezige Bij.
Prijs: 75 gulden.
Opmerkelijk veel aardigheid heb
ik altijd gehad in het werk van
Ben Borgart, een sympathie
die toch niet direct het gevolg
kan zijn van zijn literaire kwa
liteiten. Voor mijn gevoel rom
melt deze eigenzinnige auteur
er in zijn romans en verhalen
maar een beetje op los met be
hulp van kommerloos taalge
bruik en een gezellig soort the
matische eenvoud. Van zijn tot
op heden verschenen boeken
is De vuilnisroos (1972) nog
het meest samenhangend, wat
daarna komt bevat meestal een
hoop losse pret, avontuur,
romantiek, milieu- en natuur-
zucht en andere wirwar van
idealismen. Toch wordt de
leesbaarheid er niet door ge
schaad - integendeel. Een
consequente zestiger is Bor
gart, en als zodanig een literai
re eenling - ik lees hem er des
te liever om. Niet anders is het
gesteld met de romantische
chaos in zijn nieuwste roman.
Levende Cargo. Het verhaal
spant qua inhoudelijke mallig
heid, genoeglijke onzin en
smakelijke wanorde de kroön.
Henk en Tilda Mulder ("beiden
dertigers. Kinderloos. Zij was
een gezette huisvrouw, vroeger
niet onknap, en hij een man
netje dat zich in weinig onder
scheidde van zijn buren. Tech
nisch tekenaar bij een bouwbe
drijf. Ze waren totaal onge
schikt voor de Australische wil
dernis") zijn niet bar gelukkig
getrouwd en zoeken een ver
zetje bij familie in de barre Au
stralische woestenij. Behalve
narigheid houden ze daar ook
een wonderlijk "halfaapje" aan
over wonderlijk, want er le
ven "(behalve mensen) geen
primaten in gans Australië; al
leen simpele buideldieren." En
zo zou Ono, zoals het beestje
gedoopt wordt, "wel eens een
vertegenwoordiger kunnen
zijn van een 'nieuw' aan het
licht gekomen genus uit de
sluiers der evolutie. Bij voor
beeld nooit eerder ontdekt in
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
DE KLER
LEIDEN-LEIDERDORP
OEGSTGEEST-KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons direkt lever
baar, óf via onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
NOORDWIJK De Noordwijkse veehouder G. Berbee
krijgt van de gemeente tot 6 maart de tijd zijn illegaal
gebouwde veestal en hooischuur in de Hogewegpolder
in Noordwijk af te breken. Heeft hij voor die tijd de schu
ren niet weggehaald, dan breekt de gemeente die op zijn
kosten af.
Burgemeester en wethouders van
het zeedorp willen de schuren
kwijt omdat zij zonder vergun
ning en in strijd met de richtlij
nen die voor het gebied gelden,
zijn gebouwd. De bouwwerken
tasten volgens de gemeente de
landschappelijke waarde van dit
weidegebied aan.
Het college heeft Berbee al ver
schillende keren gewaarschuwd
dat op het terrein geen veeschu
ren mogen worden gebouwd,
zelfs al voordat hij de grond had
gekocht. De Noordwijker heeft
tot dusver alle waarschuwingen
in de wind geslagen.
De gemeente constateerde in mei
vorig jaar dat Berbee was begon
nen met de bouw van twee schu
ren van respektievelijk 8 bij 12
en 8 bij 22 meter. Een ambtenaar
van bouw- en woningtoezicht
eiste dat de bouw werd stilge
legd. Toen dat niet gebeurde, ge
lastte het college Berbee in juni
nog eens per brief met de bouw
werkzaamheden te stoppen. Ber
bee nergeerde ook deze eis en be
gon volgens de gemeente zelfs
met de bouw van een derde
schuur.
Politie
Het college liet het er niet bij zitten
en eiste begin juli dat de 'veehou
der' zijn schuren zou slopen. La
ter die maand stuurden B en W
nog een brief waarin zij ook de
afbraak van de derde schuur eis
ten. Een ambtenaar van bouw
en woningtoezicht had inmid-
door
Wim Wegman
dels maar liefst tienjceer een be
zoek gebracht aan de bouw
plaats. Vijf keer slaagde hij erin
Berbee te spreken en evenzoveel
keren drong de ambtenaar er bij
hem op aan de bouw te stoppen.
Uiteindelijk schakelde de gemeen
te de politie in. Ook die probeer
de de Noordwijker ervan te over
tuigen dat hij zijn bouwwerk
zaamheden moest staken omdat
anders proces-verbaal tegen hem
zou worden opgemaakt. In juli
probeerde ook de Noordwijkse
wethouder C. van Duijn te be
middelen. Ook zijn poging had
geen succes omdat Berbee
slechts wilde meewerken aan
een oplossing als hij toestem
ming kreeg in de Hogewegpol
der een compleet veeteeltbedrijf
te beginnen.
In augustus liet de gemeente de
politie de twee - inmiddels vrij
wel voltooide schuren verzege
len. Bovendien werden toen alle
bouwmaterialen op het terrein in
beslag genomen en afgevoerd of
verzegeld.
bouwwerken moesten worden
afgebroken. Dat bezwaarschrift
werd begin december vorig jaar
ongegrond verklaard. Later die
maand verzocht Berbee de ge
meente om een bouwvergunning
voor zijn schuren. Uit die aan
vraag bleek dat hij drie schuren
in gebruik wilde nemen met een
totale vloeroppervlakte van ruim
300 vierkante meter: volgens de
gemeente genoeg om er 60 stuks
onder te brengen.
Berbee tekende beroep aan tegen Berbee verzocht het college die
de eis van het college dat de maand ook de richtlijnen voor
het gebied te veranderen, zodat
de gemeente alsnog de bouwver
gunning kon afgeven. De bouw
vergunning is begin januari ge
weigerd. B en W voelen er ook
niets voor de richtlijnen voor het
gebied te veranderen. Zij vinden
het niet juist om alsnog mede
werking te verlenen aan de plan
nen van Berbee. In de Hogeweg
polder geldt namelijk een bouw-
verbod. Slechts één bestaand be
drijf mag er eventueel uitbrei
den. Zoals gezegd willen zowel
gemeente als provincie het ge
bied, dat een grote natuur- en
landschappelijk waarde heeft,
beschermen.
Aanvankelijk wilde het college al
op 20 januari de stallen laten af
breken. Dit is echter uitgesteld
omdat Berbee de Raad van State
verzocht de voorgenomen af
braak op te schorten. De Raad
van State wees dit verzoek eind
januari af.
Zelfs al zou er in de Hogewegpol
der mogen worden gebouwd,
dan is het volgens B en- W van
Noordwijk nog maar de vraag of
zij medewerking zullen verlenen
aan de plannen van Berbee. Zij
plaatsen namelijk vraagtekens
bij zijn 'veehouderschap'. Het
Noordwijkse college stelt dat.
Berbee van beroep hovenier is
en op dit moment geen 'reëel'
agrarisch bedrijf exploiteert.
Volgens B en W houdt hij als
hobby wat koeien en stieren en is
hij derhalve slechts 'part-time
veehouder'.
De Noordwijkse gemeentesecreta
ris E.M.A. Porvjee vindt dat de
gemeente alles heeft gedaan wat
maar redelijkerwijs mogelijk is
om Berbee ervan te overtuigen
dat hij verkeerd bezig was. Pon-
jee neemt aan dat Berbee heeft
gedacht dat de gemeente, als de
stallen er eenmaal zouden staan,
deze wel zou legaliseren. De ge
meentesecretaris verklaart ech
ter dat het Noordwijkse gemeen
een afgelegen gebied van het
Northern Territory. Een levend
fossiel als het ware; een onver
moede link tussen de lagere
zoogdieren en de apen."
Kortom, Henk ruikt het Grote
Geld, en dat is het sein tot een
dolle, met Von Daniken-mys-
tiek omweven, tamelijk opge
wekte smokkelpartij om de
"aap" in Engeland te krijgen
en daar te verpatsen. Humor,
spanning en sensatie - maar
vooral onbekommerde flauwe
kul. Levende Cargo is in geen
enkel opzicht een letterkundig
meesterwerk, maar ik heb me
met deze nieuwe Borgart des
ondanks uitstekend geamu
seerd.
Dat geldt niet voor Het misver
stand, na De gedachte en Des
illusies (resp. 1975 en 1982) de
derde roman van het m.i. voor
barig geroemde talent Frans
Stüger. In alle opzichten zien
we hier het tegendeel van Bor
gart. Was Borgart een (wel de
gelijk bewogen) romanticus,
Stüger is een verlate, kille na
turalist bij wie het "noodlot"
een uitermate voorspelbaar,
haast schematisch uitgewerkt
gegeven is. Borgart: een literai
re losbol die zich weinig be
kreunt om een ordentelijke ro
manstructuur - Stüger: een
keurige kantoor-auteur, die
zijn literaire huiswerk netjes
gedaan heeft: thema paraat,
motieven op een rijtje, karak
ters geanalyseerd, het noodlot
voltrokken. Alles correct en
toch modern. Helaas ontbreekt
elke bezieling aan het kunst
werkje. Het gegeven van Het
misverstand is dun: overspan
nen leraar vertoeft om bij te
komen in duf hotelletje en er
ontstaat een modieuze, en door
de auteur toch beschaafd ge
houden pedofiele relatie met
het eenzame stiefdochtertje
van de waard. Ook loopt het
niet goed af, gelukkig. Ik heb
er niet wakker van gelegen. Dit
soort koele, keurige, emotielo
ze, observerende, "academi
sche" proza ligt me niet. Het is
allemaal te gekunsteld: het op
zichtig hanteren van motieven
(de dode houtduif, het dood-
vogeltje-spelen in een flash
back, andere vogels), het ge
maakte toontje, de als op een
vers gestreken lakentje uitge
stalde eruditie en literaire ver
wijzingen - het is alles dor, le
venloos en onzin. Vervélende
onzin. Dat is nog het ergste.
ROB VOOREN
Ben Borgart, Levende Cargo. Uitg.
De Bezige Bij, Amsterdam 1983,
28,75.
Frans Stüger, Het misverstand.
Uitg. Querido, Amsterdam 1983,
27,75.
tebestuur "een dikke streep
heeft getrokken onder alle illega
le bouwwerken" en niet zal toe
staan dat nog meer van dergelij
ke bouwsels verrijzen.
Niet afbreken
Berbee verklaart dat hij niet van
plan is de stallen zelf af te bre
ken. Hij is met de bouw van de
stallen begonnen omdat hij in
november 1982 zijn stal in de
Douzastraat in de bebouwde
kom van Noordwijk moest
sluiten na klachten van buren.
Hij probeerde samen met de ge
meente een mogelijkheid te vin
den zijn koeien ergens anders
onder te brengen. De gemeente
kon hem, zo verklaart Berbee,
echter niet verder helpen.
Berbee kreeg vorig jaar als tege
moetkoming toch toestemming
van de gemeente om vee te hou
den in de Douzastraat. De
Noordwijker zegt dat hij toen al
ongeveer 90.000 gulden had geïn
vesteerd in de schuren in de Ho
gewegpolder. Overigens hebben
de buren het besluit van B en W
om toch vee te mogen houden in
de Douzastraat, later aangevoch
ten voor de Raad van State. Dit
beroepsorgaan stelde hen in het
gelijk.
Berbee ontkent dat hij drie schu
ren heeft willen bouwen. Vol
gens hem zijn er inmiddels een
stal en een hooischuur van res
pektievelijk 8 bij 10 en 6 bij 10
meter gerealiseerd en heeft hij de
fundamenten gelegd voor een
gierkelder. De Noordwijkse 'vee
houder' zegt dat hij inderdaad
herhaaldelijk is gewaarschuwd
dat hij in de Hogewegpolder niet
mag bouwen. Hij houdt vol dat
er evenwel geen andere moge
lijkheid was zijn 'veeteeltbedrijf
voort te zetten.