De tanende macht
van de oliesjeiks
Investeren of
speculeren?
Onrust blijft na paniekweek
Economie
Extra
Geldmarkten
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984
Extra
PAGINA 25
Het verbruik van aardolie en aardoiie-produkten neemt sinds kort weer toe. In de
geïndustrialiseerde landen tenminste en dat betekent een bevestiging van de voor
zichtige groei van de wereldeconomie. Het Internationale Energie Agentschap van
de 24 'rijke' landen verwacht voor het eerste kwartaal van dit jaar zelfs een toename
van het verbruik van vier procent, in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 1983.
Toch is er weinig reden tot vreugde bij de olie-producerende landen van de OPEC,
die ons een goede tien jaar geleden in de eerste olie-crisis stortten. Het is er zelfs
opmerkelijk stil. Wat is er nog over van de macht van sjeik Jamani en de zijnen.
Het najaar van 1973 leverde op zondagen dit soort unieke taferelen op. (foto Haagsch? Courant»
Zomer 1973, in een Arabisch land:
naast het wereldnieuws van het
aftreden van de Amerikaanse
president Richard Nixon volgt
op het tv-journaal al spoedig
Joop den Uyl 'op de fiets'. Ver
bijstering alom in de theetent,
want hoe is het mogelijk dat de
premier van het 'schatrijke' Hol
land zich geen autorijden meer
kan permitteren (want zo werd
het gebracht op de tv). „Zijn wij
Arabieren werkelijk in staat de
rijke landen op de knieën te
dwingen?"
Het was een nerveus jaar, 1973,
vooral in het Midden-Oosten. In
oktober brak een oorlog uit tus
sen Israël en haar buurlanden en
waren de olieproducerende lan
den de achtergestelde positie ten
opzichte van de westerse olie
maatschappijen inmiddels meer
dan beu. Behalve de tijdelijke
olieboycot schoten de prijzen
van ruwe olie in dat jaar met 70
procent omhoog, enkele maan
den later gevolgd door nog een
verhoging van 130 procent. Bin
nen enkele maanden was de prijs
zodoende gestegen van 3 dollar
per vat tot meer dan 11 dollar. In
de daaropvolgende jaren zou het
oplopen tot meer dan veertig.
Achteraf gezien viel het met de
Arabische boycot en de olie-
schaarste in de geïndustrialiseer
de wereld eigenlijk wel mee. De
distributiekanalen waren stevig
in handen van de westerse olie
maatschappijen. En er waren
ook andere factoren die de daar
opvolgende economische crisis
onafwendbaar maakten. Maar
een feit is, dat de olieproduceren
de landen op dat moment een po
litieke en economische vuist
konden maken waar politici en
industriëlen nachten van wakker
hebben gelegen.
De volgende jaren bleven de olie
producerende en -exporterende
landen van de OPEC de prijzen
(in harde Amerikaanse dollars)
verhogen. Maar, voorzover de
grote oliemaatschappijen al niet
eerder waren begonnen met het
ontwerpen van nieuwe strate
gieën, de reactie kon niet uitblij
ven. Industrie en huishoudens
namen energie-besparende
maatregelen. In Nederland werd
in de jaren '72-'82 twintig procent
bezuinigd op energiekosten, va-
riërend van het sluiten van de
gordijnen (Lubbers) tot het vin
den van alternatieven als de
warm te-energie koppeling, zo
becijfert het ministerie van eco
nomische zaken.
Door de hógere prijzen werden ook
moeilijk winbare olievoorraden
economisch aantrekkelijk, even
als andere vormen van energie.
Bovendien had de Arabische
boycot duidelijk gemaakt dat
een grotere spreiding van politie
ke risico's meer dan wenselijk
was geworden.
Nadat OPEC-ministers jarenlang
overeenkomsten over prijsstij
gingen moesten bediscussiëren
- het ene land wilde nu eenmaal
het Westen meer het vel over de
oren halen dan het andere
kwam er eind jaren zeventig een
kenterig. Om de hoge prijs vast
te kunnen houden, moesten er
beperkingen aan de produktie
gesteld worden. Een land als Ni
geria is bijvoorbeeld meer gebaat
bij hoge prijzen voor een relatief
kleine olievoorraad, terwijl enke
le Arabische landen schier on
eindige reserves hebben en de
verkoop ervan liever willen
spreiden over een langere ter
mijn.
Compromis
Na veel ruzies en conflicten kwam
er echter steeds- een compromis
uit de bus. Maar op 14 maart 1983
moest eindelijk de kogel door de
kerk. Voor het eerst sinds het be
gin van haar bestaan (1960) werd
de richtprijs voor ruwe olie ver
laagd van 34 naar 29 dollar per
vat (129 liter) en de dagelijkse
produktie tot 17,5 miljoen vaten
beperkt. (In werkelijkheid halen
de OPEC-landen dit niet altijd,
januari 1984 produceerden ze ge
zamenlijk 17,1 miljoen vaten.)
Het OPEC-aandeel in de wereld-
produktie daalde inmiddels dra
matisch: in 1973 bedroeg dat aan
deel nog 53 procent, in 1979 bij
een even grote produktie 48 en
1983 nog 'slechts' 32,5 procent,
waarvan Saoedie-Arabië alleen
8,9 procent.
De rangorde van producerende
landen is inmiddels: Sowjet-
Unie (22,4 pet), Verenigde Staten
(17,7), Saoedie-Arabië (8,9), Mexi
co (5,4), Iran (4,8), Engeland (4.2),
China (3,8), Venezuela (3.5). Ca
nada (2,8, Indonesië (2,3), Nigeria
(2,2) en Koeweit (2,0). Opmerke
lijk is ook dat sindsdien vele lan
den, overal ter wereld, op be
scheidener schaal aan het exploi
teren van olievelden zijn begon
nen, waaronder Nederland dat
de produktie in 1983 opvoerde
met 60 procent ten opzichte van
het jaar daarvoor.
Dichterbij
De geschiedenis van de poging de
risico's meer te spreiden gaat te
rug tot de jaren zestig, toen de
grote oliemaatschappijen vrees
den voor een afbrokkeling van
hun monopoliepositie. Nieuwko
mers doken onder de prijzen van
de 'grote zeven' (Exxon, Mobil,
Texaco, Standard Oil of Califor
nia, Gulf, BP en Shell), terwijl de
olieproducerende landen meer
zeggenschap eisten over hun bo
demrijkdom. De lange en kwets
bare aanvoerlijnen vanuit de
Perzische Golf werden steeds
meer als nadeel ondervonden.
Sinds de islamitische revolutie in
Iran en vervolgens de oorlog met
buurland Irak in het noorden
van de Perzische Golf is deze
angst voor de kwetsbare aan
voerlijnen behoorlijk toegeno
men. Met het inzetten van een
nieuw offensief van Iran, ter her
denking van de revolutie van vijf
jaar geleden, neemt deze week
opnieuw het risico toe dat Irak
zich met de laatste inkopen op de
internationale wapenmarkt gaat
richten op de Iraanse oliebron
nen en -raffinaderijen. De ayatol
lahs zeggen dit te zullen beant
woorden met het afsluiten van
de Straat van Hormoez, de aan
voerlijn van nog altijd een vijfde
deel van de olie voor het Westen.
door
Marien van den Bos
De grote investeringen worden
daarom al jaren gericht op de
landen van vestiging, met name
de Verenigde Staten, en op on
derzoek naar alternatieve ener
giebronnen. Voor het welslagen
van deze politiek was echter een
drastische verhoging van de olie
prijs een eerste vereiste. Een aan
tal onderzoekers en publicisten
verdenken de grote maatschap
pijen er dan ook van de OPEC-
beslissingen van de jaren zeven
tig gestimuleerd te hebben. Ex
pres of per ongeluk, de diversifi
catie-politiek is inmiddels een
behoorlijk eind op weg.
In de eerste plaats waren het de
'veilige' geïndustrialiseerde lan
den in Noord-Amerika en rond
de Noordzee waar op grote
schaal is geïnvesteerd. De terug
houdende politiek van de West-
europese regeringen voor wat
betreft concessies en belastingen
heeft tot voor kort een remmen
de invloed gehad op de ontwik
keling van deze gebieden tot zelf-
voorzienende regio's. Vooral de
conservatieve Amerikaanse en
de Britse regeringen hebben
hierin echter de steven gewend.
Zo kon de produktie in Groot-
Brittannië tussen 1976 en 1982
worden vernegenvoudigd. Enge
land en Noorwegen, maar ook
Nederland vormen hier een spil
van een steeds onafhankelijker
energiewinningsgebied.
Onafhankelijke
De olie-deskundige professor Pe
ter Odell verwacht het ontstaan
van meer dergelijke, min of meer
onafhankelijke energiecentra in
de komende jaren. Een van de
duidelijkste centra in opkomst is
volgens hem die van de nieuwe
industrie-landen in Oost- en
Zuidoost Azië, geconcentreerd
rond Singapore. Producenten
van ruwe olie zijn hier onder
meer Indonesië met veel olie en
aardgas, Maleisië, Brunei en
Thailand. Singapore biedt de in
ternationale verbindingen, de
raffinage-capaciteit en de offsho
re-industrie. Japan, dat geen
energiebronnen tot zijn beschik
king heeft, zou meer en meer de
olie van dichtbij kunnen halen
en bovendien een groeiende
markt voor haar eigen industrie
hebben.
Ook de Centraal-Amerikaanse re
gio, met het zuiden van de Ver
enigde Staten, Venezuela en Me
xico kunnen de wijde omtrek in
belangrijke mate zelf voorzien
van olie en olieprodukten. Onder
druk van de enorme buitenland
se schuldenlast heeft vooral Me
xico de laatste jaren de produk
tie enorm opgevoerd en heeft,
mede door lagere prijzen, een
groot aandeel van de markt in de
VS van Saoedie-Arabië en Nige
ria overgenomen. Het bestaande
oliecentrum op de Nederlandse
Antillen, met een sterke aanwe
zigheid van Exxon en Shell, zou
hier volgens Odell de 'Singapore-
rol' kunnen spelen.
De Sowjet-Unie en Oost-Europa
kunnen in principe in hun eigen
energiebehoefte voorzien. Daar
naast is de export naar westerse
landen vooral de laatste twee jaar
sterk toegenomen (zo'n 20 pro
cent per jaar). Nederland is in het
Westen overigens de grootste af
nemer van Russische olie.
Er zijn redenen om aan te nemen
dat de Russische exportgroei de
komende tijd niet op dezelfde
voet door kan gaan. De Oosteu-
ropese Comecon-economieën
zitten te springen om meer en
goedkopere olie en pas in de ja
ren negentig kan begonnen wor
den met de ontginning van de
olievelden in de Noordelijke IJs
zee, waarvoor een aantal wester
se landen inmiddels tot een sa
menwerkingsverband met Mos
kou hebben besloten.
Opec-Oostblok
Ook de zuidelijke regio van Latijns
Amerika, Australië, Nieuw-Zee-
land en de randen van de Zuid
pool. waar olie en gas worden
vermoed, wordt door Odell als
mogelijkheid voor een toekom
stige zelfstandige regio ge
noemd. Evenals West en Cen
traal Afrika en de Indische Oce-
Gezien al dergelijke ontwikkelin
gen is het volgens de medewer
ker van professor Odell aan het
Centrum voor internationale
energiestudies aan de Erasmus
Universiteit in Rotterdam, dr. K.
E. Rosing, erg onwaarschijnlijk
dat een situatie als die van 1973
zich zal herhalen. „Wanneer er
nu een revolutie in Saoedie-Ara
bië zou uitbreken èn tegelijker
tijd Israël met haar buurlanden
in oorlog zou raken, ja, dan krijg
je misschien opnieuw paniek op
de oliemarkt".
„Of eventueel manipulatie van de
Sowjet-Unie, die in staat moet
zijn plotseling anderhalf miljoen
vaten extra per dag op de markt
te gooien". Hetgeen volgens Ro
sing echter niet in de lijn van de
verwachtingen ligt. Hij wijst op
de conferentie van de OPEC-mi
nisters, vorig jaar in Helsinki,
waar ongetwijfeld geheime be
sprekingen met de Russen zijn
gevoerd. „Feit is in ieder geval
dat de dag na de OPEC-vergade-
ring de Russische olie (Oeral-cru-
de) met een halve dollar in prijs
daalde".
Een al te sterke toenadering tussen
de Arabische landen de Sowjet-
Unie is echter ook niet in het be
lang van het Westen en de wes
terse oliemaatschappijen. Even
min als een al te sterke, prijsver-
lagende concurrentie. Odell en
Rosing zijn er bijvoorbeeld van
overtuigd dat eerder een scherpe
prijsdaling dan een grote prijs
verhoging de ernstigste bedrei
ging voor de huidige oliemarkt
vormt. „Dat kunnen we helemaal
niet aan". Zodat er volgens Ro
sing voor de OPEC-landen wei
nig anders overblijft dan gehei
me afspraken tussen hun organi
satie, niet bij de OPEC aangelo-
ten olie-exporteurs en de geïn
dustrialiseerde landen.
Distributie
Een tweede spoor om meer zeg
genschap te krijgen over de han
del in olie en olie-produkten
wordt door enkele OPEC-landen
inmiddels ook met succes toege
past: het opkopen van minder
florerende raffinaderijen en dis
tributiekanalen in met name
West-Europa. Meest opzienba
rend was vorig jaar de verkoop
van de olieraffinaderij van Gulf
in Rotterdam aan de Kuwait Pe
troleum Company, inclusief bij
na duizend tankstations in de
Benelux. Ook in Zweden, Dene
marken en Groot-Brittannië zijn
de Kuweiti's inmiddel actief.
Met het overnemen van Ameri
kaanse vestigingen in West-Eu
ropa spelen de Arabieren in op
een recente ontwikkeling in de
Amerikaanse olie-industrie. Na
de overname van enige kleinere
maatschappijen in de afgelopen
drie jaar lijkt de jacht geopend
op de oliewingebieden van de
kleinere en middelgrote bedrij
ven. De raffinage levert, met de
huidige overcapaciteit, nog niet
de helft op van het winnen van
de olie zélf of is in sommige ge
vallen zelfs verliesgevend.
De geïntegreerde maatschappijen
staan daarom onder zware druk
en neigen ertoe hun raffinage-ca
paciteit binnen, maar vooral bui
ten de Verenigde Staten van de
hand te doen. Zoals bij Gulf is
gebeurd. Ook Mobil en Chevron
onderhandelen over het afstoten
van de verwerking in West-Euro
pa of zijn daar al toe overgegaan.
Dit in tegenstelling tot de eerder
geschetste interresse in de win
ning van Noordzee-olie.
Hoewel de Nederlanders die er
rechtsstreeks mee te maken heb
ben wellicht even aan het idee
hebben moeten wennen voor bij
voorbeeld een maatschappij uit
Koeweit te werken, is een derge
lijke overname meer in het be
lang van de Nederlandse econo
mie dan een sluiting van het Rot
terdamse bedrijf. Bovendien,
een nieuwe Arabische boycot
wordt er met rechtstreekse Ara
bische oliebelangen in West-Eu
ropa niet waarschijnlijker op.
De aandelenmarkt staat de laatste tijd weer volop in de belangstel
ling. Na een periode van anderhalf jaar stees hogere koersen
lijkt begin deze maand die opwaartse trend te zijn onderbroken,
net toen veel partikulieren ook maar weer eens vonden dat ze
best een aandeeltje konden kopen
De echt grote kopers van aandelen zijn bedrijven. Aan de ene kant
die bedrijven die van beleggen hun beroep hebben gemaakt.
Daarvan is in Nederland de verzekeringsmaatschappij Nationa
le Nederlanden de grootste en die bezit van vrijwel alle belang
rijke op de beurs genoteerde fondsen dan ook een flink pakket
aandelen.
Daarnaast zijn het vooral bedrijven die aandelen kopen van ande
re ondernemingen in dezelfde sector of daarbuiten. Dat kan
vooral in de Verenigde Staten om echt grote bedragen gaan.
Zoals Texaco dat bereid bleek meer dan tien miljard dollar te
betalen voor alle aandelen van Getty Oil. Hoe groot dat bedrag is
kan misschien nog het best geïllustreerd worden door het feit
dat het J.P. Getty Museum, een van de grote aandeelhouders in
Getty Oil, jaarlijks aan rente op het bedrag dat zij ontvangt hon
derd miljoen dollar kan verdienen en met dat bedrag zou het
museum theoretisch in staat zijn vrijwel al het aanbod op alle
belangrijke kunstveilingen in de wereld jaar in jaar uit op te
kopen.
Ook onze eigen Koninklijke Shell bleek bereid meer dan 5 miljard
dollar te betalen voor dat derde deel van de aandelen van de
Amerikaanse oliemaatschappij Shell Oil dat nog in handen van
andere aandeelhouders was. Ter vergelijking: vijf miljard dollar
is ca. 15 miljard gulden en dat is meer dan het bedrag dat het
Nederlandse kabinet in deze zittingsperiode zal kunnen bezuini
gen. Kan bij de overname van Getty Oil door Texaco nog van
een soort van investering worden gesproken, wat Shell doet lijkt
meer op een echte belegging. Shell heeft immers al twee derde
van de aandelen van Shell Oil in handen en heeft het daar dus in
de praktijk voor het zeggen.
Theoretisch gezien is het juist alleen maar gunstig dat er nog ande
re aandeelhouders zijn. Jarenland heeft het bedrijfsleven im
mers geklaagd dat er te weinig risicodragend vermogen be
schikbaar was. Als men dan nu uitstaande aandelen gaat inko
pen, geeft men bij Shell te kennen geen risicodragend vermogen
meer nodig te hebben.
door
Paul Frentrop
Die vijf miljard dollar is nogal een bedrag om in een keer uit te
geven. De vraag rijst dan meteen of een bedrijf als de Shell, die
dat bedrag contant kan betalen, niets beters met zijn geld te
doen weet. Naar schatting verdient Shell op de vijf miljard, die
ze nu nog in kas hebben, aan rente al meer dan 500 miljoen per
jaar. Dat krijgen ze niet meer als de aandeelhouders in Shell Oil
zijn betaald. Daarvoor in de plaats krijgt Shell dan wel "tot in de
eeuwigheid" dat eenderde deel van de jaarwinst dat Shell Oil
aan de andere aandeelhouders uitkeert. Over 1983 was dat toe
vallig ook net 500 miljoen.
Met die cijfers in het achterhoofd lijkt het een veeg teken dat zelfs
een florerend bedrijf als de Shell blijkbaar niet genoeg andere
investeringsmogelijkheden ziet die meer opbrengen.
Dat beeld is niet alleen bij Shell te zien. In de Nederlandse econo
mie blijkt meer en meer dat echte nieuwe investeringen van het
bedrijfsleven uitblijven. Er worden nog wel bestaande machines
vervangen door nieuwe die efficiënter werken en waarbij min
der mensen hoeven te worden ingezet, maar echte nieuwe initia
tieven komen nauwelijks van de grond.
De speciaal voor het stimuleren van activiteiten opgezette Maat
schappij Voor Industriële Projekten (MIP) moet op commercië
le basis 500 min zien uit te geven, maar heeft tot nog toe alleen
bij Océ van der Grinten, de succesvolle Limburgse fabrikant
van kopieermachines en de Delftse instrumentenmaker Enraf-
Nonius mogelijkheden gezien enkel miljoenen uit te zetten.
Voor de echt grote bedragen die bedrijven als de Hoogovens en
Volvo Car nodig hebben, moet nog steeds bij de overheid wor
den aangeklopt, omdat de winstverwachtingen daar niet al te
rooskleurig zijn.
De meeste bedrijven die over het afgelopen jaar fors gestegen win
sten melden en daarmee de aanzet tot de koersstijgingen op de
effectenbeurs hebben gegeven, hebben ingekrompen, fabrieken
gesloten en mensen af laten vloeien. Op die manier zijn de win
sten verhoogd. Niet door nieuwe produkten te ontwikkelen of
nieuwe markten te ontsluiten. Hogere winsten maar geen nieu
we initiatieven. Dat is de achtergrond van de stijging van de
aandelenkoersen.
Al het geld dat vanuit de hele wereld naar Wall Street is gegaan en
daarmee de dollarkoers zo heeft opgestuwd en al het geld dat nu
op de Europese effectenbeurzen omgaat, draagt niet bij aan een
economisch herstel.
Een functie van de effectenbeurs is om nieuw kapitaal aan te trek
ken. Daarmee zou een herstel kunnen worden gestimuleerd.
Maar de kleine opleving die in aandelenemissies te zien is ge
weest, staat in geen verhouding tot de beursomzetten en de win
sten die slimme beleggers hebben weten te realiseren.
De effectenbeurs is een plaats geworden waar beleggers die geld
over hebben hun spelletje kunnen spelen, waarbij dan weer
eens de een wint en dan weer een ander verliest. Er wordt de ene
dag gekocht om de andere dag de koerswinst op te strijken. Echt
risicokapitaal voor langere termijn beschikbaar stellen om daar
mee nieuwe initiatieven van de grond te krijgen, daar is geen
enkele kapitaalverschaffer in geïnteresseerd. Daar ligt één van
de manco's van het huidige economische bestel en daar heeft
niemand nog maar een idee tot een oplossing voor weten aan te
dragen.
Hoewel het deze week heel wat
rustiger toe ging op de meeste
effectenbeurzen dan de week
daarvoor, toen zware koersda
lingen angst en paniek zaai
den, bleek het geschokte ver
trouwen nog niet te zijn her
steld. Dit sprak het duidelijkst
uit de heftige koersschomme
lingen van de ene dag op de an
dere, zowel op de Newyorkse
als op de Amsterdamse effec
tenbeurs.
Zo begon de Dow Jones-index
deze week met een nieuw ver
lies van elf punten, was er dins
dag een herstel van 14 punten,
waarvan er woensdag en don
derdag weer acht verloren gin
gen. In Amsterdam was het ei
genlijk hetzelfde, waar vooral
dinsdag over de gehele linie
flinke verliezen optraden, die
woensdag weer konden wor
den weggewerkt. Maar Unile
ver, Akzo en Philips moesten
hun koersverbeteringen steeds
weer afstaan.
Dat Wall Street dit jaar toch meer
dan tien procent aan beurs
waarde heeft ingeleverd, vloeit
voort uit vrees dat het hoge be
grotingstekort een rentedaling
blijvend in de weg zal staan.
President Reagan heeft die
vrees niet kunnen wegnemen
met zijn opvatting dat het te
kort, zoals dat thans in de Ver
enigde Staten bestaat, nauwe
lijks iets te maken zal hebben
met het hoog houden van de
rente Want, zo betoogde de
president, in de jaren '82 en '83
zijn deze tekorten fors geste
gen, maar zakte tegelijkertijd
de rente zeer scherp en deed
zich de grootste beurshausse
aller tijden voor.
Maar tegenover de ruim 30 mil
jard gulden die het kabinet-
Lubbers jaarlijks nog altijd te
kort komt, laat het tekort in de,
VS zich dit jaar op het giganti
sche bedrag van 600 miljard
becijferen. En om dat rond te
krijgen, moet er vanuit het bui
tenland flink wat kapitaal naar
Amerika blijven stromen. Wil
dat lukken, dan moet in elk ge
val de rente wel hoog blijven.
Niet duidelijk werd deze week
waarom belangrijke kapitaal-
kringen in Amerika ertoe over
gingen dollars in Westduitse
marken om te wisselen. Dit ge
beurde zó onverwacht en in
zo'n omvang, dat de dollar ook
in Amsterdam, waar de koers
van de mark nauwlettend
wordt gevolgd, fors wegzakte.
De prijs kwam op f3,02, tegen
nog f3,17 in januari. Afzwak
king van de economische groei
kan niet de oorzaak zijn, want
de produktiestijging van de
Amerikaanse fabrieken be
droeg in januari 1,1 procent te
gen slechts 0,6 procent in de
cember.
Ook elders aan het valutaire
front blijft de zaak in bewe
ging, want de Belgische rege
ring verhoogde het officiële
disconto van 10 op 11 procent,
om zo de zwakke frank te steu
nen. Hier tegenover werd in
Italië het disconto weer ver-1
laagd. In ons land volgt de gul
den de mark en liet de rente-
markt deze week een stabiel
beloop zien. Vanuit het verze
keringswezen werd, om het
marktaandeel te \ierdedigen,
de hypotheekrente enigszins
verlaagd, maar als een frontale
aanval op de rentestand werd
dit niet gezien.
Daarom kwam de beurshandel
niet op gang, en ook koerstech-
nisch was er geen lijn in de ont
wikkeling te ontdekken. De
snelle daling van de dollar
waarde remde het koersherstel
voor de internationals, hoewel
aandelen Koninklijke, door de
goede vraag naar oliewaarden
in Wall Street, ruim boven het
slot van de vorige week kon
den blijven.
Ook vele andere toppers van de
hoofd- en lokale markt heten
in hun koersontwikkeling zien
dat binnen- en buitenlandse
beleggers er de voorkeur aan
gaven de ontwikkeling van
vooral Wall Street af te wach
ten. De banken boekten over
wegend een goed herstel. Voor
Schuitema kwam het herstel
zelfs uit op 20 gulden, en Van
Melle was door de dividend-
verhoging bijna 50 gulden ho
ger. Stad Rotterdam kon door
fusiespeculatie tien gulden
aantrekken.
Uit de sterk gedaalde omzet op
de Europese optiebeurs werd
eveneens duidelijk dat de rust
is teruggekeerd en de handel
een afwachtende houding
heeft aangenomen. Er werden
dit keer niet meer dan 107.000
contracten afgesloten, tegen
171.000 in de voorgaande pe
riode. De meeste belangstel
ling bestond ook nu weer voor
Akzo en Philips. Voor deze
twee namen overigens ook de
put-opties toe.