De tanende macht van de oliesjeiks Investeren of speculeren? Onrust blijft na paniekweek Economie Extra Geldmarkten ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984 Extra PAGINA 25 Het verbruik van aardolie en aardoiie-produkten neemt sinds kort weer toe. In de geïndustrialiseerde landen tenminste en dat betekent een bevestiging van de voor zichtige groei van de wereldeconomie. Het Internationale Energie Agentschap van de 24 'rijke' landen verwacht voor het eerste kwartaal van dit jaar zelfs een toename van het verbruik van vier procent, in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 1983. Toch is er weinig reden tot vreugde bij de olie-producerende landen van de OPEC, die ons een goede tien jaar geleden in de eerste olie-crisis stortten. Het is er zelfs opmerkelijk stil. Wat is er nog over van de macht van sjeik Jamani en de zijnen. Het najaar van 1973 leverde op zondagen dit soort unieke taferelen op. (foto Haagsch? Courant» Zomer 1973, in een Arabisch land: naast het wereldnieuws van het aftreden van de Amerikaanse president Richard Nixon volgt op het tv-journaal al spoedig Joop den Uyl 'op de fiets'. Ver bijstering alom in de theetent, want hoe is het mogelijk dat de premier van het 'schatrijke' Hol land zich geen autorijden meer kan permitteren (want zo werd het gebracht op de tv). „Zijn wij Arabieren werkelijk in staat de rijke landen op de knieën te dwingen?" Het was een nerveus jaar, 1973, vooral in het Midden-Oosten. In oktober brak een oorlog uit tus sen Israël en haar buurlanden en waren de olieproducerende lan den de achtergestelde positie ten opzichte van de westerse olie maatschappijen inmiddels meer dan beu. Behalve de tijdelijke olieboycot schoten de prijzen van ruwe olie in dat jaar met 70 procent omhoog, enkele maan den later gevolgd door nog een verhoging van 130 procent. Bin nen enkele maanden was de prijs zodoende gestegen van 3 dollar per vat tot meer dan 11 dollar. In de daaropvolgende jaren zou het oplopen tot meer dan veertig. Achteraf gezien viel het met de Arabische boycot en de olie- schaarste in de geïndustrialiseer de wereld eigenlijk wel mee. De distributiekanalen waren stevig in handen van de westerse olie maatschappijen. En er waren ook andere factoren die de daar opvolgende economische crisis onafwendbaar maakten. Maar een feit is, dat de olieproduceren de landen op dat moment een po litieke en economische vuist konden maken waar politici en industriëlen nachten van wakker hebben gelegen. De volgende jaren bleven de olie producerende en -exporterende landen van de OPEC de prijzen (in harde Amerikaanse dollars) verhogen. Maar, voorzover de grote oliemaatschappijen al niet eerder waren begonnen met het ontwerpen van nieuwe strate gieën, de reactie kon niet uitblij ven. Industrie en huishoudens namen energie-besparende maatregelen. In Nederland werd in de jaren '72-'82 twintig procent bezuinigd op energiekosten, va- riërend van het sluiten van de gordijnen (Lubbers) tot het vin den van alternatieven als de warm te-energie koppeling, zo becijfert het ministerie van eco nomische zaken. Door de hógere prijzen werden ook moeilijk winbare olievoorraden economisch aantrekkelijk, even als andere vormen van energie. Bovendien had de Arabische boycot duidelijk gemaakt dat een grotere spreiding van politie ke risico's meer dan wenselijk was geworden. Nadat OPEC-ministers jarenlang overeenkomsten over prijsstij gingen moesten bediscussiëren - het ene land wilde nu eenmaal het Westen meer het vel over de oren halen dan het andere kwam er eind jaren zeventig een kenterig. Om de hoge prijs vast te kunnen houden, moesten er beperkingen aan de produktie gesteld worden. Een land als Ni geria is bijvoorbeeld meer gebaat bij hoge prijzen voor een relatief kleine olievoorraad, terwijl enke le Arabische landen schier on eindige reserves hebben en de verkoop ervan liever willen spreiden over een langere ter mijn. Compromis Na veel ruzies en conflicten kwam er echter steeds- een compromis uit de bus. Maar op 14 maart 1983 moest eindelijk de kogel door de kerk. Voor het eerst sinds het be gin van haar bestaan (1960) werd de richtprijs voor ruwe olie ver laagd van 34 naar 29 dollar per vat (129 liter) en de dagelijkse produktie tot 17,5 miljoen vaten beperkt. (In werkelijkheid halen de OPEC-landen dit niet altijd, januari 1984 produceerden ze ge zamenlijk 17,1 miljoen vaten.) Het OPEC-aandeel in de wereld- produktie daalde inmiddels dra matisch: in 1973 bedroeg dat aan deel nog 53 procent, in 1979 bij een even grote produktie 48 en 1983 nog 'slechts' 32,5 procent, waarvan Saoedie-Arabië alleen 8,9 procent. De rangorde van producerende landen is inmiddels: Sowjet- Unie (22,4 pet), Verenigde Staten (17,7), Saoedie-Arabië (8,9), Mexi co (5,4), Iran (4,8), Engeland (4.2), China (3,8), Venezuela (3.5). Ca nada (2,8, Indonesië (2,3), Nigeria (2,2) en Koeweit (2,0). Opmerke lijk is ook dat sindsdien vele lan den, overal ter wereld, op be scheidener schaal aan het exploi teren van olievelden zijn begon nen, waaronder Nederland dat de produktie in 1983 opvoerde met 60 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Dichterbij De geschiedenis van de poging de risico's meer te spreiden gaat te rug tot de jaren zestig, toen de grote oliemaatschappijen vrees den voor een afbrokkeling van hun monopoliepositie. Nieuwko mers doken onder de prijzen van de 'grote zeven' (Exxon, Mobil, Texaco, Standard Oil of Califor nia, Gulf, BP en Shell), terwijl de olieproducerende landen meer zeggenschap eisten over hun bo demrijkdom. De lange en kwets bare aanvoerlijnen vanuit de Perzische Golf werden steeds meer als nadeel ondervonden. Sinds de islamitische revolutie in Iran en vervolgens de oorlog met buurland Irak in het noorden van de Perzische Golf is deze angst voor de kwetsbare aan voerlijnen behoorlijk toegeno men. Met het inzetten van een nieuw offensief van Iran, ter her denking van de revolutie van vijf jaar geleden, neemt deze week opnieuw het risico toe dat Irak zich met de laatste inkopen op de internationale wapenmarkt gaat richten op de Iraanse oliebron nen en -raffinaderijen. De ayatol lahs zeggen dit te zullen beant woorden met het afsluiten van de Straat van Hormoez, de aan voerlijn van nog altijd een vijfde deel van de olie voor het Westen. door Marien van den Bos De grote investeringen worden daarom al jaren gericht op de landen van vestiging, met name de Verenigde Staten, en op on derzoek naar alternatieve ener giebronnen. Voor het welslagen van deze politiek was echter een drastische verhoging van de olie prijs een eerste vereiste. Een aan tal onderzoekers en publicisten verdenken de grote maatschap pijen er dan ook van de OPEC- beslissingen van de jaren zeven tig gestimuleerd te hebben. Ex pres of per ongeluk, de diversifi catie-politiek is inmiddels een behoorlijk eind op weg. In de eerste plaats waren het de 'veilige' geïndustrialiseerde lan den in Noord-Amerika en rond de Noordzee waar op grote schaal is geïnvesteerd. De terug houdende politiek van de West- europese regeringen voor wat betreft concessies en belastingen heeft tot voor kort een remmen de invloed gehad op de ontwik keling van deze gebieden tot zelf- voorzienende regio's. Vooral de conservatieve Amerikaanse en de Britse regeringen hebben hierin echter de steven gewend. Zo kon de produktie in Groot- Brittannië tussen 1976 en 1982 worden vernegenvoudigd. Enge land en Noorwegen, maar ook Nederland vormen hier een spil van een steeds onafhankelijker energiewinningsgebied. Onafhankelijke De olie-deskundige professor Pe ter Odell verwacht het ontstaan van meer dergelijke, min of meer onafhankelijke energiecentra in de komende jaren. Een van de duidelijkste centra in opkomst is volgens hem die van de nieuwe industrie-landen in Oost- en Zuidoost Azië, geconcentreerd rond Singapore. Producenten van ruwe olie zijn hier onder meer Indonesië met veel olie en aardgas, Maleisië, Brunei en Thailand. Singapore biedt de in ternationale verbindingen, de raffinage-capaciteit en de offsho re-industrie. Japan, dat geen energiebronnen tot zijn beschik king heeft, zou meer en meer de olie van dichtbij kunnen halen en bovendien een groeiende markt voor haar eigen industrie hebben. Ook de Centraal-Amerikaanse re gio, met het zuiden van de Ver enigde Staten, Venezuela en Me xico kunnen de wijde omtrek in belangrijke mate zelf voorzien van olie en olieprodukten. Onder druk van de enorme buitenland se schuldenlast heeft vooral Me xico de laatste jaren de produk tie enorm opgevoerd en heeft, mede door lagere prijzen, een groot aandeel van de markt in de VS van Saoedie-Arabië en Nige ria overgenomen. Het bestaande oliecentrum op de Nederlandse Antillen, met een sterke aanwe zigheid van Exxon en Shell, zou hier volgens Odell de 'Singapore- rol' kunnen spelen. De Sowjet-Unie en Oost-Europa kunnen in principe in hun eigen energiebehoefte voorzien. Daar naast is de export naar westerse landen vooral de laatste twee jaar sterk toegenomen (zo'n 20 pro cent per jaar). Nederland is in het Westen overigens de grootste af nemer van Russische olie. Er zijn redenen om aan te nemen dat de Russische exportgroei de komende tijd niet op dezelfde voet door kan gaan. De Oosteu- ropese Comecon-economieën zitten te springen om meer en goedkopere olie en pas in de ja ren negentig kan begonnen wor den met de ontginning van de olievelden in de Noordelijke IJs zee, waarvoor een aantal wester se landen inmiddels tot een sa menwerkingsverband met Mos kou hebben besloten. Opec-Oostblok Ook de zuidelijke regio van Latijns Amerika, Australië, Nieuw-Zee- land en de randen van de Zuid pool. waar olie en gas worden vermoed, wordt door Odell als mogelijkheid voor een toekom stige zelfstandige regio ge noemd. Evenals West en Cen traal Afrika en de Indische Oce- Gezien al dergelijke ontwikkelin gen is het volgens de medewer ker van professor Odell aan het Centrum voor internationale energiestudies aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, dr. K. E. Rosing, erg onwaarschijnlijk dat een situatie als die van 1973 zich zal herhalen. „Wanneer er nu een revolutie in Saoedie-Ara bië zou uitbreken èn tegelijker tijd Israël met haar buurlanden in oorlog zou raken, ja, dan krijg je misschien opnieuw paniek op de oliemarkt". „Of eventueel manipulatie van de Sowjet-Unie, die in staat moet zijn plotseling anderhalf miljoen vaten extra per dag op de markt te gooien". Hetgeen volgens Ro sing echter niet in de lijn van de verwachtingen ligt. Hij wijst op de conferentie van de OPEC-mi nisters, vorig jaar in Helsinki, waar ongetwijfeld geheime be sprekingen met de Russen zijn gevoerd. „Feit is in ieder geval dat de dag na de OPEC-vergade- ring de Russische olie (Oeral-cru- de) met een halve dollar in prijs daalde". Een al te sterke toenadering tussen de Arabische landen de Sowjet- Unie is echter ook niet in het be lang van het Westen en de wes terse oliemaatschappijen. Even min als een al te sterke, prijsver- lagende concurrentie. Odell en Rosing zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat eerder een scherpe prijsdaling dan een grote prijs verhoging de ernstigste bedrei ging voor de huidige oliemarkt vormt. „Dat kunnen we helemaal niet aan". Zodat er volgens Ro sing voor de OPEC-landen wei nig anders overblijft dan gehei me afspraken tussen hun organi satie, niet bij de OPEC aangelo- ten olie-exporteurs en de geïn dustrialiseerde landen. Distributie Een tweede spoor om meer zeg genschap te krijgen over de han del in olie en olie-produkten wordt door enkele OPEC-landen inmiddels ook met succes toege past: het opkopen van minder florerende raffinaderijen en dis tributiekanalen in met name West-Europa. Meest opzienba rend was vorig jaar de verkoop van de olieraffinaderij van Gulf in Rotterdam aan de Kuwait Pe troleum Company, inclusief bij na duizend tankstations in de Benelux. Ook in Zweden, Dene marken en Groot-Brittannië zijn de Kuweiti's inmiddel actief. Met het overnemen van Ameri kaanse vestigingen in West-Eu ropa spelen de Arabieren in op een recente ontwikkeling in de Amerikaanse olie-industrie. Na de overname van enige kleinere maatschappijen in de afgelopen drie jaar lijkt de jacht geopend op de oliewingebieden van de kleinere en middelgrote bedrij ven. De raffinage levert, met de huidige overcapaciteit, nog niet de helft op van het winnen van de olie zélf of is in sommige ge vallen zelfs verliesgevend. De geïntegreerde maatschappijen staan daarom onder zware druk en neigen ertoe hun raffinage-ca paciteit binnen, maar vooral bui ten de Verenigde Staten van de hand te doen. Zoals bij Gulf is gebeurd. Ook Mobil en Chevron onderhandelen over het afstoten van de verwerking in West-Euro pa of zijn daar al toe overgegaan. Dit in tegenstelling tot de eerder geschetste interresse in de win ning van Noordzee-olie. Hoewel de Nederlanders die er rechtsstreeks mee te maken heb ben wellicht even aan het idee hebben moeten wennen voor bij voorbeeld een maatschappij uit Koeweit te werken, is een derge lijke overname meer in het be lang van de Nederlandse econo mie dan een sluiting van het Rot terdamse bedrijf. Bovendien, een nieuwe Arabische boycot wordt er met rechtstreekse Ara bische oliebelangen in West-Eu ropa niet waarschijnlijker op. De aandelenmarkt staat de laatste tijd weer volop in de belangstel ling. Na een periode van anderhalf jaar stees hogere koersen lijkt begin deze maand die opwaartse trend te zijn onderbroken, net toen veel partikulieren ook maar weer eens vonden dat ze best een aandeeltje konden kopen De echt grote kopers van aandelen zijn bedrijven. Aan de ene kant die bedrijven die van beleggen hun beroep hebben gemaakt. Daarvan is in Nederland de verzekeringsmaatschappij Nationa le Nederlanden de grootste en die bezit van vrijwel alle belang rijke op de beurs genoteerde fondsen dan ook een flink pakket aandelen. Daarnaast zijn het vooral bedrijven die aandelen kopen van ande re ondernemingen in dezelfde sector of daarbuiten. Dat kan vooral in de Verenigde Staten om echt grote bedragen gaan. Zoals Texaco dat bereid bleek meer dan tien miljard dollar te betalen voor alle aandelen van Getty Oil. Hoe groot dat bedrag is kan misschien nog het best geïllustreerd worden door het feit dat het J.P. Getty Museum, een van de grote aandeelhouders in Getty Oil, jaarlijks aan rente op het bedrag dat zij ontvangt hon derd miljoen dollar kan verdienen en met dat bedrag zou het museum theoretisch in staat zijn vrijwel al het aanbod op alle belangrijke kunstveilingen in de wereld jaar in jaar uit op te kopen. Ook onze eigen Koninklijke Shell bleek bereid meer dan 5 miljard dollar te betalen voor dat derde deel van de aandelen van de Amerikaanse oliemaatschappij Shell Oil dat nog in handen van andere aandeelhouders was. Ter vergelijking: vijf miljard dollar is ca. 15 miljard gulden en dat is meer dan het bedrag dat het Nederlandse kabinet in deze zittingsperiode zal kunnen bezuini gen. Kan bij de overname van Getty Oil door Texaco nog van een soort van investering worden gesproken, wat Shell doet lijkt meer op een echte belegging. Shell heeft immers al twee derde van de aandelen van Shell Oil in handen en heeft het daar dus in de praktijk voor het zeggen. Theoretisch gezien is het juist alleen maar gunstig dat er nog ande re aandeelhouders zijn. Jarenland heeft het bedrijfsleven im mers geklaagd dat er te weinig risicodragend vermogen be schikbaar was. Als men dan nu uitstaande aandelen gaat inko pen, geeft men bij Shell te kennen geen risicodragend vermogen meer nodig te hebben. door Paul Frentrop Die vijf miljard dollar is nogal een bedrag om in een keer uit te geven. De vraag rijst dan meteen of een bedrijf als de Shell, die dat bedrag contant kan betalen, niets beters met zijn geld te doen weet. Naar schatting verdient Shell op de vijf miljard, die ze nu nog in kas hebben, aan rente al meer dan 500 miljoen per jaar. Dat krijgen ze niet meer als de aandeelhouders in Shell Oil zijn betaald. Daarvoor in de plaats krijgt Shell dan wel "tot in de eeuwigheid" dat eenderde deel van de jaarwinst dat Shell Oil aan de andere aandeelhouders uitkeert. Over 1983 was dat toe vallig ook net 500 miljoen. Met die cijfers in het achterhoofd lijkt het een veeg teken dat zelfs een florerend bedrijf als de Shell blijkbaar niet genoeg andere investeringsmogelijkheden ziet die meer opbrengen. Dat beeld is niet alleen bij Shell te zien. In de Nederlandse econo mie blijkt meer en meer dat echte nieuwe investeringen van het bedrijfsleven uitblijven. Er worden nog wel bestaande machines vervangen door nieuwe die efficiënter werken en waarbij min der mensen hoeven te worden ingezet, maar echte nieuwe initia tieven komen nauwelijks van de grond. De speciaal voor het stimuleren van activiteiten opgezette Maat schappij Voor Industriële Projekten (MIP) moet op commercië le basis 500 min zien uit te geven, maar heeft tot nog toe alleen bij Océ van der Grinten, de succesvolle Limburgse fabrikant van kopieermachines en de Delftse instrumentenmaker Enraf- Nonius mogelijkheden gezien enkel miljoenen uit te zetten. Voor de echt grote bedragen die bedrijven als de Hoogovens en Volvo Car nodig hebben, moet nog steeds bij de overheid wor den aangeklopt, omdat de winstverwachtingen daar niet al te rooskleurig zijn. De meeste bedrijven die over het afgelopen jaar fors gestegen win sten melden en daarmee de aanzet tot de koersstijgingen op de effectenbeurs hebben gegeven, hebben ingekrompen, fabrieken gesloten en mensen af laten vloeien. Op die manier zijn de win sten verhoogd. Niet door nieuwe produkten te ontwikkelen of nieuwe markten te ontsluiten. Hogere winsten maar geen nieu we initiatieven. Dat is de achtergrond van de stijging van de aandelenkoersen. Al het geld dat vanuit de hele wereld naar Wall Street is gegaan en daarmee de dollarkoers zo heeft opgestuwd en al het geld dat nu op de Europese effectenbeurzen omgaat, draagt niet bij aan een economisch herstel. Een functie van de effectenbeurs is om nieuw kapitaal aan te trek ken. Daarmee zou een herstel kunnen worden gestimuleerd. Maar de kleine opleving die in aandelenemissies te zien is ge weest, staat in geen verhouding tot de beursomzetten en de win sten die slimme beleggers hebben weten te realiseren. De effectenbeurs is een plaats geworden waar beleggers die geld over hebben hun spelletje kunnen spelen, waarbij dan weer eens de een wint en dan weer een ander verliest. Er wordt de ene dag gekocht om de andere dag de koerswinst op te strijken. Echt risicokapitaal voor langere termijn beschikbaar stellen om daar mee nieuwe initiatieven van de grond te krijgen, daar is geen enkele kapitaalverschaffer in geïnteresseerd. Daar ligt één van de manco's van het huidige economische bestel en daar heeft niemand nog maar een idee tot een oplossing voor weten aan te dragen. Hoewel het deze week heel wat rustiger toe ging op de meeste effectenbeurzen dan de week daarvoor, toen zware koersda lingen angst en paniek zaai den, bleek het geschokte ver trouwen nog niet te zijn her steld. Dit sprak het duidelijkst uit de heftige koersschomme lingen van de ene dag op de an dere, zowel op de Newyorkse als op de Amsterdamse effec tenbeurs. Zo begon de Dow Jones-index deze week met een nieuw ver lies van elf punten, was er dins dag een herstel van 14 punten, waarvan er woensdag en don derdag weer acht verloren gin gen. In Amsterdam was het ei genlijk hetzelfde, waar vooral dinsdag over de gehele linie flinke verliezen optraden, die woensdag weer konden wor den weggewerkt. Maar Unile ver, Akzo en Philips moesten hun koersverbeteringen steeds weer afstaan. Dat Wall Street dit jaar toch meer dan tien procent aan beurs waarde heeft ingeleverd, vloeit voort uit vrees dat het hoge be grotingstekort een rentedaling blijvend in de weg zal staan. President Reagan heeft die vrees niet kunnen wegnemen met zijn opvatting dat het te kort, zoals dat thans in de Ver enigde Staten bestaat, nauwe lijks iets te maken zal hebben met het hoog houden van de rente Want, zo betoogde de president, in de jaren '82 en '83 zijn deze tekorten fors geste gen, maar zakte tegelijkertijd de rente zeer scherp en deed zich de grootste beurshausse aller tijden voor. Maar tegenover de ruim 30 mil jard gulden die het kabinet- Lubbers jaarlijks nog altijd te kort komt, laat het tekort in de, VS zich dit jaar op het giganti sche bedrag van 600 miljard becijferen. En om dat rond te krijgen, moet er vanuit het bui tenland flink wat kapitaal naar Amerika blijven stromen. Wil dat lukken, dan moet in elk ge val de rente wel hoog blijven. Niet duidelijk werd deze week waarom belangrijke kapitaal- kringen in Amerika ertoe over gingen dollars in Westduitse marken om te wisselen. Dit ge beurde zó onverwacht en in zo'n omvang, dat de dollar ook in Amsterdam, waar de koers van de mark nauwlettend wordt gevolgd, fors wegzakte. De prijs kwam op f3,02, tegen nog f3,17 in januari. Afzwak king van de economische groei kan niet de oorzaak zijn, want de produktiestijging van de Amerikaanse fabrieken be droeg in januari 1,1 procent te gen slechts 0,6 procent in de cember. Ook elders aan het valutaire front blijft de zaak in bewe ging, want de Belgische rege ring verhoogde het officiële disconto van 10 op 11 procent, om zo de zwakke frank te steu nen. Hier tegenover werd in Italië het disconto weer ver-1 laagd. In ons land volgt de gul den de mark en liet de rente- markt deze week een stabiel beloop zien. Vanuit het verze keringswezen werd, om het marktaandeel te \ierdedigen, de hypotheekrente enigszins verlaagd, maar als een frontale aanval op de rentestand werd dit niet gezien. Daarom kwam de beurshandel niet op gang, en ook koerstech- nisch was er geen lijn in de ont wikkeling te ontdekken. De snelle daling van de dollar waarde remde het koersherstel voor de internationals, hoewel aandelen Koninklijke, door de goede vraag naar oliewaarden in Wall Street, ruim boven het slot van de vorige week kon den blijven. Ook vele andere toppers van de hoofd- en lokale markt heten in hun koersontwikkeling zien dat binnen- en buitenlandse beleggers er de voorkeur aan gaven de ontwikkeling van vooral Wall Street af te wach ten. De banken boekten over wegend een goed herstel. Voor Schuitema kwam het herstel zelfs uit op 20 gulden, en Van Melle was door de dividend- verhoging bijna 50 gulden ho ger. Stad Rotterdam kon door fusiespeculatie tien gulden aantrekken. Uit de sterk gedaalde omzet op de Europese optiebeurs werd eveneens duidelijk dat de rust is teruggekeerd en de handel een afwachtende houding heeft aangenomen. Er werden dit keer niet meer dan 107.000 contracten afgesloten, tegen 171.000 in de voorgaande pe riode. De meeste belangstel ling bestond ook nu weer voor Akzo en Philips. Voor deze twee namen overigens ook de put-opties toe.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 25