"Voor dieren is het elke dag al oorlog" Journalistiek rond het Kremlin Uittesten nieuwe wapens veroorzaakt afschuwelijk lijden Martin van den Heuvel: de zin ervan is zeer betrekkelijk ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984 Op verzoek van de Dierenbescherming gaat staatssecretaris Van Houwelingen van defensie duidelijkheid verschaffen over dierproeven voor militaire doeleinden. Dergelijke proeven waren tot nu toe met een waas van geheimzinnigheid omgeven, maar een onderzoek van de Dierenbescherming heeft aan het licht gebracht dat veel dieren - vooral apen en knaagdieren - vaak afschuwelijk lijden tijdens experimenten waarin de werking van oorlogswapens wordt uitgetest. door Bert Paauw Dat er veelvuldig en over de hele wereld proeven op die ren worden verricht ten be hoeve van de medische we tenschap en de cosmetica-in- dustrie is een bekend feit. In de loop der jaren hebben die proeven regelmatig de publi citeit gehaald, niet in de laat ste plaats door de activiteiten van dierenbeschermers die gewag maakten van schrij nend en onnodig dierenleed. Deze week vestigde de Nederland se Vereniging tot Bescherming van Dieren (kortweg Dierenbe scherming) de aandacht op een categorie dierproeven die zich tot nu toe aan veler waarneming heeft onttrokken. Het betreft ex perimenten voor oorlogsdoelein den, het uittesten van nieuwe wapens op dieren. Henk Smid, hoofdbestuurslid van de Dierenbescherming, overhan digde staatssecretaris Van Hou welingen van defensie afgelopen woensdag een petitie met het verzoek nationaal en internatio naal bij te dragen aan de afschaf fing van dergelijke experimen ten. Smid in een toelichting:"Wij wis ten by de Dierenbescherming wel van het bestaan van dier proeven voor oorlogsdoeleinden, maar dat het zo'n omvang zou hebben en zó ernstig zou zijn, daarvan zijn we wel geschrok ken. En dan te bedenken dat ons onderzoek nog maar het topje van de ijsberg te zien geeft om dat veel van dergelijke proeven onder de militaire geheimhou ding vallen". Vorig jaar mei werd begonnen met een oriënterend onderzoek. Smid:"We hebben eerst gekeken wat we zelf hadden aan mate riaal. Dat bleek weinig te zijn. Vervolgens hebben we bepaalde trefwoorden in de computers van bibliotheken gestopt, woor den als fosgeen en neutronen- straling. Dat leverde een lijst van publicaties op waaruit wij de boeken hebben geselecteerd waarvan wij dachten dat ze over dierproeven handelden. Het on derzoek is verricht door een aan tal dierenartsen. Zij kunnen de ernst van het aan dieren berok kende leed bepalen. Toen dat groot bleek te zijn, hebben we besloten in actie te komen". Medisch belang Volgens Smid worden de bewuste dierproeven vaak verdedigd van wege het medische belang, het verkrijgen van een beter inzicht hoe letsels bij mensen kunnen worden voorkomen of behan deld. Smid:"Naar onze mening moet je duidelijk onderscheid maken in de experimenten. Enerzijds heb je de proeven die bedoeld zijn om de effecten van de oorlogswapens na te gaan, an derzijds heb je de proeven die ge richt zijn op behandeling van oorlogsverwondingen. Hoewel wij tegen beide soorten proeven zijn, kun je de eerste categorie - de effectenproeven - zeker niet verdedigen vanuit het medische standpunt". "Wij vragen ons af waar mensen het recht vandaan denken te ha len om nieuwe wapens op dieren uit te testen. Mag je dieren kwel len ten behoeve van meer kennis over wapens? Die gewetens vraag blijft meestal achterwege. Wij strijden tegen het bij veel on derzoekers ontstane automatis me om dieren als objecten in plaats van als levende wezens te beschouwen". "Het gebruik van dieren is voor veel onderzoekers volkomen vanzelfsprekend. Bij vakken als biologie en diergeneeskunde wordt men er ook al vanaf het be gin van de studie mee geconfron teerd. Op die manier ontstaat een vorm van laboratoriumblind heid, men ziet niet meer wat men de dieren aandoet. Niet iedere onderzoeker heeft die houding, gelukkig niet. Wij worden ook benaderd door onderzoekers die ons melden tegenstander te zijn van bepaalde proeven, sugges ties doen over andere methoden van onderzoek en ons om steun vragen" Straling Het onderzoek van de Dierenbe scherming leverde onder meer op dat de wapens die op dieren worden uitgetest in drie catego rieën kunnen worden onderver deeld: stralingswapens, chemi sche en biologische wapens, mu nitiewapens. Met de eerste twee soorten wapens wordt de zogenaamde LD-50-test gedaan. Dat is een standaard- proef om de mate van dodeUjk- heid te bepalen. Smid:"Je dient verschillende proefgroepen ver schillende doses straling of gif toe. Van de ene groep sterft bij voorbeeld 90 procent, van de an dere groep 20 procent. Zo kun je een curve maken en nagaan waar de 50 procentsgrens zit. De LD- 50-test is bedoeld als indelings criterium, om van stoffen onder ling te kunnen nagaan welke do ses dodelijk zijn. Zo'n test met stralingswapens is' gewoon een doodstralingsproef. En de dieren die het overleven lijden heel erg, krijgen hersenletsel en darmaan doeningen". Naast de LD-50-test worden stra- lingsproeven gedaan met doses die nadrukkelijk niet dodelijk zijn. Smid:"Militair gesproken is het belangrijk een dosis toe te dienen die de tegenstander uit Deze aap werd blootgesteld aan het strijdgas dioxine, wat pijn en ernstige verminkingen (onder meer ontharingtot gevolg had. schakelt maar niet doodt. Om daar achter te komen gaat men dieren, vaak apen, trucs leren, vervolgens bestralen en dan kij ken bij welke dosis de dieren handelingsonbekwaam worden. Proeven met een geringe dosis van een chemisch of biologisch wa pen zijn eveneens bekend, be doeld om de effecten op langere termijn na te gaan. Smid: "Be rucht is het middel Soman, een zenuwgas dat ernstige benauwd heden en toevallen veroorzaakt. De dieren worden in een acute vergiftigingstoestand gebracht. Even later wordt dan een tegen- middel toegediend. De dieren lij den erg bij dit soort proeven om dat het tegenmidel pas wordt ge geven als de ziekteverschijnse len in ernstige vorm optreden". Ontslagen Ten aanzien van munitiewapens zijn de proefnemers meestal geïnteresseerd in de weg die de kogel in een lichaam gaat en welk letsel dat tot gevolg heeft. Smid: "Dieren worden verdoofd in een bepaalde houding gelegd of gehangen en dan wordt er op geschoten. Vaak houdt men de dieren expres in leven, wil men shockverschijnselen onderzoe ken. Dergelijke onderzoeken wil len nog wel eens uren duren ter wijl de verdoving vaak na een kwartiertje is uitgewerkt". Veel van bovengenoemde gege vens zijn bekend geworden via wetenschappers die op een be paald moment weigerden nog langer aan bepaalde experimen ten mee te doen. Smid haalt het voorbeeld aan van een Ameri kaanse psycholoog die een boek je open deed nadat hij was ont slagen. Hij wilde namelijk niet meewerken aan een aantal proe ven. "Die Amerikaan weigerde niet zozeer uit principe maar om redenen van doelmatigheid. De onderzoeken waar het om ging waren al eerder gedaan, de resul taten stonden in de literatuur be schreven, hij vond het overbodig en nutteloos om dezelfde proe ven uit te voeren. Maar zelfs zo'n doelmatigheidsreden wordt niet geaccepteerd". Het langs elkaar heen werken van onderzoekers is een doorn in het oog van de dierenbeschermers. Smid: "Veel proeven overlappen elkaar, herhalingsonderzoek ge beurt vaak. Met fosgeen zijn sinds de jaren twintig tientallen malen dezelfde proeven gedaan om de giftigheid van de stof vast te stellen, op allerlei dieren. Neem ook de onderzoeken naar de afschuwelijke uitwerking van de stof dioxine. De Amerikanen hebben dat als ontbladerings- middel gebruikt in de oorlog in Vietnam. Omdat de uitwerking op mensen ook schrikbarend was, werden de protesten steeds luider. In plaats van dat dat mid del direct werd teruggenomen, is men op aandrang van de militai ren eerst weer uitgebreid gaan testen op dieren". Geheimzinnig De speurtocht van de Dierenbe scherming heeft, naar Smid gnf toegeeft, geen betrouwbaar over zicht van dierproeven met wa pens opgeleverd. "Maar we kun nen gerust aannemen dat deze over de hele wereld plaatsheb ben. Vooral de militire groot machten maken zich er schuldig aan. Voorzover ons bekend vin den er op dit moment in Neder land geen dierproeven voor oor logsdoeleinden plaats. In de ja ren zeventig is er bij TNO wel geexperimenteerd met Soman op dieren. In elk geval hebben we Van Houwelingen gevraagd naar de huidige situatie in Ne derland op dat punt". Smid zegt de strijd tegen bovenge noemde dierproeven niet ont moedigend te vinden. "Je zou misschien ontmoedigd raken als je kijkt naar de omvang en ge heimzinnigheid. maar aan de an dere kant is er hoop als je ziet dat er toch nog wel iets te bereiken valt. Belangrijk is om de publie ke opinie te mobiliseren, politici zijn wel degelijk gevoelig voor reacties van mensen. In de Ver enigde Staten is vorig jaar een munitietest op honden door een minister verboden nadat er van uit het publiek veel protesten waren gekomen. En dat ook de Nederlandse overheid interna tionaal best wat kan bereiken is vorig jaar gebleken op de walvis conferentie waar een Nederland se motie zoveel steun van andere landen kreeg dat de walvis vangst uiteindelijk drastisch is beperkt". "Ik ben niet al te somber gestemd over wat Nederland kan doen. In NAVO-verband kan ons onder zoek aan de orde worden gesteld. Bewindslieden weten niets af van wat er met dieren in labora toria gebeurd. Zij krijgen alleen maar te horen wat de mogelijk heden van de diverse wapens zijn. Zij weten niets af van alle dierenleed. Van Houwelingen mag onze videobanden hebben om zijn collega's te informeren en te overtuigen". Onaanvaardbaar "Nationaal is in elk geval een ver bod op dierproeven voor oor logsdoeleinden mogelijk. We hebben in dat opzicht een mooi aanknopingspunt bij wat oud minister Van Mierlo van defensie daarover heeft gezegd. Die heeft dergelijke proeven destijds on aanvaardbaar genoemd, uitge zonderd proeven met een strikt medische noodzaak. Dat sluit volgens ons de proeven naar de effecten van wapens al uit". "Maar de staatssecretaris zou van uit zijn verantwoordelijkheid verder kunnen gaan en de weten schappers de opdracht kunnen geven alternatieve onderzoek methoden te ontwikkelen, me thoden zonder proefdieren. De Dierenbescherming wil in elk ge val helemaal geen dierproeven voor oorlogsdoeleinden". Dat militairen en proefnemers niet gecharmeerd zijn van de hou ding van de Dierenbescherming zal wellicht geen verbazing wek ken, Smid zegt echter ook gefru streerd te worden door onver schilligheid uit onverdachte hoek, namelijk die van de vre desactivisten. "Omdat de aan de kaak gestelde dierproeven ver band houden met wapens en oor log hebben we aan het IKV ge vraagd in de vredesweek infor matie over die zaak te mogen verschaffen. Maar we kregen geen voet aan de grond. Ook een publicatie in hun bulletin mocht niet. Het paste niet in hun kader of iets dergelijks. Dierlijk leven is kennelijk van een andere orde dan menselijk leven". "Wij vinden dat vredesactivisten het integraal voor het leven moe ten opnemen, niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren. Want voor dieren is het al oorlog, elke dag. Waar de vredesbewe ging ten aanzien van mensen voor waarschuwt, overkomt de dieren dagelijks". Machtswisselingen in de Sowjet-Unie - lezers, luisteraars en kijkers zullen het de afgelopen week weer hebben gemerkt - zijn hoogtijdagen voor een doorgaans verdekt opgestelde categorie wetenschappers. Kremlinologen en Oost-Europa-deskundigen, in de wandeling ook wel Ruslandkenners of wat oneerbiediger, Kremlintuurders genoemd, ontpoppen zich dan plotsklaps als journalisten belast met de ordening en duiding van het grote nieuws. Het is een select groepje in Neder land: de man die 's morgens in de krant het wel en wee van de ge storven leider bespreekt, meldt zich 's middags op de radio met een bespiegeling rond de opvol gingskwestie en valt 's avonds op de televisie te zien in een discus sie over de gevolgen van een en ander voor de verhouding tussen Oost en West. In dagen als deze staat Neerlands veelkleurige pers geheel in het teken van de schaarste. Over het hoe en waar om een gesprek met Martin van den Heuvel, van het Amsterdam se Oost-Europa-instituut. Een Ruslandkenner wiens bijdragen de afgelopen week ook in deze krant verschenen. In de Volkskrant schreef u wat laatdunkend over het werk van Raymond van den Bogaard, de enige Nederlandse correspondent in Moskou. U noemde hem in één adem met het fenomeen van cor respondenten in de Sowjet-Unie die geen Russisch spreken en op het verkeerde spoor worden gezet door KGB-agenten. U heeft ken nelijk grote twijfel aan het nut van een correspondent op die post. "Over die kv/estie rond Van den Boogaard wil ik het liever niet meer hebben. Ik moet toegeven dat ik niet helemaal goed gein- formneerd was. Het gaat mij niet door Ton van Brussel om hem, maar om de vraag: heeft het zin? Ik ben zelf correspon dent in Moskou geweest, dus ik praat ook over mijn eigen.erva ringen. Ik vind de zin ervan zeer betrekkelijk. De moeilijkheid is dat ons systeem van nieuwsvoor ziening niet aansluit op een staat als de Sowjet-Unie. Journalistiek richt zich op beweging, maar er verandert daar niets. Over de da gelijkse dingen valt weinig te schrijven. En over de machtsver houdingen valt niets waar te ne men". "Hoe het ditmaal is gegaan weet ik niet precies, maar vroeger kon den bij zo'n begrafenis opeens honderd journalisten het land binnen. Dan mag je op het Rode Plein staan, terwijl je het op de televisie thuis allemaal veel beter kunt zien. De klein details - wie loopt waar in de stoet? doen er het meest toe en die zie je op de televisie het beste. Verder schrij ven al die journalisten dezelfde sfeerstukjes en daarna gaan ze weer naar huis. Daar heb je dus vrij weinig aan. Waar het bij zo'n man als Andropov om gaat zijn vragen als: hoe lagen de machts verhoudingen? Wat was zijn koers en hoe ver is hij daarmee gekomen? De antwoorden liggen niet op het Rode Plein". Maar ook niet hier natuurlijk. Het is mij de afgelopen dagen niet opgevallen dat wetenschap pers zoveel briljanter dan jour nalisten met de machtswisseling zijn omgesprongen. De groep des kundigen, om ze zo maar even te noemen, kwam niet met andere concliLsies dan de buitenlandre dacteuren die zich regelmatig met de Sowjet-Unie bezig hou den. "O, maar ik bestrijd helemaal niet dat gespecialiseerde journalisten dat werk kunnen doen. Er zijn voorbeelden van, alleen in Ne derland wat te weinig naar mijn gevoel. Als je in je eentje in Mos kou zit en je kent de taal niet, dan ben je afhankelijk van de Engel se vertaling van Tass, het officië le persbureau. Dat is een selectie, terwijl het juist de kleine details zijn uit de dagbladen die helpen. Ik heb het idee dat het toch een beetje deftigheid is. Ze hebben het dan ook over een "eigen man in Moskou". De grote buiten landse kranten kunnen er moei lijk omheen. Maar die hebben er dan ook vaak drie man.. Dan heeft het weer meer zin. Wat je moet doen is al die Russische kranten spellen, je moet een ei gen documentatiecentrum op bouwen. In je eentje lukt dat niet. Vandaar dat kranten bij dit soort gelegenheden een beroep op ons doen". Hoe komt het dan dat buiten landse kranten als The New York Times, Le Monde, The Financial Times, allemaal bladen met meer mensen in Moskou, toch met wei nig opzienbarends komen? "De Sowjet-Unie is een gesloten samenleving. Tweederde van het land is afgesloten, daar komt geen buitenlander binnen. Er zijn een paar open steden Lenin- Rusland-kenner Van den Heuvel: "De antwoorden liggen niet op het Rode Plein". (foto gpdi grad, Tasjkent, maar verder kom je niet. Contacten met de bevol king zijn heel moeilijk. De KGB werkt journalisten bewust tegen. Een journalist kan de eerste tijd wat sfeerstukjes schrijven over zo'n samenleving. De warenhui zen, de taxichauffeurs. We ken nen ze allemaal intussen wel. Het enige wat overblijft is schrijven over dissidenten. Nou, dat druist eigenlijk ook al in tegen wat wy onder journalistiek verstaan. De beweging, de verandering. Met die dissidenten verandert niets. Dat is steeds hetzelfde verhaal en als je er vanuit Moskou teveel overschrijft ondermijn je ook nog je eigen positie. Het is kort om voor iedereen moeilijk struc turen bloot te leggen. Doe je het alleen dan lukt het niet, werk je met meer mensen, dan is de kans op een bescheiden succesje gro ter". Hoe werkt uw instituut? "Wij hebben abonnementen op vierhonderd kranten en tijd schriften uit en over Oost-Euro pa. Die worden door ons gelezen en toegankelijk gemaakt. Er is een bibliotheek en documenta- tie-centrum dat voor iedereen open staat. Het lijkt mij voor een journalist produktiever als 'hij zijn bureau hier als standplaats houdt en een paar keer per jaar naar de Sowjet-Unie reist. In een land als Polen is dat anders. Daar kun je met de bevolking praten. Daar is verzet waar de overheid geen greep op krijgt. Ik schreef in januari 1980 een artikel met de conclusie dat het niet uit te slui ten viel dat er in Polen een nieu we volksopstand zou komen. Dat gebeurde in augustus. Over Po len kun je zoveel informatie op doen, dat je tot een dergelijke conclusie kunt komen. Over de Sojwet-Unie zou je zoiets nooit kunnen zeggen" De berichtgeving over de Sowjet- Unie beperkt zich nogal tot inci denten. Is dat het gevolg van die geslotenheid of komt daar ook luiheid bij? "Allebei, denk ik. Die grote lijn ontbreekt en dat is lang niet al tijd nodig, zeker niet als we Oost- Europa als geheel bekijken. On der Tito zou het natuurlijk heel interessant zijn geweest om een correspondent in Joegoslavië te hebben. Toen gebeurde er wat, nu veel minder. Maar Tsjechoslo- wakije bijvoorbeeld. In '68 ston den de kranten bol van verslagen uit Praag. Jaren hoor je niets meer en dan met de Charta-be weging rent iedereen er weer heen, schrijft hetzelfde stuk, komt weer terug en vergeet. Dat valt me vooral van Nederlandse kranten op". U schreef ook dat mensen die ken nis hebben van de feiten er wei nig mee durven doen, omdat die kennis in Nederland "niet lekker ligt". "Ik heb ooit naar aanleiding van de akkoorden van Helsinki nog eens geschreven dat we ons van de ontspanningspolitiek niet zo veel moesten voorstellen. Daar zijn heel wat mensen boos over geworden. Hoe kon ik dat schry- ven. Het is heel moeilijk om ken nis van de Sowjet-politiek te hebben en een verlicht oordeel te houden. Nee, ik ken weinig colle ga's met een milde kijk. Er ver andert daar echt niets. Maar dat is een conclusie waar wij in het Westen niets mee kunnen. Dat valt niet te verkopen. Een man als Reagan komt na een aantal ja ren van schreeuwen ook op zijn schreden terug. Westerlingen willen er niet aan. Die gaan uit van een harmoniemodel. Er moet toch over te praten zijn, er moet toch een compromis kun nen komen. Dat is een typisch Westerse gedachtengang, die je in de Sowjet-Unie niet aantreft". "Ontspanning brengt hun veilig heidsbelangen in het geding. Dat moet niemand onderschatten. Als je vervolgens constateert dat de bevolking van Oost-Europa misschien nog wel twee genera ties niet over haar eigen lot kan beschikken, dan heb ik daar ook geen antwoord op. Dat besef kan men hier niet aan en het wordt dus zoveel mogelijk genegeerd, vooral door politici". Westerse leiders zijn daar dezer dagen weer volop meebezig. Rond de komst van Tsjemenko wordt een sfeer van wederzijdse toenadering geschapen. "Precies. Dat valt mij in sommige kranten ook weer op. Toch die neiging om te doen alsof er iets gaat veranderen, terwijl er hele maal geen aanleiding is om dat te denken. Integendeel". - Terugblikkend op een week jour nalistiek in brede zin, waar gaat het mis en waar gaat het goed? "Het is vooral het gemis aan conti nuïteit dat opvalt. In de Bondsre publiek is er een heel goed ni veau. Dat is ook wel te verklaren natuurlijk. Voor hen gaat het om de buren. De grote Amerikaanse bladen volgen het ook heel be- hoorlyk. Die Amerikaanse en soms ook Britse verslaggeving heb ik toch liever dan die einde loze encyclopedische overzich ten van Le Monde byvoorbeeld." "Fouten? Los van speculaties over verandering, gaat het by myn weten nergens echt mis. Je ziet wel slordigheden en domme din gen. Een man byvoorbeeld die op de televisie zegt dat Tsjemen ko wel de opvolger zal worden omdat hy voorzitter van de be grafeniscommissie is en dat het na de dood van Breqryev en Chroesjstjov ook zo ging. Dan denk ik: onzin. Chroesjstjov is uit zyn ambt gezet en opgevolgd. Daar kwam geen begrafenis aan te pas".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19