trekje Hulp met een raar Leidse onderzoekers legden feilen van Foster Parents Plan bloot ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984 PAGINA 17 Een ander voorbeeld: volgens voorschrift moeten de Foster Children zich om de twee maan den op een bepaalde datum bij correspondenten vervoegen voor het schrijven van een brief aan de pleegouders. Maar dat werkt niet, minstens de helft onttrekt zich aan die verplichting. Wat ei genlijk wel logisch is als je be denkt dat tachtig procent analfa beet is. En op hun beurt voelen de correspondenten zich dan weer bedreigd in hun baan. Ze doen alles om ervoor te zorgen dat de mensen komen opdagen, desnoods met pressie of niet uit betalen". Zo werd op een door Marina en Monique bezochte uitbetalings dag van de aanwezigheid van 'ongehoorzamen' gebruik ge maakt om ze te straffen. Aan 36 'cliënten' werd geen geld uitbe taald en hun inschrijvingskaart werd in beslag genomen. Hun werd gezegd dat ze de volgende maand voor tweemaal konden innen, mits ze dan een brief had den geschreven (als iemand vier maanden niets van zich laat ho ren, wordt de uitbetaling overi gens stopgezet). Bottleneck Marina: "We hebben er veel over gepraat, en telkens kwamen we beiden tot de conclusie dat die correspondentiedwang de grote bottleneck in het hele gebeuren is. Het feit dat die pleegouders in Nederland zo belangrijk worden gevonden, dat kost zeeën van geld, tijd en energie. Als de do nor maar tevreden is. Het lijkt wel of dat de cliënt is! En als die donor nu toch al tweemaal per jaar een evaluatierapport krijgt toegezonden, dan kun je je toch op z'n minst afvragen of die ver plichte brievenschrijverij niet eens kan worden afgeschaft, vooral als je kijkt naar de inhoud ervan. Het blijft allemaal aan de oppervlakte en ze lijken allemaal op elkaar. Vaak zijn het maar vijf regels. Ik ben heel blij dat ik u mag schrijven. Op school gaat het goed. Moeder is ziek en vader heeft geen werk, maar hoopt dat gauw te vinden. Hopelijk gauw tot ziens". In het rapport van Monique en Ma rina is zo'n situatie beschreven. Een meisje van een jaar of twaalf bezoekt een correspondent, die haar pen en papier aanreikt ten einde een brief aan haar pleegou ders te schrijven waarin zij die moet bedanken voor een eerder ontvangen brief en een geldgift (alles is keurig op haar kaart bij gehouden). Het meisje doet er twintig minuten over om het een en ander op papier te krijgen, Onlangs begon de afdeling Nederland van de Stichting Foster Parents Plan (FPP) een groot offensief tegen verdachtmakingen over onjuiste bestedingen, zoals die in de afgelopen maanden o.a. door het weekblad Nieuwe Revu en VARA's consumentenman Frits Bom aan de openbaarheid werden prijsgegeven. Volgens deze berichten zou Foster Parents alleen al voor zijn eigen organisatie meer dan de helft van de binnenkomende giften opslokken. Als gevolg van deze publicaties annuleerden ongeveer 5000 Nederlandse pleegouders hun maandelijkse adoptiebijdrage van 45 gulden, wat Foster Parents dit jaar een financiële schade van 9 miljoen gulden zal gaan opleveren. Het bestuur van FPP-Nederland kondigde aan dat een onafhankelijke commissie de jaarcijfers van de stichting aan een grondig onderzoek zal onderwerpen, teneinde het vertrouwen in de organisatie weer te herstellen. Maar er werd met geen woord gerept over een onderzoek van twee Leidse studentes, die daarmee vorig jaar ongewild de zaak aan het rollen brachten. In het kader van hun studie culturele antropologie observeerden zij vijf maanden lang de werkwijze van Foster Parents op Haiti, en kwamen tot de conclusie dat daaraan wel het een en ander schort. Met name de verplichte correspondentie tussen het geadopteerde kind en de pleegouder - een wezenlijk onderdeel van het Foster Parents adoptiesysteem - is een bron van frustraties en werkt veel geld- en tijdverlies in de hand. Maar aan het schone ideaal van een ogenschijnlijk perfect adoptiesysteem kleven nog méér problemen, zoals uit bijgaande reportage blijkt. door Willem Schrama Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad Het lijkt een toverformule: voor een fiscaal aftrekbaar bedrag van 45 gulden per maand adopteer je een kind in de Derde Wereld. Met dat geld help je niet alleen dat kind, maar verbeter je indi rect ook de woon- en leefom standigheden van de ge meenschap waarin het ver toeft. En om nou maar zeker te weten dat die maandelijk se 45 gulden goed besteed zijn, ontvang je jaarlijks een foto van het pleegkind, elk half jaar een verslag van een maatschappelijk werker over zijn of haar ontwikkeling, en ten slotte als het goed is elke twee maanden een per soonlijke bedankbrief. Al naar gelang de mate van be trokkenheid stuur je het pleegkind van tijd tot tijd een briefje terug, mogelijk een cadeautje erbij, of vereer je het in een uitzonderlijk geval zelfs met een bezoekje. Dat zijn in grote lijnen de pijlers van het succes waarmee de Stichting Foster Parents Plan in de loop der jaren het verschijnsel lange afstandadoptie op grote schaal bekend heeft gemaakt. Het resultaat mag er dan ook zijn: zo'n 225.000 donors in Cana da, de Verenigde Staten, Austra lië, Engeland en Nederland ver lenen hulp aan ruim een miljoen kinderen en hun onmiddellijke woonomgeving in die gebieden waar de nood het hoogst is. Met ruim 100.000 donors vormt ons land de belangrijkste concentra tie van pleegouders. Vandaar ook dat het Foster Parents een beetje zwart voor de ogen werd, toen er eind vorig jaar berichten verschenen waarin beweerd werd dat de organisatiekosten van de stichting veel hoger zou den zijn dan zij zelf altijd had op gegeven. Volgens de gewraakte publicaties zou ruim de helft van de adoptie- gelden opgaan aan in feite onbe langrijke bijzaken als het foto graferen van kinderen en de ver plichte tweemaandelijkse brie venschrijverij, die overigens in de meeste gevallen niet door de kinderen zelf, maar door z.g. cor respondenten in dienst van FPP ter hand wordt genomen. Het be stuur van Foster Parents Neder land, onder wie oud-premier Van Agt en André van der Louw, rea geerde hierop onlangs tijdens een persconferentie met een krachtige ontkenning. Niet de helft, maar slechts 11,2 procent van de kosten zou voor organisa torische doeleinden worden aan gewend. Een onafhankelijke commissie zal die cyfers natrek ken en daarmee lijkt de zaak- Foster Parents weer gesust. Tegenwerking Jammer, vinden Monique Lagro en Marina Sonneveld. Deze twee Leidse studentes zijn van meet af aan niet geïnteresseerd geweest in een kosten-baten analyse van de Stichting Foster Parents Plan, maar des te meer in de prakti sche uitwerking van zo'n FPP- hulpprogramma dat zij in Haiti vijf maanden lang van nabij ob serveerden. Zonder het ver schijnsel financiële adoptie in zijn geheel te bekritiseren, was hun conclusie na afloop niet mals: de individuele gerichtheid van hulp betekent een versnip pering van middelen; deze vorm van hulpverlening kan nauwe lijks bijdragen tot een blijvende verbetering in de situatie van het kind; de verplichte correspon dentie vormt een enorme kosten factor in de hulpverlening; de Foster-kinderen ervaren de brie venschrijverij als een last en ze draagt niet bij tot wezenlijk con tact tussen donor en ontvanger. Even terug naar het begin. Als on derwerp voor een verplicht bui tenlands leeronderzoek in de doctoraalfase van hun studie cul turele antropologie kozen zij en kele jaren geleden voor het feno meen financiële adoptie. Een uit gebreid vooronderzoek deed ze uiteindelijk besluiten tot een ver gelijkend onderzoek tussen twee verschillende hulpprogramma's in de sloppenwijken van Port-au- Prince, de hoofdstad van het Ca- raïbische eiland Haiti. Enkele duizenden Nederlandse Foster Parents-donors fourneren daar maandelijks ieder 15 dollar ten behoeve van zo'n 6000 adoptie kinderen. De andere te onderzoe ken organisatie werd het Comité de Coopération Haitiano Néér- landaise (COHAN), werkzaam in hetzelfde gebied en onder andere financieel gesteund door de hulporganisatie Terre des Hom mes. Helemaal onaangekondigd ter plaatse verschijnen zou niet cor rect geweest zijn, dus namen Mo nique en Marina met de beide or ganisaties contact op teneinde in Port-au-Prince de nodige mede werking te krijgen. Waar CO HAN onmiddellijk toestemde, daar stuitte hun onderzoek bij Foster Parents meteen al op gro te weerstand en tegenwerking. Niettemin slaagden zij er uitein delijk in volop medewerking te krijgen van de FPP-mededwer- kers ter plaatse. Geen controle Wat Monique en Marina in het hulpproject te Port-au-Prince aantroffen laat zich als volgt om schrijven. Een verzameling krot tenwijken met in totaal zo'n 150.060 mensen die op de rand van het bestaan leven. Zoals ge zegd zijn 6.000 van hen door Fos ter Parents geadopteerd (CO HAN helpt 1200 kinderen waar mee niet gecorrespondeerd kan maar nadat ze weer verdwenen is blijkt een groot gedeelte niet te ontcijferen. De correspondent schrijft de brief over, voorziet haar van keurige aanvangszin nen en beleefdheidsfrasen en verandert een nog leesbare regel als "Ik wil een naaimachine" in "Ik volg een cursus om naaister te worden; ik heb echter geen naaimachine". Een zin als "Mijn moeder is nog steeds doodziek en mijn vader heeft nog steeds geen werk" veranderde hij in "Mijn moeder is ziek maar wordt goed verzorgd in het medisch centrum van FPP. Mijn vader heeft nog steeds geen werk, maar hij redt zich wel". Ski's En dan zwijgen we nog over de res pons. Gemiddeld - althans waar het gaat om genoemd project op Haiti - wordt slechts één op de vier brieven beantwoord. Op een enkele uitzondering na zijn die brieven zeer oppervlakkig, en soms zelfs enigszins stuitend, zo als bijvoorbeeld deze: "Hallo. Hoe gaat het? Nog steeds goede schoolresultaten. Wij hebben hier in Nederland Sinterklaas ge vierd. Erik heeft een typemachi ne van Sint gekregen en Mariët een paar ski's. De hond is ziek. Zielig he? Morgen gaan wij op vakantie naar Oostenrijk, lekker skiën. Wij sturen jou van daaruit een kaartje. Dag! Veel liefs van ons allemaal". Hoe dan ook, met deze en nog tal van andere bevindingen keerde het Leidse duo medio 1982 huis waarts waar zij hun rapport schreven. De eindconclusies be vatten in het geheel géén afbre kende kritiek op de hulppro gramma's in het algemeen, maar wel werden de hierboven be schreven situaties en nog tal van andere praktijkproblemen er nauwkeurig in aan de kaak ge steld. Met de begeleider van het project, de Leidse hoogleraar prof. dr. J.D. Speckmann, togen ze vervolgens naar Amsterdam om het bestuur van Foster Pa rents Nederland van hun bevin dingen op de hoogte te stellen. Prof. Speckmann: "En de angst en de gespannenheid die men daar aan de dag legde was van dien aard dat ik dacht: mijn God, wat hebben we gedaan? Wat bleek? Dat deze meisjes onbewust de achillespees van de organisatie hadden geraakt. En in plaats van daarover openlijk in discussie te gaan, werd zo ongeveer alles af gekraakt. Een duidelijk con structieve benadering ontbrak volledig, men was alleen maar bang dat dit rapport gepubli ceerd zou worden". Doch toen was de rel reeds nabij, want bij toeval was een op dit zelfde onderwerp vastgelopen redacteur van Nieuwe Revu de Leidse studentes op het spoor gekomen, zodat landelijke publi catie van hun bevindingen niet lang kon uitblijven. Prof. Speckmann: "En toen kreeg ik het een beetje benauwd, want ik was niet van plan een project van de Leidse universiteit op de ze wijze in de sensatiepers te doen belanden. Dus stelden we een persbericht op. met daarin een onderkoeld verslag van onze onderzoeksresultaten Nou, en toen brak de hel los. Sindsdien is de communicatie met Foster Pa rents verbroken. Wat jammer is, want ik pleit nog altijd voor een open discussie over de nu aange roerde zaken". Een discussie die overigens inter nationaal al lange tijd op gang is. Ruim tien jaar geleden distan- cieerde de International Union for Child Welfare (een particulie re organisatie met ruim 180 le den-organisaties in 80 verschil lende landen) zich nadrukkelijk van lange afstandadoptie, later onder meer gevolgd door de We reldraad van Kerken. Deze organi saties zijn van mening dat het schrijven van dankbrieven aan weldoeners in het Westen in heel zijn aansprekelijke opzet een slechte zaak is. Niet alleen wor den ze vaak door derden ge schreven, maar ze geven boven dien veel rompslomp. Tijd en geld die daarvoor nodig zijn kun nen veel zinvoller worden be steed. Bovendien, zo zeggen zij, brengt individueel gerichte hulp spanningen in een lokale ge meenschap. Het leidt tot onder linge jaloezie en tegenstellingen. En ook hun ervaring is dat een toereikende controle op een juis te besteding van de gelden in de praktijk uitermate problema tisch blijkt te zijn. En ten slotte, zo luidt hun standpunt, draagt lange afstandsadsoptie nauwe lijks bij tot een blijvende sociaal- economische verbetering van de situatie in de Derde Wereld. Moeder Theresa verwoordde het ooit als volgt: "Het systeem van lange afstandsadoptie is een vorm van paternalistische welda digheid en is als zodanig men sonwaardig omdat die het gevoel van minderwaardigheid slechts versterkt". Emotioneel Marina: "Het beeld dat voortdu rend maar overeind blijft is dat de peetouder tevreden moet zijn. Ook in de uitzending van Frits Bom was dat het geval. De te leurgestelde consument werd voor het voetlicht gebracht Het kind was er niet toen de pleegou ders het opzochten. Het kind was consumptiegoed geworden. Maar wij bedoelen iets anders: het gaat om het kind. Hoe kun je dat zo effectief mogelijk helpen? Daarover moet een discussie ko men met alle mogelijke betrok ken hulporganisaties. Als je in zo'n programma ook ziet welke emoties Foster Parents bij die pleegouders gekweekt heeft, dat kun je niet even bagatelliseren. Maar je moet wel onder ogen zien wat er in feite gebeurt: er wordt een kind op een hele emo tionele manier aangeboden, mensen gaan dat als het ware ko pen en vervolgens blijkt Foster Parents een en ander niet altijd te kunnen waarmaken. Dat is geen schande, maar als het mid del een doel op zichzelf gaat wor den, kun je je op z'n minst afvra gen waar je nou mee bezig bent". "We voelden ons tijdens het onder zoek ook vaak een soort koord danseressen. Enerzijds wil je de pleegouders niet duperen, maar als die briefwisseling zulke nade lige gevolgen blijkt te hebben, dan moet daar toch iets aan wor den gedaan. Er is een spreek woord dat zegt: Geef je een man een vis, dan heeft hij een dag geen honger; maar léér je hem vissen, dan hoeft hij nooit geen honger meer te hebben. Die vis geven, dat is wat Foster Parents op Haiti doet. Er zijn wel ge meenschapsprojecten. maar die komen nauwelijks tot bloei. En dan mag die opzet modern lijken - niet alleen geven, ook iets te rugdoen - maar in dit geval zijn kind en donor te^nen male geen gelijkwaardige partners. En Fos ter Parents ontneemt de donors de gelegenheid om daarover na te denken. Elke poging om hier het bewustzijn te vergroten wordt afgekapt. De kinderen mo gen niet over leed en politiek in hun land schrijven, het moet al leen maar leuk zijn. De mensen moeten dom gehouden worden Maar zo wordt het een soort af laathandel, waarmee je je eigen geweten kunt afkopen door een kind te adopteren. En op zich is dat niet te veroordelen, tenzij het slecht werkt". worden). Ten tijde van het onder zoek beschikte Foster Parents ter plaatse over 30 maatschappe lijk werkers en 17 corresponden ten (die uitsluitend behulpzaam zijn bij het schrijven van brieven naar pleegouders), volgens tradi tie gerecruteerd uit de bevolking van het ontwikkelingsland zelf Iedere maatschappelijk werker had dus grofweg 200 gezinnen onder zijn hoede, die hij of zij elk maar hooguit eenmaal per jaar bezocht. Voor het overige had den zij de handen vol aan het schrijven van de verplichte half jaarlijkse evaluatierapporten ten behoeve van de pleegouders, en tussen de bedrijven door moest er ook nog elke maand tijd wor den vrijgemaakt voor het uitbe talen van de 'cliënten' (tegen overlegging van een legitimatie- kaart ontvangen zij 6 dollar; het resterende bedrag van de adop tiegift gaat na aftrek van organi satiekosten naar gemeenschap sprojecten). Voor een deugdelijke controle bleek daarbij in de praktijk nau welijks tijd te zijn. Tijdens het verblijf van Monique en Marina in Port-au-Prince kwam het voor dat één persoon met meerdere inschrijvingskaarten geld kwam innen en dat ook uitbetaald kreeg. Of de bewuste persoon in derdaad naaste familie van de adoptiekinderen was, werd niet gecontroleerd. Wel werd er nauwlettend op toegezien dat eventueel extra donorgeld of ca deautjes bij de juiste personen terecht kwamen. Maar ander zijds kwam het in de sloppen nogal eens voor dat ouders van een Foster Parents-kind vanwe ge geldproblemen hun inschrij vingskaart in handen deden ko men van een pandjesbaas, die hun op de dag van uitbetaling de kaart tijdelijk teruggaf, waarna de geïnde zes dollar braaf aan hem werd afgestaan en hij zo vriendelijk was de ouders weder om een bedragje te lenen. Bureaucratisch Marina en Monique benadrukken het nog eens: het is geen voorop gezette kritiek op Foster Parents in het bijzonder, maar het zijn doodnormale situaties in de praktijk van een hulpprogram ma van een dergelijke opzet in de Derde Wereld. Monique: "Het probleem doet zich daarbij voor dat Foster Parents een hele bu reaucratische instelling is. Alles wordt bijgehouden in tabellen, het is één grote papierwinkel, en kel en alleen ten behoeve van de pleegouders in den vreemde. Al les moet immers kloppen. En het gedrag van de maatschappelijk werker is daaraan aangepast. Die gedraagt zich zeer strikt volgens de voorschriften uit angst zijn baan te verliezen, en heeft daar door eigenlijk weinig oog voor de praktijk van alledag die in geen enkele verhouding staat tot de bureaucratie van Foster Pa rents. En die twee uitersten lo pen elkaar constant in de weg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 17