Mariniers VS verlaten Beiroet Periode Andropov te kort voor blijvend stempel Twijfelachtig gesprek met Desi Bouterse VRIJDAG 10 FEBRUARI 1984 Varia PAGINA 17 Toen ik de dankbare serie begon over wat de mensen in paniek mee nemen, bijvoorbeeld bij brand, ver telde ik dat ik bij een brand thuis als eerste het tvV-toestel naar bui ten had gesleept. Henny van Wes- sel-van Leeuwen uit Santpoort schrijft me dat haar man hetzelfde deed toen vier jaar geleden hun huis uitbrandde: „Mijn man greep als eerste de 10 jaar oude tv, een kolossaal geval, en we verbazen ons nu nog over het feit dat hij het loodzware kreng al leen kon vervoeren. Ik stond, kata- toon als eens Lots vrouw, met fo toalbums tegen me aangedrukt (on der andere onze trouwfoto's, het ge beurde twee maanden na ons hu welijk) verdwaasd op de stoep". Katatoon - daar had ik nou nog nooit van gehoord! Van Dale: 'Ca- tatonie neurotische toestand waarbij de willekeurige spieren hardnekkig in de positie blijven waarin ze eenmaal gebracht zijn' Mooi woord. Ik zal het in de toe komst gaan gebruiken! Maar ei genlijk citeer ik Henny van V/essel- van Leeuwen niet om het tv-toestel of de trouwfoto's, maar om een an der detail „In een bui van opruimwoede had mijn man zijn schoenen op de avond van de brand keurig boven opgeborgen, zodat hij op het fatale moment barrevoets op de stoep stond. Een van de omstanders vroeg hem naar zijn schoenmaat en vijf minuten later werd hem een paar schoenen in de handen ge duwd. We hebben de goede gever nooit bedankt omdat ons in het heetst van de strijd totaal ontgaan is wie het was, en hij of zij is ze nooit terug komen halen". Een goede les: zet je schoenen nooit te ver van je voeten. Misschien is het ook verstandig je op een brand voor te bereiden, ongeveer zoals je door 'defensief te rijden bij voor baat ongelukken kunt voorkomen. Je kunt jezelf nu al inprenten wat je per se mee wilt nemen in geval van nood, en waar dat staat. Maartje van Maanen-Hage uit IJs- selstein bijvoorbeeld schrijft het volgende: „Ik heb zelf gelukkig nog nooit brand meegemaakt, maar 'k heb m'n dochters wel al jarenlang geïnstrueerd wat ze mee moeten ne men. Geen kleren, geen boeken, geen TV, maar hun fotoalbums, die zijn namelijk onvervangbaar. Mijn oudste dochter heeft ze zelfs al startklaar in een tas in haar kast staan! Vorig jaar brandde een buurhuis helemaal uit en van schrik heeft ze toen een grote tas op gezocht waarin nu wel tien fotoal bums zitten!" „Ongeveer 22 jaar geleden,' schrijft Simon Bouma uit Gronin gen, „ik was toen 12 jaar, vloog op een zomeravond de boerderij van onze buren in brand. Een geweldi ge vuurzee gaf dat, spectaculair en angstaanjagend tegelijk. De bewo ners verloren al hun spullen. Dat maakte diepe indruk op mij. Vanaf dat moment prentte ik mij het volgende in. Als ons huis ooit in brand mocht raken, dan is er een ding wat je nooit mag vergeten: je rent naar de woonkamer, opent het dressoir, en zorgt er voor dat het zich daarin bevindende antieke houten kistje in veiligheid wordt gebracht. Ik wist dat mijn vader er waardevolle dokumenten in be waarde. Dat zou dus beslist gered moeten worden... Vele malen oefen de ik in gedachten deze zelfopgeleg de reddingsoperatie, en inventari seerde daarbij' alle denkbare brandvariaties. Ik voelde het als mijn eigen specifieke verantwoor delijkheid..." „Driejaar later was het dan zover. Om ongeveer één uur 's nachts werd ik door mijn vader op hard handige wijze wakker geschud. 'Brand!' schreeuwde hij me toe, 'maak datje weg komt!' Het woon gedeelte vulde zich in snel tempo met rook, het bedrijfsgedeelte stond in lichterlaaie. Daar viel reeds met donderend geraas een brandende balk dwars door het plafond van de gang. Merkwaardigerwijs schrok ik niet van de situatie waarin ik mij, de ogen amper geopend, zo plotseling bevond. Ik dacht slechts: zie je wel, daar heb je het gedonder al! Het kwam me allemaal bekend voor: een déja-vu-ervaring, die op dat moment werkelijkheid was. Ik hield mijn adem in, als een zwemmer voor zijn duik, om geen rook te inhaleren, en gelijk een computer die een zojuist geladen programma uitvoert rende ik naar de woonkamer, opende het dres soir, griste het kistje weg en stoof weer naar buiten. Mission fulfil led... Toen wij buiten stonden, mijn ou ders, mijn broer en ik, in pijama en op blote voeten in de sneeuw, zag ik na een tijdje dat mijn moeder ook iets onder haar arm klemde. In de haast en paniek had ook zij iets in veiligheid weten te brengen: het te lefoonboek. Dat telefoonboek, toch een curiosi teit, is later helaas verloren ge gaan. Het kistje daarentegen, be zitten mijn ouders gelukkig nog steeds." Van telefoonboek naar telefoon is natuurlijk maar één stap. De heer Brandt uit Bilthoven vertelde me dat het rieten dak van het restau rant van zijn broer vlam vatte: „Hij zit nogal afgelegen, is daar door erg afhankelijk van zijn tele foon, en daarom zal hij in zijn on derbewustzijn wel het eerst de tele foon gepakt hebben en mee naar buiten hebben genomen toen hij het pand uitrende!" son staat boven op de aanhang wagen waarin de munitiekist jes hoog zijn opgestapeld. Hij houdt stevig een zware vlag genmast vast en zwaait hij emotioneel met de 'Stars and Stripes', alsof Amerika net een oorlog gewonnen heeft of zijn football-team de 'Super Bowl' heeft bemachtigd. Om hem heen staan andere mari niers te lachen en te schreeu wen, hun armen met gebalde vuisten in de lucht gestoken. „Going home, man. Going ho- De opluchting op de jonge, ver moeide gezichten spreekt voor zich. Hun extrovert gedrag, het zwaaien met de vlag, de gepo seerde houding komt recht streeks voort uit een lange tra ditie. De traditie van Iwo Jima, van dat fameus moment in de Tweede Wereldoorlog toen door een vijftal mariniers de Amerikaanse vlag op een heu veltop van het eiland in de Stil le Oceaan in de grond werd ge stoken. The USMC - The few, The proud, The marines, zoals de stickers verklaren, de trots van Ameri ka. Maar gisterochtend werd óp de mariniersbasis rond het internationale vliegveld van Beiroet geen overwinning ge vierd, geen doorbraak door de vijandelijke linies. Er was vreugde in de jonge, vermoei de en vaak ongeschoren ge zichten te lezen, maar ook de pure opluchting dat zij binnen kort uit de hel die Beiroet de laatste maanden voor hen ge worden is, mogen verdwijnen. Bij een paar officieren was er ook een andere reactie waar te ne men - een blik van onbegrip en verontrusting, onbegrip dat de mariniers weer teruggetrok ken worden na hevige verlie zen te hebben geleden en geen overwinning op de 'vijand' te hebben behaald, maar eerder een steeds grotere chaos achter te laten. Dat concept dat er een 'vijand' moest zijn, heeft niet alleen het zestien maanden lange verblijf van de mariniers in Beiroet, maar ook de algehele Ameri kaanse politiek in Libanon on dermijnd. De redenering in Washington volgde globaal de ze lijn: „Wij steunen de chris ten-president Amin Gemayel omdat de moslim-oppositie ge steund wordt, en dus de pion is van het buurland Syrië, dat toch al een deel van Libanon bezet en dus de stabiliteit van het land heeft ondermijnd. Op haar beurt is de regering in Da mascus afhankelijk van de mi litaire steun van de Sowjet- Unie en is dus uiteindelijk ook niet meer dan een handlanger van Moskou". In september 1982 dacht de christen-gemeenschap in Liba non en vooral de rechtse christelijke militie, de zoge naamde falangisten, dat zij met het vertrek van de PLO uit Bei roet de lange burgeroorlog ge wonnen hadden. De zoon van de oprichter van de falangisten was immers tot president ge kozen en de hoofdstad was on der zijn gezag weer herenigd. Daarnaast zagen de falangisten zich gesteund door de Verenig de Staten, die steeds feller rea geerden tegen het groeiende verzet van de moslim-gemeen schap tegen het huns inziens eenzijdige beleid dat Gemayel voerde. Tot op heden zien de Amerika nen elk protest van moslim-zij- de, elke aanval tegen het 'legi tieme gezag' als een manoeu vre van Syrische en dus ook Russische zijde. Zo openden de Amerikaanse oorlogssche pen woensdag het vuur op de Syrische stellingen in de ber gen ten oosten van Beiroet met een dusdanig gigantisch bom- s met de 'Stars and Stripes': "Going home man, going ho- bardement dat heel West-Bei- roet letterlijk trilde. Maar zoals een Amerikaanse offi cier toegaf: „Dat is een rook gordijn om onze nederlaag te dekken. Reagan zit met verkie zingen en moet een of ander te ken van Amerikaanse macht achterlaten". De burgerbevol king in Beiroet was minder ge charmeerd van het bombarde ment. „Ze zeiden dat ze geko men waren om de vrede te her stellen, nu blazen ze ons kleine landje op", zei een gepikeerde Het was het onvermogen om de eeuwenoude interne Libanese strijd buiten het concept van de wereldwijde Oost-West-con- flict te plaatsen, dat nu geleid heeft tot wat beschouwd kan worden als de grootste neder laag voor de Amerikaanse bui tenlandse politiek sinds de re volutie in Iran vijfjaar geleden. Op de uitgestrekte mariniersba sis wordt nu de aftocht naar de schepen voorbereid. Trucks en jeeps rijden volgeladen op en neer over de modderige we gen. „Oh, man, toen ik het nieuws op de radio hoorde, heb ik direct al mijn plunje bij elkaar geraapt en - vies of schoon dat zoeken we later wel uit - ingepakt. Ik ben gereed. We kunnen vertrekken", zegt Nick Motta, een van de vele mariniers die nu in Beiroet ge legerd zijn die ook aan de inva sie van Grenada hebben deel genomen. Hij is een en al glim lach. Die glimlach was voor het eerst in maanden gisteren weer overal op de mariniersbasis te zien. Maar er waren anderen die nog niet aan het vieren wa ren geslagen. „Mijn beste vriend is op dinsdag hier ge raakt", vertelt Jack Lace, ter wijl hij met een mesje de scher ven uit de houten ingang tot een bunker zit te peuteren. Aan de rand van de bunker zijn lagen zandzakken door de kracht van een 120 mm-mor- tiergranaat weggeslagen. „Hij stond op het punt de bunker in te springen toen het gebeurde. Hij werd zwaargewond. Nu hoor je opeens dat je zo weg mag en dan vraag ik aan me zelf: waarom hebben we hier ooit gezeten? Heeft het enig nut gehad dat hij werd ge raakt". Een paar honderd meter verder op staan de resten van wat eens het hoofdkwartier van de mariniers was. Tot 23 oktober toen een kamikaze-truckchauf feur 1000 kilo explosieven vlakbij het gebouw tot ontplof fing bracht. Het was het begin van het einde van de Ameri kaanse betrokkenheid in Liba non - een teken dat zij nauwe lijks zichzelf konden bescher men, laat staan de 'stabiliteit' van de rest van het land garan deren. Bij de ruine van het eens vier verdiepingen hoge gebouw is een brancard verticaal in de grond gestoken. Rond een van de handvaten hangt een uitge droogde krans en op de grond ligt een marinierspet die tus sen het puin teruggevonden werd. Binnenkort zal dat klei ne monument aan de 241 mari niers, die in oktober gedood werden en tientallen lege, modderige loopgraven en bun kers de enige tekenen zijn dat zestien maanden lang de eens zo gevreesde Amerikaanse ma riniers (The few, The proud) in Libanon in een hopeloze strijd verwikkeld raakten. DEN HAAG - Willem Oltmans, de schuinsmarcheerder van Desi Bouterse. Begin 1983 stapte de freelance-journalist Willem Oltmans - onderweg van Amerika naar Rusland, zo als hij zelf gezegd heeft - in Pa ramaribo uit het vliegtuig „om dat hij zoveel parallellen zag tussen het dekolonisatieproces van Indonesië en Suriname". Terwijl Suriname voor de meeste Nederlandse journalisten, na de moord op 15 Surinamers in december 1982, tot verboden terrein was geworden, wist hij als enige toegang te krijgen tot de leider van de revolutie, lui tenant-kolonel Desi Bouterse. Zwaaiend met zijn boeken kon Oltmans de Surinaamse am bassadeur in Nederland, Henk Herrenberg, ervan overtuigen dat hij, Oltmans, de geschikte persoon was om het geschon den gelaat van Bouterse weer enigszins toonbaar te maken. Drie reizen maakte Oltmans het afgelopen jaar naar Suriname. En als tastbaar bewijs ligt nu het boekje „Willem Oltmans in gesprek met Desi Bouterse" in de winkels. Boze tongen overi gens beweren dat hij hiervoor 40.000 gulden zou hebben ge kregen van de Surinaamse overheid, maar zeker is slechts dat zijn reizen naar Suriname door de Surinaamse staat zijn betaald. Ruim 90 pagina's lang mag Bou terse zijn meningen spuien, en het is duidelijk: Oltmans staat sympathiek tegenover de Suri naamse legerleider. Hoe moet je anders verklaren dat ie mand, niet gehinderd door eni ge kennis van de complexe maatschappelijke, politieke en economische verhoudingen in Suriname, en zonder enig weerwoord, zoveel onwaarhe den, verdraaiingen en tegen stellingen van de legerleider laat passeren. Uit niets blijkt dat Oltmans ook maar bereid is kritisch te zijn tegenover zijn geinterviewde. Als Bouterse zegt: „Sedert 1980 hebben we in totaal met zes contrarevolutionaire bewe gingen te kampen gehad", neemt Oltmans dat zomaar aan. Nergens een opmerking als: Beste bevelhebber, be doelt u soms die zogenaamde coup van Ormskerk, die na zijn arrestatie werd doodgeslagen? Of de zogenaamde linkse sa menzwering van Sital en enige anderen in augustus 1980, die aanleiding waren tot het uit roepen van de noodtoestand maar waarvoor nooit een over tuigend bewijs is geleverd? Het boekje van Oltmans over Bouterse levert een overtui gend bewijs op, hoe twijfelach tig en zelfs gevaarlijk het is wanneer een man als Bouterse de macht in een land uitoefent. Een greep uit de talrijke onge rijmde citaten van de legerlei der: „In Suriname leven we in een rechtsstaat", of: „Het leger heeft de staatsmacht veroverd en we zullen proberen de pro blemen van het land, samen met het Surinaamse volk, in zijn geheel op te lossen", om verderop te beweren: „De tijd zal ons leren of het Surinaamse volk het eens is met ons stre- Of: „Werk je via het leger, dan bereik je ten minste dat je niet meteen al bij het begin bepaal de mensen in het harnas jaagt, zoals dat in Nederland heet, of schichtig maakt of zelfs uit sluit". En dat terwijl Oltmans zelf een mooi voorbeeld van de willekeur en repressie van het Surinaamse leger uit eigen er varingen beschrijft. De wijze waarop Oltmans Bou terse benadert wanneer deze het heeft over de moorden van 8 en 9 december 1982, is teke nend voor de inhoud van het boekje. Oltmans schrijft dan: „Ik heb dit onderwerp bij her haling opgevoerd, maar hij (Bouterse - red.) bleef zwij gen", om er vervolgens aan toe te voegen: „Wat niet wegneemt dat Bouterse over uitgebreide inlichtingen beschikt, en over dossiers die - naar wat ik ervan heb gehoord en gezien - bui tengewoon explosief zouden werken indien ze zouden wor den vrijgegeven". En zo kunnen we daarna lezen dat, bij wat Oltmans zelf „de meest traumatische gebeurte nis uit de recente Surinaamse historie" noemt, de verant woordelijke bevelhebber vol staat met: „Ik lag op het mo ment dat de slachtoffers vielen te slapen bij Lie Pauw Sam". Even twijfelachtig als de journa listieke benadering van Olt mans is ten opzichte van zijn geinterviewde, is het post scriptum. Hierin opent Olt mans een aanval op de Neder landse pers zoals deze de ont wikkelingen in Suriname de laatste vier jaar heeft versla gen. Het is waar, er kunnen bij de verslaggeving over Surina me in de Nederlandse pers de nodige vraagtekens worden gezet. Maar afgezien van de ook door Oltmans gesignaleer de onmacht van de Surinaam se voorlichters en journalisten die zich achter Bouterse heb ben geschaard, is daar aller eerst de repressie van Bouterse zelf voor verantwoordelijk, die de eigen media heeft uitge schakeld en Nederlandse jour nalisten de toegang tot het land heeft ontzegd. Men kan zich in dit verband af vragen, waarom Oltmans zich eigenlijk zo druk maakt over de verslaggeving in het Alge meen Dagblad en NRC-Han- delsblad, waarvan hij de redac teuren schuinsmarcheerders noemt, terwijl hij met name bij het laatste blad zelf op een on gegeneerde wijze heeft ge tracht zijn eigen produkten te slijten. Als er iemand is ge weest in de Nederlandse jour nalistiek die zich heeft uitge sloofd, middels de Volkskrant. de Haagse Post, NRC, De Tijd, De Telegraaf, Nieuwe Re vu en de GPD-bladen zijn artikelen over Suriname te slijten, dan is het Willem Oltmans zelf wel. Het moet duidelijk zijn: „Willem Oltmans in gesprek met Desi Bouterse" zegt meer over de journalistieke kwaliteiten van Oltmans dan over Bouterse. Men kan zich zelfs nog afvra gen, of Oltmans niet op een haast komische wijze door Bouterse voor zijn karretje is gespannen. Who is fooling who? Zegt niet een medewer ker van Bouterse over de be velhebber: „Hij maakt soms ernstige vormfouten, ook door gebrek aan ervaring, maar dat hij politieke instincten heeft, staat vast". Ten slotte. Bouterse meent er gens in het boek: „Het is te be treuren dat de media in het buitenland zich niet de moeite getroosten om serieus een stu die te maken van waar wij mee bezig zijn. Ook in Nederland wordt maar raak geschreven" - „Men verliest zich maar al te gemakkelijk in cliché-werk en sensatiejoumalistiek, die om commerciële redenen wordt bedreven". „Willem Oltmans in gesprek met Desi Bouterse" is het mooiste voorbeeld van deze laatste kwalificatie. RUUD DE WIT Ook als men het feit buiten be schouwing laat dat Andropov maar kort aan het hoofd van de Sowjet-Unie heeft gestaan, dan kan men op zijn minst twee rede nen aanwijzen waarom hij er niet in geslaagd is om een blijvend stempel op de Sowjet-staat te drukken. De eerste is de sterke weerstand van het partij-appa raat en van de economische bu reaucratie tegen eventuele her vormingen, en de tweede is het feit dat hij méér een man van het midden en waarschijnlijk rechts van het midden was dan een ech te hervormer. door Martin van den Heuvel Sinds 18 augustus van het vorig jaar was Andropov niet meer in het openbaar verschenen. Vanaf dat moment kwam een niet afla tende stroom geruchten over de gezondheid van de partijleider en president op gang. Vanwege het gebrek aan informatie speel den daar ook geruchten over een machtsstrijd in de Russische top doorheen. Vanwege niet nader gespecificeer de nierklachten werd de Sowjet- leider in oktober in een zieken huis opgenomen. Daarvoor was het al bekend dat hij suikerpa tiënt was en in het verleden ver schillende keren hartklachten had gehad. Voordat Andropov uit het openbare leven verdween was het waarnemers al opgeval len dat hij moeilijk liep en daar door soms zelfs ondersteund moest worden. De laatste tijd werd er ook gesug gereerd dat Andropov een nier transplantatie had ondergaan. Ondanks zijn afwezigheid leek het erop dat Andropov het in Rusland voor het zeggen had. Deze indruk werd nog bevestigd door de geruchten dat hij aan het herstellen was en binnen afzien bare tijd weer in het openbaar zou verschijnen. Daar stonden weer geruchten tegenover dat hij moeilijkheden met praten zou hebben en aan multiple sclerose zou lijden. Joeri Vladimirovitsj Andropov was 68 jaar toen hij eerste-partij- secretaris werd. De twee belang rijkste posten in zijn carrière hebben hem wantrouwend ge maakt ten opzichte van hervor mingen. In Boedapest was hij in 1956 ambassadeur en daar con stateerde hij tijdens de Hongaar se opstand wat er gebeurt als een communistische partij haar greep op het politieke en sociale gebeuren verliest. Het moet zijn geloof in de nood zaak van de leidende rol van de comunistische partij gesterkt hebben. Ook moet hij toen meer dan ooit overtuigd zijn geraakt van Lenins stelling, dat een com munistische partij pas goed kan werken als zij het principe van het democratisch centralisme aanhangt, dat wil zeggen, als een kleine elite binnen die partij het voor het zeggen heeft. Het ziet ernaar uit dat Andropov zich in latere jaren niet afkerig heeft betoond van liberaliserin gen in Hongarije. Maar voor hem stond altijd voorop dat het machtsmonopolie van de com munistische partij niet in gevaar mocht komen. Zijn tweede belangrijke ervaring deed Andropov op in de lange periode (1967-1982) dat hij aan het hoofd stond van de KGB. Na tuurlijk bleef Andropov ook toen een functionaris die namens de partij deze geheime dienst leid de. Maar de functie paste bij de man en vormde de man ook. In Hongarije trad hij op als behoe der van het socialistische blok; als KGB-chef trad hij op als be hoeder van het Sowjet-bestel in eigen land, als bestrijder van niet-communistische gedachten, van dissidenten. En hij deed dat efficiënt en met overtuiging. In de jaren '70 wer den de dissidenten steeds harder aangepakt en vlak voor de Olym pische Spelen van Moskou (1980) werd de hoofdstad flink uitge kamd en Sacharov, de onge kroonde koning van het niet- communistische Rusland, naar Gorki verbannen. Joeri Andropov was allesbehalve een liberaal of een hervormer, toen hij in november 1982 Bre?jnjev opvolgde. Hij is in een aantal westerse media wel als zo danig gepresenteerd, als een li berale, goed Engels sprekende en Franse cognac drinkende Sowjet-leider. Daarin moet men echter een succes zien van zijn KG B-agenten, die deze verhalen onder westerse journalisten in Moskou in omloop brachten. Grote hervormingen vielen dus van Andropov niet te verwach ten. Men moet zich trouwens rea liseren dat hervormingen in de Sowjet-Unie zeer riskant zijn en bovendien op hardnekkige weer standen Vein de partij en econo mische bureaucratie zullen stui ten. De tegenstanders ervan kun nen terecht wijzen op de grote verwarring en destabilisatie waartoe Chroesjtsjovs hervor mingen indertijd geleid hebben. Er zijn in de Sowjet-Unie natuur lijk sinds jaar en dag specialisten die erop wijzen dat het huidige economische systeem te kort schiet en dat de Sowjet-econo- mie stagnatieverschijnselen ver toont. Maar ik denk dat zolang de Sowjet-economie zich min of meer staande kan houden, de aanhangers van economische hervormingen roependen in de woestijn zullen blijven. Wat Andropovs campagne ter ver hoging van de arbeidsdiscipline betreft, dat was natuurlek een wassen neus. Het was een cam pagne die er bij het gewone volk even de schrik heeft ingejaagd, maar waarvan op langere termijn geen vruchten vielen te verwach ten, zoals eerdere soortgelijke campagnes hebben uitgewezen. In de buitenlandse politiek veran derde er weinig onder Andropov. Dat bleek het duidelijkst uit de opstelling van de Sowjet-Unie inzake het vraagstuk van de mid- dellange-afstandswapens in Eu ropa. Ook Andropov bleef hard nekkig pogen de stationering van Amerikaanse middellamge- afstandsraketten in West-Europa te voorkomen. De Franse en Engelse raketten, die de Sowjet-Unie in de jaren '70 als niet van belang of als strategi sche wapens had beschouwd, werden nu als voldoende westers tegenwicht tegen de SS-20 aan geduid. Andropovs vasthouden aan deze eis is overigens niet ver rassend te noemen. Hij was ge kozen met steun van de militai ren, die inzake bewapenings kwesties niet van concessies houden. Bovendien was het ver leidelijk om te proberen of de druk van de westerse publieke opinie op de eigen regeringen de ze laatste niet zou kunnen dwin gen in Genève aan de wensen van de Sowjet-leiders tegemoet te komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 17