Mariniers VS verlaten Beiroet
Periode Andropov te kort voor blijvend stempel
Twijfelachtig gesprek met Desi Bouterse
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1984
Varia
PAGINA 17
Toen ik de dankbare serie begon
over wat de mensen in paniek mee
nemen, bijvoorbeeld bij brand, ver
telde ik dat ik bij een brand thuis
als eerste het tvV-toestel naar bui
ten had gesleept. Henny van Wes-
sel-van Leeuwen uit Santpoort
schrijft me dat haar man hetzelfde
deed toen vier jaar geleden hun
huis uitbrandde:
„Mijn man greep als eerste de 10
jaar oude tv, een kolossaal geval,
en we verbazen ons nu nog over het
feit dat hij het loodzware kreng al
leen kon vervoeren. Ik stond, kata-
toon als eens Lots vrouw, met fo
toalbums tegen me aangedrukt (on
der andere onze trouwfoto's, het ge
beurde twee maanden na ons hu
welijk) verdwaasd op de stoep".
Katatoon - daar had ik nou nog
nooit van gehoord! Van Dale: 'Ca-
tatonie neurotische toestand
waarbij de willekeurige spieren
hardnekkig in de positie blijven
waarin ze eenmaal gebracht zijn'
Mooi woord. Ik zal het in de toe
komst gaan gebruiken! Maar ei
genlijk citeer ik Henny van V/essel-
van Leeuwen niet om het tv-toestel
of de trouwfoto's, maar om een an
der detail
„In een bui van opruimwoede had
mijn man zijn schoenen op de
avond van de brand keurig boven
opgeborgen, zodat hij op het fatale
moment barrevoets op de stoep
stond. Een van de omstanders
vroeg hem naar zijn schoenmaat en
vijf minuten later werd hem een
paar schoenen in de handen ge
duwd. We hebben de goede gever
nooit bedankt omdat ons in het
heetst van de strijd totaal ontgaan
is wie het was, en hij of zij is ze
nooit terug komen halen".
Een goede les: zet je schoenen nooit
te ver van je voeten. Misschien is
het ook verstandig je op een brand
voor te bereiden, ongeveer zoals je
door 'defensief te rijden bij voor
baat ongelukken kunt voorkomen.
Je kunt jezelf nu al inprenten wat
je per se mee wilt nemen in geval
van nood, en waar dat staat.
Maartje van Maanen-Hage uit IJs-
selstein bijvoorbeeld schrijft het
volgende: „Ik heb zelf gelukkig nog
nooit brand meegemaakt, maar 'k
heb m'n dochters wel al jarenlang
geïnstrueerd wat ze mee moeten ne
men. Geen kleren, geen boeken,
geen TV, maar hun fotoalbums, die
zijn namelijk onvervangbaar.
Mijn oudste dochter heeft ze zelfs al
startklaar in een tas in haar kast
staan! Vorig jaar brandde een
buurhuis helemaal uit en van
schrik heeft ze toen een grote tas op
gezocht waarin nu wel tien fotoal
bums zitten!"
„Ongeveer 22 jaar geleden,'
schrijft Simon Bouma uit Gronin
gen, „ik was toen 12 jaar, vloog op
een zomeravond de boerderij van
onze buren in brand. Een geweldi
ge vuurzee gaf dat, spectaculair en
angstaanjagend tegelijk. De bewo
ners verloren al hun spullen. Dat
maakte diepe indruk op mij.
Vanaf dat moment prentte ik mij
het volgende in. Als ons huis ooit in
brand mocht raken, dan is er een
ding wat je nooit mag vergeten: je
rent naar de woonkamer, opent het
dressoir, en zorgt er voor dat het
zich daarin bevindende antieke
houten kistje in veiligheid wordt
gebracht. Ik wist dat mijn vader er
waardevolle dokumenten in be
waarde. Dat zou dus beslist gered
moeten worden... Vele malen oefen
de ik in gedachten deze zelfopgeleg
de reddingsoperatie, en inventari
seerde daarbij' alle denkbare
brandvariaties. Ik voelde het als
mijn eigen specifieke verantwoor
delijkheid..."
„Driejaar later was het dan zover.
Om ongeveer één uur 's nachts
werd ik door mijn vader op hard
handige wijze wakker geschud.
'Brand!' schreeuwde hij me toe,
'maak datje weg komt!' Het woon
gedeelte vulde zich in snel tempo
met rook, het bedrijfsgedeelte stond
in lichterlaaie. Daar viel reeds met
donderend geraas een brandende
balk dwars door het plafond van
de gang.
Merkwaardigerwijs schrok ik niet
van de situatie waarin ik mij, de
ogen amper geopend, zo plotseling
bevond. Ik dacht slechts: zie je wel,
daar heb je het gedonder al! Het
kwam me allemaal bekend voor:
een déja-vu-ervaring, die op dat
moment werkelijkheid was.
Ik hield mijn adem in, als een
zwemmer voor zijn duik, om geen
rook te inhaleren, en gelijk een
computer die een zojuist geladen
programma uitvoert rende ik naar
de woonkamer, opende het dres
soir, griste het kistje weg en stoof
weer naar buiten. Mission fulfil
led...
Toen wij buiten stonden, mijn ou
ders, mijn broer en ik, in pijama en
op blote voeten in de sneeuw, zag ik
na een tijdje dat mijn moeder ook
iets onder haar arm klemde. In de
haast en paniek had ook zij iets in
veiligheid weten te brengen: het te
lefoonboek.
Dat telefoonboek, toch een curiosi
teit, is later helaas verloren ge
gaan. Het kistje daarentegen, be
zitten mijn ouders gelukkig nog
steeds."
Van telefoonboek naar telefoon is
natuurlijk maar één stap. De heer
Brandt uit Bilthoven vertelde me
dat het rieten dak van het restau
rant van zijn broer vlam vatte:
„Hij zit nogal afgelegen, is daar
door erg afhankelijk van zijn tele
foon, en daarom zal hij in zijn on
derbewustzijn wel het eerst de tele
foon gepakt hebben en mee naar
buiten hebben genomen toen hij het
pand uitrende!"
son staat boven op de aanhang
wagen waarin de munitiekist
jes hoog zijn opgestapeld. Hij
houdt stevig een zware vlag
genmast vast en zwaait hij
emotioneel met de 'Stars and
Stripes', alsof Amerika net een
oorlog gewonnen heeft of zijn
football-team de 'Super Bowl'
heeft bemachtigd.
Om hem heen staan andere mari
niers te lachen en te schreeu
wen, hun armen met gebalde
vuisten in de lucht gestoken.
„Going home, man. Going ho-
De opluchting op de jonge, ver
moeide gezichten spreekt voor
zich. Hun extrovert gedrag, het
zwaaien met de vlag, de gepo
seerde houding komt recht
streeks voort uit een lange tra
ditie. De traditie van Iwo Jima,
van dat fameus moment in de
Tweede Wereldoorlog toen
door een vijftal mariniers de
Amerikaanse vlag op een heu
veltop van het eiland in de Stil
le Oceaan in de grond werd ge
stoken.
The USMC - The few, The proud,
The marines, zoals de stickers
verklaren, de trots van Ameri
ka. Maar gisterochtend werd
óp de mariniersbasis rond het
internationale vliegveld van
Beiroet geen overwinning ge
vierd, geen doorbraak door de
vijandelijke linies. Er was
vreugde in de jonge, vermoei
de en vaak ongeschoren ge
zichten te lezen, maar ook de
pure opluchting dat zij binnen
kort uit de hel die Beiroet de
laatste maanden voor hen ge
worden is, mogen verdwijnen.
Bij een paar officieren was er ook
een andere reactie waar te ne
men - een blik van onbegrip en
verontrusting, onbegrip dat de
mariniers weer teruggetrok
ken worden na hevige verlie
zen te hebben geleden en geen
overwinning op de 'vijand' te
hebben behaald, maar eerder
een steeds grotere chaos achter
te laten.
Dat concept dat er een 'vijand'
moest zijn, heeft niet alleen het
zestien maanden lange verblijf
van de mariniers in Beiroet,
maar ook de algehele Ameri
kaanse politiek in Libanon on
dermijnd. De redenering in
Washington volgde globaal de
ze lijn: „Wij steunen de chris
ten-president Amin Gemayel
omdat de moslim-oppositie ge
steund wordt, en dus de pion is
van het buurland Syrië, dat
toch al een deel van Libanon
bezet en dus de stabiliteit van
het land heeft ondermijnd. Op
haar beurt is de regering in Da
mascus afhankelijk van de mi
litaire steun van de Sowjet-
Unie en is dus uiteindelijk ook
niet meer dan een handlanger
van Moskou".
In september 1982 dacht de
christen-gemeenschap in Liba
non en vooral de rechtse
christelijke militie, de zoge
naamde falangisten, dat zij met
het vertrek van de PLO uit Bei
roet de lange burgeroorlog ge
wonnen hadden. De zoon van
de oprichter van de falangisten
was immers tot president ge
kozen en de hoofdstad was on
der zijn gezag weer herenigd.
Daarnaast zagen de falangisten
zich gesteund door de Verenig
de Staten, die steeds feller rea
geerden tegen het groeiende
verzet van de moslim-gemeen
schap tegen het huns inziens
eenzijdige beleid dat Gemayel
voerde.
Tot op heden zien de Amerika
nen elk protest van moslim-zij-
de, elke aanval tegen het 'legi
tieme gezag' als een manoeu
vre van Syrische en dus ook
Russische zijde. Zo openden
de Amerikaanse oorlogssche
pen woensdag het vuur op de
Syrische stellingen in de ber
gen ten oosten van Beiroet met
een dusdanig gigantisch bom-
s met de 'Stars and Stripes': "Going home man, going ho-
bardement dat heel West-Bei-
roet letterlijk trilde.
Maar zoals een Amerikaanse offi
cier toegaf: „Dat is een rook
gordijn om onze nederlaag te
dekken. Reagan zit met verkie
zingen en moet een of ander te
ken van Amerikaanse macht
achterlaten". De burgerbevol
king in Beiroet was minder ge
charmeerd van het bombarde
ment. „Ze zeiden dat ze geko
men waren om de vrede te her
stellen, nu blazen ze ons kleine
landje op", zei een gepikeerde
Het was het onvermogen om de
eeuwenoude interne Libanese
strijd buiten het concept van
de wereldwijde Oost-West-con-
flict te plaatsen, dat nu geleid
heeft tot wat beschouwd kan
worden als de grootste neder
laag voor de Amerikaanse bui
tenlandse politiek sinds de re
volutie in Iran vijfjaar geleden.
Op de uitgestrekte mariniersba
sis wordt nu de aftocht naar de
schepen voorbereid. Trucks en
jeeps rijden volgeladen op en
neer over de modderige we
gen. „Oh, man, toen ik het
nieuws op de radio hoorde,
heb ik direct al mijn plunje bij
elkaar geraapt en - vies of
schoon dat zoeken we later wel
uit - ingepakt. Ik ben gereed.
We kunnen vertrekken", zegt
Nick Motta, een van de vele
mariniers die nu in Beiroet ge
legerd zijn die ook aan de inva
sie van Grenada hebben deel
genomen. Hij is een en al glim
lach.
Die glimlach was voor het eerst
in maanden gisteren weer
overal op de mariniersbasis te
zien. Maar er waren anderen
die nog niet aan het vieren wa
ren geslagen. „Mijn beste
vriend is op dinsdag hier ge
raakt", vertelt Jack Lace, ter
wijl hij met een mesje de scher
ven uit de houten ingang tot
een bunker zit te peuteren.
Aan de rand van de bunker zijn
lagen zandzakken door de
kracht van een 120 mm-mor-
tiergranaat weggeslagen. „Hij
stond op het punt de bunker in
te springen toen het gebeurde.
Hij werd zwaargewond. Nu
hoor je opeens dat je zo weg
mag en dan vraag ik aan me
zelf: waarom hebben we hier
ooit gezeten? Heeft het enig
nut gehad dat hij werd ge
raakt".
Een paar honderd meter verder
op staan de resten van wat
eens het hoofdkwartier van de
mariniers was. Tot 23 oktober
toen een kamikaze-truckchauf
feur 1000 kilo explosieven
vlakbij het gebouw tot ontplof
fing bracht. Het was het begin
van het einde van de Ameri
kaanse betrokkenheid in Liba
non - een teken dat zij nauwe
lijks zichzelf konden bescher
men, laat staan de 'stabiliteit'
van de rest van het land garan
deren.
Bij de ruine van het eens vier
verdiepingen hoge gebouw is
een brancard verticaal in de
grond gestoken. Rond een van
de handvaten hangt een uitge
droogde krans en op de grond
ligt een marinierspet die tus
sen het puin teruggevonden
werd. Binnenkort zal dat klei
ne monument aan de 241 mari
niers, die in oktober gedood
werden en tientallen lege,
modderige loopgraven en bun
kers de enige tekenen zijn dat
zestien maanden lang de eens
zo gevreesde Amerikaanse ma
riniers (The few, The proud) in
Libanon in een hopeloze strijd
verwikkeld raakten.
DEN HAAG - Willem Oltmans,
de schuinsmarcheerder van
Desi Bouterse. Begin 1983
stapte de freelance-journalist
Willem Oltmans - onderweg
van Amerika naar Rusland, zo
als hij zelf gezegd heeft - in Pa
ramaribo uit het vliegtuig „om
dat hij zoveel parallellen zag
tussen het dekolonisatieproces
van Indonesië en Suriname".
Terwijl Suriname voor de meeste
Nederlandse journalisten, na
de moord op 15 Surinamers in
december 1982, tot verboden
terrein was geworden, wist hij
als enige toegang te krijgen tot
de leider van de revolutie, lui
tenant-kolonel Desi Bouterse.
Zwaaiend met zijn boeken kon
Oltmans de Surinaamse am
bassadeur in Nederland, Henk
Herrenberg, ervan overtuigen
dat hij, Oltmans, de geschikte
persoon was om het geschon
den gelaat van Bouterse weer
enigszins toonbaar te maken.
Drie reizen maakte Oltmans het
afgelopen jaar naar Suriname.
En als tastbaar bewijs ligt nu
het boekje „Willem Oltmans in
gesprek met Desi Bouterse" in
de winkels. Boze tongen overi
gens beweren dat hij hiervoor
40.000 gulden zou hebben ge
kregen van de Surinaamse
overheid, maar zeker is slechts
dat zijn reizen naar Suriname
door de Surinaamse staat zijn
betaald.
Ruim 90 pagina's lang mag Bou
terse zijn meningen spuien, en
het is duidelijk: Oltmans staat
sympathiek tegenover de Suri
naamse legerleider. Hoe moet
je anders verklaren dat ie
mand, niet gehinderd door eni
ge kennis van de complexe
maatschappelijke, politieke en
economische verhoudingen in
Suriname, en zonder enig
weerwoord, zoveel onwaarhe
den, verdraaiingen en tegen
stellingen van de legerleider
laat passeren.
Uit niets blijkt dat Oltmans ook
maar bereid is kritisch te zijn
tegenover zijn geinterviewde.
Als Bouterse zegt: „Sedert
1980 hebben we in totaal met
zes contrarevolutionaire bewe
gingen te kampen gehad",
neemt Oltmans dat zomaar
aan. Nergens een opmerking
als: Beste bevelhebber, be
doelt u soms die zogenaamde
coup van Ormskerk, die na zijn
arrestatie werd doodgeslagen?
Of de zogenaamde linkse sa
menzwering van Sital en enige
anderen in augustus 1980, die
aanleiding waren tot het uit
roepen van de noodtoestand
maar waarvoor nooit een over
tuigend bewijs is geleverd?
Het boekje van Oltmans over
Bouterse levert een overtui
gend bewijs op, hoe twijfelach
tig en zelfs gevaarlijk het is
wanneer een man als Bouterse
de macht in een land uitoefent.
Een greep uit de talrijke onge
rijmde citaten van de legerlei
der: „In Suriname leven we in
een rechtsstaat", of: „Het leger
heeft de staatsmacht veroverd
en we zullen proberen de pro
blemen van het land, samen
met het Surinaamse volk, in
zijn geheel op te lossen", om
verderop te beweren: „De tijd
zal ons leren of het Surinaamse
volk het eens is met ons stre-
Of: „Werk je via het leger, dan
bereik je ten minste dat je niet
meteen al bij het begin bepaal
de mensen in het harnas jaagt,
zoals dat in Nederland heet, of
schichtig maakt of zelfs uit
sluit". En dat terwijl Oltmans
zelf een mooi voorbeeld van de
willekeur en repressie van het
Surinaamse leger uit eigen er
varingen beschrijft.
De wijze waarop Oltmans Bou
terse benadert wanneer deze
het heeft over de moorden van
8 en 9 december 1982, is teke
nend voor de inhoud van het
boekje. Oltmans schrijft dan:
„Ik heb dit onderwerp bij her
haling opgevoerd, maar hij
(Bouterse - red.) bleef zwij
gen", om er vervolgens aan toe
te voegen: „Wat niet wegneemt
dat Bouterse over uitgebreide
inlichtingen beschikt, en over
dossiers die - naar wat ik ervan
heb gehoord en gezien - bui
tengewoon explosief zouden
werken indien ze zouden wor
den vrijgegeven".
En zo kunnen we daarna lezen
dat, bij wat Oltmans zelf „de
meest traumatische gebeurte
nis uit de recente Surinaamse
historie" noemt, de verant
woordelijke bevelhebber vol
staat met: „Ik lag op het mo
ment dat de slachtoffers vielen
te slapen bij Lie Pauw Sam".
Even twijfelachtig als de journa
listieke benadering van Olt
mans is ten opzichte van zijn
geinterviewde, is het post
scriptum. Hierin opent Olt
mans een aanval op de Neder
landse pers zoals deze de ont
wikkelingen in Suriname de
laatste vier jaar heeft versla
gen. Het is waar, er kunnen bij
de verslaggeving over Surina
me in de Nederlandse pers de
nodige vraagtekens worden
gezet. Maar afgezien van de
ook door Oltmans gesignaleer
de onmacht van de Surinaam
se voorlichters en journalisten
die zich achter Bouterse heb
ben geschaard, is daar aller
eerst de repressie van Bouterse
zelf voor verantwoordelijk, die
de eigen media heeft uitge
schakeld en Nederlandse jour
nalisten de toegang tot het
land heeft ontzegd.
Men kan zich in dit verband af
vragen, waarom Oltmans zich
eigenlijk zo druk maakt over
de verslaggeving in het Alge
meen Dagblad en NRC-Han-
delsblad, waarvan hij de redac
teuren schuinsmarcheerders
noemt, terwijl hij met name bij
het laatste blad zelf op een on
gegeneerde wijze heeft ge
tracht zijn eigen produkten te
slijten. Als er iemand is ge
weest in de Nederlandse jour
nalistiek die zich heeft uitge
sloofd, middels de Volkskrant.
de Haagse Post, NRC, De Tijd,
De Telegraaf, Nieuwe Re vu en
de GPD-bladen zijn artikelen
over Suriname te slijten, dan is
het Willem Oltmans zelf wel.
Het moet duidelijk zijn: „Willem
Oltmans in gesprek met Desi
Bouterse" zegt meer over de
journalistieke kwaliteiten van
Oltmans dan over Bouterse.
Men kan zich zelfs nog afvra
gen, of Oltmans niet op een
haast komische wijze door
Bouterse voor zijn karretje is
gespannen. Who is fooling
who? Zegt niet een medewer
ker van Bouterse over de be
velhebber: „Hij maakt soms
ernstige vormfouten, ook door
gebrek aan ervaring, maar dat
hij politieke instincten heeft,
staat vast".
Ten slotte. Bouterse meent er
gens in het boek: „Het is te be
treuren dat de media in het
buitenland zich niet de moeite
getroosten om serieus een stu
die te maken van waar wij mee
bezig zijn. Ook in Nederland
wordt maar raak geschreven" -
„Men verliest zich maar al te
gemakkelijk in cliché-werk en
sensatiejoumalistiek, die om
commerciële redenen wordt
bedreven". „Willem Oltmans
in gesprek met Desi Bouterse"
is het mooiste voorbeeld van
deze laatste kwalificatie.
RUUD DE WIT
Ook als men het feit buiten be
schouwing laat dat Andropov
maar kort aan het hoofd van de
Sowjet-Unie heeft gestaan, dan
kan men op zijn minst twee rede
nen aanwijzen waarom hij er niet
in geslaagd is om een blijvend
stempel op de Sowjet-staat te
drukken. De eerste is de sterke
weerstand van het partij-appa
raat en van de economische bu
reaucratie tegen eventuele her
vormingen, en de tweede is het
feit dat hij méér een man van het
midden en waarschijnlijk rechts
van het midden was dan een ech
te hervormer.
door
Martin van den Heuvel
Sinds 18 augustus van het vorig
jaar was Andropov niet meer in
het openbaar verschenen. Vanaf
dat moment kwam een niet afla
tende stroom geruchten over de
gezondheid van de partijleider
en president op gang. Vanwege
het gebrek aan informatie speel
den daar ook geruchten over een
machtsstrijd in de Russische top
doorheen.
Vanwege niet nader gespecificeer
de nierklachten werd de Sowjet-
leider in oktober in een zieken
huis opgenomen. Daarvoor was
het al bekend dat hij suikerpa
tiënt was en in het verleden ver
schillende keren hartklachten
had gehad. Voordat Andropov
uit het openbare leven verdween
was het waarnemers al opgeval
len dat hij moeilijk liep en daar
door soms zelfs ondersteund
moest worden.
De laatste tijd werd er ook gesug
gereerd dat Andropov een nier
transplantatie had ondergaan.
Ondanks zijn afwezigheid leek
het erop dat Andropov het in
Rusland voor het zeggen had.
Deze indruk werd nog bevestigd
door de geruchten dat hij aan het
herstellen was en binnen afzien
bare tijd weer in het openbaar
zou verschijnen. Daar stonden
weer geruchten tegenover dat hij
moeilijkheden met praten zou
hebben en aan multiple sclerose
zou lijden.
Joeri Vladimirovitsj Andropov
was 68 jaar toen hij eerste-partij-
secretaris werd. De twee belang
rijkste posten in zijn carrière
hebben hem wantrouwend ge
maakt ten opzichte van hervor
mingen. In Boedapest was hij in
1956 ambassadeur en daar con
stateerde hij tijdens de Hongaar
se opstand wat er gebeurt als een
communistische partij haar
greep op het politieke en sociale
gebeuren verliest.
Het moet zijn geloof in de nood
zaak van de leidende rol van de
comunistische partij gesterkt
hebben. Ook moet hij toen meer
dan ooit overtuigd zijn geraakt
van Lenins stelling, dat een com
munistische partij pas goed kan
werken als zij het principe van
het democratisch centralisme
aanhangt, dat wil zeggen, als een
kleine elite binnen die partij het
voor het zeggen heeft.
Het ziet ernaar uit dat Andropov
zich in latere jaren niet afkerig
heeft betoond van liberaliserin
gen in Hongarije. Maar voor hem
stond altijd voorop dat het
machtsmonopolie van de com
munistische partij niet in gevaar
mocht komen.
Zijn tweede belangrijke ervaring
deed Andropov op in de lange
periode (1967-1982) dat hij aan
het hoofd stond van de KGB. Na
tuurlijk bleef Andropov ook toen
een functionaris die namens de
partij deze geheime dienst leid
de. Maar de functie paste bij de
man en vormde de man ook. In
Hongarije trad hij op als behoe
der van het socialistische blok;
als KGB-chef trad hij op als be
hoeder van het Sowjet-bestel in
eigen land, als bestrijder van
niet-communistische gedachten,
van dissidenten.
En hij deed dat efficiënt en met
overtuiging. In de jaren '70 wer
den de dissidenten steeds harder
aangepakt en vlak voor de Olym
pische Spelen van Moskou (1980)
werd de hoofdstad flink uitge
kamd en Sacharov, de onge
kroonde koning van het niet-
communistische Rusland, naar
Gorki verbannen.
Joeri Andropov was allesbehalve
een liberaal of een hervormer,
toen hij in november 1982
Bre?jnjev opvolgde. Hij is in een
aantal westerse media wel als zo
danig gepresenteerd, als een li
berale, goed Engels sprekende
en Franse cognac drinkende
Sowjet-leider. Daarin moet men
echter een succes zien van zijn
KG B-agenten, die deze verhalen
onder westerse journalisten in
Moskou in omloop brachten.
Grote hervormingen vielen dus
van Andropov niet te verwach
ten. Men moet zich trouwens rea
liseren dat hervormingen in de
Sowjet-Unie zeer riskant zijn en
bovendien op hardnekkige weer
standen Vein de partij en econo
mische bureaucratie zullen stui
ten. De tegenstanders ervan kun
nen terecht wijzen op de grote
verwarring en destabilisatie
waartoe Chroesjtsjovs hervor
mingen indertijd geleid hebben.
Er zijn in de Sowjet-Unie natuur
lijk sinds jaar en dag specialisten
die erop wijzen dat het huidige
economische systeem te kort
schiet en dat de Sowjet-econo-
mie stagnatieverschijnselen ver
toont. Maar ik denk dat zolang de
Sowjet-economie zich min of
meer staande kan houden, de
aanhangers van economische
hervormingen roependen in de
woestijn zullen blijven.
Wat Andropovs campagne ter ver
hoging van de arbeidsdiscipline
betreft, dat was natuurlek een
wassen neus. Het was een cam
pagne die er bij het gewone volk
even de schrik heeft ingejaagd,
maar waarvan op langere termijn
geen vruchten vielen te verwach
ten, zoals eerdere soortgelijke
campagnes hebben uitgewezen.
In de buitenlandse politiek veran
derde er weinig onder Andropov.
Dat bleek het duidelijkst uit de
opstelling van de Sowjet-Unie
inzake het vraagstuk van de mid-
dellange-afstandswapens in Eu
ropa. Ook Andropov bleef hard
nekkig pogen de stationering
van Amerikaanse middellamge-
afstandsraketten in West-Europa
te voorkomen.
De Franse en Engelse raketten, die
de Sowjet-Unie in de jaren '70 als
niet van belang of als strategi
sche wapens had beschouwd,
werden nu als voldoende westers
tegenwicht tegen de SS-20 aan
geduid. Andropovs vasthouden
aan deze eis is overigens niet ver
rassend te noemen. Hij was ge
kozen met steun van de militai
ren, die inzake bewapenings
kwesties niet van concessies
houden. Bovendien was het ver
leidelijk om te proberen of de
druk van de westerse publieke
opinie op de eigen regeringen de
ze laatste niet zou kunnen dwin
gen in Genève aan de wensen
van de Sowjet-leiders tegemoet
te komen.