'Berichtgeving op tv is onder de maat' (IW®®(1)®®CD(I) Spel en kostuums van Willem -c TV-rubriek 'Boebie' Brugsma vindt journalistiek amusante vorm van bezig zijn, maar... ZATERDAG 4 FEBRUARI 1984 Radio - tv - kunst Als burgemeester van Leiden heb je natuurlijk wei nig tijd om televisie te kijken. Altijd zijn er wel horecabazen, krakers, raadsleden, oudste inwo ners, langparkeerders of projectontwikkelaars die je tijd opeisen. Toch heeft de edelachtbare C.H. Goekoop deze week tijd gevonden om, op ons verzoek, een tv-programma aan een nadere beschouwing te onderwerpen. 'Mensen zoals jij en ik' was volgens hem de parel in het televisie aanbod van de afgelopen week. Goekoop werd op 4 december 1933 in Amsterdam geboren. Leiden leerde hij kennen als student rechten. Hij gaf al vroeg blijk van een vooruit ziende blik: naar eigen zeggen heeft hij in zijn studententijd een keer de toenmalige burge meester vervangen, toen die tijdens een 3 okto- bef-optocht zijn koetsje wegens ziekte moest ver laten. Na zijn studie en militaire dienst begon hij als ad vocaat te Amsterdam om in 1964 adviseur van luchthaven Schiphol te worden. In 1968 werd hij lid van de WD. Twee jaar later was hij al ge meenteraadslid in Amsterdam, waar hij in 1976 wethouder werd. Na zijn ambtsperiode keerde hij tijdelijk terug naar het bedrijfsleven als direc teur van een soort uitzendbureau voor managers. In 1980 nam hij de Leidse burgemeestersketen over van A.J. Vis. Goekoop vindt het vragen naar de bekende weg, als naar zijn kijkgewoonten wordt geïnformeerd. Een burgemeester heeft wel wat anders te doen. Soms ziet hij Dallas of Dynasty, omdat zijn kin- deren dat trouw volgen. Maar als je niet meer dan één op de vijf afleveringen ziet, is daar volgens hem geen touw aan vast te knopen. In mijn werk valt het niet mee om vaak naar de televisie te kijken. De meeste avonden zijn bezet en meestal zijn er al leen in het weekeinde moge lijkheden om de buis te bekij ken. Het volgen van series is om die reden ook erg moeilijk. Van de paar programma's, die ik deze week gezien heb was "Mensen zoals jij en ik" (overi gens in herhaling) veruit het beste. Het zijn korte verhalen, waarin Kees Brusse telkens de hoofd rol speelt, over het leven van alledag. De inhoud blijft boeiend en ook de uitwerking van de verhalen is met veel ge voel voor detail geschiedt. Van de zaterdag uitgezonden ver halen vond ik de laatste in één woord uitmuntend. Het is een beetje wrang verhaal over een postbode, die een eenzame da me, die nooit post ontvangt, zelf brieven gaat schrijven. En zijn vrouw wordt dus jaloers. Kees Brusse en Ellen Vogel speelden hun rollen perfect. Anders dan in de meeste Ne derlandse toneelstukken wordt hier nu eens niet na drukkelijk geacteerd. Vele Nelderlandse acteurs spelen echt "toneel" voor de camera, compleet met het trekken van bekken en het indringend kij ken. Onnodig te zeggen, dat dit op de televisie altijd onnatuur lijk overkomt. Ook series als Willem van Oranje ontkomen niet aan dat gebrek. Wat dat betreft overtreffen de Engel sen ons nog steeds. Ik hoop in elk geval dat "Mensen zoals jij en ik" ook het komen de seizoen nog vele malen op het scherm zal komen en dat dit initiatief van Kees Brusse niet om een of andere malloti ge reden stopgezet wordt. Zoiets bepaalt voor mij in be langrijke mate het gezicht van een omroep. Aanzienlijk meer natuurlijk, dan alle buitenland se series. Wat dat betreft zijn alle omroepen zo'n beetje ge lijk op de E.O. na. Voor het overige was er deze week dacht ik weinig schok kends. Willem van Oranje kab belt met zijn vrouwen rustig voort. Deze week kwamen wij aan de beeldenstorm toe, waar bij de Pieterskerk in vuur en vlam stond. In een radio-vraag gesprek noemde de directeur van de E.O. deze serie pure porno. Zo heeft eenieder zijn eigen normen. Maar de kos tuums zijn mooi. Geen Sonja deze week op het scherm. Haar programma boeit mij meestal, vooral om dat het 'life' wordt opgenomen en er dus vaak wat misgaat of dreigt te gaan. Dat maakt het juist zo spannend. Dat is veel leuker dan al die keurige maar saaie ingeblikte programma's. C.H. GOEKOOP Nederland is beroemd om zijn schilders: Rembrandt, Ver meer, Hals, Van Gogh, Jeroen Bosch, Mondriaan, Appel en ga zo maar door. Andere lan den zijn in die tak van kunst wat minder bedeeld. Noorwe gen heeft Munch; van Zweden, Denemarken en Finland zou ik zo gauw niemand weten te noemen, Engeland heeft Tur ner en dan verder Holbein en Van Dyck en dat soort gastar- beidende schilders; van Oos tenrijk willen me alleen Klimt en Kokoschka te binnen schie ten; Joegoslavië heeft Stupica (maar ik ben de enige Neder lander die hem kent en bewon dert); Griekenland kan bogen op El Greco; kortom: wij Ne derlanders hebben blijkbaar gevoel voor het picturale, meer dan heel veel andere grotere of kleinere landen. Daar staat weer tegenover dat het wij op muziekgebied niet halen bij bijvoorbeeld een land als Oostenrijk. Mozart, Haydn, Schubert, Bruckner, Mahler, Strauss, en ga zo maar door. Wie mij de Nederlandse equi valenten kan noemen, krijgt van mij de langste dropveter van de wereld. Zo heeft elk land, elk volk, zijn zwakke en zijn sterke kanten. Terwijl de Zweden niet tegen onze schil ders op kunnen boksen, heb ben zij wel hun Strindberg op toneelgebied, terwijl de Noren op Ibsen kunnen bogen, de Grieken op Sophocles en Euri pides, de Engelsen op hoe heet-ie ook alweer, enzovoort enzovoort. Toegegeven, wij hebben Herman Heijermans, door Nico Scheepmaker maar vergeleken met Strind berg, Shakespeare en Sopho cles is Heijermans, internatio naal gezien, natuurlijk van mi nimale betekenis. Ergo: we kunnen het niet, toneel maken. Natuurlijk, ik overdrijf nu, er worden bij ons wel dege lijk hoogst interessante, hoogst opmerkelijke toneelstukken geschreven en opgevoerd, maar dat zijn de uitzonderin gen die ook niet als een gewel dige gongslag over de hele we reld galmen. Dat gemis aan dramatisch talent is spijtig, maar het is niet anders. Het is geen reden om bij voorbaat bij de pakken te gaan neerzitten, maar met een beetje zelfkennis zullen we moeten toegeven dat toneel, drama, in diepste we zen ons pakkie-an niet is. Lastig is dat wel, in dit tijdperk van de televisie. Wat zou het nu 'niet handig zijn als wij even veel dramatisch talent konden voortbrengen als bijvoorbeeld Engeland of Duitsland, zodat we dat beeldverslindende monster elke dag naar behoren konden voeden met onze eigen voortbrengselen. Zes dagen lang voedsel van eigen bodem, en dan de zevende dag vasten op buitenlandse-bodempro- dukten, zoals de leeuwen in Artis zes dagen vlees krijgen en de zevende dag niet, om ze gretig te houden en ze toch nog een vage herinnering aan de jungle mee te geven, waarin het ook niet alle dagen ree en buffel is wat ze te pakken krij gen! Dit was een lange inleiding om te zeggen dat Willem van Oranje een strijd op ongelijke wapens voert tegen series van drama tisch beter bedeelde landen als Hill Street Blues, De Citadel, Reilly, meesterspion, Lou Grant, Agatha Christie en zelfs The A-team en Magnum, P.I. Ik zit heus wel geboeid te kij ken naar Willem van Oranje, en ik zal ook niet de laatste (laat staan de enige!) zijn die de kos tuums van Yan Tax de hemel in prijst, en er zijn afzonderlijk wel degelijk te waarderen ac teerprestaties (ik heb ontdekt dat het mode is om Jeroen Krabbé vooral Jeroen Krabbé te vinden, maar Willem Nijholt als Philips II bijzonder indruk wekkend te vinden, terwijl ik me afvraag of Willem Nijholt de Spaanse koning niet wat al te gereformeerd speelt in diens verstarde en ongebruikelijk on-Spaanse manier van optre den), en ook valt het hogelijk in regisseur en scenarioschrij ver Walter van de Kamp te waarderen, dat hij de scènes opvallend kort houdt, ook als de verleiding moet hebben be staan om scènes waarvoor veel mensen, kostuums en decor stukken overhoop gehaald moesten worden, wat langer uit te spinnen omdat ze zoveel geld en moeite hadden gekost, maar dat neemt allemaal niet weg dat ik mij er aldoor weer op betrap dat mijn interesse vooral gericht is op de vraag hoe een en ander geschiedkun dig in elkaar stak, en veel min der wordt opgewekt door de dramatische vormgeving. Anders gezegd: wat er zich vier honderd jaar geleden tussen Willem van Oranje, Margaretha van Parma en Philips II af speelde, interesseert me meer dan wat er nu tussen Jeroen Krabbé, Dora van der Groen en Willem Nijholt gaande is. En dat zou toch eerder ander som moeten zijn. ESCH - „Serieuze berichtge ving op de Nederlandse tele visie is slechter dan in welk ander land. Vooral op het ge bied van buitenlands nieuws wordt hier niets ge presteerd. Een half uur Pa- noramiek per week, dat is alles. En dan brengt verder het NOS-journaal een paar flitsen, meestal van com mentaar voorzien door een van een dagblad geleende correspondent. Je krijgt hier wel eens de indruk dat Ne derland veel belangijker is dan al het buitenland bij el kaar". Deze week is W. L. Brugsma (61) druk in de weer op het Elysée om het half uur Panoramiek van ko mende zondag (NOS, Nederland I, 20.10 tot 20.40 uur) te vullen met „buitenland". Hij heeft dan, bijgestaan door Philip Freriks, een exclusief vraaggesprek met de president van de Franse repu- bliek, Francois Mitterrand, die 6 en 7 februari een officieel bezoek aan Nederland brengt. ,,Zo'n televisie-interview met een staatshoofd vergt een bepaalde aanpak. Televisie blijft wat dat betreft toch een geheimzinnig procédé. Het is anders dan datje zo iemand voor een blad onder vraagt. Er komt wat theater aan te pas. Het gaat om je manier van doen, je optreden, hoe je eruit ziet. Ze gebruiken daar het woordje „poids" wel eens voor. Gewicht betekent dat". „Kijk, als je bij Mitterrand binnen komt met een gezicht van: alle machtig, wat ben ik blij dat ik hier mag zijn, dan is het al ge beurd. En verder, och, je moet je kunnen gedragen. Je bekt zo'n man niet af. Dat accepteert 'ie niet. Ook als ik een lastige vraag heb, zal ik die altijd hoffelijk ink leden. Want ik weet dat hij staatshoofd is, al vind ik dat hij dat niet had moeten zijn". Willem Leonard („Boebie") Brugs ma thuis. Een plaatselijke taxi chauffeur ja, dat doet 'ie, pra ten als Brugsma") heeft ons naar zijn afgelegen gehuurde boerde rij in het Brabantse Esch, omge ving Boxtel, gebracht. Een vrien delijk welkom. Brugsma nu eens niet gestoken in het donkergrijze pak met stropdas, maar met een vrijetijdstrui aan. Nog nauwe lijks gezeten, of zijn aardige Poolse vrouw Maria Barbara Strus-Lozinska („Basia") heeft de koffie al aangedragen. Sinds de komst van Jan Nagel heeft hij het als presentator-com mentator van VARA's Achter het Nieuws voor gezien gehouden. Ook zijn hoofdredacteurschap van de Haagse Post sloot hij al weer geruime tijd geleden af. Niettemin heeft hij het drukker dan ooit. Tot zijn huidige activi teiten behoren het co-presenta torschap van Het Capitool (NOS) en zijn medewerking aan Pano ramiek (NOS), de Duitse televi sie en de American Public Tele vision. Incidenteel doet hij wel eens wat voor het Britse ITN, Channel 4. En voor de Haagse Post schrijft hij nog steeds zijn columns. Zijn loopbaan als schrijvend jour nalist beslaat ruim 38 jaar. Be gonnen direct na de oorlog (we gens verzetsactiviteiten ander half jaar concentratiekampen, in Dachau bevrijd) als 24-jarige leerling bij het Haarlems Dag blad. Vervolgens - na korte tijd woordvoerder van het ministerie van buitenlandse zaken te zijn geweest - tien jaar lang reisredac- teur bij de GPD (toen nog: Grote Provinciale Dagbladen). Daarna bijna tien jaar hoofdredacteur Haagse Post. Er tussendoor veel televisie: AVRO, NCRV, VARA, NOS. En stukken geschreven voor belangrijke internationale kranten als de New York Times en de Neue Zuricher Zeitung, plus twee boeken, „Een mooie toekomst achter ons" en (recent) „Europa, Europa", dat al aan zijn 4de druk toe is. De Gaulle Terugkijkend beschouwt hij zijn werk als reizend GPD-verslagge- ver in de jaren vijftig en zestig, voortdurend ter plekke waar in de wereld het belangrijkste nieuws te halen viel, als het meest interessant. Afrika (deko- The Meteors De populaire Engelse formatie The Meteors treden vanavond op in het Leids Vrijetijdscentrum aan de Breestraat. Dit Britse gezelschap maakt mu ziek die het midden houdt tussen rockabilly en punk en heeft in ei gen land vooral als live-act een enorme reputatie opgebouwd. Rob van Wely Kosmopoliet Rob van Wely maakt morgenavond zijn opwachting bij de Alphense Hoofdstraat Folkclub. Troubadour Van Wely maakt volksmuziek met blues- en boog- ie-invloeden. Dave Berry In gebouw de Schakel in Lange- raar schittert zondagavond de verbleekte ster van de voormali ge rockheld Dave Berry. Berry treedt op met zijn begelei dingsband The Cruisers. lonisatie, Algerijnse opstand), het Midden-Oosten (Sinai-oor- log), Indonesië (o.m. Nieuw-Gui- nea), Vietnam (het begin van de Amerikaanse interventie), La- tijns-Amerika, Cuba, Oost-Euro pa. Hij interviewde tal van we reldleiders: Chroetsjow, Neru, Soekarno, Nasser, Loemoemba, Brandt, Pompidou. door Peter Huysman Twee belangrijke persoonlijke ge beurtenissen, voortvloeiend uit zijn journalistieke activiteiten, aan de GPD en De Gaulle heeft hij zijn leven te danken, aan de GPD en Chroesjtsjov zijn vrouw Brugsma zegt: „Het eerste heeft te maken met de kolonelsop stand tegen Soekarno in 1958. Ik zat in Singapore en wilde Indo nesië in, wat niet lukte. Tenslotte kon ik mee met een oud Pana- mees stoomschip dat de rebellen in Celebes ging bevoorraden met wapens en vliegtuigbenzine. Ik had mijn bagage al ingeladen toen er een telegram van de GPD-reiscommissie kwam met het verzoek om onmiddellijk naar Parijs (mei-opstand) te ver trekken. Eenmaal in Frankrijk las ik op de voorpagina van een krant een 5-regelig berichtje: de „Gunn", want zo heette het schip, was door de Indonesische marine tot zinken gebracht, slechts vier overlevenden. Sinds dien ben ik Gaullist". Zijn vrouw ontmoette Brugsma in Polen, waar hij voor de GPD was neergestreken in verband met het 22ste partijcongres in Mos kou. „Dat was na dat beroemde partijcongres over de destalinisa tie. Omdat je in Moskou zelf toch niets hoorde, leek het mij beter twee weken later naar Warschau te gaan. Een Poolse nationale ei genaardigheid: praatgrage men sen, dat zijn ook de partijfunctio narissen. Maar toen ik mijn aan staande vrouw ontmoette is er van mijn reportages niet zo veel terecht gekomen. Ik trok veel op met een journalist van Le Monde en één van The Daily Express. Die twee hoorden van een Poolse partijman het verhaal hoe Chroesjtsjov in Moskou had ver teld dat hij met een paar kornui ten Beria had koudgemaakt. Groot in de krant natuurlijk. Mij was het verhaal ontgaan in ver band met andere activiteiten. Omdat ze in Polen dachten dat ik er alles mee te maken had, kreeg ik geen visum meer. Later wel. Ik heb mijn vrouw vijf keer ge zien. Toen zijn we getrouwd, in 1962". Amateurtoneel Brugsma, geboren in Haarlem, kwam min of meer toevallig in de journalistiek terecht. Eigen lijk zou hij het zakenleven in gaan en verkoopdirecteur bij een tabaksfabriek worden. Maar ie mand raadde hem aan het bij het Haarlems Dagblad te proberen. „Ik had de klassekrant „Het wa re woord" geredigeerd, maar dat was alles. De hoofdredactie vroeg me of ik kon schrijven, 's Nachts concipieerde ik een leuk en een ernstig stukje. Ik mocht komen, want er was een gewel dig tekort aan journalisten. De meesten waren niet in de gele genheid geweest zich in de oor log erg haldhaftig te gedragen en werden dus gezuiverd, net toen de kranten weer begonnen te groeien". De journalistiek in die jaren: zeer dunne kranten wegens de pa pierdistributie en navenant klei ne redacties. „Als leerling knapte je alle klusjes op, variërend van telexknippen, de bureauredactie helpen, het politierapport doen, 's middags de stadsverslaggeve rs en 's avonds de amateurto neelvoorstellingen. Na een tijdje ging je daar niet meer naar toe en schreef je toch een prijzend ver slag: mevrouw Corset-Borst zet te een aanvaardbare dienstbode op de planken. Daarna oefende je je kritische geest door er wél naartoe te gaan en te schrijven: mevrouw zette géén aanvaardba re dienstbode op dé planken. En tenslotte ging je er niet naar toe en maakte je tóch een kritische recensie, totdat op een keer de voorstelling bleek te zijn afgelast wegens ziekte en ik toch dat kri tische stuk had gemaakt. Dat was even moeilijk". Brugsma vindt dat hij in die perio de een schat aan praktijkerva ring heeft opgedaan. „Een betere opleiding, denk ik wel eens, dan de school voor de journalistiek, hoewel dat onaardig klinkt. Ik denk overigens dat de kranten toen niet beter waren dan nu. Maar je moest je toen wel erg be perken, omdat je zo weinig ruim te had. Je was dus gedwongen veel in weinig regels te zeggen en dat is goed in de journalistiek. Als een krant dik is, is er gauw de neiging: klieder de boel maar vol". „Zoals de radio en televisie lijden onder toenemende vertrossing, zo zijn de kranten natuurlijk niet ontkomen aan watje zou kunnen noemen „vertelegrafisering". En de plaatselijke concurrentie is voor veel lokale kranten wegge vallen, wat de jacht op primeurs niet ten goede is gekomen. Aan de andere kant kan een NRC Handelsblad een vergelijking met Le Monde glansrijk door staan, hoewel de New York Ti mes weer een stuk beter is". Voor Brugsma staat het vast dat de Nederlandse journalistiek lange tijd heeft achtergelopen bij de Angelsaksische en Amerikaanse journalistiek. „Ik zou eens een stuk schrijven voor de New York Times. Over Leopoldville, Bel gisch Congo. Nou, dat zullen we eens even aanpakken. Die lezers van de NYT zijn allemaal intel lectuelen, inclusief de president van de Verenigde Staten, dacht 'Boebie' Brugsma: naar het politierapport ik. Later hoorde ik waarom het nooit geplaatst werd. Een collega zei: wat jij doet, is veel te inge wikkeld voor die domme men sen. Die kunnen maar één idee of één feit per zin bevatten. Dus je moet er korte zinnen en korte ali nea's van maken. En die presi dent van de VS, dat is de domste van allemaal. Ik deed het de helft korter en zo helder mogelijk: een goede inleiding en overzichte lijk. Toen kreeg ik een felicitatie- telegram". Kletsmajoor Een journalist, wat is dat voor ie mand? Brugsma: „Dat is in de eerste plaats een troubadoer, een kletsmajoor om het een beetje onaardig te zeggen. Hij moet een absoluut onbedwingbare neiging hebben om in éen attractieve maar eenvoudige vorm tegen Jan, Piet of Klaas te zeggen: weet jij wat ik vandaag van Jansen heb gehoord? Dus dat doorver tellen, daar gaat het om. En dat kun je bijna niet leren. Dat heb je of dat heb je niet. En dat heeft ook niets met objectiviteit te ma ken, waar zo veel over geleuterd wordt. Ik zelf doe nog altijd het zelfde: het maken van een ver haal waarin mijn mening onder deks of bovendeks verpakt zit, soms onbewust, vaak bewust. En daar voeg je dan een dimensie aan toe door de vorm of de ma nier van vertellen". Hoewel een journalist naar het oor deel van Brugsma een solist be hoort te zijn, is er niettemin deze week het 100-jarig bestaan van de NVJ, de vakbond van georga niseerde journalisten, gehouden. Brugsma: „Als ik eraan terug denk wat een materieel benepen bestaan journalisten destijds leidden - op de grote cracks na, want die verdienden toen ook al aardig -, hoe ze behandeld wer den door autoriteiten, wat voor werktijden ze maakten, dan was het absoluut noodzakelijk dat er een vakbond kwam". „Voorwaarde voor onafhankelijke journalistiek is dat de journalist een behoorlijk inkomen en een goede rechtspositie heeft. Op het ogenblik ben ik een beetje bang dat die onafhankelijkheid door de grote werkloosheid onder journalisten onder druk staat. Om zijn baan te behouden is men misschien eerder geneigd om op drachten te accepteren die an ders niet zouden worden uitge voerd". Brugsma zelf heeft journalistiek overigens nooit als zware arbeid onder slechte arbeidsomstandig heden beschouwd, maar als „een amusante vorm van bezig zijn". Hoewel ook hij in de begintijd heel wat heeft „afgefietst" in weer en wind. „Maar ik was toch al snel gemotoriseerd. Sinds '48 had ik een klein Fiatje...." De journalist is een individualist. Maar toch, een krant is een or kest onder leiding van een diri gent. „Ik ben een tijd lang hoofd redacteur geweest, ik heb dat niet werkelijk goed gedaan. Ik heb de Haagse Post omgebouwd tot magazine in een moeizame tijd, maar wat ik nooit heb ge kund is een redacteur tot de orde roepen die een minder goed stuk heeft geschreven. Ik kwets liever niet, ik weet dat zo'n man zijn best erop heeft gedaan". stempel op de krant. In Neder land ken ik er heel weinig, noch bij de krant, noch bij de televisie. Herman Wigbold was bij Achter het Nieuws wel een zeer goede". „Alle democratisering ten spijt, moet zo'n editor, een eindredac teur, het op een krant of bij een tv-rubriek voor het zeggen heb ben. Hij maakt het produkt, ter wijl hij zelf helemaal geen bril jant schrijver hoeft te zijn. Hij moet dat zooitje ongeregeld in de hand houden, want de beste re porters zijn toch ongeregelde ty pes. Er is altijd wat mee, of ze drinken te veel, of ze hebben de rekeningen niet betaald, of er is wat met hun huwelijk of ze zijn gedeprimeerd". Ten slotte over tv-journalistiek: „Belangrijk is dat je jezelf bent. Je komt ongevraagd honderd duizenden huiskamers binnen. Je bevindt je op iemands anders terrein. Daar moet je voortdu rend rekening mee houden. En dat doe ik dan ook altijd". ADVERTENTIE Ongeregeld „Maar echte „editors" kunnen dat wel, en dat moet ook. In Enge land en Amerika heb je ver schrikkelijk veel uitstekende editors en die drukken echt hun ^TIMMERMAN,: KaarUrrvn®f»tr»at 203-205 Ukten M. 121072

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 27