'Berichtgeving op tv
is onder de maat'
(IW®®(1)®®CD(I)
Spel en kostuums van Willem
-c
TV-rubriek
'Boebie' Brugsma vindt journalistiek amusante vorm van bezig zijn, maar...
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1984
Radio - tv - kunst
Als burgemeester van Leiden heb je natuurlijk wei
nig tijd om televisie te kijken. Altijd zijn er wel
horecabazen, krakers, raadsleden, oudste inwo
ners, langparkeerders of projectontwikkelaars
die je tijd opeisen. Toch heeft de edelachtbare
C.H. Goekoop deze week tijd gevonden om, op
ons verzoek, een tv-programma aan een nadere
beschouwing te onderwerpen. 'Mensen zoals jij
en ik' was volgens hem de parel in het televisie
aanbod van de afgelopen week.
Goekoop werd op 4 december 1933 in Amsterdam
geboren. Leiden leerde hij kennen als student
rechten. Hij gaf al vroeg blijk van een vooruit
ziende blik: naar eigen zeggen heeft hij in zijn
studententijd een keer de toenmalige burge
meester vervangen, toen die tijdens een 3 okto-
bef-optocht zijn koetsje wegens ziekte moest ver
laten.
Na zijn studie en militaire dienst begon hij als ad
vocaat te Amsterdam om in 1964 adviseur van
luchthaven Schiphol te worden. In 1968 werd hij
lid van de WD. Twee jaar later was hij al ge
meenteraadslid in Amsterdam, waar hij in 1976
wethouder werd. Na zijn ambtsperiode keerde
hij tijdelijk terug naar het bedrijfsleven als direc
teur van een soort uitzendbureau voor managers.
In 1980 nam hij de Leidse burgemeestersketen
over van A.J. Vis.
Goekoop vindt het vragen naar de bekende weg,
als naar zijn kijkgewoonten wordt geïnformeerd.
Een burgemeester heeft wel wat anders te doen.
Soms ziet hij Dallas of Dynasty, omdat zijn kin-
deren dat trouw volgen. Maar als je niet meer dan
één op de vijf afleveringen ziet, is daar volgens
hem geen touw aan vast te knopen.
In mijn werk valt het niet mee
om vaak naar de televisie te
kijken. De meeste avonden
zijn bezet en meestal zijn er al
leen in het weekeinde moge
lijkheden om de buis te bekij
ken. Het volgen van series is
om die reden ook erg moeilijk.
Van de paar programma's, die
ik deze week gezien heb was
"Mensen zoals jij en ik" (overi
gens in herhaling) veruit het
beste.
Het zijn korte verhalen, waarin
Kees Brusse telkens de hoofd
rol speelt, over het leven van
alledag. De inhoud blijft
boeiend en ook de uitwerking
van de verhalen is met veel ge
voel voor detail geschiedt. Van
de zaterdag uitgezonden ver
halen vond ik de laatste in één
woord uitmuntend. Het is een
beetje wrang verhaal over een
postbode, die een eenzame da
me, die nooit post ontvangt,
zelf brieven gaat schrijven. En
zijn vrouw wordt dus jaloers.
Kees Brusse en Ellen Vogel
speelden hun rollen perfect.
Anders dan in de meeste Ne
derlandse toneelstukken
wordt hier nu eens niet na
drukkelijk geacteerd. Vele
Nelderlandse acteurs spelen
echt "toneel" voor de camera,
compleet met het trekken van
bekken en het indringend kij
ken. Onnodig te zeggen, dat dit
op de televisie altijd onnatuur
lijk overkomt. Ook series als
Willem van Oranje ontkomen
niet aan dat gebrek. Wat dat
betreft overtreffen de Engel
sen ons nog steeds.
Ik hoop in elk geval dat "Mensen
zoals jij en ik" ook het komen
de seizoen nog vele malen op
het scherm zal komen en dat
dit initiatief van Kees Brusse
niet om een of andere malloti
ge reden stopgezet wordt.
Zoiets bepaalt voor mij in be
langrijke mate het gezicht van
een omroep. Aanzienlijk meer
natuurlijk, dan alle buitenland
se series. Wat dat betreft zijn
alle omroepen zo'n beetje ge
lijk op de E.O. na.
Voor het overige was er deze
week dacht ik weinig schok
kends. Willem van Oranje kab
belt met zijn vrouwen rustig
voort. Deze week kwamen wij
aan de beeldenstorm toe, waar
bij de Pieterskerk in vuur en
vlam stond. In een radio-vraag
gesprek noemde de directeur
van de E.O. deze serie pure
porno. Zo heeft eenieder zijn
eigen normen. Maar de kos
tuums zijn mooi.
Geen Sonja deze week op het
scherm. Haar programma
boeit mij meestal, vooral om
dat het 'life' wordt opgenomen
en er dus vaak wat misgaat of
dreigt te gaan. Dat maakt het
juist zo spannend. Dat is veel
leuker dan al die keurige maar
saaie ingeblikte programma's.
C.H. GOEKOOP
Nederland is beroemd om zijn
schilders: Rembrandt, Ver
meer, Hals, Van Gogh, Jeroen
Bosch, Mondriaan, Appel en
ga zo maar door. Andere lan
den zijn in die tak van kunst
wat minder bedeeld. Noorwe
gen heeft Munch; van Zweden,
Denemarken en Finland zou ik
zo gauw niemand weten te
noemen, Engeland heeft Tur
ner en dan verder Holbein en
Van Dyck en dat soort gastar-
beidende schilders; van Oos
tenrijk willen me alleen Klimt
en Kokoschka te binnen schie
ten; Joegoslavië heeft Stupica
(maar ik ben de enige Neder
lander die hem kent en bewon
dert); Griekenland kan bogen
op El Greco; kortom: wij Ne
derlanders hebben blijkbaar
gevoel voor het picturale, meer
dan heel veel andere grotere of
kleinere landen.
Daar staat weer tegenover dat
het wij op muziekgebied niet
halen bij bijvoorbeeld een land
als Oostenrijk. Mozart, Haydn,
Schubert, Bruckner, Mahler,
Strauss, en ga zo maar door.
Wie mij de Nederlandse equi
valenten kan noemen, krijgt
van mij de langste dropveter
van de wereld. Zo heeft elk
land, elk volk, zijn zwakke en
zijn sterke kanten. Terwijl de
Zweden niet tegen onze schil
ders op kunnen boksen, heb
ben zij wel hun Strindberg op
toneelgebied, terwijl de Noren
op Ibsen kunnen bogen, de
Grieken op Sophocles en Euri
pides, de Engelsen op hoe
heet-ie ook alweer, enzovoort
enzovoort. Toegegeven, wij
hebben Herman Heijermans,
door
Nico Scheepmaker
maar vergeleken met Strind
berg, Shakespeare en Sopho
cles is Heijermans, internatio
naal gezien, natuurlijk van mi
nimale betekenis.
Ergo: we kunnen het niet, toneel
maken. Natuurlijk, ik overdrijf
nu, er worden bij ons wel dege
lijk hoogst interessante, hoogst
opmerkelijke toneelstukken
geschreven en opgevoerd,
maar dat zijn de uitzonderin
gen die ook niet als een gewel
dige gongslag over de hele we
reld galmen. Dat gemis aan
dramatisch talent is spijtig,
maar het is niet anders. Het is
geen reden om bij voorbaat bij
de pakken te gaan neerzitten,
maar met een beetje zelfkennis
zullen we moeten toegeven dat
toneel, drama, in diepste we
zen ons pakkie-an niet is.
Lastig is dat wel, in dit tijdperk
van de televisie. Wat zou het nu
'niet handig zijn als wij even
veel dramatisch talent konden
voortbrengen als bijvoorbeeld
Engeland of Duitsland, zodat
we dat beeldverslindende
monster elke dag naar behoren
konden voeden met onze eigen
voortbrengselen. Zes dagen
lang voedsel van eigen bodem,
en dan de zevende dag vasten
op buitenlandse-bodempro-
dukten, zoals de leeuwen in
Artis zes dagen vlees krijgen
en de zevende dag niet, om ze
gretig te houden en ze toch nog
een vage herinnering aan de
jungle mee te geven, waarin
het ook niet alle dagen ree en
buffel is wat ze te pakken krij
gen!
Dit was een lange inleiding om te
zeggen dat Willem van Oranje
een strijd op ongelijke wapens
voert tegen series van drama
tisch beter bedeelde landen als
Hill Street Blues, De Citadel,
Reilly, meesterspion, Lou
Grant, Agatha Christie en zelfs
The A-team en Magnum, P.I.
Ik zit heus wel geboeid te kij
ken naar Willem van Oranje, en
ik zal ook niet de laatste (laat
staan de enige!) zijn die de kos
tuums van Yan Tax de hemel
in prijst, en er zijn afzonderlijk
wel degelijk te waarderen ac
teerprestaties (ik heb ontdekt
dat het mode is om Jeroen
Krabbé vooral Jeroen Krabbé
te vinden, maar Willem Nijholt
als Philips II bijzonder indruk
wekkend te vinden, terwijl ik
me afvraag of Willem Nijholt
de Spaanse koning niet wat al
te gereformeerd speelt in diens
verstarde en ongebruikelijk
on-Spaanse manier van optre
den), en ook valt het hogelijk
in regisseur en scenarioschrij
ver Walter van de Kamp te
waarderen, dat hij de scènes
opvallend kort houdt, ook als
de verleiding moet hebben be
staan om scènes waarvoor veel
mensen, kostuums en decor
stukken overhoop gehaald
moesten worden, wat langer
uit te spinnen omdat ze zoveel
geld en moeite hadden gekost,
maar dat neemt allemaal niet
weg dat ik mij er aldoor weer
op betrap dat mijn interesse
vooral gericht is op de vraag
hoe een en ander geschiedkun
dig in elkaar stak, en veel min
der wordt opgewekt door de
dramatische vormgeving.
Anders gezegd: wat er zich vier
honderd jaar geleden tussen
Willem van Oranje, Margaretha
van Parma en Philips II af
speelde, interesseert me meer
dan wat er nu tussen Jeroen
Krabbé, Dora van der Groen
en Willem Nijholt gaande is.
En dat zou toch eerder ander
som moeten zijn.
ESCH - „Serieuze berichtge
ving op de Nederlandse tele
visie is slechter dan in welk
ander land. Vooral op het ge
bied van buitenlands
nieuws wordt hier niets ge
presteerd. Een half uur Pa-
noramiek per week, dat is
alles. En dan brengt verder
het NOS-journaal een paar
flitsen, meestal van com
mentaar voorzien door een
van een dagblad geleende
correspondent. Je krijgt hier
wel eens de indruk dat Ne
derland veel belangijker is
dan al het buitenland bij el
kaar".
Deze week is W. L. Brugsma (61)
druk in de weer op het Elysée om
het half uur Panoramiek van ko
mende zondag (NOS, Nederland
I, 20.10 tot 20.40 uur) te vullen
met „buitenland". Hij heeft dan,
bijgestaan door Philip Freriks,
een exclusief vraaggesprek met
de president van de Franse repu-
bliek, Francois Mitterrand, die 6
en 7 februari een officieel bezoek
aan Nederland brengt.
,,Zo'n televisie-interview met een
staatshoofd vergt een bepaalde
aanpak. Televisie blijft wat dat
betreft toch een geheimzinnig
procédé. Het is anders dan datje
zo iemand voor een blad onder
vraagt. Er komt wat theater aan
te pas. Het gaat om je manier van
doen, je optreden, hoe je eruit
ziet. Ze gebruiken daar het
woordje „poids" wel eens voor.
Gewicht betekent dat".
„Kijk, als je bij Mitterrand binnen
komt met een gezicht van: alle
machtig, wat ben ik blij dat ik
hier mag zijn, dan is het al ge
beurd. En verder, och, je moet je
kunnen gedragen. Je bekt zo'n
man niet af. Dat accepteert 'ie
niet. Ook als ik een lastige vraag
heb, zal ik die altijd hoffelijk ink
leden. Want ik weet dat hij
staatshoofd is, al vind ik dat hij
dat niet had moeten zijn".
Willem Leonard („Boebie") Brugs
ma thuis. Een plaatselijke taxi
chauffeur ja, dat doet 'ie, pra
ten als Brugsma") heeft ons naar
zijn afgelegen gehuurde boerde
rij in het Brabantse Esch, omge
ving Boxtel, gebracht. Een vrien
delijk welkom. Brugsma nu eens
niet gestoken in het donkergrijze
pak met stropdas, maar met een
vrijetijdstrui aan. Nog nauwe
lijks gezeten, of zijn aardige
Poolse vrouw Maria Barbara
Strus-Lozinska („Basia") heeft
de koffie al aangedragen.
Sinds de komst van Jan Nagel
heeft hij het als presentator-com
mentator van VARA's Achter het
Nieuws voor gezien gehouden.
Ook zijn hoofdredacteurschap
van de Haagse Post sloot hij al
weer geruime tijd geleden af.
Niettemin heeft hij het drukker
dan ooit. Tot zijn huidige activi
teiten behoren het co-presenta
torschap van Het Capitool (NOS)
en zijn medewerking aan Pano
ramiek (NOS), de Duitse televi
sie en de American Public Tele
vision. Incidenteel doet hij wel
eens wat voor het Britse ITN,
Channel 4. En voor de Haagse
Post schrijft hij nog steeds zijn
columns.
Zijn loopbaan als schrijvend jour
nalist beslaat ruim 38 jaar. Be
gonnen direct na de oorlog (we
gens verzetsactiviteiten ander
half jaar concentratiekampen, in
Dachau bevrijd) als 24-jarige
leerling bij het Haarlems Dag
blad. Vervolgens - na korte tijd
woordvoerder van het ministerie
van buitenlandse zaken te zijn
geweest - tien jaar lang reisredac-
teur bij de GPD (toen nog: Grote
Provinciale Dagbladen). Daarna
bijna tien jaar hoofdredacteur
Haagse Post. Er tussendoor veel
televisie: AVRO, NCRV, VARA,
NOS. En stukken geschreven
voor belangrijke internationale
kranten als de New York Times
en de Neue Zuricher Zeitung,
plus twee boeken, „Een mooie
toekomst achter ons" en (recent)
„Europa, Europa", dat al aan zijn
4de druk toe is.
De Gaulle
Terugkijkend beschouwt hij zijn
werk als reizend GPD-verslagge-
ver in de jaren vijftig en zestig,
voortdurend ter plekke waar in
de wereld het belangrijkste
nieuws te halen viel, als het
meest interessant. Afrika (deko-
The Meteors
De populaire Engelse formatie The
Meteors treden vanavond op in
het Leids Vrijetijdscentrum aan
de Breestraat.
Dit Britse gezelschap maakt mu
ziek die het midden houdt tussen
rockabilly en punk en heeft in ei
gen land vooral als live-act een
enorme reputatie opgebouwd.
Rob van Wely
Kosmopoliet Rob van Wely maakt
morgenavond zijn opwachting
bij de Alphense Hoofdstraat
Folkclub.
Troubadour Van Wely maakt
volksmuziek met blues- en boog-
ie-invloeden.
Dave Berry
In gebouw de Schakel in Lange-
raar schittert zondagavond de
verbleekte ster van de voormali
ge rockheld Dave Berry.
Berry treedt op met zijn begelei
dingsband The Cruisers.
lonisatie, Algerijnse opstand),
het Midden-Oosten (Sinai-oor-
log), Indonesië (o.m. Nieuw-Gui-
nea), Vietnam (het begin van de
Amerikaanse interventie), La-
tijns-Amerika, Cuba, Oost-Euro
pa. Hij interviewde tal van we
reldleiders: Chroetsjow, Neru,
Soekarno, Nasser, Loemoemba,
Brandt, Pompidou.
door
Peter Huysman
Twee belangrijke persoonlijke ge
beurtenissen, voortvloeiend uit
zijn journalistieke activiteiten,
aan de GPD en De Gaulle heeft
hij zijn leven te danken, aan de
GPD en Chroesjtsjov zijn vrouw
Brugsma zegt: „Het eerste heeft
te maken met de kolonelsop
stand tegen Soekarno in 1958. Ik
zat in Singapore en wilde Indo
nesië in, wat niet lukte. Tenslotte
kon ik mee met een oud Pana-
mees stoomschip dat de rebellen
in Celebes ging bevoorraden met
wapens en vliegtuigbenzine. Ik
had mijn bagage al ingeladen
toen er een telegram van de
GPD-reiscommissie kwam met
het verzoek om onmiddellijk
naar Parijs (mei-opstand) te ver
trekken. Eenmaal in Frankrijk
las ik op de voorpagina van een
krant een 5-regelig berichtje: de
„Gunn", want zo heette het
schip, was door de Indonesische
marine tot zinken gebracht,
slechts vier overlevenden. Sinds
dien ben ik Gaullist".
Zijn vrouw ontmoette Brugsma in
Polen, waar hij voor de GPD was
neergestreken in verband met
het 22ste partijcongres in Mos
kou. „Dat was na dat beroemde
partijcongres over de destalinisa
tie. Omdat je in Moskou zelf toch
niets hoorde, leek het mij beter
twee weken later naar Warschau
te gaan. Een Poolse nationale ei
genaardigheid: praatgrage men
sen, dat zijn ook de partijfunctio
narissen. Maar toen ik mijn aan
staande vrouw ontmoette is er
van mijn reportages niet zo veel
terecht gekomen. Ik trok veel op
met een journalist van Le Monde
en één van The Daily Express.
Die twee hoorden van een Poolse
partijman het verhaal hoe
Chroesjtsjov in Moskou had ver
teld dat hij met een paar kornui
ten Beria had koudgemaakt.
Groot in de krant natuurlijk. Mij
was het verhaal ontgaan in ver
band met andere activiteiten.
Omdat ze in Polen dachten dat ik
er alles mee te maken had, kreeg
ik geen visum meer. Later wel.
Ik heb mijn vrouw vijf keer ge
zien. Toen zijn we getrouwd, in
1962".
Amateurtoneel
Brugsma, geboren in Haarlem,
kwam min of meer toevallig in
de journalistiek terecht. Eigen
lijk zou hij het zakenleven in
gaan en verkoopdirecteur bij een
tabaksfabriek worden. Maar ie
mand raadde hem aan het bij het
Haarlems Dagblad te proberen.
„Ik had de klassekrant „Het wa
re woord" geredigeerd, maar dat
was alles. De hoofdredactie
vroeg me of ik kon schrijven, 's
Nachts concipieerde ik een leuk
en een ernstig stukje. Ik mocht
komen, want er was een gewel
dig tekort aan journalisten. De
meesten waren niet in de gele
genheid geweest zich in de oor
log erg haldhaftig te gedragen en
werden dus gezuiverd, net toen
de kranten weer begonnen te
groeien".
De journalistiek in die jaren: zeer
dunne kranten wegens de pa
pierdistributie en navenant klei
ne redacties. „Als leerling knapte
je alle klusjes op, variërend van
telexknippen, de bureauredactie
helpen, het politierapport doen,
's middags de stadsverslaggeve
rs en 's avonds de amateurto
neelvoorstellingen. Na een tijdje
ging je daar niet meer naar toe en
schreef je toch een prijzend ver
slag: mevrouw Corset-Borst zet
te een aanvaardbare dienstbode
op de planken. Daarna oefende
je je kritische geest door er wél
naartoe te gaan en te schrijven:
mevrouw zette géén aanvaardba
re dienstbode op dé planken. En
tenslotte ging je er niet naar toe
en maakte je tóch een kritische
recensie, totdat op een keer de
voorstelling bleek te zijn afgelast
wegens ziekte en ik toch dat kri
tische stuk had gemaakt. Dat
was even moeilijk".
Brugsma vindt dat hij in die perio
de een schat aan praktijkerva
ring heeft opgedaan. „Een betere
opleiding, denk ik wel eens, dan
de school voor de journalistiek,
hoewel dat onaardig klinkt. Ik
denk overigens dat de kranten
toen niet beter waren dan nu.
Maar je moest je toen wel erg be
perken, omdat je zo weinig ruim
te had. Je was dus gedwongen
veel in weinig regels te zeggen en
dat is goed in de journalistiek.
Als een krant dik is, is er gauw de
neiging: klieder de boel maar
vol".
„Zoals de radio en televisie lijden
onder toenemende vertrossing,
zo zijn de kranten natuurlijk niet
ontkomen aan watje zou kunnen
noemen „vertelegrafisering". En
de plaatselijke concurrentie is
voor veel lokale kranten wegge
vallen, wat de jacht op primeurs
niet ten goede is gekomen. Aan
de andere kant kan een NRC
Handelsblad een vergelijking
met Le Monde glansrijk door
staan, hoewel de New York Ti
mes weer een stuk beter is".
Voor Brugsma staat het vast dat de
Nederlandse journalistiek lange
tijd heeft achtergelopen bij de
Angelsaksische en Amerikaanse
journalistiek. „Ik zou eens een
stuk schrijven voor de New York
Times. Over Leopoldville, Bel
gisch Congo. Nou, dat zullen we
eens even aanpakken. Die lezers
van de NYT zijn allemaal intel
lectuelen, inclusief de president
van de Verenigde Staten, dacht
'Boebie'
Brugsma: naar
het politierapport
ik. Later hoorde ik waarom het
nooit geplaatst werd. Een collega
zei: wat jij doet, is veel te inge
wikkeld voor die domme men
sen. Die kunnen maar één idee of
één feit per zin bevatten. Dus je
moet er korte zinnen en korte ali
nea's van maken. En die presi
dent van de VS, dat is de domste
van allemaal. Ik deed het de helft
korter en zo helder mogelijk: een
goede inleiding en overzichte
lijk. Toen kreeg ik een felicitatie-
telegram".
Kletsmajoor
Een journalist, wat is dat voor ie
mand? Brugsma: „Dat is in de
eerste plaats een troubadoer, een
kletsmajoor om het een beetje
onaardig te zeggen. Hij moet een
absoluut onbedwingbare neiging
hebben om in éen attractieve
maar eenvoudige vorm tegen
Jan, Piet of Klaas te zeggen: weet
jij wat ik vandaag van Jansen
heb gehoord? Dus dat doorver
tellen, daar gaat het om. En dat
kun je bijna niet leren. Dat heb je
of dat heb je niet. En dat heeft
ook niets met objectiviteit te ma
ken, waar zo veel over geleuterd
wordt. Ik zelf doe nog altijd het
zelfde: het maken van een ver
haal waarin mijn mening onder
deks of bovendeks verpakt zit,
soms onbewust, vaak bewust. En
daar voeg je dan een dimensie
aan toe door de vorm of de ma
nier van vertellen".
Hoewel een journalist naar het oor
deel van Brugsma een solist be
hoort te zijn, is er niettemin deze
week het 100-jarig bestaan van
de NVJ, de vakbond van georga
niseerde journalisten, gehouden.
Brugsma: „Als ik eraan terug
denk wat een materieel benepen
bestaan journalisten destijds
leidden - op de grote cracks na,
want die verdienden toen ook al
aardig -, hoe ze behandeld wer
den door autoriteiten, wat voor
werktijden ze maakten, dan was
het absoluut noodzakelijk dat er
een vakbond kwam".
„Voorwaarde voor onafhankelijke
journalistiek is dat de journalist
een behoorlijk inkomen en een
goede rechtspositie heeft. Op het
ogenblik ben ik een beetje bang
dat die onafhankelijkheid door
de grote werkloosheid onder
journalisten onder druk staat.
Om zijn baan te behouden is men
misschien eerder geneigd om op
drachten te accepteren die an
ders niet zouden worden uitge
voerd".
Brugsma zelf heeft journalistiek
overigens nooit als zware arbeid
onder slechte arbeidsomstandig
heden beschouwd, maar als „een
amusante vorm van bezig zijn".
Hoewel ook hij in de begintijd
heel wat heeft „afgefietst" in
weer en wind. „Maar ik was toch
al snel gemotoriseerd. Sinds '48
had ik een klein Fiatje...."
De journalist is een individualist.
Maar toch, een krant is een or
kest onder leiding van een diri
gent. „Ik ben een tijd lang hoofd
redacteur geweest, ik heb dat
niet werkelijk goed gedaan. Ik
heb de Haagse Post omgebouwd
tot magazine in een moeizame
tijd, maar wat ik nooit heb ge
kund is een redacteur tot de orde
roepen die een minder goed stuk
heeft geschreven. Ik kwets liever
niet, ik weet dat zo'n man zijn
best erop heeft gedaan".
stempel op de krant. In Neder
land ken ik er heel weinig, noch
bij de krant, noch bij de televisie.
Herman Wigbold was bij Achter
het Nieuws wel een zeer goede".
„Alle democratisering ten spijt,
moet zo'n editor, een eindredac
teur, het op een krant of bij een
tv-rubriek voor het zeggen heb
ben. Hij maakt het produkt, ter
wijl hij zelf helemaal geen bril
jant schrijver hoeft te zijn. Hij
moet dat zooitje ongeregeld in de
hand houden, want de beste re
porters zijn toch ongeregelde ty
pes. Er is altijd wat mee, of ze
drinken te veel, of ze hebben de
rekeningen niet betaald, of er is
wat met hun huwelijk of ze zijn
gedeprimeerd".
Ten slotte over tv-journalistiek:
„Belangrijk is dat je jezelf bent.
Je komt ongevraagd honderd
duizenden huiskamers binnen.
Je bevindt je op iemands anders
terrein. Daar moet je voortdu
rend rekening mee houden. En
dat doe ik dan ook altijd".
ADVERTENTIE
Ongeregeld
„Maar echte „editors" kunnen dat
wel, en dat moet ook. In Enge
land en Amerika heb je ver
schrikkelijk veel uitstekende
editors en die drukken echt hun
^TIMMERMAN,:
KaarUrrvn®f»tr»at 203-205
Ukten M. 121072