c
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1984
Extra
uit, waarvan een belangrijk deel
naar landen in West-Europa.
Dat alleen al vindt Van Leeuwen
prachtig. Hij staat voor zijn
muziek, onderschrijft ook de
functionaliteit ervan, maar
verwijst daarbij - in tegenstelling
tot sommige collega's - niet naar
het feit dat de bouw van
Egyptische pyramiden (wat
letterlijk slavenarbeid was) werd
begeleid door trommelslagers.
Dezelfde drummers die in de
Romeinse galeischepen de roeiers
opzweepten. Voorbeelden die naar
de mening van Rokus de Groot bij
een breder publiek nogal
ongelukkig zullen aandoen.
,,lk begrijp watje bedoelt", zegt
Van Leeuwen. De vraag was: wat
is er met onze oren dat zij moeten
horen om niet te hoeven luisteren?
„Ik kan je zeggen: als de vogels in
de bossen door luidsprekers
worden vervangen, haak ik ook af.
Het zou heel wat anders zijn als we
hier louter geluid maakten. Maar
we maken muziek. Pure muziek.
Draai de installatie maar open, zou
ik zeggen, en vergewis jezelf..."
Dat het voor auditief
gehandicapten lastig is, gelooft
Van Leeuwen graag. „Maar als je
een bedrijf voert heb je ook te
geloven in de wet van de grote
getallen. Zo is het nou eenmaal."
Covers
Maandelijks produceert de
Eindhovenaar 72 uur fumu,
onderverdeeld in negen
programma's die bijna allemaal
een Italiaanse naam hebben. Zo is
er Sordina voor hotelbars, Dolce
voor wachtkamers, Mezzo voor
kleinere supermarkten. Allegro
voor fabrieken en voetbalstadions,
Grazioso voor vliegtuigen en
restaurants, et cetera. Muziek, die
hoofdzakelijk bestaat uit covers
(niet-authentieke versies uit de
Europese hithoek), hetzij van
buitenlandse makelij, hetzij van
Nederlands fabrikaat.
In dat laatste geval is het afkomstig
van gerenommeerde
studiomuzikanten als Peter Schön,
Lex Bolderdijk, Jan Hollestelle en
Ton op 't Hof. Eens per maand
kruipen zy daartoe een avond de
studio in om raison van zo'n
tweehonderd gulden de covers te
spelen. „In vier uur tijds rammen
we er dan tien nummers op", zegt
gitarist Jan Hollestelle.
„Waar die band later voor wordt
gebruikt, interesseert me op dat
moment niet zo. Feit is datje op die
ene avond een eindprodukt
aflevert. En dat kun je var. een
plaatopname niet zeggen. Daar
wordt elke partij apart
opgenomen. Soms sta je dan op
drummachines in te spelen. Dan
heb je geen idee waar je mee bezig
bent."
„Precies", valt drummer Ton op 't
Hof bij. „Op zo'n fumu-avond speel
je met de volledige bezetting. Dat
is lekker. Waar die muziek
uiteindelijk terecht komt, vind ik
minder interessant. Maar het is nog
altijd beter dan datje een hele
goeie plaat maakt die niet
verkoopt."
Pianist Peter Schön betwijfelt of er
op zo'n avond nou zo veel
creativiteit te pas komt. „Je bent in
feite puur functioneel bezig.
Persoonlijke muzikale
uitgangspunten schakel je daarom
uit. Dan gaat het wel. Alles moet
snel op de band, in één keer. Je
moet dus vrijwel foutloos spelen.
Dat is telkens weer een uitdaging,
moet ik zeggen. Je zit op het puntje
van je stoel."
Ergernis
Staat de muziek op de band, dan
schrijft Van Leeuwen (hij kan
beschikken over meer dan 20.000
muziekstukken) die over op een
moederband, welke vervolgens
met zestienvoudige snelheid wordt
gekopieerd; het vervaardigen van
zes nieuwe cassettebanden kost zo
niet meer dan drieëneenhalve
minuut.
Tenslotte wordt de band
gemonteerd in een handige plastic
cassette die ervoor zorgt dat het
programma zichzelf na vier uur
herhaalt: de „eindeloze" lus die
desgewenst de hele dag kan
doordraaien en dat maar al te
dikwijls ook doet. Dit dan tot
ergernis van een ieder die daar niet
van is gediend. Hetgeen Van
Leeuwen niet ontkent. Maar wat
de mensen ergert is volgens hem
niet de fumu. „Het is het te luide en
dus verkeerde gebruik dat ervan
wordt gemaakt."
Dat gebruik heeft zich door de
jaren heen op tal van manieren
gemanifesteerd. De
geschiedschrijving maakt melding
van de brigade-generaal Squire,
die tijdens de eerste wereldoorlog
zijn soldaten amuseerde per
veldtelefoon. Een wereldoorlog
later werd achtergrondmuziek
gericht gebruikt om de produktie
in munitiefabrieken op te voeren.
Nu zijn er fabrieken waar
achtergrondmuziek speciaal wordt
ingesteld op de
vermoeidheidscurve van de
arbeider.
Maar het toppunt is misschien wel
het programma dat The Muzak
Corporation zo'n dikke tien jaar
geleden speciaal voor
maanreizigers vervaardigde. Zoete
achtergrondmuziek waarmee
uiteindelijk ook de oren van Neil
Armstrong werden gemasseerd
toen hij daar eenmaal was
gearriveerd.
En daar stond hy, op een nog nooit
door iemand betreden planeet.
Terwijl menigeen op aarde
ongetwijfeld van ze lang zal die
leven zong, hoorde hij
Greensleaves. Of misschien wel
Chanson d'Amour. Hoe dan ook:
zelfs daar - op die kale, ontheemde
plek - vermocht hij niet even met
zijn gedachten alleen te zijn.
Kees van Kooten speelde een ober,
Wim de Bie een hongerige klant en
het ging over een stemmig muziekje
dat nogal luid op de achtergrond
klonk. Een slappe notebalkenbrij
waarover de klant zich danig
opwond, maar die de ober naar
zijn zeggen absoluut niet hoorde.
Trouwens, sprak deze tot de klant
„U moet bestellen bij die andere
ober; die ober met dat eczeem
daar."
„Ik moet niks, ober", ontstak de
klant in woede. „En deze
achtergrondmuziek moet ik
helemaal niet. Ja, in een vliegtuig
even, als de landing gelukt is,
akkoord - maar niet nog eens in
restaurants en in supermarkten en
in winkelpromenades. En ieder
jaar duikt er weer een geestig
krantebericht op dat koeien er
meer melk van zouden geven en het
personeel er beter door zou
werken."
De ober nu: ,Jaah,jaah, ik geloof
dat ik hoor wat u bedoelt.
Misschien staat er een plaatje op
bij de bovenburen."
De klant (fel): „Niks hierboven of
hiernaast. Hier! Want het is een
samenzwering. In elk nieuw
gebouw wordt in de kelder een
bandrecorder ingemetseld met
enorme spoelen waarop voor
twintig jaar rustgevende,
geestdodende achtergrondmuziek
Maar het is vóórgrondmuziek,
ober, omdat de mensheid bang is
voor stilte."
De ober: „Zo te horen is het James
Last meneer."
De klant ten slotte: „James Last?
James Last? James Óverlast zult u
bedoelen."
Sfeer
Overdreven? Vast wel. Uit
onderzoekingen blijkt immers dat
over het algemeen zeer weinig
mensen zich storen aan
achtergrondmuziek. De meeste
mensen vinden het juist prettig
wanneer in kille winkelcentra en
op verlaten vliegvelden hun oren
zachtjes worden ingewreven met
de zoetgevooisde klanken van
Charmaine. En dan hoeft niet eens
Mantovani het uit te voeren; als er
maar een hammond-orgel klinkt
en allerlei geruststellend slagwerk
Golvende geluiden, die een teveel
aan stilte verwijderen en daardoor
de sfeer verhogen. Dat beweert de
fabrikant althans. Niet iedereen
denkt er zo over. Slechthorenden
bijvoorbeeld, in Nederland
ongeveer zevenhonderdduizend in
aantal. Waar achtergrondmuziek
bij goed horende mensen zich
deels aan de trommelvliezen
onttrekt, daar doet zij dat niet bij
dragers van een hoorapparaat.
Gevolg daarvan is dat deze mensen
achtergrondmuziek als
vóórgrondmuziek ervaren.
„Gesprekken kunnen ze daardoor
vaak niet meer verstaan en dat
levert enorme spanningsvelden
op", zegt mevrouw G. van
Jaarsveld van de Nederlandse
Vereniging van Slechthorenden.
In 1979, toen er sprake van was alle
postkantoren van
achtergrondmuziek te voorzien,
heeft deze vereniging daar fel
tegen geprotesteerd. Mede daaraan
is het te danken dat in de meeste
postkantoren de lokettiste anno
1984 nog goed verstaanbaar is. In
slechts zeven postkantoren (in
Apeldoorn, Arnhem, Groningen,
Maastricht, Middelburg,
Valkenburg en Velp) is dat in
mindere mate het geval. Daar
klinkt uit een architectonisch
nergens, dat overal kan zijn,
Greensleaves en Capri c'estfini
kabbelende melodieën die ons
moeten verzoenen met de talloze
soorten van herrie waaruit de
moderne stilte is samengesteld.
Weerzin
Amerika kent deze muzikale
motregen al bijna vijftig jaar. Daar
heet het muzak, naar The Muzak
Corporation. Dat is, behalve de
belangrijkste leverancier, ook het
bedrijf dat in de jaren dertig de
banden met speciale
achtergrondmuziek introduceerde.
Speciaal in zoverre, dat muzak er is
om te worden gehoord en niet om
naar te luisteren. Alle elementen
die tot dat laatste uitnodigen zijn
met zorg en onder
wetenschappelijke begeleiding uit
de muziek verwijderd.
Muzak is functionele, glad
gestreken muziek die de mens op
zijn gemak moet stellen in de stoel
van de tandarts, in lege liften en in
ongezellige fabriekshallen. Muzak
dempt de mogelijke weerzin tegen
tentoongestelde artikelen in
supermarkten en warenhuizen.
Muzak vermenselijkt onze
kunstmatige omgeving. Probeert
dat althans.
We belden laatst de BRT in
Brussel. Terwijl de telefoniste ons
doorverbond, hoorden wij een
sijpelend fonteintje in de vorm van
pianoklanken. Was dat niet
Richard Clayderman met Chanson
d'Amour? „Zeker en vast",
bevestigde de telefoniste ons later
en ze vertelde er ook bij waarom ze
dat bandje telkens afdraait. „Om u
te verzoenen met het feit dat u
enkele ogenblikken alleen wordt
gelaten met een machine aan uw
oor."
Maar muzak doet meer. In banken
en verzekeringsgebouwen, ja zelfs
bij de NATO in Brussel,
bemoeilijkt muzak het afluisteren
van gesprekken. In de
Rotterdamse metro klinkt muzak
om onder meer vandalisme tegen
te gaan. En in fabrieken en
kantoren wordt het aangebracht
om bij de werknemer
verschijnselen van vermoeidheid,
verveling, verslappende
concentratie en gebrek aan
motivatie te bestrijden.
Er is geen ontkomen meer aan. In winkelcentra, op vliegvelden, in restaurants, in
de wachtkamer bij de tandarts, overal klinkt achtergrondmuziek: veelal
kabbelende melodieën die ons moeten verzoenen met de talloze soorten van herrie
waaruit de moderne stilte is samengesteld. Muzak heet deze soort muziek die
bedoeld is om te worden gehoord, niet om naar te luisteren. Maar lang niet
iedereen is daarvan gecharmeerd. Zeker slechthorenden niet die uitgesproken last
hebben van wat zij ervaren als akoestische milieuvervuiling.
Gewone muziek leent zich daar
niet voor. Die leidt al gauw te veel
af en eist dan zoveel aandacht op,
dat niemand zijn hoofd meer bij
het werk kan houden. De muziek
dient dus sterk op de achtergrond
te blijven. Het moet pas gaan
opvallen, als het er niet meer is.
Vaag
Daarom wordt volgens de
Amsterdamse musicoloog Rokus
de Groot bij het arrangeren van
muzak veel gebruik gemaakt van
langzame, matige en vooral
constante tempi. Wiegende
maatsoorten als driekwart en
zesachtste zijn, zo weet De Groot,
al evenzeer in zwang.
Als lid van een werkgroep van het
in de hoofdstad gevestigde
Instituut voor Muziekwetenschap
heeft hij onderzoek gedaan naar
met name professioneel gemaakte
achtergrondmuziek bij het werk.
Een van de conclusies luidde dat
muzak vaag en algemeen moet
zijn, en geen aanleiding mag feeven
tot ergernis of bewondering. Grote
tegenstellingen in hard en zacht,
climaxen of dramatische effecten
zijn derhalve taboe.
Muzak wès ooit muziek, stelt De
Groot, maar is dat niet meer omdat
arrangeurs het gedeeltelijk
opnieuw hebben gecomponeerd.
„Daarbij zijn de opvallende kantjes
eraf geslepen. Liefst zodanig dat de
muziek wel bekend aandoet, maar
niet herkend wordt."
Volgens de rqusicoloog is in de
Verenigde Staten 95 procent van
de grote bedrijven klant bij The
Muzak Corporation. Over de
gehele wereld heeft dit
miljardenbedrijf 36 centrales
vanwaaruit zij meer dan honderd
miljoen mensen onophoudelijk
van muzak voorziet. Dit gaat via
een gehuurde telefoonlijn of via
een FM-radiozender. Maar in <le
nabije toekomst hoopt men dat via
een eigen zendsatelliet te doen.
Plannen voor de lancering daarvan
zijn vergevorderd.
Rendement
Uit metingen die zijn verricht aan
het werknemersgedrag blijkt dat
muzak een positief effect heeft.
Volgens De Groot meldt The
Muzak Corporation vol trots de
zegeningen van haar muziek voor
het bedrijf: vermindering van
fouten, ongelukken, absentie,
verloop; verbetering van goodwill
en onderlinge verhoudingen,
oplettendheid. „Kortom",
resumeert De Groot,
„vermindering van tijdverlies en
verbetering van de produktie, dus
meer rendement. En dat alles
uitgebreid met cijfers gestaafd.
Maar nauwelijks wordt aan de orde
gesteld of er ook een uitgestelde
reactie op muziek-en-werk
optreedt."
„Misschien", zo oppert de
musicoloog, „wordt de
vermoeidheid wel helemaal niet
opgeheven, maar slechts
opgeschoven. De muzikale
zingeving aan het werk is
kunstmatig en daardoor van
tijdelijke aard. Je zou dus mogen
verwachten dat spanningen zich in
de vrije tijd openbaren. Maar ook
dan is er muziek. Het begint er dus
aardig op te lijken dat het hele
leven muzikaal gestoffeerd moet
worden, tot aan het sterfbed toe."
De vraag is ons echter al goeddeels
over de lippen. Muzak zal niet
ontroeren, geen reden tot
beluisteren geven en niet uit een
lokaliseerbare bron komen.... eh...
vermoedelijk vindt u dit
schromelijk overdreven?
Seibert: „Dat klopt. Je moet
achtergrondmuziek zien als een
donzen deken die warmte geeft en
de leegte opvult. Maar je moet
daarvoor wel de juiste muziek bij
de juiste omgeving kiezen en de
juiste installatie. Dan praat ik al
gauw over hifi-kwaliteit, want die
goedkope apparaten ruisen nogal
eens en juist dót stoort."
Top 40
Seibert, wiens adagium 'de klant
van mijn klant is koning' luidt,
staat aan het hoofd van een firma
met ruim 15.000 afspeelpunten in
Nederland. Kantines,
supermarkten, boetieks en
dergelijke die maandelijks worden
voorzien van nieuwe cassettes en
8-tracks: grote banden die
eindeloos spelen doordat ze
zichzelf opwinden. Zij kunnen
kiezen uit 55 categorieën: van
Franse chansons tot Portugese
fado's en van easy listening tot
Nederpop.
Het gevaar dat elke
muzak-producent bedreigt is dat
zijn produkt volledig voldoet aan
de hoge eis van onopvallendheid
en dus werkelijk niet gehoord
wordt. Dit zou namelijk tot gevolg
hebben dat de klant dat ene
bandje, eens betrokken van de
firma Background Music, ad
infinitum zou draaien, zonder ooit
de aanvechting te voelen het te
vervangen.
Seibert zou binnen de kortst
mogelijke keren brodeloos zijn.
„Als een klant twee maanden niet
om een nieuwe cassette vraagt, dan
denk ik: er is iets mis. Maar ik kan
me niet herinneren dat dat ooit is
voorgekomen. Dat komt ook
doordat onze muziek best wel
opvalt. Zeker onze
voorgrondmuziek. Daar is steeds
meer vraag naar, vooral van
jeansshops. De banden met top-40
hits zijn ook erg in trek".
De man die al deze banden
samenstelt is Frits Hooft. Avonden
lang zit hij achter zijn
kopieerapparatuur zichzelf weg te
cijferen. Want zijn persoonlijke
smaak is niet die van de
consument. En die verlangt louter
herkenbare muziek. Dus zet Hooft
die op de band, liefst nummers van
elk drie vier minuten.
Om zo actueel mogelijk te kunnen
zijn, krijgt hij de Top-40 een week
van tevoren. Meest maakt hij
gebruik van originele versies.
Fumu
Dit in tegenstelling tot zyn collega
Theo van Leeuwen, die
mood-engineer ofwel producer is
bij Philips. Daar maken ze geen
muzak, noch geluidsvolle stilte,
maar functionele muziek, afgekort
tot fumu. En daarvoor trommelen
ze gekwalificeerde musici op die
vier uur aan één stuk aangepaste
arrangementen spelen. Muziek die
live op een twee-sporenband wordt
opgenomen en later in veelvoud
wordt gekopieerd. Jaarlijks gaan
er ruim 25.000 cassettes de deur
r Mood-engineer Theo van Leeuwen
door Sjak Jansen
De Nederlandse Stichting
Geluidhinder zou dat niet bepaald
toejuichen. Terwille van de
auditief gehandicapten bepleit
deze stichting nog steeds „een
absoluut verbod voor
achtergrondmuziek in alle
situaties waar de overheid enige
directe verantwoordelijkheid
draagt". Ook neemt de stichting
het op voor mensen die grote
zorgen hebben of anderszins
ongelukkig zijn. „Die zullen bij het
boodschappen doen geen behoefte
hebben aan een vrolijk muziekje",
stelt woordvoerder J. Kramer.
Emoties
„Het werkt mij al twee jaar danig
op de zenuwen. Als het nou nog
om aan te horen was, a la, maar het
is werkelijk de meest afgrijselijke
muziek wat die verborgen
luidsprekers hier beneden de hele
dag uitspuwen."
'Hier beneden' is het
winkelcentrum waarboven H. de
Beer (57) uit Capelle aan de IJssel
woont. Hij noemt het volstrekt
ontoelaatbaar geluiden op te
dringen die lang niet iedereen
wenst te horen.
Hij spreekt zelfs van „een
barbaarse methode om met kunst
om te gaan. Want dat is muziek.
Muziek is een kunstuiting vol
emoties. En die emoties worden
ook aan je opgedrongen. Dat is wat
mij zo stoort. Niet de muziek, die
hoor ik niet. Het zijn de emoties
van de componist die op deze
muziekbanden vaak verminkt zijn.
En dat allemaal omdat de
winkeliers denken dat door die
zogenaamde muzikale gezelligheid
de klanten langer in hun winkels
blijven en zo meer artikelen
kopen."
De Tilburgse
consumentenpsycholoog Theo
Poiesz kent deze theorie tot in de
details. Maar bewezen is die naar
zijn weten nooit. „Er is door het
Instituut voor Psychologisch
Marktonderzoek wel eens
onderzoek gedaan naar het effect
van achtergrondmuziek in
supermarkten, onder andere in de
Centra in Leiden. Maar dat heeft
niet kunnen aantonen dat die
zogenaamde muzak de kooplust
activeert."
Fabrikanten beweren dat anders
wel. In Nederland zijn er (de eerste
kwamen in de jaren zestig)
ongeveer vijftig, onder wie twee
grote: Philips en Background
Music BV, dat gelieerd is met
Reditune: een Brits concern dat in
zeventig landen opereert en alleen
al in Engeland 25.000 afnemers
heeft.
Deur
Als we het kantoor betreden,
klinkt er een discreet strijkorkest.
Terwijl onze ogen de bron trachten
te lokaliseren, ontmoeten die de
blik van de receptioniste. „Komt
hier vandaan", zegt ze, wijzend
naar een soort tapedeck beneden
haar. „Bekijkt u het gerust. Ikzelf
hoor het niet meer. Tenzij die uit is.
dan merk ik het wel."
Even later zitten we oog in oog met
Jaap Seibert, manager van
Background Music, dat in zijn
folder onder meer schrijft:
„Hoofdzaak is dat u muziek als
ontspannende en
verkoopstimulerende factor
erkent."
Op weg naar Bussum hadden wij
in de merkwaardige spanning
gezeten die voorafgaat aan elke
ontmoeting met iemand van wie je
denkt dat hij zal denken dat jij zijn
produkt beklagenswaardig vindt.
In een vorige fase van ons
onderzoek was muzak unaniem
uitgemaakt voor akoestische
milieuvervuiling, kauwgum voor
de oren en muzikaal
behangselpapier. Maar nu de
beschuldiging ons op de lippen
ligt, blijkt de salesman in
gaatjesschoenen ons een stap voor.
„Als je negatief gaat doen, is daar
de deur."