1
Mensenrechten vertrapt
in vroeger Nieuw Guinea
LEZERS
SCHRIJVEN
Minder toetsen en meer
overleg in het onderwijs
Marx
Marx (2)
Stotteren
AU 2 1984
Meningen
Militair geweld op Oost-Timor, standrechtelijke executies in
Indonesië en nu een schending van de mensenrechten op
Irian Jaya, het voormalige Nederlands Nieuw Guinea. Over
het laatste gaat bijgaand artikel dat is geschreven door een
medewerker van het sinds 1979 in Leiden gevestigde Indone
sië Documentatie- en Informatie Centrum (Indoe), Hans Bor-
kent. Het Indoe (Postbus 11250) verzamelt en publiceert gere
geld gegevens over sociale en politieke ontwikkelingen in
Indonesië. Zo besteedde het instituut aandacht aan 'Het dra
ma van de Asmat-Papoea's' en publiceerde het ook over de
recente moorden op zg. criminele elementen in Indonesië.
Irian Jaya, het westelijk
deel van het eiland Nieuw
Guinea, in ons land beter
bekend als het voormalige
'Nederlands Nieuw Gui
nea', is kort geleden door
een Indonesische men
senrechtenorganisatie be
stempeld als dat deel van
Indonesië waar de wet het
minst wordt geëerbiedigd.
Dit oordeel werd geveld door de di
recteur van het Instituut voor
Rechtshulp (YLBH), Mulya Lu-
bis, na een bezoek dat hij aan de
ze provincie had gebracht op uit
nodiging van vier rooms-katho-
door
Hans Borkent
lieke bisschoppen van Irian
Jaya. Lubis maakte bekend dat
zijn instituut bezig was met de
oprichting van een afdeling in
Irian Jaya om de bevolking daar
gratis rechtshulp te kunnen ver
lenen. Om de onderneming te
doen slagen, aldus Lubis, hoopt
het LBH op de actieve medewer
king van onder meer het open
baar ministerie, de politie, de ad
vocatuur en de pers. Alleen met
een gezamenlijke aanpak zou
volgens hem de wetshandhaving
in Irian Jaya kunnen worden
verbeterd. Hij waarschuwde er
voor dat als er niets zou gebeu
ren, de situatie er alleen nog
maar slechter zou worden en dat
het ideaal van een Indonesische
rechtsstaat verder verwijderd
zou raken dan ooit.
Verontrustend
Het is niet voor het eerst dat de si
tuatie van de mensenrechten in
dit afgelegen deel van Indonesië
aan de orde wordt gesteld. Sinds
het einde van de jaren zeventig
komen er steeds meer verontrus
tende berichten over het lot van
de Papoea-bevolking. Het was
het tijdperk waarin Irian Jaya op
grote schaal door buitenlandse
houtkap- en mijnbouwbedrijven
werd geëxploiteerd, terwijl bo
vendien de al in de jaren zestig
begonnen overplaatsing van
mensen van het overbevolkte Ja
va naar deze schaars bevolkte
streken in een stroomversnelling
kwam.
De economische belangen van
enerzijds de buitenlandse bedrij
ven en anderzijds de duizenden
nieuwe bewoners van Java,
Zuid-Celebes en elders zijn
steeds vaker gaan botsen met de
belangen van de Papoea-bevol
king. Wat de gevolgen kunnen
zijn, werd eind 1982 door het In
donesische dagblad Kompas uit
voerig beschreven voor het bos
rijke woongebied van de Asmat-
Papoea's.
Het was het verhaal van een nog
niet zo lang geleden trots volk,
wereldberoemd om zijn hout
snijkunst en maatschappelijke
organisatie, dat door toedoen
van houtkapmaatschappijen en
corrupte leden van het militaire
en burgerlijke bestuur langzaam
maar zeker van zijn rechten werd
beroofd.
Het verzet van de bevolking, hier
en op tal van andere plaatsen in
Irian Jaya, heeft vaak de vorm
aangenomen van apathie en in
andere gevallen, vooral onder de
beter geschoolden, van lijdzaam
of soms ook daadwerkelijk ver
zet. De al jaren actieve Organisa
tie voor een Onafhankelijk Pa
poea (OPM) kan op de sympathie
en het begrip van een aanzienlijk
deel van de Papoea-bevolking re
kenen. Die morele steun lijkt de
laatste tijd nog te zijn toegeno
men, sinds het Indonesische be
stuur met steeds hardere metho
den de symptomen van de onvre
de onder de bevolking probeert
te onderdrukken.
En het lijkt erop, dat die onvrede
nog zal toenemen. Voor de perio
de van het vierde economische
vijfjarenplan (Repelita IV), dat
dit jaar van start gaat, wordt ge
sproken van een totaal aantal
van ongeveer 1 miljoen nieuwe -
meest Javaanse - immigranten
voor Irian Jaya. En dit terwijl de
totale bevolking van het eiland-
deel thans slechts 1,2 miljoen be
draagt.
Behalve het oplossen van het be
volkingsprobleem op Java, wil
de regering met deze volksver
huizing ook bereiken dat poten
tieel onveilige randgebieden van
de archipel bevolkt gaan worden
door meer loyaal geachte Java
nen. Dit aspect van de bevol
kingspolitiek van Indonesië, ook
wel 'Javanisering' genoemd,
vindt men niet alleen in Irian
Jaya, maar ook in bijvoorbeeld
Kalimantan en Atjeh.
Naast de toenemende kritiek van
uit het buitenland op het wel als
'culturele genocide' jegens het
Papoea-volk gekenschetste be
leid (gevreesd wordt dat binnen
twee generaties de eigen Papoea
identiteit vrijwel zal zijn verdwe
nen) gaan nu ook in Indonesië
zelf stemmen op om de proble
matiek aan de orde te stellen.
gen rapport over de situatie van
de mensenrechten. Het is van de
hand van een in het gebied
werkende Indonesiër, die zijn
naam om veiligheidsredenen
niet genoemd wil zien (maar
wiens identiteit bij Indoe bekend
is). Zijn waarnemingen komen
overeen met berichten uit ande
re, onder meer kerkelijke, bron
en met recente berichten en in
gezonden brieven in de Indone
sische pers.
De schrijver poogt een overzicht te
geven van recente gevallen van
schendingen van de mensen
rechten in Irian Jaya, onderver
deeld in een aantal categorieën.
Het rapport komt tot onder meer
de volgende opsomming.
Vrijheidsbeperking
Volgens de auteur zijn in Irian
Jaya door militairen verrichte ar
restaties een routine-zaak gewor
den, vooral sinds de speciale pa
ramilitaire commando's van de
inlichtingendienst (Kopassand-
ha) in Irian Jaya werden gele
gerd om er de nog steeds actieve
Papoea Onafhankelijkheids Be
weging (OPM) te bestrijden.
Op 30 november vorig jaar werd de
bekende Papoea-kunstenaar en
museumconservator in Abepura
Arnold C. Ab door in burger ge
klede leden van deze inüchtin-
IRIAN JAYA
Een belangrijk forum voor de kri
tiek op het regeringsbeleid inza
ke Irian Jaya is het eerder ge
noemde Instituut voor Rechts
hulp (LBH). Tijdens een panel
discussie over de rechten van
culturele minderheden in de
cember vorig jaar kwam LBH-di-
recteur Lubis tot de slotsom dat
door het eenzijdige economische
ontwikkelingsbeleid van de re
gering de bevolking in het alge
meen, en de ethnische minderhe
den in het bijzonder, van een
aantal elementaire rechten zijn
beroofd.
De buitenlandse investeringen en
de daarmee gepaard gaande wes
terse invloeden hebben de eigen
culturele waarden in verdruk
king gebracht. Kwetsbare ethni
sche minderheden als de Menta-
wai, de Kubu, de Badui en de As-
mat kunnen zich nauwelijks ver
weren en Lijken tevoren al het on
derspit te zullen delven. Bij de
Asmat en Marind-stammen in
Irian Jaya wordt de bewoners
niet alleen hun traditionele
grondrechten onder dwang afge
nomen, aldus Lubis, maar leidt
de ontwikkeling ook tot het ver
dwijnen van de in dit gebied van
ouds bestaande gemeenschaps
zin en dorpsdemocratie.
Hoe zwak de positie van de Pa
poea's op dit moment is, wordt
geschetst in een dezer dagen uit
Irian Jaya in Nederland ontvan-
gendienst gearresteerd. Dit was
de meest recente van een hele
reeks arrestaties gedurende de
afgelopen maanden. Andere
slachtoffers waren een 60-jarige
ex-medewerker op het kantoor
van de gouverneur en twee stu
denten van de Cenderawasih
Universiteit (UNCEN) in Jaya-
pura. Deze laatsten werden we
kenlang ter ondervraging vastge
houden, daarna vrijgelaten,
waarna vervolgens een hunner
weer werd gearresteerd. In al de
ze gevallen luidde de beschuldi
ging dat zij zich hadden ingela
ten met de bevrijdingsbeweging
OPM, of daarvan zelfs actief deel
uitmaakten.
In veel gevallen moeten de slacht
offers lange tijd wachten voordat
hun zaak voorkomt - als er ten
minste al een proces komt. Le
den van een groepje Papoea
vrouwen die destijds betrokken
waren bij het hijsen van de ver
boden OPM-vlag, moesten sa
men met hun gezinsleden drie
jaar lang in de gevangenis door
brengen - waarna ze alsnog tot
vijf jaar met aftrek werden ver
oordeeld.
Fysiek geweld
Behalve politieke gevangenschap
en intimidatie komen er volgens
het rapport ook allerlei vormen
van fysieke geweldpleging tegen
Papoea's voor, variërend van
stokslagen tot doodslag. Nog
maar kort geleden, op 26 novem
ber 1983, werd het hoofd van de
Provinciale Dienst voor de Bos
bouw in het bijzijn van zijn
vrouw en kinderen door een
groep militairen afgerammeld,
omdat hij tevoren een groep
houtkappers van de Indone-
sisch-Maleisische houtkapfirma
Hanurata, die buiten het hun toe
gewezen gebied aan het kappen
waren.
Het rapport zegt dat dit soort ge
drag van de niet-Papoea militai
ren jegens Papoea-bestuursamb
tenaren regelmatig voorkomt.
Het illustreert volgens het rap
port een afnemend vertrouwen
in de 'Nationale strijdkrachten
van Indonesië', alsook in het be
leid van brigade-generaal Sembi-
ring, een christelijke Batakker,
dat wordt gepresenteerd als het
'beleid met een glimlach' - het al
ternatief voor de harde aanpak.
Terwijl in de stedelijke bevolkings
centra de Papoea's nog enige be
scherming genieten, geldt in de
bossen het recht van de sterkste -
meestal militairen. In juli 1983
werd bekend dat twee strijders
van de OPM die zich hadden
overgegeven, zonder pardon ter
plekke werden doodgeschoten.
Toen het incident aan de militai
re bevelhebber in Jayapura werd
meegedeeld, werd weliswaar een
smartegeld uitbetaald aan de na
bestaanden, maar kwam tevens
de UNCEN-student die het ge
beurde wereldkundig had ge
maakt, op de zwarte lijst te staan.
Toen deze student korte tijd later
een ander incident in de publici
teit bracht - het doodschieten
door militairen van een 60-jarig
stamhoofd - werd de grond hem
te heet onder de voeten en ont
vluchtte hij het universiteits
dorp.
Het zijn overigens niet alleen de
militairen, maar ook politiefunc
tionarissen die zich - als feitelijk
onderdeel van de strijdkrachten -
schuldig maken aan tal van wan
daden, zo blijkt uit het rapport.
Het rapport concludeert dat het
met de naleving van de van 1981
daterende nieuwe strafproces-
wetgeving (KUHAP), die juist
mogelijk machtsmisbruik bij ar
restatie en opsluiting beoogt te
gen te gaan, in Irian Jaya niet
best gesteld is. Het lijkt erop, zo
zegt het rapport, alsof in Irian
Jaya de staat van beleg van
kracht is.
Naast de genoemde openlijke vor
men van machtsmisbruik noemt
het rapport ook een aantal meer
verfijnde methoden die de mach
thebbers jegens de bevolking
toepassen.
Verder meldt het rapport nog tal
van inbreuken op de rechten van
de Papoea's op een eigen cultu
rele identiteit Traditionele rech
ten op de grond en op vruchtge
bruik worden volgens het rap
port met voeten getreden overal
waar economische belangen van
niet-Papoea's in het geding zijn.
Bossen van de Asmat-stam, wier
voortbestaan zonder die bossen
nauwelijks denkbaar is, worden
op grote schaal leeggeroofd en
elders moeten Papoea's hun tra
ditionele jachtgebieden prijsge
ven ten behoeve van de grote
transmigratieprojecten voor Ja
vanen en andere niet-autochtone
groepen.
Hoe de toekomst van Irian Jaya en
haar bevolking er gaat uitzien,
vragen niet alleen de politiek be
wuste Papoea's zich af maar ook
antropologen, vertegenwoordi
gers van zending en missie, en
niet-Papoea's in Indonesië zelf.
De initiatieven van het Instituut
voor Rechtshulp en de discussie
die het in Indonesië heeft losge
maakt, kunnen wellicht nog iets
van het alom heersende pessi
misme over het lot van de Pa
poea's van Irian Jaya wegnemen.
Drs. A.M. Coebergh van den Braak, voorzitter van de zg. Bavo-commissie in de Leidse regio (Bavo staat voor
basisschool-voortgezet onderwijs), noemde in onze krant van 16 januari de Leidse Toets (bedoeld om de
capaciteiten van lagere-schooljeerlingen te meten) 'de best denkbare'. D.J. de Jong meent dat Coebergh
van den Braak ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de toetsscore bepalend zou zijn voor de onderwijs
mogelijkheden van kinderen. Hieronder zijn reactie.
Dit jaar verlaten weer ruim twee
honderdduizend zesde-klassers
het lager onderwijs om hun
schoolloopbaan voort te zetten in
een school voor voortgezet on
derwijs. Voor de meeste leerlin
gen geldt dat ze een keuze moe
ten maken die hun verdere
school- en beroepscarrière in be
langrijke mate vastlegt.
Sommige leerlingen kunnen deze
keuze nog wat uitstellen door
naar een scholengemeenschap te
gaan met een heterogene
brugklas, maar veel leerlingen
komen terecht in een categorale
school voor voortgezet onder
wijs. Doorstroming naar andere
schooltypen is daarmee natuur
lijk niet onmogelijk maar wel
problematisch geworden.
door
D.J. de Jong
Bij de overgang van lagere school
naar voortgezet onderwijs zijn
verschillende categorieën van
betrokkenen te onderscheiden,
de leerling en zijn ouders, het
hoofd der lagere school en de
toelatingscommissie van de v.o.
school.
In 1965 werd de overgang van lage
re school naar voortgezet onder
wijs bij koninklijk besluit gere
geld. Bij de vraag of een leerling
toegelaten kan worden op een
havo of vwo, moeten tenminste
twee toetsingsmiddelen worden
gehanteerd. Verplicht is het ad
vies van het hoofd van de lagere
school. Verder geldt dat de opne
mende school zijn beslissing tot
toelating zal moeten baseren op
het resultaat van een onderzoek
naar de geschiktheid van de leer
ling voor het volgen van het on
derwijs aan de betreffende
school (het tweede toetsingsmid
del).
Eind 1977 publiceerde de Commis
sie Analyse Voortgezet Onder
wijs een verkenning over de aan
sluiting tussen lager en voortge
zet onderwijs. Uit een enquête
bleek dat als tweede toetsings
middel het meest gebruikt wor
den een schoolvorderingstoets of
een psychologisch onderzoek.
Een combinatie van beide komt
ook voor.
Onder een schoolvorderingentoets
dient te worden verstaan een on
derzoek naar de kennis en het in
zicht van de leerling gedurende
ten minste het laatste leerjaar
van de lagere school. Een psy
chologisch onderzoek dient be
trekking te hebben op enige as
pecten van de intelligentie.
Nog altijd zijn er in het (voortgezet)
onderwijs mensen werkzaam die
niets liever hebben dan dat elke
leerling zo snel mogelijk een pet
krijgt opgezet, waarmee capaci
teiten en schoolloopbaan verder
bepaald zijn.
De oorspronkelijke bedoeling al
van de mammoetwet om een al
gemeen voor de gehele breedte
van het voortgezet onderwijs gel
dend brugjaar te realiseren,
waarin nader gekeken kan wor
den wat de mogelijkheden vin
een leerling zijn, is nooit van de
grond gekomen. In feite zijn er
drie brugklassen gecreëerd: een
brugklas lbo, een brugklas avo
vwo en een brugklas gymna
sium.
Niet alleen op categorale scholen,
maar ook op breder samengestel
de scholengemeenschappen
worden nog aparte klassen ge
vormd. Op heel wat scholenge
meenschappen wordt het brug
jaar geïnterpreteerd als selectie
periode en soms is er maar spra
ke van een brugkwartaal.
Voorspellende waarde
De vraag waar het bij de toelating
van leerlingen tot het voortgezet
onderwijs om draait, is hoe groot
de voorspellende waarde is van
het advies van het schoolhoofd
en van de gebruikte toets. Ver
schillende onderzoekingen heb
ben aan het licht gebracht dat
het oordeel van het hoofd van de
lagere school er hierbij het beste
(minst slecht) vanaf komt.
Uit een onderzoek van Bos waarin
de schoolloopbaan van leerlin
gen gedurende vijf jaren onder
zocht werd, bleek dat in 50 60
procent van de gevallen het feite
lijke schoolsucces van leerlingen
in overeenstemming was met het
oordeel van het hoofd van de la
gere school. Wordt naast dit oor
deel nog een tweede toetsings
middel gebruikt, dan wordt dit
percentage iets hoger. Gebruik
van een derde of vierde toet
singsmiddel verhoogt de be
trouwbaarheid maar zeer weinig.
Conclusie: in 30 40 procent van
de gevallen blijkt de voorspel
ling opjuist te zijn. De huidige
toelatingsprocedure is wel de
minst slechte, maar toch on
voldoende betrouwbaar.
In Nederland worden naast het
schooladvies in allerlei regio's en
grote steden verschillende tests
gebruikt bij de beslissing over
toelating tot het voortgezet on
derwijs. Meest bekend is de lan
delijke CITO-toets. Van de de on
geveer 60 stuks die per stuk
soms ook nog verschillend ge
bruikt worden, zomaar een paar
genoemd: algemeen proefwerk;
interesse-schoolvorderingen-in
telligentiereeks; Nederlandse
onderwijsdifferentiatietest; re-
kencijfertest; verstandelijke leef-
Mijn respect voor het artikel van
J.W.E. Metselaar, dat handelt
over de dissertatie van dr. Th.
Broersen (zie deze krant van 28/
1). Dienstig zou misschien zijn
geweest te vermelden dat het
aantal slachtoffers sinds het'Sta-
lin-bewind in de honderden mil
joenen is geweest.
Nu heeft Marx eens de stelling ge
poneerd dat overproduktie tot
werkloosheid leidt en ik zou nu
wel eens willen weten van econo
men van naam, zoals Heertje,
Pen en Tinbergen, of zij deze
stelling kunnen weerleggen
Dit is mijn enige opmerking over
een passage uit het proefschrift
dat ik gaarne zal lezen. Overigens
zou het aanbevelenswaardig zijn
als Theo Broersen enkele exem
plaren van zijn drukwerk aan de
hervormde en roomse vredesbe
wegingen zou zenden.
D. 'de Graaf
Leuvenstraat 50
Leiden
Met stijgende verbazing las ik in
het zaterdagnummer van uw
krant van 28-01 de lofzang van
uw journalist Metselaar op een
produkt dat een 'waardevrije we
tenschapsbeoefenaar', de heer
Broersen, heeft voortgebracht.
Voorwaar een stukje ziekma
kend denken van onze nieuwe
doctor in de filosofie.
Marx wordt door onze doctor alle
moorden die door zichzelf mar
xist noemende personen zijn ge
pleegd, in zijn schoenen gescho
ven. Moet men nu ook alle moor
den die zichzelf christen noe
mende personen in de loop van
2000 jaar hebben bedreven,
Christus aanrekenen? Of het ver^
moorden van indianen in Noord-
Amerika, is dat de schuld van
bijvoorbeeld Thomas Jefferson?
Dat het aantal vermoorde indianen
in Noord-Amerika niet de 20 mil
joen heeft bereikt, is niet te dan
ken aan de christelijke beginse
len van onze Amerikaanse vrien
den, maar aan het feit dat de in
dianen op waren.
De doden in Cambodja, de schuld
van Marx. Alleen vreemd dat alle
vrije kapitalistische landen,
waaronder de VS en Nederland,
het regime van Pol Pot nog
steeds als de enige wettelijke
vertegenwoordiging van het volk
van Cambodja erkennen. Iets
voor het "Guinness Book of
World Records"?
Om zijn gelijk te bevestigen, haalt
onze doctor er de oudere broer
van Gerard van het Reve bij. De
heer Van het Reve, die door een
bekend Leids schrijver wel eens
voor God wordt aangezien, zou
nergens in de geschriften van
Marx, 'ook maar een spoor van
menselijk mededogen' hebben
kunnen vinden.
Ik moet zeggen dat dé geschriften
van bijvoorbeeld Augustinus,
Hitler en Reagan vol met sporen
van menselijk mededogen staan;
alleen die miljoenen vermoorde
'ketters', die 55 miljoen doden
van de laatste wereldoorlog en
die 50 miljoen Amerikanen die
nu armoede lijden, schieten daar
niet erg veel mee op. Ook bij
voorbeeld die miljoenen Zuid-
amerikanen die worden onder
drukt en vermoord uit naam van
de ondernemingsgewijze pro-
duktie zullen weinig waardering
kunnen opbrengen voor de
menslievende woorden van Rea
gan, een president met een 'klas
sieke christelijke traditie'.
Enige weken geleden kwamen en
kele leden van Minerva in het
nieuws door het plaatsen van een
of ander smerig gedicht in hun
agenda. Het blijkt dat deze Mi-
nerva-leden het helemaal ver
keerd hebben aangepakt Je
moet zulke ideëen gewoon ver
pakken in een proefschrift. Je
kan er dan doctor in de filosofie
mee worden en er wordt direct
een lovend en kritiekloos artikel
over je geschreven in deze krant.
Piet Bunschoten,
Hoge Woerd 31,
Leiden.
Met belangstelling las ik de repor
tage over de Stichting Demos
thenes die vorige week zaterdag
een zg. stotter-in (voorlichtings
bijeenkomst over het stotteren)
heeft gehouden.
Al lezende sloeg mijn belangstel
ling om in verbazing en later in
pure verontwaardiging. Waarom
dan wel? Sinds jaar en dag wordt
de stotteraar wijs gemaakt dat hij
zijn handicap moet accepteren
en ermee moet leren leven. Wel
nu, niets is minder waar!
Als moeder van een elfjarige, bijna
genezen stotteraar, die alle fasen
van geldverslindende 'begelei
ding', therapie en logopedie
heeft meegemaakt, kan ik u ver
zekeren dat, zodra een stotteraar
zijn handicap accepteert, hij zijn
hele leven een stotteraar zal blij
ven. Ondanks de mededelingen
van logopedisten, therapeuten
en artsen, heb ik altijd geweigerd
te geloven dat er tegen stotteren
geen kruid gewassen is, en dat,
in het gunstigste geval, mijn
zoon op een 'plezierige manier'
met zjjn handicap zou kunnen le
ren leven.
Gelukkig voor mijn zoon, en vele
van zijn lotgenoten, heb ik het
Del Ferro Instituut in Amster
dam ontdekt Op dit instituut
werkt men niet met dure psycho
therapeuten, psychologen om de
oorzaken van het stotteren op te
sporen. Integendeel, op dit insti
tuut zijn de heer Del Ferro en
zijn twee medewerkers (ex-stot
teraars) keihard bezig de patiën
ten van hun lichamelijke handi
cap te genezen, en met veel suc
ces, dat kan ik u, en met mij vele
ex-stotteraars, verzekeren.
Het stotteren is een fout in de coör
dinatie tussen de middenrifspier
de ademhalingsorganen en de
hersenen. Hierdoor gaat de mid-
denriefspier zich afwijkend ge
dragen. Door nu de middenrif-
spier intensief te trainen, door
middel van flankademhaling,
kan deze fout worden hersteld.
Zodra deze nieuwe manier van
ademhaling een automatisme is
geworden, is het stotteren geheel
verdwenen, voorgoed!
Del Ferro is geen wonderdokter of
psychiater, hij pretendeert dat
ook niet te zijn; hij is een ex-ope
razanger die toevallig veel van
ademhalingstechnieken afweet.
Op zijn instituut wordt definitief
afgerekend met het fabeltje dat
stotteraars zielig zijn en met hun
handicap moeten leren leven. Op
dit instituut wordt keer op keer
bewezen dat stotteren te genezen
is, mits de cursist, jong of oud,
bereid is zich voor de volle 100
procent in te zetten, iedere dag
weer.
Het is hard werken, van de cursis
ten wordt 100 procent concentra
tie en motivatie geëist, maar daar
tegenover staat de totale gene
zing. Men kan ex-stotteraar wor
den, als men dat zelf wil.
Ik daag iedere stotteraar uit met
mij naar het Del Ferro-instituut
te gaan en met eigen ogen te zien
wat daar gebeurt. Met stotteren
leren leven? Kom nou!
Ria van Hal,
Herenstraat 25,
Leiden.
Meningen op deze
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs
Bezwaren
Tegen de Leidse Toets als selectie
middel zijn vanuit het lager on
derwijs reeds jarenlang bezwa
ren naar voren gebracht Vragen
die moeten uitmaken of een kind
wel naar het vwo mag, moeten
ook gemaakt worden door kinde
ren die naar het lbo zullen gaan.
Ouders van zesde-klassers staan
nogal eens nadrukkelijk op
toetstraining met het oog op de
toelating tot het voortgezet on
derwijs. De toets beheerst het
laatste leerjaar van de lagere
school teveel. Er zijn gevallen
dat wekenlang getraind wordt
met oude toetsen, toetsuitslagen
die gebruikt worden als rapport
cijfers.
Nu is het foutief gebruiken ervan
nog geen fout van de toets zelf.
Toch zijn tegen de Leidse Toets
nog andere bezwaren aan te voe
ren. Zo omvat het schoolvorde-
ringsgedeelte alleen de kennis
van rekenen en taaL Andere leer
stofgebieden die in het voortge
zet onderwijs ook van belang
zijn, zitten er niet in. Belangrijke
zaken die ook bepalend zijn voor
de schoolloopbaan, komen niet
in de toetsuitleg tot uiting. Te
denken valt aan creatieve talen
ten, sociale aspecten, belangstel
ling, doorzettingsvermogen en
dergelijke. Een toetsscore op
zichzelf is slechts een moment
opname en zegt verder weinig
van de ontwikkeling die een
kind doormaakt
Niet exclusief voor de Leidse
Toets, maar zeker een probleem
is dat ouders het gevoel krijgen
buitenspel te staan bij de gang
van zaken rond de toelating tot
het voortgezet onderwijs. Ze
moeten in februari hun kind aan
melden bij een school en zijn ver
der onmondig. De toets wordt
pas later afgenomen en de school
voor voortgezet onderwijs neemt
de beslissing. In geval van twijfel
na overleg met de lagere school.
Dit soort onderonsjes past niet
meer in deze tijd.
Ieder eigen toets?
Moet de Leidse Toets dus maar af
geschaft? Afgezien van de kos
ten, in de huidige vorm is de
Leidse Toets geen lang leven
meer beschoren. Van een lagere
school in Leiderdorp vernam ik
dat men wil overschakelen op
het Groninger Afsluitingsonder-
zoek Lager Onderwijs, afgeno
men door bureau 'Groot Den
Haag'. Straks elke lagere school
een eigen toets, die kant moet
het ook niet op.
De kern van het probleem ligt in de
opbouw van het scholenstelsel in
Nederland. De overgang van
kleuterschool naar lagere school
heeft ook jarenlang problemen
gegeven en wordt met de ont
wikkeling van het basisonder
wijs opgelost.
Het breukvlak tussen basisonder
wijs en voortgezet onderwijs lijkt
voorlopig niet opgelost te gaan
worden door wetgeving in de
richting van voortgezet basison
derwijs. Zonder overleg zal de
kloof zeker breder worden. Mis
schien kan in de regio Leiden de
Bavo-commissie daartoe initia
tieven gaan ontplooien. Men zal
zich dan ook meer moeten gaan
bezig houden met het onderwijs
in de brugklassen.
Het basisonderwijs heeft steeds
minder behoefte aan toetsen die
de schijn wekken de inhoud en
het niveau van het onderwijs te
willen aangeven. Het voortgezet
onderwijs zal moeten leren meer
rekening te houden met het ken
nisniveau van iedere individuele
leerling en verder moeten gaan
waar deze was gebleven
(De auteur is conrector brugklas
sen aan de Louise de Coligny
Scholengemeenschap in Leiden
en Leiderdorp).