1 Mensenrechten vertrapt in vroeger Nieuw Guinea LEZERS SCHRIJVEN Minder toetsen en meer overleg in het onderwijs Marx Marx (2) Stotteren AU 2 1984 Meningen Militair geweld op Oost-Timor, standrechtelijke executies in Indonesië en nu een schending van de mensenrechten op Irian Jaya, het voormalige Nederlands Nieuw Guinea. Over het laatste gaat bijgaand artikel dat is geschreven door een medewerker van het sinds 1979 in Leiden gevestigde Indone sië Documentatie- en Informatie Centrum (Indoe), Hans Bor- kent. Het Indoe (Postbus 11250) verzamelt en publiceert gere geld gegevens over sociale en politieke ontwikkelingen in Indonesië. Zo besteedde het instituut aandacht aan 'Het dra ma van de Asmat-Papoea's' en publiceerde het ook over de recente moorden op zg. criminele elementen in Indonesië. Irian Jaya, het westelijk deel van het eiland Nieuw Guinea, in ons land beter bekend als het voormalige 'Nederlands Nieuw Gui nea', is kort geleden door een Indonesische men senrechtenorganisatie be stempeld als dat deel van Indonesië waar de wet het minst wordt geëerbiedigd. Dit oordeel werd geveld door de di recteur van het Instituut voor Rechtshulp (YLBH), Mulya Lu- bis, na een bezoek dat hij aan de ze provincie had gebracht op uit nodiging van vier rooms-katho- door Hans Borkent lieke bisschoppen van Irian Jaya. Lubis maakte bekend dat zijn instituut bezig was met de oprichting van een afdeling in Irian Jaya om de bevolking daar gratis rechtshulp te kunnen ver lenen. Om de onderneming te doen slagen, aldus Lubis, hoopt het LBH op de actieve medewer king van onder meer het open baar ministerie, de politie, de ad vocatuur en de pers. Alleen met een gezamenlijke aanpak zou volgens hem de wetshandhaving in Irian Jaya kunnen worden verbeterd. Hij waarschuwde er voor dat als er niets zou gebeu ren, de situatie er alleen nog maar slechter zou worden en dat het ideaal van een Indonesische rechtsstaat verder verwijderd zou raken dan ooit. Verontrustend Het is niet voor het eerst dat de si tuatie van de mensenrechten in dit afgelegen deel van Indonesië aan de orde wordt gesteld. Sinds het einde van de jaren zeventig komen er steeds meer verontrus tende berichten over het lot van de Papoea-bevolking. Het was het tijdperk waarin Irian Jaya op grote schaal door buitenlandse houtkap- en mijnbouwbedrijven werd geëxploiteerd, terwijl bo vendien de al in de jaren zestig begonnen overplaatsing van mensen van het overbevolkte Ja va naar deze schaars bevolkte streken in een stroomversnelling kwam. De economische belangen van enerzijds de buitenlandse bedrij ven en anderzijds de duizenden nieuwe bewoners van Java, Zuid-Celebes en elders zijn steeds vaker gaan botsen met de belangen van de Papoea-bevol king. Wat de gevolgen kunnen zijn, werd eind 1982 door het In donesische dagblad Kompas uit voerig beschreven voor het bos rijke woongebied van de Asmat- Papoea's. Het was het verhaal van een nog niet zo lang geleden trots volk, wereldberoemd om zijn hout snijkunst en maatschappelijke organisatie, dat door toedoen van houtkapmaatschappijen en corrupte leden van het militaire en burgerlijke bestuur langzaam maar zeker van zijn rechten werd beroofd. Het verzet van de bevolking, hier en op tal van andere plaatsen in Irian Jaya, heeft vaak de vorm aangenomen van apathie en in andere gevallen, vooral onder de beter geschoolden, van lijdzaam of soms ook daadwerkelijk ver zet. De al jaren actieve Organisa tie voor een Onafhankelijk Pa poea (OPM) kan op de sympathie en het begrip van een aanzienlijk deel van de Papoea-bevolking re kenen. Die morele steun lijkt de laatste tijd nog te zijn toegeno men, sinds het Indonesische be stuur met steeds hardere metho den de symptomen van de onvre de onder de bevolking probeert te onderdrukken. En het lijkt erop, dat die onvrede nog zal toenemen. Voor de perio de van het vierde economische vijfjarenplan (Repelita IV), dat dit jaar van start gaat, wordt ge sproken van een totaal aantal van ongeveer 1 miljoen nieuwe - meest Javaanse - immigranten voor Irian Jaya. En dit terwijl de totale bevolking van het eiland- deel thans slechts 1,2 miljoen be draagt. Behalve het oplossen van het be volkingsprobleem op Java, wil de regering met deze volksver huizing ook bereiken dat poten tieel onveilige randgebieden van de archipel bevolkt gaan worden door meer loyaal geachte Java nen. Dit aspect van de bevol kingspolitiek van Indonesië, ook wel 'Javanisering' genoemd, vindt men niet alleen in Irian Jaya, maar ook in bijvoorbeeld Kalimantan en Atjeh. Naast de toenemende kritiek van uit het buitenland op het wel als 'culturele genocide' jegens het Papoea-volk gekenschetste be leid (gevreesd wordt dat binnen twee generaties de eigen Papoea identiteit vrijwel zal zijn verdwe nen) gaan nu ook in Indonesië zelf stemmen op om de proble matiek aan de orde te stellen. gen rapport over de situatie van de mensenrechten. Het is van de hand van een in het gebied werkende Indonesiër, die zijn naam om veiligheidsredenen niet genoemd wil zien (maar wiens identiteit bij Indoe bekend is). Zijn waarnemingen komen overeen met berichten uit ande re, onder meer kerkelijke, bron en met recente berichten en in gezonden brieven in de Indone sische pers. De schrijver poogt een overzicht te geven van recente gevallen van schendingen van de mensen rechten in Irian Jaya, onderver deeld in een aantal categorieën. Het rapport komt tot onder meer de volgende opsomming. Vrijheidsbeperking Volgens de auteur zijn in Irian Jaya door militairen verrichte ar restaties een routine-zaak gewor den, vooral sinds de speciale pa ramilitaire commando's van de inlichtingendienst (Kopassand- ha) in Irian Jaya werden gele gerd om er de nog steeds actieve Papoea Onafhankelijkheids Be weging (OPM) te bestrijden. Op 30 november vorig jaar werd de bekende Papoea-kunstenaar en museumconservator in Abepura Arnold C. Ab door in burger ge klede leden van deze inüchtin- IRIAN JAYA Een belangrijk forum voor de kri tiek op het regeringsbeleid inza ke Irian Jaya is het eerder ge noemde Instituut voor Rechts hulp (LBH). Tijdens een panel discussie over de rechten van culturele minderheden in de cember vorig jaar kwam LBH-di- recteur Lubis tot de slotsom dat door het eenzijdige economische ontwikkelingsbeleid van de re gering de bevolking in het alge meen, en de ethnische minderhe den in het bijzonder, van een aantal elementaire rechten zijn beroofd. De buitenlandse investeringen en de daarmee gepaard gaande wes terse invloeden hebben de eigen culturele waarden in verdruk king gebracht. Kwetsbare ethni sche minderheden als de Menta- wai, de Kubu, de Badui en de As- mat kunnen zich nauwelijks ver weren en Lijken tevoren al het on derspit te zullen delven. Bij de Asmat en Marind-stammen in Irian Jaya wordt de bewoners niet alleen hun traditionele grondrechten onder dwang afge nomen, aldus Lubis, maar leidt de ontwikkeling ook tot het ver dwijnen van de in dit gebied van ouds bestaande gemeenschaps zin en dorpsdemocratie. Hoe zwak de positie van de Pa poea's op dit moment is, wordt geschetst in een dezer dagen uit Irian Jaya in Nederland ontvan- gendienst gearresteerd. Dit was de meest recente van een hele reeks arrestaties gedurende de afgelopen maanden. Andere slachtoffers waren een 60-jarige ex-medewerker op het kantoor van de gouverneur en twee stu denten van de Cenderawasih Universiteit (UNCEN) in Jaya- pura. Deze laatsten werden we kenlang ter ondervraging vastge houden, daarna vrijgelaten, waarna vervolgens een hunner weer werd gearresteerd. In al de ze gevallen luidde de beschuldi ging dat zij zich hadden ingela ten met de bevrijdingsbeweging OPM, of daarvan zelfs actief deel uitmaakten. In veel gevallen moeten de slacht offers lange tijd wachten voordat hun zaak voorkomt - als er ten minste al een proces komt. Le den van een groepje Papoea vrouwen die destijds betrokken waren bij het hijsen van de ver boden OPM-vlag, moesten sa men met hun gezinsleden drie jaar lang in de gevangenis door brengen - waarna ze alsnog tot vijf jaar met aftrek werden ver oordeeld. Fysiek geweld Behalve politieke gevangenschap en intimidatie komen er volgens het rapport ook allerlei vormen van fysieke geweldpleging tegen Papoea's voor, variërend van stokslagen tot doodslag. Nog maar kort geleden, op 26 novem ber 1983, werd het hoofd van de Provinciale Dienst voor de Bos bouw in het bijzijn van zijn vrouw en kinderen door een groep militairen afgerammeld, omdat hij tevoren een groep houtkappers van de Indone- sisch-Maleisische houtkapfirma Hanurata, die buiten het hun toe gewezen gebied aan het kappen waren. Het rapport zegt dat dit soort ge drag van de niet-Papoea militai ren jegens Papoea-bestuursamb tenaren regelmatig voorkomt. Het illustreert volgens het rap port een afnemend vertrouwen in de 'Nationale strijdkrachten van Indonesië', alsook in het be leid van brigade-generaal Sembi- ring, een christelijke Batakker, dat wordt gepresenteerd als het 'beleid met een glimlach' - het al ternatief voor de harde aanpak. Terwijl in de stedelijke bevolkings centra de Papoea's nog enige be scherming genieten, geldt in de bossen het recht van de sterkste - meestal militairen. In juli 1983 werd bekend dat twee strijders van de OPM die zich hadden overgegeven, zonder pardon ter plekke werden doodgeschoten. Toen het incident aan de militai re bevelhebber in Jayapura werd meegedeeld, werd weliswaar een smartegeld uitbetaald aan de na bestaanden, maar kwam tevens de UNCEN-student die het ge beurde wereldkundig had ge maakt, op de zwarte lijst te staan. Toen deze student korte tijd later een ander incident in de publici teit bracht - het doodschieten door militairen van een 60-jarig stamhoofd - werd de grond hem te heet onder de voeten en ont vluchtte hij het universiteits dorp. Het zijn overigens niet alleen de militairen, maar ook politiefunc tionarissen die zich - als feitelijk onderdeel van de strijdkrachten - schuldig maken aan tal van wan daden, zo blijkt uit het rapport. Het rapport concludeert dat het met de naleving van de van 1981 daterende nieuwe strafproces- wetgeving (KUHAP), die juist mogelijk machtsmisbruik bij ar restatie en opsluiting beoogt te gen te gaan, in Irian Jaya niet best gesteld is. Het lijkt erop, zo zegt het rapport, alsof in Irian Jaya de staat van beleg van kracht is. Naast de genoemde openlijke vor men van machtsmisbruik noemt het rapport ook een aantal meer verfijnde methoden die de mach thebbers jegens de bevolking toepassen. Verder meldt het rapport nog tal van inbreuken op de rechten van de Papoea's op een eigen cultu rele identiteit Traditionele rech ten op de grond en op vruchtge bruik worden volgens het rap port met voeten getreden overal waar economische belangen van niet-Papoea's in het geding zijn. Bossen van de Asmat-stam, wier voortbestaan zonder die bossen nauwelijks denkbaar is, worden op grote schaal leeggeroofd en elders moeten Papoea's hun tra ditionele jachtgebieden prijsge ven ten behoeve van de grote transmigratieprojecten voor Ja vanen en andere niet-autochtone groepen. Hoe de toekomst van Irian Jaya en haar bevolking er gaat uitzien, vragen niet alleen de politiek be wuste Papoea's zich af maar ook antropologen, vertegenwoordi gers van zending en missie, en niet-Papoea's in Indonesië zelf. De initiatieven van het Instituut voor Rechtshulp en de discussie die het in Indonesië heeft losge maakt, kunnen wellicht nog iets van het alom heersende pessi misme over het lot van de Pa poea's van Irian Jaya wegnemen. Drs. A.M. Coebergh van den Braak, voorzitter van de zg. Bavo-commissie in de Leidse regio (Bavo staat voor basisschool-voortgezet onderwijs), noemde in onze krant van 16 januari de Leidse Toets (bedoeld om de capaciteiten van lagere-schooljeerlingen te meten) 'de best denkbare'. D.J. de Jong meent dat Coebergh van den Braak ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de toetsscore bepalend zou zijn voor de onderwijs mogelijkheden van kinderen. Hieronder zijn reactie. Dit jaar verlaten weer ruim twee honderdduizend zesde-klassers het lager onderwijs om hun schoolloopbaan voort te zetten in een school voor voortgezet on derwijs. Voor de meeste leerlin gen geldt dat ze een keuze moe ten maken die hun verdere school- en beroepscarrière in be langrijke mate vastlegt. Sommige leerlingen kunnen deze keuze nog wat uitstellen door naar een scholengemeenschap te gaan met een heterogene brugklas, maar veel leerlingen komen terecht in een categorale school voor voortgezet onder wijs. Doorstroming naar andere schooltypen is daarmee natuur lijk niet onmogelijk maar wel problematisch geworden. door D.J. de Jong Bij de overgang van lagere school naar voortgezet onderwijs zijn verschillende categorieën van betrokkenen te onderscheiden, de leerling en zijn ouders, het hoofd der lagere school en de toelatingscommissie van de v.o. school. In 1965 werd de overgang van lage re school naar voortgezet onder wijs bij koninklijk besluit gere geld. Bij de vraag of een leerling toegelaten kan worden op een havo of vwo, moeten tenminste twee toetsingsmiddelen worden gehanteerd. Verplicht is het ad vies van het hoofd van de lagere school. Verder geldt dat de opne mende school zijn beslissing tot toelating zal moeten baseren op het resultaat van een onderzoek naar de geschiktheid van de leer ling voor het volgen van het on derwijs aan de betreffende school (het tweede toetsingsmid del). Eind 1977 publiceerde de Commis sie Analyse Voortgezet Onder wijs een verkenning over de aan sluiting tussen lager en voortge zet onderwijs. Uit een enquête bleek dat als tweede toetsings middel het meest gebruikt wor den een schoolvorderingstoets of een psychologisch onderzoek. Een combinatie van beide komt ook voor. Onder een schoolvorderingentoets dient te worden verstaan een on derzoek naar de kennis en het in zicht van de leerling gedurende ten minste het laatste leerjaar van de lagere school. Een psy chologisch onderzoek dient be trekking te hebben op enige as pecten van de intelligentie. Nog altijd zijn er in het (voortgezet) onderwijs mensen werkzaam die niets liever hebben dan dat elke leerling zo snel mogelijk een pet krijgt opgezet, waarmee capaci teiten en schoolloopbaan verder bepaald zijn. De oorspronkelijke bedoeling al van de mammoetwet om een al gemeen voor de gehele breedte van het voortgezet onderwijs gel dend brugjaar te realiseren, waarin nader gekeken kan wor den wat de mogelijkheden vin een leerling zijn, is nooit van de grond gekomen. In feite zijn er drie brugklassen gecreëerd: een brugklas lbo, een brugklas avo vwo en een brugklas gymna sium. Niet alleen op categorale scholen, maar ook op breder samengestel de scholengemeenschappen worden nog aparte klassen ge vormd. Op heel wat scholenge meenschappen wordt het brug jaar geïnterpreteerd als selectie periode en soms is er maar spra ke van een brugkwartaal. Voorspellende waarde De vraag waar het bij de toelating van leerlingen tot het voortgezet onderwijs om draait, is hoe groot de voorspellende waarde is van het advies van het schoolhoofd en van de gebruikte toets. Ver schillende onderzoekingen heb ben aan het licht gebracht dat het oordeel van het hoofd van de lagere school er hierbij het beste (minst slecht) vanaf komt. Uit een onderzoek van Bos waarin de schoolloopbaan van leerlin gen gedurende vijf jaren onder zocht werd, bleek dat in 50 60 procent van de gevallen het feite lijke schoolsucces van leerlingen in overeenstemming was met het oordeel van het hoofd van de la gere school. Wordt naast dit oor deel nog een tweede toetsings middel gebruikt, dan wordt dit percentage iets hoger. Gebruik van een derde of vierde toet singsmiddel verhoogt de be trouwbaarheid maar zeer weinig. Conclusie: in 30 40 procent van de gevallen blijkt de voorspel ling opjuist te zijn. De huidige toelatingsprocedure is wel de minst slechte, maar toch on voldoende betrouwbaar. In Nederland worden naast het schooladvies in allerlei regio's en grote steden verschillende tests gebruikt bij de beslissing over toelating tot het voortgezet on derwijs. Meest bekend is de lan delijke CITO-toets. Van de de on geveer 60 stuks die per stuk soms ook nog verschillend ge bruikt worden, zomaar een paar genoemd: algemeen proefwerk; interesse-schoolvorderingen-in telligentiereeks; Nederlandse onderwijsdifferentiatietest; re- kencijfertest; verstandelijke leef- Mijn respect voor het artikel van J.W.E. Metselaar, dat handelt over de dissertatie van dr. Th. Broersen (zie deze krant van 28/ 1). Dienstig zou misschien zijn geweest te vermelden dat het aantal slachtoffers sinds het'Sta- lin-bewind in de honderden mil joenen is geweest. Nu heeft Marx eens de stelling ge poneerd dat overproduktie tot werkloosheid leidt en ik zou nu wel eens willen weten van econo men van naam, zoals Heertje, Pen en Tinbergen, of zij deze stelling kunnen weerleggen Dit is mijn enige opmerking over een passage uit het proefschrift dat ik gaarne zal lezen. Overigens zou het aanbevelenswaardig zijn als Theo Broersen enkele exem plaren van zijn drukwerk aan de hervormde en roomse vredesbe wegingen zou zenden. D. 'de Graaf Leuvenstraat 50 Leiden Met stijgende verbazing las ik in het zaterdagnummer van uw krant van 28-01 de lofzang van uw journalist Metselaar op een produkt dat een 'waardevrije we tenschapsbeoefenaar', de heer Broersen, heeft voortgebracht. Voorwaar een stukje ziekma kend denken van onze nieuwe doctor in de filosofie. Marx wordt door onze doctor alle moorden die door zichzelf mar xist noemende personen zijn ge pleegd, in zijn schoenen gescho ven. Moet men nu ook alle moor den die zichzelf christen noe mende personen in de loop van 2000 jaar hebben bedreven, Christus aanrekenen? Of het ver^ moorden van indianen in Noord- Amerika, is dat de schuld van bijvoorbeeld Thomas Jefferson? Dat het aantal vermoorde indianen in Noord-Amerika niet de 20 mil joen heeft bereikt, is niet te dan ken aan de christelijke beginse len van onze Amerikaanse vrien den, maar aan het feit dat de in dianen op waren. De doden in Cambodja, de schuld van Marx. Alleen vreemd dat alle vrije kapitalistische landen, waaronder de VS en Nederland, het regime van Pol Pot nog steeds als de enige wettelijke vertegenwoordiging van het volk van Cambodja erkennen. Iets voor het "Guinness Book of World Records"? Om zijn gelijk te bevestigen, haalt onze doctor er de oudere broer van Gerard van het Reve bij. De heer Van het Reve, die door een bekend Leids schrijver wel eens voor God wordt aangezien, zou nergens in de geschriften van Marx, 'ook maar een spoor van menselijk mededogen' hebben kunnen vinden. Ik moet zeggen dat dé geschriften van bijvoorbeeld Augustinus, Hitler en Reagan vol met sporen van menselijk mededogen staan; alleen die miljoenen vermoorde 'ketters', die 55 miljoen doden van de laatste wereldoorlog en die 50 miljoen Amerikanen die nu armoede lijden, schieten daar niet erg veel mee op. Ook bij voorbeeld die miljoenen Zuid- amerikanen die worden onder drukt en vermoord uit naam van de ondernemingsgewijze pro- duktie zullen weinig waardering kunnen opbrengen voor de menslievende woorden van Rea gan, een president met een 'klas sieke christelijke traditie'. Enige weken geleden kwamen en kele leden van Minerva in het nieuws door het plaatsen van een of ander smerig gedicht in hun agenda. Het blijkt dat deze Mi- nerva-leden het helemaal ver keerd hebben aangepakt Je moet zulke ideëen gewoon ver pakken in een proefschrift. Je kan er dan doctor in de filosofie mee worden en er wordt direct een lovend en kritiekloos artikel over je geschreven in deze krant. Piet Bunschoten, Hoge Woerd 31, Leiden. Met belangstelling las ik de repor tage over de Stichting Demos thenes die vorige week zaterdag een zg. stotter-in (voorlichtings bijeenkomst over het stotteren) heeft gehouden. Al lezende sloeg mijn belangstel ling om in verbazing en later in pure verontwaardiging. Waarom dan wel? Sinds jaar en dag wordt de stotteraar wijs gemaakt dat hij zijn handicap moet accepteren en ermee moet leren leven. Wel nu, niets is minder waar! Als moeder van een elfjarige, bijna genezen stotteraar, die alle fasen van geldverslindende 'begelei ding', therapie en logopedie heeft meegemaakt, kan ik u ver zekeren dat, zodra een stotteraar zijn handicap accepteert, hij zijn hele leven een stotteraar zal blij ven. Ondanks de mededelingen van logopedisten, therapeuten en artsen, heb ik altijd geweigerd te geloven dat er tegen stotteren geen kruid gewassen is, en dat, in het gunstigste geval, mijn zoon op een 'plezierige manier' met zjjn handicap zou kunnen le ren leven. Gelukkig voor mijn zoon, en vele van zijn lotgenoten, heb ik het Del Ferro Instituut in Amster dam ontdekt Op dit instituut werkt men niet met dure psycho therapeuten, psychologen om de oorzaken van het stotteren op te sporen. Integendeel, op dit insti tuut zijn de heer Del Ferro en zijn twee medewerkers (ex-stot teraars) keihard bezig de patiën ten van hun lichamelijke handi cap te genezen, en met veel suc ces, dat kan ik u, en met mij vele ex-stotteraars, verzekeren. Het stotteren is een fout in de coör dinatie tussen de middenrifspier de ademhalingsorganen en de hersenen. Hierdoor gaat de mid- denriefspier zich afwijkend ge dragen. Door nu de middenrif- spier intensief te trainen, door middel van flankademhaling, kan deze fout worden hersteld. Zodra deze nieuwe manier van ademhaling een automatisme is geworden, is het stotteren geheel verdwenen, voorgoed! Del Ferro is geen wonderdokter of psychiater, hij pretendeert dat ook niet te zijn; hij is een ex-ope razanger die toevallig veel van ademhalingstechnieken afweet. Op zijn instituut wordt definitief afgerekend met het fabeltje dat stotteraars zielig zijn en met hun handicap moeten leren leven. Op dit instituut wordt keer op keer bewezen dat stotteren te genezen is, mits de cursist, jong of oud, bereid is zich voor de volle 100 procent in te zetten, iedere dag weer. Het is hard werken, van de cursis ten wordt 100 procent concentra tie en motivatie geëist, maar daar tegenover staat de totale gene zing. Men kan ex-stotteraar wor den, als men dat zelf wil. Ik daag iedere stotteraar uit met mij naar het Del Ferro-instituut te gaan en met eigen ogen te zien wat daar gebeurt. Met stotteren leren leven? Kom nou! Ria van Hal, Herenstraat 25, Leiden. Meningen op deze pagina zijn voor rekening van de auteurs Bezwaren Tegen de Leidse Toets als selectie middel zijn vanuit het lager on derwijs reeds jarenlang bezwa ren naar voren gebracht Vragen die moeten uitmaken of een kind wel naar het vwo mag, moeten ook gemaakt worden door kinde ren die naar het lbo zullen gaan. Ouders van zesde-klassers staan nogal eens nadrukkelijk op toetstraining met het oog op de toelating tot het voortgezet on derwijs. De toets beheerst het laatste leerjaar van de lagere school teveel. Er zijn gevallen dat wekenlang getraind wordt met oude toetsen, toetsuitslagen die gebruikt worden als rapport cijfers. Nu is het foutief gebruiken ervan nog geen fout van de toets zelf. Toch zijn tegen de Leidse Toets nog andere bezwaren aan te voe ren. Zo omvat het schoolvorde- ringsgedeelte alleen de kennis van rekenen en taaL Andere leer stofgebieden die in het voortge zet onderwijs ook van belang zijn, zitten er niet in. Belangrijke zaken die ook bepalend zijn voor de schoolloopbaan, komen niet in de toetsuitleg tot uiting. Te denken valt aan creatieve talen ten, sociale aspecten, belangstel ling, doorzettingsvermogen en dergelijke. Een toetsscore op zichzelf is slechts een moment opname en zegt verder weinig van de ontwikkeling die een kind doormaakt Niet exclusief voor de Leidse Toets, maar zeker een probleem is dat ouders het gevoel krijgen buitenspel te staan bij de gang van zaken rond de toelating tot het voortgezet onderwijs. Ze moeten in februari hun kind aan melden bij een school en zijn ver der onmondig. De toets wordt pas later afgenomen en de school voor voortgezet onderwijs neemt de beslissing. In geval van twijfel na overleg met de lagere school. Dit soort onderonsjes past niet meer in deze tijd. Ieder eigen toets? Moet de Leidse Toets dus maar af geschaft? Afgezien van de kos ten, in de huidige vorm is de Leidse Toets geen lang leven meer beschoren. Van een lagere school in Leiderdorp vernam ik dat men wil overschakelen op het Groninger Afsluitingsonder- zoek Lager Onderwijs, afgeno men door bureau 'Groot Den Haag'. Straks elke lagere school een eigen toets, die kant moet het ook niet op. De kern van het probleem ligt in de opbouw van het scholenstelsel in Nederland. De overgang van kleuterschool naar lagere school heeft ook jarenlang problemen gegeven en wordt met de ont wikkeling van het basisonder wijs opgelost. Het breukvlak tussen basisonder wijs en voortgezet onderwijs lijkt voorlopig niet opgelost te gaan worden door wetgeving in de richting van voortgezet basison derwijs. Zonder overleg zal de kloof zeker breder worden. Mis schien kan in de regio Leiden de Bavo-commissie daartoe initia tieven gaan ontplooien. Men zal zich dan ook meer moeten gaan bezig houden met het onderwijs in de brugklassen. Het basisonderwijs heeft steeds minder behoefte aan toetsen die de schijn wekken de inhoud en het niveau van het onderwijs te willen aangeven. Het voortgezet onderwijs zal moeten leren meer rekening te houden met het ken nisniveau van iedere individuele leerling en verder moeten gaan waar deze was gebleven (De auteur is conrector brugklas sen aan de Louise de Coligny Scholengemeenschap in Leiden en Leiderdorp).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 13