c
Huiscomputer niet te stuiten
Computeijunk: de
nieuwe verslaafde
Ondanks gebrek aan kennis over bediening
34 ZATERDAG 28 JANUARI 1984
Extra
Vroeg of laat bekruipt iedereen
dat gevoel: ik moet aan de
computer. Dan komt ook de
vraag: móet het echt? Of hóeft
het nog niet? Zeker hier geldt
de gulden regel: bezint eer ge
begint. Een computer kan orde
scheppen in een chaos, maar
hij kan ook een chaos
aanrichten in een orde. Bedenk
dat wel.
Dit verhaal gaat over de
huiscomputer. Een
elektronisch apparaatje dat op
veel terreinen als hulpmiddel
kan worden ingezet. Thuis, in
kleinere bedrijven, op scholen
enVul zelf maar in. Je kunt
er alle kanten mee op.
Letterlijk en figuurlijk.
Wat mag de gebruiker van een een
voudige huiscomputer verwach
ten? Enkele voorbeelden: de ho
me of personal-computer, zoals
de Amerikanen hem noemen,
kan informatie in allerlei vormen
opslaan en binnen enkele secon
den ophoesten als dat wordt ge
vraagd. Zoeken in kaartenbak
ken hoeft niet meer. Die gege
vens kunnen in het geheugen
van het apparaat worden opge
borgen. De arts, bijvoorbeeld,
kan er zijn patiëntenadministra-
door
Jan Westerlaken
tie op voeren. En thuis kun je,
om het maar simpel te houden, je
huishoudboekje erop bijhouden.
De huiscomputer kan kinderen
bij hun studie helpen. Voor wat
plezierige afwisseling kunnen de
talrijke spelletjes zorgen die in
de handel zijn.
Hoe groter het geheugen, hoe meer
mogelijkheden de computer te
bieden heeft. De kleingebruiker
hoeft echter geen apparaat van
tienduizenden guldens aan te
schaffen. Met een computertje in
de prijsklasse tussen de duizend
en tweeduizend gulden is goed te
werken.
Opleiding
Hoewel. De markt is zo overspoeld
dat de koper door de bomen het
bos nauwelijks nog kan zien.
Computers zijn er in alle maten.
Alleen blijft men het antwoord
schuldig op de vraag hoe er goed
mee gewerkt moet worden. De
producent schrijft te veel in vak
taal en de verkoper weet het ook
niet. Hij is in veel gevallen niet
deskundig genoeg. Gebruiksaan
wijzingen zijn er in het Neder
lands, maar vaak zo slecht gefor
muleerd dat er geen touw aan
vast te knopen is. En opleidin
gen? Ho maar. De bedrijven die
daar wat aan doen, vragen zo
veel geld, dat de enkeling dat
niet kan opbrengen.
Begrijpelijk dat legio gebruikers
en hobbyisten met de handen in
het haar zitten: ze hebben een
huiscomputer gekocht, maar we
ten niet wat ze ermee kunnen
doen. Gevolg daarvan is dat min
stens een kwart van de gekochte
computers op een plank in de
kast ligt. Of ze worden gebruikt
om er spelletjes mee te spelen.
Betere tijden kondigen zich echter
aan. De Leidse Onderwijs Instel
lingen (LOI) in Leiderdorp heb
ben het gat in de markt ontdekt
en beginnen deze maand met een
basiscursus computerkunde. In
zes maanden - 24 lessen in totaal -
leert de cursist welke mogelijk
heden de computer te bieden
heeft. De kosten bedragen 95
gulden per maand. Wie wil gaan
computeren, kan tevens bij de
LOI een apparaatje -kopen. Dat
Zo'n 130.000 Nederlanders zijn op het ogenblik in het bezit van een zogenaamde
huiscomputer, een elektronisch apparaatje dat op veel terreinen als hulpmiddel
kan worden gebruikt. Althans, dat is de bedoeling. In de praktijk komt er vaak
weinig van terecht omdat koper èn verkoper niet weten hoe ze met de
huiscomputer moeten omspringen. Opleidingen zijn schaars en duur en de
onderwijswereld in Nederland heeft zich - in tegenstelling tot die in Engeland - nog
nauwelijks op het computertijdperk ingesteld. Desondanks zal de huiscomputer
zijn opmars voortzetten. Een nieuw probleem dient zich aan: de computerjunk.
kost de cursist alleen nog eens
driehonderd gulden extra.
Te duur
De LOI-cursus is de eerste échte
opleiding in Nederland
mensen die in het klein willen
computeren. Verder is er niets of
bijzonder weinig. Het bedrijfsle
ven dat computersystemen ver
koopt, heeft zijn eigen opleiding.
Een opleiding die helemaal is af
gestemd op de taak die een com
puter in een onderneming gaat
vervullen.
De vraag waarom die gespeciali
seerde computerbedrijven de
eenling niet wensen op te leiden
beantwoordt directeur W. van
Leenen van de Infotheek in Lei
den met: "Computerdeskundi
gen zijn voor dat werk veel te
duur. Als je hen cursisten moet
laten opleiden rijzen de kosten
de pan uit. Wat ook een rol speelt
is het feit dat die kleine man
niets of slechts een schijntje voor
zijn opleiding wil betalen. Hon
derd gulden is dikwijls al te veel
gevraagd. Daarom laten wij de
verkoop van huiscomputers aan.
grootwinkelbedrijven en wat an
dere zaken over. Het nadeel is in
derdaad dat er een jongen achter
de toonbank staat die niet kan
vertellen hoe het apparaat werkt.
De gebruiker is dus aangewezen
op de handleiding. Dan wordt
het maar wat aanmodderen, om
dat die dingen vaak niet te lezen
zijn."
Bij Volmac in Utrecht, een auto
matiseringsbedrijf, biedt men de
enkeling wel de mogelijkheid
om te leren met een computer
om te gaan. Maar dat kost 360
gulden per dag. Eten inbegre
pen. Binnen vijf dagen leert Vol
mac de cursisten de fijne kneep
jes.
Resten nog de vele computerclubs
die ons land telt. Doen zij wat
aan de opleiding van hun leden?
Voorzitter Rob Bronckers van de
Hobby Computer Club, een ver
eniging met 15.000 leden: "In de
loop van dit jaar willen we wat
op stapel gaan zetten. Maar een
probleem is het wel. Iedereen wil
in zijn vrye tijd computeren en
Een huiscomputer is leuk maar je moet hem wel kunenn gebruiken.
geen les geven. We gaan in elk
geval proberen iets voor de leek
te doen."
Te moeilijk
Kortom, de huiscomputer lijkt nu
nog té moeilijk voor de doorsnee
gebruiker. Of er een simpeler be
diening te bedenken is, is de
vraag. Je zou toekomstige ge
bruikers bij de ontwikkeling van
de apparatuur kunnen betrek
ken. Studenten de boer op stu
ren met een vragenlijst om er
achter te komen welke wensen
de consument heeft. Is dat een
mogelijkheid om het werken er
mee voor de toekomst wat een
voudiger te maken?
"Nee hoor", denkt ir. Luc Sala,
hoofdredacteur van het compu
terblad Micro/Info. "De fabri
kant ontwikkelt een computer
waar het volk om vraagt. De ge
bruikers dragen hun ideeën zelf
wel aan. Daar hoef je geen spe
cialisten voor de straat op te stu
ren. Eigenlijk hoeven de produ
centen niet op de gebruiker te
letten. De techniek kan alles. Het
is slechts een kwestie van geld:
wat heb je over voor de ontwik
keling van een eenvoudig sys
teem. Die studenten kun je toch
wel inschakelen, maar dan voor
een heel andere klus. Laat hen
eens nagaan wat de mensen nu
precies met hun huiscomputer
doen. Want van het werkelijke
gebruik weten we zo goed als
niks. En dat kan heel interessan
te cijfers opleveren."
Voorlopig weten we wel dat er tus
sen de 120.000 en 130.000 Neder
landers in het bezit zijn van een
huiscomputer. Apparatuur waar
voor Luc Sala weinig goede
woorden over heeft. Volgens
hem voldoet ze niet, hoewel het
langzamerhand wat beter wordt.
Wat schort er dan aan?
Dagboek
Sala: "De huiscomputer is nog
geen thuiscomputer. Je hebt er
maar weinig aan als je geen dag
boek bijhoudt, geen dubbele
boekhouding op zolder voert,
geen duizenden vrienden geluk
wensen wilt sturen. De spelletjes
zijn leuk, maar ze hebben het
laatste half jaar wel een knauw
gekregen. De groei is er uit. Dit
speeltje kan waarschijnlijk ook
opgeborgen worden. Inderdaad,
je zou allerlei dingen in en om
het huis kunnen automatiseren.
De tuinsproeier geregeld open
zetten, de centrale verwarming
regelen en zulk soort dingen.
Maar hoe is het gesteld met de
veiligheid van de huiscomputer?
Daar schort nogal wat aan. Ik
ben ervan overtuigd dat verzeke
ringsbedrijven die ontwikkeling
heel nauwlettend in de gaten zul
len houden en als daar aanlei
ding toe is met strenge regels op
de proppen zullen komen. De be
trouwbaarheid van dit soort
computertjes is volstrekt onvol
doende voor zulke toepassingen.
Voor wie die kleine systemen wel
een uitkomst zijn vertelt Rob
Bronckers van HCC: "Gehandi
capten kunnen met de huiscom
puter dingen doen waarvan ze
tot voor kort niet eens durfden
dromen. Ondanks hun lichame
lijk gebrek kunnen ze, om maar
eens een voorbeeld te noemen,
schrijven. Dankzij de elektroni
ca. Hulp van anderen hoeven ze
nu niet meer in te roepen. Dat is
toch fantastisch? Wij hebben be
hoorlijk wat gehandicapte leden.
Ze presteren op een redelijk ni
veau. Dat willen ze zelf ook
graag. Intellectueel gezien is dat
een uitdaging voor hen."
Meer dan honderdduizend gebrui
kers. Zonder meer een groot aan
tal. Zo groot dat producenten
eind vorig jaar zelfs in moeilijk
heden kwamen om hun bestel
lingen op tijd af te leveren. Over
de gebruikersgroep valt weinig
te zeggen. De gemiddelde leef
tijd, zo is uit een onderzoek naar
voren gekomen, ligt op 32 jaar. In
veel gevallen gaat het om gezin
nen met opgroeiende kinderen.
Groot en klein maken er dus ge
bruik van.
School
Maar op de scholen, als we het toch
over de 'kleinen' hebben, is er
een behoorlijke discussie gaande
over het gebruik van de micro
computer. Er is verwarring. De
grootste boosdoener is de huis
computer - er zijn maar liefst 265
verschillende typen - zelf. De le
raar informatica heeft gelijk als
hij stelt dat hij met onhandelba
re, onvriendelijke en kwetsbare
apparaten moet werken. Hij
moet zijn leerlingen kennis bij
brengen terwijl de mogelijkhe-,
den hem daartoe ontbreken. Bo
vendien wordt er - ten onrechte -
verwacht dat de computer voor
hem geen geheimen te verbergen
heeft.
Niets minder is natuurlijk waar. De
computer heeft de scholen over
rompeld. De leerkrachten heb
ben gebrek aan basiskennis en
praktijkervaring ontbreekt even
eens. Voeg daarbij de druk van
de ouders die vinden dat hun
kinderen alleen nog in de sfeer
van computers en automatise
ring toekomstkansen hebben en
je hebt een verhitte discussie.
Computers op school, wat moet je
ermee? Niemand heeft tot nog
toe het verlossende woord ge
sproken op vragen als: Moet je
theoretische lesstof aan de prak
tijk toetsen? Moet iedere leerling
leren programmeren? Of moet
de computer worden gezien als
aanvullend leermiddel? De do
cent kan niet meer dan zijn best
doen totdat er een definitieve
vorm is gevonden welke plaats
de computer in het onderwijs
moet krijgen. Het gevolg van die
verwarring is wel dat op veel
scholen met een grote boog om
de huiscomputer wordt gelopen.
Toekomst
Wat de toekomst gaat brengen laat
zich niet zo moeilijk raden. De
ontwikkeling gaat verder en de
mogelijkheden zullen alsmaar
uitbreiden. Nu nog zijn het
grootwinkelbedrijven en wat an
dere - gespecialiseerde - zakën
die actief zijn in het computer-
wereldje. Maar Philips heeft on
langs laten weten dat iedere win
kelier die zijn produkten al ver
koopt straks ook huiscomputers
in zijn assortiment krijgt. Dui
zenden middenstanders voegen
zich dan bij het handjevol bedrij
ven dat nu op het terrein van de
micro-elektronica actief is. Phi
lips wenst het wel simpel te hou
den. De benadering richt zich op
die mensen die gewoon de knop
van hun toestel omdraaien en
vervolgens een spelletje spelen,
een educatief programma af
draaien of een eenvoudig stukje
huishoudadministratie uitprobe
ren. Geen krankzinnig dure mi
cro, maar een eenvoudige huis-
computer.
Luc Sala zegt over de toekomst:
"Dit jaar zal het aantal gebrui
kers met honderd procent stij
gen. Financieel gezien ligt die
groei wat minder, tussen de der
tig en veertig procent De totale
omzet van huiscomputers ligt op
enkele honderden miljoenen gul
dens."
Wat Sala betreft zouden er grenzen
aan de ontwikkeling van de
chips moeten worden gesteld.
Tot hoe ver kun je gaan is een
vraag die hij zichzelf steeds weer
stelt. "Ik kan het antwoord niet
geven, maar je zou normen moe
ten aanleggen. Nu kunnen we de
streep nog bepalen, straks niet
meer. De ontwikkeling van een
elektronische goeroe of een elek
tronische dokter vind ik een ang
stig gegeven en verwerpelijk.
Dat in de toekomst twee robots
Hoog Cathanjne bewaken in
plaats van politiemensen, ja, het
komt eraan. Zo erg is dat niet.
Het is voor mij ook geen punt als
een robot de taak van een kelner
in een restaurant overneemt. Uit
kijken geblazen blijft het. Want
de mens heeft ponders gauw in
de gaten dat die dingen ook tot
wat anders in staat zijn. Waken
we daar niet tegen, dan kunnen
we nog voor heel gekke dingen
komen te staan. Dat voorspel ik
je. Want technisch is er geen en
kele remming. Men vraagt en wij
draaien. Het klinkt simpel, maar
zo ligt het. En niet anders."
Merkwaardig genoeg is het
Engeland dat toch een
gevestigde reputatie bezit op
het gebied van tradities,
vasthouden aan oude waarden,
ouderwetsigheid en
conservatisme dat de wereld
leidt waar het gaat om het
gebruik van computers.
t
In september van het vorig jaar
s was er al in niet minder dan 2
l miljoen Britse huizen een home
computer te vinden, en dat aantal
zal sinds de kerst sterk naar boven
moeten worden bijgesteld, want
verheugde winkeliers melden dat
de Sinclairs, Commodores en BBC
Vooral kinderen zijn dol op com
puterspelletjes. (fotoGPD)
computers (om de drie leidende
merken te noemen) niet waren aan
te slepen.
Er is geen land dat het Verenigd
Koninkrijk hierin evenaart. Per
hoofd van de bevolking gerekend
bevinden zich in Good Old
England twee keer zoveel
microcomputers als in de
Verenigde Staten, en anderhalf
keer zoveel als in die andere
erkende gigant op het gebied van
de nieuwe technologie: Japan.
Voor dit jaar rekent de industrie er
op dat er nog eens twee miljoen
computers op de Britse eilanden
zullen worden afgezet, en de tijd is
niet ver meer, dat het bezit van een
home computer er even gewoon
zal zijn als dat van een tv of een
stereo-installatie.
Engeland is echt computergek. Er
wordt enorm met de home
computers geadverteerd, kranten
nemen redacteuren in vaste dienst
die alleen maar over computers
hoeven te schrijven, huwelijken
gaan kapot omdat vader zich met
de Commodore VIC-20 (die hij
voor zijn zoontje had gekocht) in
de logeerkamer heeft opgesloten
en er niet meer uit wil.
Spelletjes
Wat doen al die Britten met hun
elektronische speeltjes? De
verkoop van programma's toont
aan, dat de home computers vooral
gebruikt worden voor spelletjes,
doorgaans van het type „Space
Invaders" waarbij het de bedoeling
is de aarde van Marsmannetjes of
vergelijkbaar kwaadaardig volk te
redden.
Maar er worden ook andere,
nuttiger zaken met de stukjes
geavanceerde technologie gedaan.
Administraties worden erin
opgeslagen, jaarplannen voor de
tuin, adressenbestanden, recepten,
dieet-voornemens, genealogieën.
En dan zijn er mensen die nog
aanzienlijk onverwachter
mogelijkheden hebben ontdekt.
De priester Nigel Hardcastle uit
Birmingham bijvoorbeeld, die in
zijn ZX Spectrum niet alleen de
kerkelijke persoons- en
inkomstenregisters heeft
opgeslagen, maar ook de tekst van
meer dan 200 gezangen (die per
seizoen, ritme en toonhoogte
kunnen worden uitgesplitst),
alsmede „Het leven van Jezus",
een spel dat de Blijde Boodschap
wel heel eigentijds brengt.
Computerkamp
Maar de meest
verbazingwekkende uitwas van
het computertijdperk is toch wel
het „computerkamp", zoals we dat
sinds kort ook in Nederland
kennen. Waar vroeger ouders in de
zomermaanden makkelijk een
week van hun kroost afraakten
door ze in een vakantiekamp te
stoppen waar gezeild,
paardgereden, spoorgezocht,
kampgevuurd en gezonde
buitenlucht opgesnoven kon
worden, smeken de kinderen nu of
ze in een computerkamp mogen.
Sommige van die kampen trachten
In het Engelse onderwijs zijn computer en beeldscherm vanzelfsprekend zaken.
nog in zoverre de kerk in het
midden te houden, dat de kinderen
weliswaar enkele uren per dag
achter het scherm mogen zitten,
maar zich toch ook verplicht
moeten bezighouden met gezonder
klinkende activiteiten als fietsen of
diefje-met-verlos spelen.
Maar in het zeer succesvolle kamp
„Computer Park '83", dat vorig
jaar zomer gehouden werd in
Grendon Hall (ten noordwesten
van Londen) bestonden die regëls
niet. Daar waren met minder dan
70 computers van elf verschillende
fabrikanten vrijwel permanent
beschikbaar voor 55 kinderen die
hun geluk niet op konden.
Van negen uur 's morgens tot
negen uur 's avonds mocht er
gecomputerd worden. In de
middag kon er gekanood,
booggeschoten of gezeild worden,
maar daar had zo goed als niemand
belangstelling voor. Tijdens de
lunch werd de computerkamer
afgesloten, omdat de kinderen
anders niet zouden eten, en 's
avonds om negen uur duurde het
doorgaans minstens een uur voor
ook het laatste dreinende kind van
z'n schermpje was losgeweekt
Geen wonder dat menige
(toegegeven, ouderwetse) Britse
pedagoog al schrijft over de
opkomst van de
„computer-junkie", en dat
sommige ouders gekscherend bij
elkaar informeren of er in de buurt
wellicht een vestiging van
„Computer Anonymous" bestaat
waar hun verslaafde kroost
terechtkan.
Sommige van deze jeugdige
verslaafden weten hun „afwijking"
op zeer spectaculaire wijze te gelde
te maken. De 17-jarige Eugene
Evans uit Liverpool bijvoorbeeld
verdient meer dan twee ton 's jaars
met het schrijven van
programma's voor
computerspelletjes.
Het jeugdige genie werkt als hoofd
programmaschrijver bij
„Imagine", een vorig jaar gestarte
computerspelletjes makende firma
die inmiddels 50 werknemers in
dienst heeft met een gemiddelde
leeftijd van 24 jaar, en zo'n 35
miljoen gulden per jaar omzet De
twee directeuren van „Imagine",
Mark Butler en Dave Lawson,
zullen spoedig miljonair zijn. Ze
zijn allebei 23 jaar oud...
Onderwijs
Nergens is de band tussen
Engeland en de computer zo goed
te zien als in het onderwijs. Dat is
zeker mede de verdienste van de
regering-Thatcher die de Britten
graag mag voorhouden dat zij zich
op het breukvlak van het
industriële tijdperk en het
computertijdvak bevinden, en dat
het zaak is in de toekomst te
investeren.
In maart 1980 lanceerde de Britse
regering het Micro-Electronics
Programme (MEP) dat erop
gericht is scholen bij te staan in
„het voorbereiden van kinderen op
een leven waarin apparaten en
systemen die gebaseerd zijn op
micro-elektronica gewoon en zelfs
onontkoombaar zullen zijn."
In het kader van dit MEP hebben
tot dusver 40.000 Britse leraren (10
procent van het totale corps)
scholing in het omgaan met
computers ontvangen. Omdat een
deel van die leraren weer collega's
de nieuw geleerde technologische
trucjes zal hebben bijgebracht, is
het aantal leraren dat van „bits" en
„bytes" weet nog wel wat groter.
Daar komt bij, dat het ministerie
van handel en industrie vanaf 1981
alle „secondary schools"
(algemeen vormend onderwijs
voor leerlingen van 11 tot 16 jaar)
in het land heeft aangeboden de
helft van de aanschafkosten van
een computer voor zijn rekening te
nemen.
Het gevolg daarvan is dat zich nu
op al die scholen computers
bevinden, gemiddeld vier per
school. Verder is bij 15.000 van de
26.000 „primary schools" (voor 5-
tot 11-jarigen) nu ten minste een
computer in gebruik, een aantal
dat - dankzij een subsidie
ongetwijfeld de komende
maanden nog snel zal stijgen.