Boekenprijs moet vastgelegd
t
[Welk nut heeft de Kamer
van Koophandel eigenlijk?
mm mm ,mmrn
Vakkenkeuze: van
duistere sprong
tot goede balans
HEBlfl JfifL INVESTEREN sffiLi..' .WEST.
VRIJDAG 27 JANUARI 1984
Meningen
iet woord "deregulering"
heeft niet meer zo'n gun
stige klank als een jaar ge
leden en lijkt zelfs al wat
uit de mode te raken. Dit
heeft ongetwijfeld te ma
ken met de ongelukkige
wijze waarop het kabinet-
Lubbers de deregulering
heeft aangepakt. Het is
naar mijn mening een goe
de zaak om regelmatig de
vraag onder ogen te zien
of bepaalde regels en in
stellingen nog wel zin
hebben dan wel voor ver
eenvoudiging in aanmer
king komen. Dat is de
kern van deregulering.
door
mr. C.J.D. Waal
loeveel administratieve romps
lomp zouden we particulieren en
ambtenaren niet kunnen bespa
ren door bijvoorbeeld in de fisca
le sfeer de aftrek van verwer
vingskosten te beperken en te
normeren? Het zou ook fraude
kunnen tegengaan. In het onder
wijs zou herbezinning op door
berekeningen naar het confessio
nele onderwijs eveneens veel
kunnen opleveren. Het gaat er
overigens niet altijd om dat er
doeltreffender en doelmatiger
wordt gehandeld. Ook inzichten
die niet meer worden gedeeld
door de meerderheid van de be
volking, kunnen een reden zijn
- om regels te herzien; bijvoor
beeld regels die samenhangen
met de bescherming van de zon
dagswet. Men zou van de zondag
leuke dag kunnen maken.
Deregulering kan ook op publiek
rechtelijke organen betrekking
hebben. Zo staat het Openbaar
Lichaam Rijnmond ter discussie
en is bijvoorbeeld de PvdA voor
stander van het opheffen van de
Eerste Kamer. Iedereen vindt
het gewoon dat gemeenten en
waterschappen worden opgehe
ven of samengevoegd.
Tegen deze achtergrond moet men
de vraag zien, welk nut de Kamer
van Koophandel eigenlijk nog
heeft. Sinds het begin van de vo
rige eeuw is er wel het een en an
der veranderd. De overheden
houden zich niet meer afzijdig
van het economisch gebeuren.
De overheden zijn steeds meer
de bevordering van de economi
sche belangen van handel en nij
verheid als een gewone taak
gaan zien.
In de laatste tien jaar is de zorg
voor werkgelegenheid in het ge
meentelijk beleid in Leiden
steeds nadrukkelijker naar voren
gekomen. De gemeente Leiden
heeft thans een kwalitatief goed
ambtelijk apparaat voor de werk-
gelegenheidstaak. Het gehele ge
meentelijke apparaat is door
drongen van het belang van de
werkgelegenheid. Onlangs (per 1
december 1983) heeft ook de pro
vincie Zuid-Holland een aparte
afdeling, belast met economi
sche zaken, ingesteld.
Ondoelmatig
Wat blijkt nu bij bestudering van
de jaarverslagen van de Kamer
en de nieuwjaarstoespraken die
de voorzitter van de Kamer jaar
lijks in de Lakenhal houdt? Alle
activiteiten, zonder uitzonde
ring, worden ook door de ge
meente of de provincie verricht
of zouden door deze kunnen
worden uitgevoerd (het gaat
hierbij om "registratie"-taken).
Thans zijn er veel overlappingen;
dat is ondoelmatig. Uit een oog
punt van democratische controle
is behartiging van taken door de
gemeente en provincie te verkie
zen boven die door de Kamer
van Koophandel, die slechts
driemaal per jaar plenair bijeen
komt (nieuwjaarsvergadering, de
juni- en de najaarsvergadering).
Regelmatig komt de Kamer in het
nieuws door het indienen van be
zwaren tegen echte of vermeen
de - de Kamer is vaak slecht
geïnformeerd plannen van de
gemeente Leiden. Het is ondoen
lijk in dit korte bestek op al die
bezwaren in te gaan; het varieert
van bezwaren tegen ontpolde-
ring van de Merenwijk tot be
zwaren tegen een dealercentrum
in de Leeuwenhoek.
De publikaties van de Kamer van
Koophandel in de laatste tien
jaar hebben in niet geringe mate
bijgedragen tot een negatieve
beeldvorming over Leiden. Dat
zou nog aanvaardbaar zijn indien
de Kamer een enigszins consis
tente visie had, consequent han
delde en het Leidse belang dien
de. Aan de hand van twee actuele
gevallen zal ik duidelijk maken
dat dit niet het geval is. Het be
treft de 'meubelboulevard' en de
parkeergarage Sanders.
'Winkelhof
De meubelboulevard in Leider
dorp heeft in feite de instem
ming van de Kamer van Koop
handel. Het gaat volgens de voor
zitter van de Kamer "om een we
zenlijke verbetering van de re
gionale productie-structuuï". Ui
teraard betekent een meubel
boulevard vlak bij Winkelhof in
Leiderdorp een versterking van
dit winkelcentrum. Dit gaat me
de ten koste van de Leidse bin
nenstad. Het is overigens opval
lend, dat de Kamer geen bezwaar
heeft gemaakt tegen de komst
van 'Winkelhof. In het algemeen
heeft de Kamer niet de gewoonte
om de qntwikkeling van winkel
centra die de Leidse binnenstad
ondermijnen, kritisch te volgen.
Merkwaardig is, dat de Kamer wel
bezwaar heeft tegen de toename
van winkels met slechts enige
luttele procenten in de Leidse
binnenstad zelf. Het gaat hier om
de winkels die nodig zijn in ver
band met de levendigheid en de
exploitatie van de parkeergarage
Sanders. Let wel, ik onderken
Leiden vanuit de lucht: op de open kale plek, omsloten door de Korevaarstraat, het Levendaal en de St.
Jorissteeg, zou de parkeergarage Sanders moeten komen. Maar de Kamer van Koophandel vindt de huidige
plannen daarvoor ontoereikend. De Kamer is niet tegen een parkeergarage, maar als de nu voorliggende
plannen zouden moeten worden uitgevoerd, geeft zij verre de voorkeur aan een parkeerplaats op dezelfde plek
omdat dat goedkoper en doelmatiger zou zijn. (foto Dirk Ketting)
dat er in de Leidse binnenstad
sprake is van "overbewinkeling"
(door anderen 'onderbesteding'
genoemd). Ik meen dat het wen
selijk is om tot een actief herver-
kavelingsbeleid te komen als al
ternatief voor een ongestructu
reerde koude sanering.
Thans verkeren vele kleine mid
denstanders in grote problemen.
Door het verlies aan koopkracht
nemen de problemen eerder toe
dan af. Over dergelijke zaken
hoort men de Kamer echter niet.
De Kamer trekt wel alle registers
open als het gaat om het verzin
nen van bezwaren tegen de par
keergarage Sanders. Zelfs het
verzorgde uiterlijk wordt be
zwaarlijk gevonden!
De verschillende bezwaren die de
Kamer van Koophandel tegen de
parkeergarage Sanders heeft,
zijn zo fors, dat wie de Kamer se
rieus neemt de huidige voorstel
len voor de bouw van een par
keergarage eigenlijk moet afwij-
Hiermee brengt de Kamer van
Koophandel vooral de fractie
van de WD in de Leidse ge
meenteraad in een moeilijk par
ket. Het gaat er natuurlijk niet
om dat de Kamer de gevoelens
van de WD ontziet of de WD in
het college houdt. Het gaat erom,
dat de Kamer geen oog heeft
voor het praktisch haalbare; het
ontbreekt de Kamer aan realis
me. Wat men graag idealiter ge
had zou willen hebben, is de
maatstaf. Het optreden van de
Kamer brengt echter wel de rea
lisering van de parkeergarage in
gevaar.
Polariserend
In plaats van een bindend element
te zijn tussen gemeente en be
drijfsleven, thans meer dan ooit
op elkaar aangewezen, polari
seert de Kamer. Initiatieven, zo
als die voor de bouw van een par
keergarage, worden ontmoedigd
(niet alleen nu: in 1980 vond de
Kamer een parkeergarage bij Di-
gros aan de Langegracht 'Niet
gewenst'; in 1983 diende de Ka
mer een bezwaarschrift in tegen
de voorgenomen bouw van een
parkeergarage Du Prie).
Van initiatieven van de Kamer om
volgens eigen inzichten de par
keergarage te realiseren, hetzij
door subsidie van de Kamer
(waartegen de wet zich niet ver
zet) hetzij door het bijeen bren
gen van belanghebbenden, is mij
nooit gebleken. Wel schrijft de
Kamer steeds dat er te weinig
parkeerplaatsen zijn, dat er par
keergarages moeten komen en
dat het beleid 'onduidelijk' is.
Het gedrag van de Kamer is ty
pisch dat van een organisatie die
geen verantwoordelijkheid
draagt en die niet geconfron
teerd wordt met de consequen
ties van eigen gedrag. Een derge
lijke Kamer heeft geen nut en
kan gedereguleerd worden. De
ruim 3.500.000,- die de Leidse
Kamer van Koophandel jaarlijks
kost, kan beter besteed worden.
Gelukkig zijn er andere organisa
ties, zoals het KNOV, die dege
lijk bereid zijn met de gemeente
samen te werken en een brug te
slaan tussen gemeente en be
drijfsleven. Ongetwijfeld maken
deze wel eens 'vuile handen'; het
zijn wel organisaties die durven
te kiezen en waaraan men wat
heeft.
De Kamer van Koophandel kan
zich hieraan spiegelen.
(De auteur is wethouder van ruimtelij
ke ordening, openbare werken en
verkeer in Leiden).
Op de leeftijd van 14, 15 en 16 jaar,
waarop de jeugdige nog volop
zoekt naar zichzelf, moet hij/zij
keuzes maken, die gevolgen heb
ben. Terwijl in deze levensfase
wel het verkennen past maar nog
niet het vastleggen, wordt er van
de leerling toch een pakketkeuze
verwacht. De jeugdige kan onder
druk komen te staan als hij plan
nen moet maken, waar hij zich
nog niet toe in staat voelt. Begrij
pelijk dat er dan soms gezocht
wordt naar uitstel van de keuze.
door
Ine Aben
Dat uitstel heeft alleen zin als men
die tijd gebruikt om zich te oriën
teren. Kan men van 15/16-jarigen
verwachten dat zij precies weten
wat zij na de school willen wor
den? Zeker voor mavo/havo/vwo
leerlingen, die veel minder ge
richt onderwijs ontvangen dan
bijvoorbeeld lts-ers, kan die be-
roepenwereld een ondoorzichtig
oerwoud zijn.
De keuze voor de tweede klas lts-
leerling is waarschijnlijk beter te
overzien. Hij heeft kennis ge
maakt met diverse technieken en
weet al beter waar hij over praat.
Zijn keuze is meer afgebakend
en betreft meestal vooral de tech
nische sector, al zijn er na de lts
ook andere beroeps richtingen
mogelijk.
Ik denk dat wij blij mogen zijn als
een derde-klas-leerling mavo/ha
vo/vwo tot een algemene voor
keur kan komen. Bijvoorbeeld ik
wil iets sociaals, ik ga het in de
techniek zoeken, ik denk dat het
de administratieve richting voor
mij moet worden. Het precieze
beroep komt dan later wel. Door
dat zeker de leerling in het alge
meen voortgezet onderwijs nog
niet goed weet wat hij aan zich
zelf heeft, kan hij rare bokken
sprongen maken bij zijn pakket
keuze.
Na een procedure die meer dan zes
jaar in beslag heeft genomen,
kwam door een verbod van het
I Europese Hof van Justitie vorige
week een einde aan de zoge-
noemde Vlaams/Nederlandse
i overeenkomst voor boeken.
De Vlaams/Nederlandse overeen
komst beschermde de vaste boe-
kenprijs over de Belgisch/Neder
landse grens heen en vormde als
zodanig het logische en noodza
kelijke sluitstuk op de in Neder
land en België geldende nationa-
Ie systemen van verticale prijs
binding voor boeken.
door
Kees van den Hoek
Deze nationale systemen worden
door de uitspraak van het Hof
niet aangetast. Het verbod be-
treft voor de situatie in Neder-
Q7Q lan<* uitsluitend de boeken van
QA9 Nederlandse uitgevers die via
98£ België terugkomen in Nederland
qq i (parallel-import).
98 Het arrest van het Hof verandert
98} weinig aan de in de afgelopen ja-
98 ren in het boekenvak gegroeide
praktijk. De Vereeniging ter
979 Bevordering van deBelangendes
978 Boekhandels heeft de laatste ja
ren geen beroep meer gedaan op
de Vlaams/Nederlandse overeen
komst, omdat men wist dat de
Europese Commissie (het dage
lijks bestuur van de EG) de over
eenkomst aanvocht. Daardoor
was het voor een aantal bedrij-
4 ven mogelijk parallel-import be
neden de prijs aan te bieden, ech
ter wel met de verplichting de
herkomst van de boeken duide
lijk aan te tonen.
Deze verplichting is vastgelegd in
het zogenaamde Maxis-arrest
van de Hoge Raad. Het Maxis-ar
rest werd verder aangescherpt
door vonnissen van de Haarlem
se rechtbank in processen tegen
Albert Heijn. De Haarlemse
rechter verbood daarbij de zoge
naamde 'U-bocht constructie'
dat wil zeggen het vervoeren van
boeken over de Nederlands/Bel
gische grens met het oogmerk ze
in Nederland te reïraporteren en
dan aan te bieden beneden de
vastgestelde prijzen.
Zowel het verbod van U-bocht als
de verplichting voor prijsonder-
bieders de herkomst van hun im
port aan te tonen, blijft na de uit
spraak van het Hof gelden.
Vrees
Ondanks de geringe feitelijke ver
anderingen bestaat in de boeken
branche de vrees dat, gezien de
nauwe verbondenheid van de
Nederlandse en Belgische boe
kenmarkt, een systeem van prijs
binding dat niet over de grens
heen reikt, op den duur de natio
nale systemen van prijsbinding
in gevaar zal kunnen brengen.
Een dergelijke ontwikkeling zou
uiterst negatieve consequenties
hebben voor het boek als cul
tuurgoed.
Door onder meer de bescherming
die het boekenwerk dankzij het
stelsel van vaste prijzen geniet,
zijn uitgevers en boekverkopers
in staat een grote verscheiden
heid aan titels via een breed ge
spreid net van voorraadhouden-
de boekhandels voor de consu
ment beschikbaar te houden.
Het systeem van prijsbinding
maakt het uitgevers mogelijk
minder gangbare categorieën
boeken op de markt te brengen
via de meeropbrengst, behaald
op de omzet van goedlopende ti
tels.
Deze laatste categorie staat voor
ongeveer 5 percent van het totale
titelaanbod. De minder gangbare
categorieën daarentegen omvat
ten ruim driekwart van het aan
geboden titelbestand en zijn be
doeld voor kleinere, zeer speci
fieke groepen van consumenten.
Voorts wordt de boekverkoper
door het systeem in staat gesteld
het naar verhouding hoge rende
ment op bestsellers aan te wen
den ten behoeve van de aanschaf
van titels met een lage omzet-
snelheid en een hoog voorraadri-
De Vereeniging heeft in 1980 on
derzoek gedaan naar wat er zou
gebeuren als in Nederland de
vaste boekenprijs zou worden
opgeheven. Uitgaande van de
vooronderstelling dat de prijzen
van bestsellers in zo'n geval met
30 procent zouden dalen, werd
de navolgende sanering becij
ferd:
- 5 procent van de titels (25 pro
cent van de omzet) wordt 30 pro
cent goedkoper;
- 15 procent van de titels (55 pro
cent blijft gelijk in prijs;
- 40 procent van de titels (15 pro
cent wordt 60 procent duurder;
- 40 procent van de titels (5 pro
cent is niet meer te koop.
Daarnaast werd een terugloop in
het aantal assortimentsboekhan
dels voorspeld van ruim 40 pro
cent. Vergelijkbare onderzoekin
gen in het buitenland wijzen alle
zonder uitzondering eveneens op
afnemende verscheidenheid en
beschikbaarheid van titels.
Verder kan met zekerheid worden
aangenomen dat wanneer juist
nu in een stagnerende boeken
markt zou worden overgegaan
tot afschaffing van het systeem
van vaste prijzen, er een aanzien
lijke concentratiegolf zou ont
staan met als gevolg verlies aan
diversiteit bij de beoordeling of
een manuscript kan worden ge
publiceerd.
Kamermotie
Om te voorkomen dat een toe
komst zoals hiervoor geschetst
werkelijkheid wordt, heeft de
Vereeniging bij staatssecretaris
Bolkestein (Economische Za
ken) aangedrongen op een wette
lijke regeling van de vaste boe
kenprijs waarin ook het grens
overschrijdende verkeer is opge
nomen. De Vereeniging weet
zich daarbij gesteund door de op
9 februari 1982 Kamerbreed aan
genomen motie-Niessen, waarin
de regering werd verzocht 'op
korte termijn alternatieve syste
men van verticale prijsbinding
op hun bruikbaarheid te onder
zoeken en zo nodig spoedig met
een aparte wetgeving op dit ter
rein te komen, bij voorbeeld naar
het voorbeeld van de recente
Franse wetgeving'.
In Frankrijk is per 1 januari 1982
een nieuwe wet in werking getre
den die de vaste boekenprijs, na
enkele jaren van vrije prijzen,
verplicht stelt met dien verstan
de dat de verkoper er vijf procent
onder kan gaan. De nieuwe rege
ling, de wet-Lang genaamd, naar
de Franse minister van cultuur,
geldt "ongeacht de herkomst van
de boeken" en betreft dus ook de
herimport van Franse boeken in
Frankrijk.
De vraag of de wet-Lang aansluit
bij de mogelijkheden die het
Verdrag van Rome de nationale
overheden laat, is door de Franse
rechter in Poitiers voorgelegd
aan het Hof in Luxemburg, dat
zich naar verwachting eind dit
jaar hiervoor zal uitspreken. Dui
delijk is wel dat ondernemers-
overeenkomsten (kartels), zoals
de Vlaams/Nederlandse overeen
komst, sneller met de Europese
verdragsregels in botsing komen
dan regelingen van nationale
overheden.
De Europese Commissie heeft zelf
verwezen naar deze nationale
overheid evenals naar het kader
van het tussen België en Neder
land gesloten Verdrag inzake de
Nederlandse Taalunie. Het is
daarom te verwachten dat een
wettelijke regeling van de vaste
boekenprijs van het Hof een gun
stiger beoordeling zal krijgen
dan de nu verboden Vlaams/Ne
derlandse overeenkomst.
(De
adjunct-secretaris van de
Vereeniging ter Bevordering van de
Belangen des Boekhandels).
Informatie
Voor een pakketkeuze heeft men
informatie nodig over de eigen
persoon en over opleidingen en
beroepen.
Men moet een globaal beeld heb
ben van de eigen capaciteiten, de
belangstelling, persoonlijke ei
genschappen en de hoeveelheid
inspanning die men wil leveren.
Verder is het nodig om te weten
welke toelatingseisen vervolgop
leidingen stellen en welke spe
ciale eisen door beroepen gesteld
worden. Heeft men die informa
tie dan kan het afwegen begin-
Als een leerling maar een ding bij
zijn keuze in de gaten houdt, is er
meer kans op teleurstelling.
Neem het geval van Piet. Hij zit
in de derde klas mavo en wil la
ter dolgraag naar de mts. Hij
weet dat wis- en natuurkunde
dan wel erg gewenst zijn en ploe
tert elke dag hard op deze vak
ken. Zij resultaten blijven echter
mager, Piet zakt voor zijn mavo
examen. De tweede keer haalt hij
een vijf voor beide vakken, op
grond waarvan de mts hel niet
met hem aandurft. Piet zit in zak
en as, wat nu?
Piet heeft dus moeite gehad om
zijn zwakke theoretische capaci
teiten onder ogen te zien. Gezien
zijn goede handvaardigheid
hoeft hij de techniek niet te ver
geten. Aan zijn belangstelling
kan door het leerlingstelsel of
het kort middelbaar beroepson
derwijs tegemoet gekomen wor
den.
Een ander voorbeeld: Janny zit op
de havo en wil beslist naar de pe
dagogische academie. Zij kan
erg goed met kinderen opschie
ten, heeft veel geduld en kan
goed organiseren. Haar vader
vertelt haar dat er veel werkloos
heid is onder onderwijzers. Hij
stelt voor dat zij die opleiding
maar vergeet en adviseert haar
het vak wiskunde in haar pakket
op te nemen. Zijn argument is
dat zij dan meer keuzemogelijk
heden na de havo heeft.
Dit wordt Janny bijna noodlottig.
Er volgt een herexamen wiskun
de, dat zij gelukkig net haalt. Zij
besluit toch gevolg te geven aan
haar wens tot dit contactuele be
roep en gaat naar de P.A. Haar
vader heeft haar met de beste be
doelingen van het onderwijs pro
beren af te houden. Hij heeft veel
accent gelegd op de arbeids
marktfactor, zonder haar wis
kunde capaciteiten goed in ogen
schouw te nemen en met voorbij
gaan aan haar interesse.
Deze voorbeelden maken duidelijk
dat opleiding/beroep en persoon
bij elkaar moeten passen. Uit
gaande van de eigen capacitei
ten, beperkingen en interesse
zoekt men naar een opleiding die
daarbij aansluit.
Balans
Bij de pakketkeuze is het dus goed
om te weten waar men staat, men
maakt als het ware de balans op.
Liggen de taalvakken de leerling
beter dan de wiskundige vakken,
is de leerling vooral een kei in de
leervakken? Ook kan men de be
langstelling onderzoeken. Wil ik
andere mensen helpen, houd ik
van precies en nauwkeurig vol
gens voorschriften werken, span
ik my het liefst lichamelijk in, re
pareer ik graag of tuur ik liever
door de microscoop en lees ik
vervolgens het tijdschrift voor
jonge onderzoekers in één ruk
uit?
Ook het betrekken van persoonlij
ke eigenschappen bij de pakket
keuze is een goede zaak. In ieder
geval om maar eens een begin te
maken met denken over jezelf.
Weet je graag waar je aan toe
bent, wil je risico's nemen, wil je
een beroep met aanzien, werk je
graag alleen, wil je wat te zeggen
hebben in je latere beroep of heb
je liever dat andere zeggen wat jij
moet doen? Kun je anderen over
tuigen, beschik je over geduld?
Is het verstandig om bij de vakken-
Menig opvoeder en kind buigen
zich dezer dagen over de school
keuze. Mevrouw C.T.M. Aben,
beroepskeuze-adviseuse in Al
phen aan den Rijn, belicht een
aantal praktische aspecten van
deze keuze. Zij schreef daarover
een drietal artikelen; twee wer
den er afgedrukt in de krant vhn
12 en 19 januari, het derde en
laatste verschijnt vandaag.
pakketkeuze vooral te letten op
de arbeidsmarkt? Waarschijnlijk
begint men dan aan die sprong in
het duister. De ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt zijn immers
moeilijk te voorspellen. Waar nu
nog vraag naar is kan tegen de
tijd dat de studie is afgerond
sprake zijn van verzadiging: het
tekort is opgeheven.
Het volgende voorbeeld is daar een
illustratie van. Hoewel u op het
vwo erg geïnteresserd bent in ge
schiedenis en er ook goede cij
fers voor behaalt, net als voor de
talen, besluit u toch een exact
pakket te kiezen. U neemt wis-
en natuurkunde in uw pakket
met het oog op een specifieke
hts-studie, die op dit moment
goed in de markt ligt. Het vwo
komt u nog redelijk door en u be
gint welgemoed aan de hts-stu
die. U heeft het idee een lot uit de
loterij te hebben, het spook van
de werkloosheid zal niet tref
fen. De hts blijkt al vlug hele
maal niet zo leuk. Eerlijk gezegd
bevalt de manier van denken van
uw medeleerlingen u niet, en als
u heel eerlijk tegenover uzelf
bent, mist u uw lievelingsvak
ken. U behaalt het diploma en
bent inmiddels jaren verder. Er
is van een tekort geen sprake
meer. Daar staat u dan.
Echter, u heeft een prettige studie
tijd gehad, bent laaiend enthou
siast over uw vak en u ziet hier
en daar nog wel gaatjes om toch
op uw vakgebied bezig te zijn.
Iets waar men achter staat kan
men beter aan de man brengen.
Daarnaast bent u op de hoogte
van een aantal vacatures, waarbij
de studierichting er niet zo toe
doet. Het gaat meer om het ni
veau van de studie, en om be
paalde persoonlijke eigenschap
pen. Een baan stelt niet alleen
papieren eisen (diploma's) maar
ook eisen aan de persoon.
Als een baan goed bij de persoon
past kan men soms hoge ogen
gooien zonder de geschikste
vooropleiding te hebben. Daar
werkloosheid in onze maat
schappij bijna niet meer weg te
denken is, krijgt scholing ook
een andere betekenis. Naast op
leiding tot een beroep kan men
scholing ook zien als voorberei
ding op zinvolle tijdsbesteding,
buiten de sfeer van betaalde ar
beid.
Onzekere factor
De toekomst voorspellen kan nie
mand onder ons. Zoveel moge
lijk informatie verzamelen over
de eigen persoon en opleiding/
beroep kunnen wij wel. Dan
wordt vakkenpakketkeuze een
verantwoorde zaak. Hang pak
ket- en beroepskeuze niet alleen
op aan de onzekere factor werk
gelegenheid. U kunt niet om
uzelf heen. De pakketkeuze uit
sluitend baseren op de wens van
stuurman worden is een krappe
basis. Op de mavo alleen gericht
zijn op de doorstroming naar ha
vo/vwo en zich verder nergens
over bekommeren lijkt ook nog
al eenzijdig.
Op een gegeven moment zal men
toch moeten weten dat men kan
en wil. Alleen naar rapportcijfers
kijken of van je hobby je beroep
maken kan ook opbreken. Als
men capaciteiten en interesse
heeft voor verschillende oplei
dingen, terwijl de ene opleiding
beter in de markt lijkt te liggen,
is het logisch om die te kiezen.
Volledig zeker zijn van werk is
vrijwel niet mogelijk.
Bij het in kaart brengen van capa
citeiten en belangstelling kun
nen leerlingen en ouders zich la
ten bijstaan door leraren, mento
ren, de schooldecaan en de be
roepskeuzeadviseur.
Meningen op deze
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs