Stevenshof: een van de laatste lapjes Leiden VOOT die vt"^r7;:rd:rond: best ZATERDAG 14 JANUARI 1984 Extra PAGINA 21 De Stevenshof januari 1981: een maagdelijk stuk weiland waarin het voor de koeien en kikkers goed toeven was. De Stevenshof januari 1984: een nieuwbouwwijk in wording. Na slepende, jarenlange discussies wordt de strook grond achter de Vink en de Rijndijk in haastig tempo ingevuld. Alsof Leiden bang is dat buurgemeente Voorschoten, de oorspronkelijke eigenaar van de Stevenshofjespolder, het stuk grond weer zal inpikken. Maar daarvan kan geen sprake meer zijn: er moeten ruim 13.000 Leidenaars komen wonen in het gebied, dat qua oppervlak bijna net zo groot is als de Merenwijk. De eerste 1200 Leidenaars wonen er al. In de 466 woningen die het afgelopen halfjaar werden opgeleverd trachten ze zich door hun modderige omgeving een weg te banen. Pioniers worden ze genoemd. Want voor heel wat autochtonen houdt de stad na de spoorwegovergang bij de Vink gewoon op. En juist daar begint de jongste wijk van Leiden, een van de laatste stukken stadsuitbreiding waarover nog kan worden beschikt. Degenen die er na lang wikken en wegen een nieuwe toekomst tegemoet gaan, overbruggen dagelijks kilometers om hun levensbehoeften te halen. Ze lopen 's avonds laat op nog onverlichte wegen, waar enige vorm van bewegwijzering ook vaak ontbreekt. De wijk is piepjong, maar de verhalen over de Stevenshof zijn al een heel eigen leven gaan leiden. Verhalen over verhitte burenruzies en bewoners die gillend teruggaan naar hun oude vertrouwde omgeving worden smakelijk opgedist. Het zij zo. Als niemand maar denkt dat somberheid overheerst in de wijk, die door de druilerige regen van de afgelopen dagen voorlopig nog onbegaanbaarder is geworden. Het tijdelijk ongerief wordt door negen van de tien Leidenaars voor lief genomen, dankbaar als de meesten zijn om na tien, twintig jaar hun flatje of anderszins voor 'een heel huis' te kunnen inruilen. Heel wat voorzieningen ontbreken nog, maar een clubhuis - baken in de wijk - staat ef al. De peuterspeelzaal gaat aanstaande maandag van start: leidster Elwin Mentink heeft al een wachtlijst met 70 namen. En dan is er het gloednieuwe clubhuis aan de Petronella Moensweg. Voorlopig gedoopt als 'clubhuis zonder naam'. De aktiviteiten zijn er niet minder om. Het programma vermeldt een vrijetijdssoos met spelletjes, disco voor de jeugd, een klaveijas- en sjoelcompetitie en zomaar gezellige avonden. Buitenkansje Gerard Klerk (34) - hij is die middag ook in het clubhuis - zegt zich volop in het vrijwilligerswerk te hebben gestort. Hij zal pas volgende maand met zijn hebben en houden naar de Stevenshof komen, maar sinds maanden fungeert hij als secretaris van de bewonersvereniging, alsmede van de stichting sociaal-cultureel werk die de wijk al heeft. Klerk wil zich met volle overgave in zijn nieuwe woonomgeving storten. Hij kan het moment waarop zijn woning wordt opgeleverd dan ook nauwelijks afwachten. "Ja, wat wil je. Ik heb dertien jaar'op zo'n buitenkansje gewacht. Al die jaren met twee kinderen in een driekamerflat. Nu krijg ik eindelijk een woning die én betaalbaar, én naar m'n zin is. Een paleis vind ik het". Gerard Klerk behoort tot de toekomstige bewoners die door de modder, de opbrekingen en de zandhopen kunnen heenkijken. "Waar is geen rommel? En waar is het niet ontoegankelijk? De straat in Zuid-West waar ik nu woon, die is ook ontoegankelijk met al die geparkeerde auto's op de stoep. Trouwens, het gaat mij om de woning, niet om de woonomgeving". Toch zegt hij even later dat hij mede uit zijn flat wil vertrekken vanwege een verpauperende woonomgeving. "Het wordt er steeds meer een achterbuurt. Verwaarloosde trapportalen, herrie, stank. Iedereen trekt er weg en er komen anderen voor in de plaats. Nee, ik woon hier straks best. Je voelt je ook één, je zit met z'n allen in hetzelfde schuitje Corry van den Berg, sinds een maand huurder van een huis aan de Zuster Bertkenstraat, roemt eveneens de contacten in de wijk. Daarbij komt dat haar kinderen - Voor zo'n 400 gulden per maand woon je er, en voor ruim een ton koop je er al een huis. De Stevenshof, Leidens laatste stadsuitbreiding van importantie, groeit als kool. De ene na de andere woning wordt er opgeleverd, en dat betekent flink pionieren voor de eerste bewoners. Want pas in 1990 - als er ruim 4000 huizen zullen staan - zal de Stevenshof een gezicht hebben gekregen. We namen er eens een kijkje. de grote stap werd genomen. De tweede groep moést onder druk van tijd of een op handen zijnde renovatie van hun woning een snelle beslissing nemen. Joop Bemer: "En juist bij die mensen kom je de meeste spijtoptanten tegen. Ze missen de sociale contacten in de wijk. Afgelopen zomer vergoedde het tuintje veel. Nu zitten ze in de bagger. De tijd zal heel wat goedmaken, al zijn er nu al problemen die nooit meer weg te werken zijn. Er is bijvoorbeeld nu al gebrek aan parkeerruimte in de Stevenshof. Sommige bewoners claimen het parkeerplaatsje voor hun huis, anderen maken van hun carport een tuin. Er kunnen heel wat ruzies ontstaan doordat er te weinig ruimte voor de auto is". Verkassen Cor Kapaan (60) ziet dat probleem niet zo. Dan de auto maar wat verder weg gezet. "Je kunt overal wel een punt van maken", zegt deze bewoner van de Anna Bijnskade. Dat hij op zijn leeftijd nog aan het verkassen moest, ach, wat zou het. "Weet u: als je de oorlog hebt meegemaakt weetje wat tegenslagen zijn. Dan maak je je niet zo gauw ergens druk meer over. Het verhuizen ging wat moeilijk doordat de weg nog niet bestraat was, maar in een nieuwe wijk is het altijd rommelig. Gaat vanzelf over". Dezelfde laconieke houding valt bij Moos Gallert te bespeuren. Koud verhuisd naar de Simonskade werd hij geconfronteerd met een ondergelopen slaapkamer. Het dak bleek niet helemaal goed geconstrueerd. Zand erover, het euvel is verholpen en de nieuwe vloerbedekking ligt alweer. Gallert heeft de Merenwijk destijds ook als één van de eerste bewoners zien groeien, en bovendien, klagen ligt niet in zijn aard. "Ja, er zijn wat mensen uit mijn buurt weer weg. Die zeiden weer naar de bewoonde wereld terug te gaan. Maar ik zit hier best". Marian Hartman (19) had ook weinig te kiezen. Ze verhuisde met haar ouders mee. Erg rouwig kan ze er niet om zijn: najaren heeft ze eindelijk een eigen kamer. Met zichtbare trots wijst Anneke Gubler vanaf een dijkje naar haar huis in de luwte. Net als de andere pandjes aan de Elise van Calcarstraat ziet het er keurig Hollands uit, compleet met ingerichte tuin. Anneke Gubler geniet dan ook volop. "En dan te bedenken dat het leukste nog moet komen: de zomer. Het enige dat op mijn wensenlijstje staat zijn wat tennisbanen". "Nee hoor, geen wensen", zegt straatgenoot Van der Tuin. "Ik heb hier alles: een huis, vrienden en bekenden, mooie omgeving. Over boodschappen hoef ik me niet druk te maken. Die afdeling verzorgt m'n vrouw". Troost door Miep Hoenson gewend aan een flat vier hoog - zichtbaar opleven in de Stevenshof. Ze zijn bij wijze van spreken niet meer naar binnen te slaan. "Het was een bof', zegt Corry van den Berg. "Met twee kinderen kon ik me niet eens laten inschrijven bij Huisvesting. Ik was nooit van die flat afgekomen als die wijk hier niet was gekomen" Vakantie Cees de Roo (34) zegt ook zijn zoontje overdags nauwelijks meer te zien. Zelfheeft hij de afgelopen zomer, gezeten in zijn tuintje aan de Van der Blom-Vijlbriefstraat, meermalen uitgeroepen dat "het net vakantie is hier". Nee, De Roo gaat niet meer weg, trouwens, hij heeft zich al aardig geworteld. Hij is tot voorzitter van de stichting sociaal-cultureel werk gebombardeerd en beheert het clubhuis, dat - hoe lang nog? - midden in de rimboe ligt. Heeft De Roo niets meer te wensen? Dat toch wel. De punten op zijn verlanglijstje komen treffend overeen met die van andere wijkbewoners. Allereerst snakt iedereen natuurlijk naar een winkelcentrum. De plannen daarvoor zijn in de maak, maar voorlopig zou een noodwinkel een aardige oplossing zijn. Ook blijkt er grote behoefte te zijn aan een groter aantal plaatsen waar de vuilniszakken kunnen worden gedeponeerd (de vuilnisauto's kunnen veel woonerven en straten die met palen zijn afgesloten niet bereiken). Een telefooncel zou makkelijk zijn, het ontbreken van bewegwijzering en straatnaambordjes roept irritaties op. Dat alle Stevenshofbewoners voor de aansluiting van de kabel 175 gulden moesten neertellen is velen in het verkeerde keelgat geschoten. En ten slotte roepen velen om een betere busverbinding. Slechts eenmaal per uur rijdt er een bus langs de Stevenshof. Om die reden is mevrouw Ramakers uit de Ijsbaan elke dag ruim een uur onderweg om haar werk in het centrum van Leiden te bereiken. Ze moet om negen uur beginnen. De bus die om vijf voor negen bij de Rijndijk stopt komt voor haar te laat, ze moet er dus een pakken die een uur eerder voorrijdt. Twee uur om naar en van de stad te komen: een gekke situatie, waaraan hopelijk halverwege dit jaar een einde komt. Medio juni gaat het openbaar vervoer de wijk frequenter aandoen. Humor Mevrouw Ramakers, zich nestelend in de bank van buurtgenote Catrien van Willigen, ziet zelf de humor van die relatief vreselijk lange reistijden nog wel in. Minder vrolijk doet ze over het grote aantal gebreken, dat haar koopwoning na oplevering bleek te herbergen. Het controlerend bureau telde er 32. Bij mevrouw Van Willigen kwam het zelfs op een aantal van 48. Catrien van Willigen: "Wij zijn niet de enigen- Op verschillende plaatsen in dit koopwoning-gedeelte zijn tien tot dertig gebreken geconstateerd- Dat vind ik we heel veel. Maar verder klaag ik niet, want ik zit hier prima. We zijn net voor de kerst verhuisd en nu al heb ik het gevoel dat ik hier jaren woon. Je hebt hie natuurlijk al een jaar rondgebanjerd, je vormt met z'n allen een kopers- en een bewonersvereniging. Je groeit er gewoon naartoe". Dat was de familie Van Gameren niet gegund. In koud anderhalf uur tijd moest Theo van Gameren (37) destijds de woningbouwvereniging laten weten of hij het huis aan het Hovens Grevéplein nam of dat hij bleef zitten aan het Van Riebeeckhof. Het werd in alle haast 'ja' en voor dat woordje kan Theo van Gameren nu, een aantal maanden later, zichzelf wel voor z'n kop slaan. Want de stilte en de rust, door heel wat Stevenshofbewoners geprezen als het summum van woongenot, is voor mensen als de Van Gamerens een bron van irritatie. Hij was in het Van Riebeeckhof gewend om buiten te praten en te kaarten met de buren. "Ik maak graag met iedereen een praatje. Maar dat kan hier niet. De mensen schieten hun huis zo snel binnen dat het lijkt alsof ze bang zijn voor elkaar. En het is hier zo stil dat het bijna beangstigend is. Bovendien zie ik niets. Vóór alleen wat auto's en aan de achterkant alleen een schutting- Nee, het is voor mij geen leven hier" Nadenken Van Gamerens zegt zijn hart te luchten teneinde toekomstige bewoners van de Stevenshof te waarschuwen. "Laten de mensen er eerst rustig over nadenken. Laten ze hier 's avonds eens komen kijken. Denk erover na of je tegen al die stilte bestand bent. Echt, als ik het had geweten was ik lekker aan het Van Riebeeckhof blijven zitten" Hij blijft maar twijfelen over die stap terug, richting Noord. Hij zou die stap graag maken, maar dan wel met zijn huidige huis onder de arm. Want de woning zelf is heerlijk. Om die reden ook wil zijn vrouw Irene liever de komende zomer afwachten. Ze wil die tuin niet meer missen. "Misschien valt het straks weer mee, als de zon weer schijnt". Het relaas van Theo van Gameren wordt nog eens onderstreept door wat de heer Van der Leest aan het Braggaar-de Doesplein te vertellen heeft. Hij kan geen rust vinden in zijn nieuwe woonomgeving en zwerft maar wat rond. Zijn zoontje verveeld zich ook te pletter. "Ik zal hier nooit wennen", zo voorspelt hij. Wat hij dan wil? De gezelligheid van Leiden-Noord terug. "Als hier iemand langsloopt hang ik de vlag uit", schampert Van der Leest, die ook nog eens kampt met een onherstelbaar uit de hand gelopen burenruzie. De dertien jaar oude kat is daarvan de dupe: zodra het beest zich naar buiten waagt krijgt het een emmer water over z'n kop. Toch willen de Van der Leests niet weg vanwege de buren, die ongetwijfeld geen kattenliefhebbers zijn. Het huis is al evenmin de boosdoener. "Het zijn gewoon de mensen. Of ze sjagrijnig zijn of gewoon stiller, ik weet het niet, maar ik kan er niet meer tegen. En ik ben echt de enige niet. Ik ken een vrouw die na drie weken alweer terugging naar de Merenwijk. Ze heeft daar uit arrenmoede een huis gekocht. Het ligt er misschien aan in welk gedeelte van deze wijkje zit, maar in mijn straat is het afschuwelijk rustig" Heerlijk "Maar die rust is toch heerlijk?" Het opgewekte relaas van Paul de Graaf vormt een scherp contrast met de sombere woorden van Van der Leest en Van Gameren. Wellicht woont Paul de Graaf in een straat waar wat meer te beleven valt? Feit is dat het gezin De Graaf sinds een half jaar tot volle tevredenheid aan de Jantina van Hoornkade woont. Zijn straat wordt gekenmerkt door een gracht in het midden. Een driekamerflat aan de Verdistraat verruilde De Graaf voor een huis met tuin. Een transactie zonder enige wanklank. "Ik hoefde maar te kikken en de aannemer stond voor m'n neus. De plantsoenendienst ging direct met groen aan de gang. Zelfs de gracht werd keurig schoongemaakt. En die rust, heerlijk toch, dat er geen auto's langs je deur scheuren? Als je altijd krap hebt gewoond, zoals ik, dan is dit echt het einde". "En er gebeurt hier van alles. Dat jongerenwerk in het clubhuis hebben ze bijvoorbeeld prima opgezet. M'n complimenten, en dat geldt ook voor de Stichting Welzijn, die ons perfect heeft begeleid". Die Stichting Welzijn duikt, bij monde van Han Pronk en Joop Bemer, steevast op in de verhalen van Stevenshofbewoners. Zonder uitzondering krijgt dit tweetal, speciaal vrijgemaakt om de pioniers te begeleiden, woorden van lof. Joop Bemer over de bewoners van de Stevenshof: "Het zijn echte Leidenaars. Mensen uit Zuid-West, uit Noord, uit renovatiegebieden en uit de Horsten in de Merenwijk. Via de normale toewijzing zouden ze hun flats nooit uitgekomen zijn". Bemer onderscheidt twee groepen in zijn 'klantenkring'. Allereerst de groep die lang heeft nagedacht, gewikt en gewogen heeft voordat De echtgenote van de heer Otgaar (Braggaar-de Doesplein) zou misschien wel willen, maar boodschappen doen is er voor haar niet bij. Ze ligt al een aantal weken in verband met een zwangerschap in het ziekenhuis. Otgaar geniet met zijn peuter Raymond van zijn landelijke woonomgeving. "Ik zat op de Willem de Zwijgerlaan, waar elke drie minuten wel een politiewagen of een ambulance voorbijscheurde. Toen ik de kans kreeg ben ik meteen gegaan. Ik ben gaan kijken, had niet eens een sleutel van het huis, ik heb gewoon door de ramen naar binnen gegluurd. Nee, voor die 400 gulden zit ik hier best. Als m'n vrouw nou straks maar gezond met de baby thuiskomt.." Over kinderziekten heeft Van der Linden, één van de allereerste Stevenshof-bewoners, het eveneens. Zo laat de bestrating nog wat te wensen over en liet ook de eerste telefoonverbinding lang op zich wachten. Maar voor de rest is deze bewoner van een huurhuis aan de Jantina van Hoornkade dik tevreden. "Ik heb 22 jaar in een flat gewoond. Dan wil je echt wel naar beneden. Nu heb ik een perfect afgewerkt huis en het bruist in deze wijk van de activiteiten. Kijk, de consequenties van het wonen in zo'n nieuwe wijk kon je van tevoren bedenken. Ik en velen met mij zouden niet meer terugwillen naar de stad, maar mopperaars houd je altijd". Degenen die niettemin weer weg willen, maar niet meer terug kunnen, moge het een troost zijn dat de Stevenshof pas over een aantal jaren echt een gezicht zal hebben gekregen. Medio 1990 kan er definitief een oordeel over de wijk worden geveld. Voorlopig biedt ze in elk geval uitkomst voor duizenden woningzoekenden. En daar was het per slot van rekening allemaal om begonnen. 'Gerard Kiert- v'nd ik het en vaka ntie lXnan Linden: Het brum hier Vader Cor Kapaan en Cnm een punt van maken VQn den Ber9 'a!£nderT"™* heb Hier

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 21