c
'De laatste deur'
Subtiel en recht voor z'n raap
De kunst van het bespieden
3-
Prima voorleeswerk
van Miep Diekmann
B
O
E
K
E
N
Volkoffs
revolutionair
'Orkest'
Nachtvlinders: humoristisch boek van Jan de Rooy
Geloofwaardige bank-intrige
WOENSDAG 11 JANUARI 1984
Varia
Illustratie van The Tjong Khing uit 'Hannes en Kaatje'
De belevenissen van kordate Kaatje en bangige Hannes waren
voor mij nieuw, maar zullen luisteraars van het kleuterprogram
ma Kletsmajoor bekend in de oren klinken. De verhalen van dit
onafscheidelijke duo, een schepping van schrijfster Miep Diek
mann, zijn onlangs gebundeld verschenen bij Querido. Ook voor
kleuters die al via de radio hebben kennis gemaakt met hun
avonturen is 'Hannes en Kaatje, wat is dat voor praatje?' een fijn
boek om uit voor te lezen.
Het boek verhaalt in korte afgeronde stukjes over de twee kleuters
die dagelijks spelen op de grote zandhoop bij de bouw. Heel wat
keren ontaardt het samenspelen in een kibbelpartij, want Kaatje
is een driftkikker en Hannes 'een hartstikke oen', zoals Kaatje
hem noemt. Nuchter constateren ze tussen neus en lippen door
dat kinderen door volwassenen worden achtergesteld.
Met dit boek bevestigt Miep Diekmann weer eens een vakvrouw
te zijn. Voor welke leeftijdsgroep ze ook schrijft, altijd weet
Miep Diekmann de juiste toon te treffen. De manier waarop ze in
dit boek twee kleuters met elkaar laat optrekken toont dat zij
zich in kinderen verdiept en goed weet wat in hun hoofden om
gaat. Bovendien kan ze dat op kundige wijze vormgeven. Haar
verhalen zijn precies goed van lengte, zodat de spanning van
begin tot eind behouden blijft. Schitterend werk dat voorlezen
voor beide partijen tot een genoegen maakt. De tekeningen van
The Tjong Khing vormen met de tekst een wonderwel getroffen
harmonie.
Ouders ontsnapt
Ouders Ontsnapt! luidt de alarmkop van de krant. Uit het tehuis
voor Buitengewoon Vervelende Ouders is een aantal BVO's op
sluwe wijze ontkomen. BVO's zijn ouders die thuis niet langer te
handhaven zijn. Ouders die geen zin hebben zich aan te passen
aan hun kinderen. Ouders die niet peinzen over knuffelen, zoe
nen of huiswerk maken.
De ontsnapte BVO's laten een spoor van terreur achter: speelgoed
van argeloze kindertjes wordt meedogenloos vernield. De
wraaktocht voert de boze ouders naar huis om hun eigen kinde
ren eens flink aan te pakken. Maar zie: de geduldige, begrijpen
de kinderen begroeten hun ouders zo vriendelijk dat zelfs het
meest verkilde BVO-hart ontdooit. Alles goed dus. Of niet?
Ouders Ontsnapt, het derde deel in de Sjaloom-serie 'De wereld op
zijn kop', is afkomstig van het duo Rindert Kromhout (tekst) en
Syvia Weve (tekeningen). Ook Zullen we deze dan maar hou
den?, het eerste boek in de reeks, is door dit tweetal gemaakt. Zij
zijn er in geslaagd de opzet van de boekjes, het flink omdraaien
van een aantal zaken, orgineel uit te werken. Dankzij hun artis
tieke inbreng heeft 'de wereld op zijn kop-serie' een eigen ge
zicht gekregen. Ouders Ontsnapt is een noodzakelijk aanschaf
voor kinderen vanaf 9 jaar en anderen die nog kunnen lachen.
Ouders Ontsnapt, Kromhout/Weve, uitg. Sjaloom, f 14,90.
MARGOT KLOMPMAKER
Dat het bedrijven van literatuur
nu niet bepaald een bezigheid
is die altijd aanleiding geeft tot
ongebreidelde vrolijkheid, zal
iedereen die wel eens een
schrijversbiografie ter hand
neemt wel bekend zijn. Ie
mand die zich zowel in woord
als geschrift nogal eens heeft
uitgelaten over de schaduw
kanten van het literaire bedrijf
is Jeroen Brouwers. Van hem
verscheen onlangs bij de Ar
beiderspers een bundel essays
over zelfmoord in de Neder
landstalige letteren, getiteld
'De laatste deur'. In dit boek
heeft Brouwers de geschiede
nissen beschreven van de Ne
derlandstalige schrijvers die
door zelfmoord zijn gestorven,
die 'de open deur van het leven
met geweld hebben dichtgesla
gen'.
In 'Autobiografisch', de inleiding
die voorafgaat aan deze essays,
maakt Brouwers de lezers dui
delijk dat het geen ordinaire
sensatiezucht is die hem heeft
bewogen tot het schrijven van
dit boek, maar dat hij de ge
schiedenissen van bijna al deze
doden heeft geboekstaafd om
dat ze in zijn leven zijn gewees-
t.'Hun dood heeft deel uitge
maakt van mijn leven, - door
hun doodsgeschiedenissen te
schrijven, schrijf ik aan mijn
levensgeschiedenis: alles moet
worden 'vereeuwigd'. Het is
goed, de doden met zo groot
mogelijke liefde en, kan het te
vens zijn, zo groot mogelijke
schoonheid, te gedenken.'
Al in het begin van zijn boek re
kent Brouwers af met enkele
vooroordelen en gemeenplaat
sen die hebben postgevat rond
het fenomeen zelfmoord. De
uitdrukking 'zelfmoord ple
gen' zou hij het liefst eigenhan
dig uit het woordenboek der
Nederlandse taal willen
schrappen. De pejoratieve bij
betekenis die het werkwoord
'plegen' heeft, staat hem tegen.
Het gaat, zo zegt hij, hier toch
immers niet om een misdaad.
Beter geschikt lijkt hem de
combinatie 'zelfmoord be
gaan'.
Ook de opvatting dat een schrij
ver door zelfmoord te begaan
postume roem zou kunnen ver
werven, vindt bij Brouwers
geen genade. Hij toont overtui
gend aan dat het merendeel
van de schrijver-zelfmoorde
naars uit de Nederlandstalige
literatuur volstrekt is vergeten
Er zijn in de hele geschiedenis
van literatuur-en-zelfmoord
maar twee schrijvers die door
hun zelfmoord beroemd zijn
geworden en dat zijn boven
dien nog buitenlanders, name
lijk Thomas Chatterton en
Heinrich von Kleist. Maar, zo
schrijft Brouwers, 'Zelfmoord
zou ook aan de faam van Chat
terton en Von Kleist niets heb
ben toegevoegd als zij niet tij
dens hun leven het geniale
werk hadden geschreven dat
hun uiteindelijk ook zonder
zelfmoord wel wereldroem zou
hebben verschaft.'
Van Marnix Gijsen, de bejaarde
bisschop van de Vlaamse lite
ratuur, is de uitspraak:'Ik ben
helemaal geen statisticus maar
het is mij wel opgevallen dat
de Nederlandse literatuur niet
veel zelfmoorden heeft ge
kend. Er zijn wel veel schrij
vers aan de drank dood ge
gaan, dat is tenslotte een trage
zelfmoord.' Brouwers, die zelf
'ook nooit met (zijn) rug naar
de tafel (is) gaan zitten als daar
de fles jenever op werd neerge
zet' noemt dit het meest versle
ten cliché dat hij kent in ver
band met zelfmoord en hij
staaft zijn bewering met enkele
voorbeelden.
Nog zo'n dooddoener is: 'Wie zijn
zelfmoord aankondigt zal nooit
de hand aan zichzelf slaan.'
Ook onzin, volgens Brouwers.
Met wetenschappelijke preci
sie - en dat bedoel ik hier in
gunstige zin - toont hij aan dat
bijna alle schrijvers die in zijn
boek de revue passeren hun
zelfmoord wel ergens hebben
beschreven, vaak zelfs onver
huld en letterlijk. Een voor
beeld: op het hoogtepunt van
zijn roem, in 1974, kwam Jan
Arends om het leven door uit
het raam van zijn etagewoning
te springen en op de straatste
nen te pletter te vallen. 'Teplet-
tervallen/is/een goede dood',
schreef hij in een van zijn nage
laten gedichten. Brouwers
wijst in dit verband ook op de
langgerekte typografische
vorm van Arends' gedichten.
Men kan er, zo zegt hij, de
'vorm' in zien van de zelf
moordmethode die Arends op
zichzelf heeft toegepast: - die
van 'een sprong in de diepte'.
Éen van de literaire zelfmoorde
naars die in Brouwers literaire
mausoleum is bijgezet, is Men-
no Ter Braak, die zich op 14
mei 1940 door vergiftiging het
leven benam. Brouwers gaat
uitvoerig in op de motieven die
Jeroen Brouwers
tot dit besluit zouden hebben
kunnen leiden. Hij onder
schrijft de mening dat Ter
Braak zelfmoord zou hebben
begaan 'uit angst voor repre
sailles van de Duitse bezetter,
wiens leider Hitier en zijn amo
rele bedoelingen hij (Ter
Braak) metterdaad en in ge
schrifte fel en 'onvermoeibaar
heeft bestreden' en distantieert
zich van Hermans' opvatting
als zou Ter Braak 'geen enkele
geestelijke toekomst' meer
hebben gehad, m.a.w. uitge
schreven zijn.
Dat het door critici kwistig rond
gestrooide predikaat 'veelbelo
vend' nog geen garantie biedt
voor een gelukkig en vrucht
baar literair leven, bewijst de
geschiedenis van Halbo Kool,
wiens ontzielde lichaam begin
juni 1968, de donderdag voor
Pinksteren, werd aangetroffen
op een doodlopend weggetje
tussen twee plassen in het wei
degebied bij Kortenhoef. Kool,
een protégé van Marsman, was
de literatuur binnengehaald
als een wonderkind, maar toen
drie jaar na het beloftenrijk de
buut zijn tweede verzenbundel
'Scherven' verscheen, bleek
men op hem te zijn uitgeke
ken. Nadat hij zijn dichter
schap in onmacht had zien ver
zanden, zo schrijft Brouwers,
en hij zichzelf in de marge van
het literaire bedrijf had opge
lost, en nadat hij vervolgens in
enkele jaren tijds al zijn vrien
den had zien sterven, wachtte
hem echter nog een derde
dreun: in het Verzamelde Werk
van zijn 'vriend' Marsman
komt Kools naam niet voor en
uit de briefwisseling van 'Ed
dy' (du Perron) en 'Menno' (Ter
Braak) valt duidelijk af te lezen
hoezeer deze beiden niet zijn
vrienden zijn geweest. Hij
wordt door Du Perron geka
rakteriseerd als: 'ook een dom
me jongen toch'.
Een van de mooiste essays in dit
boek vind ik dat over de
Vlaamse schrijver Dirk de Wit
te. Met veel liefde beschrijft
Brouwers hoe De Witte na een
mislukt schrijverschap komt
tot de zelfmoord, die hij in
woord en geschrift tot verve
lens toe al heeft aangekondigd.
Brouwers begint zijn boek als
volgt: 'Ik wil het wel op mij ne
men, de geschiedenissen van
al dezen te schrijven, mijn toon
is die van solidariteit'. En in
derdaad, die solidariteit, dat
mededogen, klinkt in elke re
gel die dit boek telt door. Een
werk dat in een zo lucide stijl is
geschreven, zo wars van ordi
nair effectbejag, zo door
wrocht, verdient het om klas
siek te worden. Met minder
hoeft Brouwers geen genoegen
te nemen. Ik zou niet zo gauw
een ander Nederlands boek
weten te noemen dat mij zo
sterk heeft ontroerd. Brou
wers' essaybundel is een vuist
slag op het gepolitoerde salon
tafeltje van de Nederlandse li
teratuur.
CEES VAN HOORE
Van de vele bundels verhalen die
het afgelopen (na)jaar zijn ver
schenen, zijn die van Mensje
van Keulen bijeengebracht
onder de titel De Ketting, mis
schien wel de zorgvuldigste en
subtielste. Korte verhalen
moeten het gewoonlijk hebben
van de pointe, de clou, de on
verwachte afloop aan een ge
leidelijke ontwikkeling van ka
rakters bijvoorbeeld komt de
auteur nauwelijks toe.
Bij Mensje van Keulen ligt dat
toch anders. De kracht van de
tien verhalen in de De Ketting
berust bepaald niet op het ori
ginele of abrupte einde, een
verhaal als Welkom in de club
overigens uitgezonderd. Maar
ook hier is het vooral de subtie
le sfeertekening en (dus toch!)
persoonsbeschrij'ving die de
m.i. hoge kwaliteit bepalen.
Het gegeven oogt bedriegelijk
simpel. Olga en Harrie Fenne-
man, een bemiddeld echtpaar,
krijgen bezoek in hun nieuwe
bungalow van Harrie's jeugd
vriend André ("Ee") Borkus.
Thema is de vrijwel volkomen
verwaarlozing door beide he
ren van de gastvrouw, hoe
voortreffelijk de maaltijd ook
is die ze voorgezet krijgen.
"Toen ze met de meloen aan
kwam, was de tweede fles wijn
aangebroken en werd, er ge
sproken over een zekere Adje S.
die in een uur een ton had ver
diend. Olga vroeg zich af wie
van de twee haar glas had bij-
geschonken. Harrie kwam het
minst in aanmerking."
Dan sluipt een tweede fase het
verhaal binnen: behalve de
eenzaamheid ook de angst al
leen in de nieuwe, onvertrouw
de bungalow te zijn. dat gaat
dus mis: een, nogal bruut op
tredende inbreker doemt op.
met een verrassend en geweld
dadig gevolg. Een fraai ver
haal, waarin vooral de subtiele
hantering van gevoelens en ui
terst zorgvuldige schrijfstijl
opvallen.
Dat zelfde geldt voor de andere
verhalen, zoals De sleep, Het
huis of (en vooral) De
nachttrein; in dit laatste ver
haal waarin de totaal verschil
lende karakters van twee
vriendinnen die per nachttrein
door Frankrijk reizen, centraal
staan, 's Nachts "dwingt" een
onbekende conducteur een
van de twee meisjes tot sexue-
le intimiteiten: Isabel, het
"slachtoffer", vat de affaire
luchtig en zakelijk op, vriendin
Karin niet.
De kracht van de verhalen in De
Ketting, verfijning en subtili
teit, ontbreekt in de bundel
Tijd van stilte van Roeland
Kerbosch. Hier drie lange ver
halen van het meer recht voor
zijn raap-type: spanning, ge
weld en de min of meer onver
wachte afloop zijn bepalend.
In het titelverhaal krijgt recher
cheur Wout te maken met de
moord op zijn geliefde Rosa.
Tijdens het onderzoek in een
wat overdreven sfeertje van
sex en drugs - komt Wout tot
de- gruwelijke reconstructie
zélf de dader te zijn. Een vlotte
thriller met verrassend einde.
Subtieler, literair dus ook ef
fectiever, is het korte verhaal
'Balkon', waarbij de lezer zich
tot het laatst afvraagt of de ge
stoorde Leo (heeft hij een
moord gepleegd?) zijn lieve
lingshondje van de flat naar
beneden zal schoppen.
Genoemde spanning en geweld
zijn ook volop present in On
dergronds waarin mijnwerker
Sef de mijnsluiting niet kan
verwerken en zijn directeur
diep in de mijn opsluit. Wel
meeslepend, maar alleen om
dat we vrij cru meeleven met
de doodsangsten van directeur
Meeteman en willen weten hoe
het verhaal (alweer!) afloopt.
Bekwame en spannende verha
len, die van Roeland Kerbosch,
maar persoonlijk prefereer ik
de literaire verfijning in het
werk van Mensje van Keulen.
Liever de subtiele kwaliteit
van De Ketting dan de holder-
debolder-spanning van Tijd
van stilte.
Mensje van Keulen, De Ketting.
Uitg. de Arbeiderspers, Amster
dam 1983, 19,70.
Roeland Kerbosch, Tijd van stilte.
Uitg. Manteau, Amsterdam 1983,
17,90.
ROB VOOREN
Aleksander Psar is de zoon van
Witrussische emigranten. Hij
wordt in Parijs door de Rus
sische geheime dienst gemo
biliseerd om door middel van
het verspreiden van valse in
formatie de publieke opinie
te manipuleren.
Aleksander Psar is daarmee
ook het middelpunt van het
boek 'Het Opritsjnik-orkest'
van Vladimir Volkoff, dat
door de Academie Frangaise
met de 'Grand prix du ro
man' werd onderscheiden.
Heel rustig, zonder extra op
windende aspecten vertelt
Volkoff via Psar hoe men
vooral het artistieke intellect
kan 'bespelen' en hoe men
het door middel van het ge
sproken en gedrukte woord
in een gewenste richting kan
drukken.
Bijna docerend zet de schrijver
uiteen hoe de Moskouse spin
zijn web opzet, waarbij de
een niet weet wat de ander
doet en de controle alom te
genwoordig lijkt. Psar is de
'dirigent' van een revolutio
nair orkest, waarvan hijzelf
de musici niet of nauwelijks
kent. En tot zijn verbazing
blijkt allengs dat hij ook de te
spelen partituur niet be
heerst. Een verbazing, die ten
slotte verbijstering wordt als
blijkt dat zijn al dertig jaar te
voren beloofde 'terugkeer'
naar zijn geliefd Rusland een
lang gekoesterde maar lege
illusie is.
De manipulator gemanipu
leerd. Geen nieuw thema,
maar zelden zal het zo intel
lectueel, zo uitvoerig zijn be
naderd als door Volkoff, doc
tor in de filosofie van huis uit.
Nergens concessies om wille
van het effect. Soms eindelo
ze filosofieën over het hoe en
waarom van de revolutie.
Slechts effecten om wille van
de literatuur. Het leverde zo
waar een hoog gewaardeerde
prijs op.
'Het Opritsjnik-orkest' door Vladi
mir Volkoff, verschenen bij Man
teau 39,50).
Dubbelspel
Overigens is Vlokoffs 'Orkest'
slechts een van de vele 'avon
tuurlijke' boeken, die in de
afgelopen tijd zijn versche-
Heel wat populairder van opzet
is bijvoorbeeld 'Dubbelspel'
van een routinier in de avon
tuurlijke schrijverij: Ted All-
beury. Ook nu weer een goed
opgezet verhaal over een ge
heim agent. Een Westelijke
agent die met succes in het
Oosten opereert.
Door toeval dreigt zijn ontmas
kering. Alles moet worden
opgeofferd om zijn geheim te
beschermen. Privé-omstan-
digheden tellen dan niet voor
de mensen, die de bedreigde
man in veiligheid moeten
brengen. Allbeury heeft vol
doende vaart, avontuur en
spanning in zijn verhaal kun
nen stoppen. Men verveelt er
zich geen moment bij.
'Dubbelspel' door Ted Allbeury,
verschenen bij Van Holkema en
Warendorf 24,50).
Mensje van Keulen (Foto pri
Mensen begluren en bespieden
elkaar graag. En het zijn niet
alleen opa's en oma's die zodra
er een auto de straat inrijdt de
gordijnen verschikken om te
zien wie er op dat late uur nog
ergens in de buurt een bezoek
gaat afleggen. O nee. Infor
meer maar eens bij bewoners
van een studentenflat. Verha
len over gluurders? Jazeker!
In veel films en minstens even
veel romans komen gluurders
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
DE KLER
LEIDEN-LEIDERDORP
OEGSTGEEST-KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
voor: lieden gewapend met een
verrekijker die hun buren
begluren; vooral mooie dames
die zich ontkleden zijn geliefde
objecten.
Ook in 'Nachtvlinders' komt een
vrouw voor die zich bedient
van een kijker. De vrouw in de
ze roman van Jan de Rooy is
helemaal weg van een jonge
pianist. Man en kinderen heeft
ze voor hem verlaten. Vanuit
haar uitkijkpost - een kamer
aan de overkant - kan ze al zijn
handelingen volgen.
Maar alleen bespieden voldoet
vanzelfsprekend niet; ze moet
ook in contact met hem ko
men. Dus wat doet ze: ze
neemt pianolessen bij hem.
Nadat die stap is gezet komt
een onmiskenbaar humoris
tisch drama tot ontwikkeling.
De pianist heeft een vriendin, Jo
hanna, die nu eindelijk wei
eens met hem naar bed wil en
eigenlijk ook wel met de mooie
jongeman wil trouwen. Van
zelfsprekend wordt ze jaloers
op de buurvrouw, want ze
heeft al snel door dat Aletta
Vogel echt niet alleen uit liefde
voor Bach en Brahms bij Wil
lem Vermuur op bezoek komt.
Aletta Vogel is een mededings
ter naar de liefde van de jonge
pianist.
Als het op bespieden aankomt
blijkt ook Johanna, die viool
speelt, bepaald niet onbe
kwaam: ze bedient zich van
een bandrecorder om er pre
cies achter te komen waarover
Willem en zijn buurvrouw tij
dens de pianoles zoal praten.
Maar de pianist wordt door meer
mensen in de gaten gehouden.
De moeder van Johanna blijkt
ook geinteresseerd te zijn in
zijn levenswandel. Is die jon
gen niet van de verkeerde
kant, vraagt ze zich hardop af.
Nou, dat is hij, maar de lezer is
al getuige geweest van heel
wat complicaties eer Willem
inziet dat hij maar eens de pun
tjes op de i moet zetten.
Aan het eind van hoofdstuk vijf
tien voert de pianist een ge
sprek met de dochter van zijn
hospita. Door haar vallen hem
de schellen van de ogen: hij
ziet in dat hij maar eens eerlijk
moet zijn tegenover zijn vrien
din. En eerlijk is hij, uiteinde
lijk.
Het boek heeft een open einde,
zoals dat heet. Een bezoek aan
een café, samen met zijn nieu
we vriend, bevalt Willem toch
niet zo en hij besluit alleen weg
te gaan.
De schrijfster Ethel Portnoy
heeft 'Nachtvlinders' aange
prezen met de woorden dat
Jan de Rooy de handelingen in
scène heeft gezet met een tref
zeker talent voor "high come
dy", zonder een greintje senti
mentaliteit. In deze woorden
schuilt veel waarheid: De Rooy
heeft inderdaad een humoris
tisch boek geschreven en de le
zer wordt zeker niet bespron
gen door valse sentimenten.
Alleen het eind vond ik zwak, dat
wil zeggen: een bepaalde scè
ne. De vader van Johanna, een
musicus, sterft tijdens een con
cert dat life op de buis wordt
uitgezonden. Niets mooier dan
iemand in z'n harnas te zien
sterven, daar niet van, maar als
je de passage leest krijg je de
indruk dat De Rooy een thea
trale ingreep heeft toegepast.
Onnodig.
WIM BRANDS
In de zomer van 1982 werd in Londen, hangend aan
een touw onder een brug, het lijk van een Ita
liaanse bankdirecteur gevonden. Roberto Calvi
had zelfmoord gepleegd, zo heette het in de offi
ciële lezing. Zijn familie - en velen met hen - is
er echter zeker van dat Calvi werd vermoord.
In de periode die daarop volgde verschenen in de
internationale pers diverse berichten over de
handel en wandel van de Italiaanse Banco Am-
brosiano (de grootste particuliere bank in Italië),
die kort daarvoor failliet was verklaard.
Bij onderzoek bleken miljoenen dollars verdwenen
te zijn naar onder meer ongunstig riekende maat
schappijen in Zuid-Amerika. Bovendien bleek er
verband te zijn tussen de Banco Ambrosiano, de
vrijmetselaarsloge P-2 en het Vaticaan, waarvan
de bank een groot deel van het kapitaal beheer
de.
Deze zeer tot de verbeelding sprekende gegevens
waren aanleiding voor Paul Frentrop tot het
schrijven van 'Kardinalen en Cocaïne'. Frentrop,
free-lance jounalist, (o.m. columnist van deze
krant), beleeft hiermee tevens zijn debuut als ro
manschrijver.
Kardinalen en Cocaine is een (grotendeels fictieve)
reconstructie van de gebeurtenissen, zoals die
zouden künnen zijn verlopen. Het verhaal is op
gebouwd rond David Struder, kapitein bij de
Amerikaanse militaire inlichtingendienst, die te
weten moet komen op welke manier de handel in
cocaïne vanuit Italië wordt gefinancierd en wie
de verantwoordelijke personen zijn.
Tijdens zijn onderzoek stuit Struder op de betrok
kenheid van de vrijmetselaarsloge P-2, waarin tal
van vooraanstaande politici, zakenmensen en an
dere invloedrijke personen blijken vertegen
woordigd. Hun macht is zó verstrekkend, dat de
loge-leider Licio Gelli zelfs het Vaticaan in zijn
netten weet te strikken.
De mengeling van waar gebeurde feiten en veron
derstellingen zijn op een uiterst geloofwaardige,
maar vooral spannende manier beschreven.
Frentrop ontpopt zich in Kardinalen en Cocaïne
tot een schrijver die werkelijk een verhaal kan
vertellen: in het genre avonturenromans (waar
mee Frentrop's boek zich het beste laat typeren)
voor Nederlandse begrippen helaas een schaars
artikel. Zijn manier van vertellen doet een beetje
denken aan die van de Amerikaanse schrijfster
Patricia Highsmith, met name in haar Tom Ri-
pley-reeks. Een subtiel gedoseerde hoeveelheid
romantiek maakt Kardinalen en Cocaïne verder
tot een zeer lezenswaardig geheel.
Helaas verliest Frentrop zich in de eerste twee
hoofdstukken in lange, ingewikkelde zinnen en
een overmatig gebruik van komma's, wat een
schokkerige stijl oplevert. Gaandeweg, kennelijk
warmgelopen, blijft dit echter zo goed als achter
wege.
Enige punt van werkelijke kritiek treft de uitgever
Batteljee Terpstra, die zich er in deze uitgave
met een Jantje van Leiden heeft afgemaakt. De
uitvoering lijkt nog het meest op boekjes die men
doorgaans in supermarkten aantreft. De hoeveel
heid drukfouten in de tekst doet bovendien ver
moeden, dat er van enig redigeerwerk en correc
tie geen sprake is geweest. Een slonzige presen
tatie van een debuterend schrijver die beter ver
dient.
ANNELOES TIMMERIJE