c 'De laatste deur' Subtiel en recht voor z'n raap De kunst van het bespieden 3- Prima voorleeswerk van Miep Diekmann B O E K E N Volkoffs revolutionair 'Orkest' Nachtvlinders: humoristisch boek van Jan de Rooy Geloofwaardige bank-intrige WOENSDAG 11 JANUARI 1984 Varia Illustratie van The Tjong Khing uit 'Hannes en Kaatje' De belevenissen van kordate Kaatje en bangige Hannes waren voor mij nieuw, maar zullen luisteraars van het kleuterprogram ma Kletsmajoor bekend in de oren klinken. De verhalen van dit onafscheidelijke duo, een schepping van schrijfster Miep Diek mann, zijn onlangs gebundeld verschenen bij Querido. Ook voor kleuters die al via de radio hebben kennis gemaakt met hun avonturen is 'Hannes en Kaatje, wat is dat voor praatje?' een fijn boek om uit voor te lezen. Het boek verhaalt in korte afgeronde stukjes over de twee kleuters die dagelijks spelen op de grote zandhoop bij de bouw. Heel wat keren ontaardt het samenspelen in een kibbelpartij, want Kaatje is een driftkikker en Hannes 'een hartstikke oen', zoals Kaatje hem noemt. Nuchter constateren ze tussen neus en lippen door dat kinderen door volwassenen worden achtergesteld. Met dit boek bevestigt Miep Diekmann weer eens een vakvrouw te zijn. Voor welke leeftijdsgroep ze ook schrijft, altijd weet Miep Diekmann de juiste toon te treffen. De manier waarop ze in dit boek twee kleuters met elkaar laat optrekken toont dat zij zich in kinderen verdiept en goed weet wat in hun hoofden om gaat. Bovendien kan ze dat op kundige wijze vormgeven. Haar verhalen zijn precies goed van lengte, zodat de spanning van begin tot eind behouden blijft. Schitterend werk dat voorlezen voor beide partijen tot een genoegen maakt. De tekeningen van The Tjong Khing vormen met de tekst een wonderwel getroffen harmonie. Ouders ontsnapt Ouders Ontsnapt! luidt de alarmkop van de krant. Uit het tehuis voor Buitengewoon Vervelende Ouders is een aantal BVO's op sluwe wijze ontkomen. BVO's zijn ouders die thuis niet langer te handhaven zijn. Ouders die geen zin hebben zich aan te passen aan hun kinderen. Ouders die niet peinzen over knuffelen, zoe nen of huiswerk maken. De ontsnapte BVO's laten een spoor van terreur achter: speelgoed van argeloze kindertjes wordt meedogenloos vernield. De wraaktocht voert de boze ouders naar huis om hun eigen kinde ren eens flink aan te pakken. Maar zie: de geduldige, begrijpen de kinderen begroeten hun ouders zo vriendelijk dat zelfs het meest verkilde BVO-hart ontdooit. Alles goed dus. Of niet? Ouders Ontsnapt, het derde deel in de Sjaloom-serie 'De wereld op zijn kop', is afkomstig van het duo Rindert Kromhout (tekst) en Syvia Weve (tekeningen). Ook Zullen we deze dan maar hou den?, het eerste boek in de reeks, is door dit tweetal gemaakt. Zij zijn er in geslaagd de opzet van de boekjes, het flink omdraaien van een aantal zaken, orgineel uit te werken. Dankzij hun artis tieke inbreng heeft 'de wereld op zijn kop-serie' een eigen ge zicht gekregen. Ouders Ontsnapt is een noodzakelijk aanschaf voor kinderen vanaf 9 jaar en anderen die nog kunnen lachen. Ouders Ontsnapt, Kromhout/Weve, uitg. Sjaloom, f 14,90. MARGOT KLOMPMAKER Dat het bedrijven van literatuur nu niet bepaald een bezigheid is die altijd aanleiding geeft tot ongebreidelde vrolijkheid, zal iedereen die wel eens een schrijversbiografie ter hand neemt wel bekend zijn. Ie mand die zich zowel in woord als geschrift nogal eens heeft uitgelaten over de schaduw kanten van het literaire bedrijf is Jeroen Brouwers. Van hem verscheen onlangs bij de Ar beiderspers een bundel essays over zelfmoord in de Neder landstalige letteren, getiteld 'De laatste deur'. In dit boek heeft Brouwers de geschiede nissen beschreven van de Ne derlandstalige schrijvers die door zelfmoord zijn gestorven, die 'de open deur van het leven met geweld hebben dichtgesla gen'. In 'Autobiografisch', de inleiding die voorafgaat aan deze essays, maakt Brouwers de lezers dui delijk dat het geen ordinaire sensatiezucht is die hem heeft bewogen tot het schrijven van dit boek, maar dat hij de ge schiedenissen van bijna al deze doden heeft geboekstaafd om dat ze in zijn leven zijn gewees- t.'Hun dood heeft deel uitge maakt van mijn leven, - door hun doodsgeschiedenissen te schrijven, schrijf ik aan mijn levensgeschiedenis: alles moet worden 'vereeuwigd'. Het is goed, de doden met zo groot mogelijke liefde en, kan het te vens zijn, zo groot mogelijke schoonheid, te gedenken.' Al in het begin van zijn boek re kent Brouwers af met enkele vooroordelen en gemeenplaat sen die hebben postgevat rond het fenomeen zelfmoord. De uitdrukking 'zelfmoord ple gen' zou hij het liefst eigenhan dig uit het woordenboek der Nederlandse taal willen schrappen. De pejoratieve bij betekenis die het werkwoord 'plegen' heeft, staat hem tegen. Het gaat, zo zegt hij, hier toch immers niet om een misdaad. Beter geschikt lijkt hem de combinatie 'zelfmoord be gaan'. Ook de opvatting dat een schrij ver door zelfmoord te begaan postume roem zou kunnen ver werven, vindt bij Brouwers geen genade. Hij toont overtui gend aan dat het merendeel van de schrijver-zelfmoorde naars uit de Nederlandstalige literatuur volstrekt is vergeten Er zijn in de hele geschiedenis van literatuur-en-zelfmoord maar twee schrijvers die door hun zelfmoord beroemd zijn geworden en dat zijn boven dien nog buitenlanders, name lijk Thomas Chatterton en Heinrich von Kleist. Maar, zo schrijft Brouwers, 'Zelfmoord zou ook aan de faam van Chat terton en Von Kleist niets heb ben toegevoegd als zij niet tij dens hun leven het geniale werk hadden geschreven dat hun uiteindelijk ook zonder zelfmoord wel wereldroem zou hebben verschaft.' Van Marnix Gijsen, de bejaarde bisschop van de Vlaamse lite ratuur, is de uitspraak:'Ik ben helemaal geen statisticus maar het is mij wel opgevallen dat de Nederlandse literatuur niet veel zelfmoorden heeft ge kend. Er zijn wel veel schrij vers aan de drank dood ge gaan, dat is tenslotte een trage zelfmoord.' Brouwers, die zelf 'ook nooit met (zijn) rug naar de tafel (is) gaan zitten als daar de fles jenever op werd neerge zet' noemt dit het meest versle ten cliché dat hij kent in ver band met zelfmoord en hij staaft zijn bewering met enkele voorbeelden. Nog zo'n dooddoener is: 'Wie zijn zelfmoord aankondigt zal nooit de hand aan zichzelf slaan.' Ook onzin, volgens Brouwers. Met wetenschappelijke preci sie - en dat bedoel ik hier in gunstige zin - toont hij aan dat bijna alle schrijvers die in zijn boek de revue passeren hun zelfmoord wel ergens hebben beschreven, vaak zelfs onver huld en letterlijk. Een voor beeld: op het hoogtepunt van zijn roem, in 1974, kwam Jan Arends om het leven door uit het raam van zijn etagewoning te springen en op de straatste nen te pletter te vallen. 'Teplet- tervallen/is/een goede dood', schreef hij in een van zijn nage laten gedichten. Brouwers wijst in dit verband ook op de langgerekte typografische vorm van Arends' gedichten. Men kan er, zo zegt hij, de 'vorm' in zien van de zelf moordmethode die Arends op zichzelf heeft toegepast: - die van 'een sprong in de diepte'. Éen van de literaire zelfmoorde naars die in Brouwers literaire mausoleum is bijgezet, is Men- no Ter Braak, die zich op 14 mei 1940 door vergiftiging het leven benam. Brouwers gaat uitvoerig in op de motieven die Jeroen Brouwers tot dit besluit zouden hebben kunnen leiden. Hij onder schrijft de mening dat Ter Braak zelfmoord zou hebben begaan 'uit angst voor repre sailles van de Duitse bezetter, wiens leider Hitier en zijn amo rele bedoelingen hij (Ter Braak) metterdaad en in ge schrifte fel en 'onvermoeibaar heeft bestreden' en distantieert zich van Hermans' opvatting als zou Ter Braak 'geen enkele geestelijke toekomst' meer hebben gehad, m.a.w. uitge schreven zijn. Dat het door critici kwistig rond gestrooide predikaat 'veelbelo vend' nog geen garantie biedt voor een gelukkig en vrucht baar literair leven, bewijst de geschiedenis van Halbo Kool, wiens ontzielde lichaam begin juni 1968, de donderdag voor Pinksteren, werd aangetroffen op een doodlopend weggetje tussen twee plassen in het wei degebied bij Kortenhoef. Kool, een protégé van Marsman, was de literatuur binnengehaald als een wonderkind, maar toen drie jaar na het beloftenrijk de buut zijn tweede verzenbundel 'Scherven' verscheen, bleek men op hem te zijn uitgeke ken. Nadat hij zijn dichter schap in onmacht had zien ver zanden, zo schrijft Brouwers, en hij zichzelf in de marge van het literaire bedrijf had opge lost, en nadat hij vervolgens in enkele jaren tijds al zijn vrien den had zien sterven, wachtte hem echter nog een derde dreun: in het Verzamelde Werk van zijn 'vriend' Marsman komt Kools naam niet voor en uit de briefwisseling van 'Ed dy' (du Perron) en 'Menno' (Ter Braak) valt duidelijk af te lezen hoezeer deze beiden niet zijn vrienden zijn geweest. Hij wordt door Du Perron geka rakteriseerd als: 'ook een dom me jongen toch'. Een van de mooiste essays in dit boek vind ik dat over de Vlaamse schrijver Dirk de Wit te. Met veel liefde beschrijft Brouwers hoe De Witte na een mislukt schrijverschap komt tot de zelfmoord, die hij in woord en geschrift tot verve lens toe al heeft aangekondigd. Brouwers begint zijn boek als volgt: 'Ik wil het wel op mij ne men, de geschiedenissen van al dezen te schrijven, mijn toon is die van solidariteit'. En in derdaad, die solidariteit, dat mededogen, klinkt in elke re gel die dit boek telt door. Een werk dat in een zo lucide stijl is geschreven, zo wars van ordi nair effectbejag, zo door wrocht, verdient het om klas siek te worden. Met minder hoeft Brouwers geen genoegen te nemen. Ik zou niet zo gauw een ander Nederlands boek weten te noemen dat mij zo sterk heeft ontroerd. Brou wers' essaybundel is een vuist slag op het gepolitoerde salon tafeltje van de Nederlandse li teratuur. CEES VAN HOORE Van de vele bundels verhalen die het afgelopen (na)jaar zijn ver schenen, zijn die van Mensje van Keulen bijeengebracht onder de titel De Ketting, mis schien wel de zorgvuldigste en subtielste. Korte verhalen moeten het gewoonlijk hebben van de pointe, de clou, de on verwachte afloop aan een ge leidelijke ontwikkeling van ka rakters bijvoorbeeld komt de auteur nauwelijks toe. Bij Mensje van Keulen ligt dat toch anders. De kracht van de tien verhalen in de De Ketting berust bepaald niet op het ori ginele of abrupte einde, een verhaal als Welkom in de club overigens uitgezonderd. Maar ook hier is het vooral de subtie le sfeertekening en (dus toch!) persoonsbeschrij'ving die de m.i. hoge kwaliteit bepalen. Het gegeven oogt bedriegelijk simpel. Olga en Harrie Fenne- man, een bemiddeld echtpaar, krijgen bezoek in hun nieuwe bungalow van Harrie's jeugd vriend André ("Ee") Borkus. Thema is de vrijwel volkomen verwaarlozing door beide he ren van de gastvrouw, hoe voortreffelijk de maaltijd ook is die ze voorgezet krijgen. "Toen ze met de meloen aan kwam, was de tweede fles wijn aangebroken en werd, er ge sproken over een zekere Adje S. die in een uur een ton had ver diend. Olga vroeg zich af wie van de twee haar glas had bij- geschonken. Harrie kwam het minst in aanmerking." Dan sluipt een tweede fase het verhaal binnen: behalve de eenzaamheid ook de angst al leen in de nieuwe, onvertrouw de bungalow te zijn. dat gaat dus mis: een, nogal bruut op tredende inbreker doemt op. met een verrassend en geweld dadig gevolg. Een fraai ver haal, waarin vooral de subtiele hantering van gevoelens en ui terst zorgvuldige schrijfstijl opvallen. Dat zelfde geldt voor de andere verhalen, zoals De sleep, Het huis of (en vooral) De nachttrein; in dit laatste ver haal waarin de totaal verschil lende karakters van twee vriendinnen die per nachttrein door Frankrijk reizen, centraal staan, 's Nachts "dwingt" een onbekende conducteur een van de twee meisjes tot sexue- le intimiteiten: Isabel, het "slachtoffer", vat de affaire luchtig en zakelijk op, vriendin Karin niet. De kracht van de verhalen in De Ketting, verfijning en subtili teit, ontbreekt in de bundel Tijd van stilte van Roeland Kerbosch. Hier drie lange ver halen van het meer recht voor zijn raap-type: spanning, ge weld en de min of meer onver wachte afloop zijn bepalend. In het titelverhaal krijgt recher cheur Wout te maken met de moord op zijn geliefde Rosa. Tijdens het onderzoek in een wat overdreven sfeertje van sex en drugs - komt Wout tot de- gruwelijke reconstructie zélf de dader te zijn. Een vlotte thriller met verrassend einde. Subtieler, literair dus ook ef fectiever, is het korte verhaal 'Balkon', waarbij de lezer zich tot het laatst afvraagt of de ge stoorde Leo (heeft hij een moord gepleegd?) zijn lieve lingshondje van de flat naar beneden zal schoppen. Genoemde spanning en geweld zijn ook volop present in On dergronds waarin mijnwerker Sef de mijnsluiting niet kan verwerken en zijn directeur diep in de mijn opsluit. Wel meeslepend, maar alleen om dat we vrij cru meeleven met de doodsangsten van directeur Meeteman en willen weten hoe het verhaal (alweer!) afloopt. Bekwame en spannende verha len, die van Roeland Kerbosch, maar persoonlijk prefereer ik de literaire verfijning in het werk van Mensje van Keulen. Liever de subtiele kwaliteit van De Ketting dan de holder- debolder-spanning van Tijd van stilte. Mensje van Keulen, De Ketting. Uitg. de Arbeiderspers, Amster dam 1983, 19,70. Roeland Kerbosch, Tijd van stilte. Uitg. Manteau, Amsterdam 1983, 17,90. ROB VOOREN Aleksander Psar is de zoon van Witrussische emigranten. Hij wordt in Parijs door de Rus sische geheime dienst gemo biliseerd om door middel van het verspreiden van valse in formatie de publieke opinie te manipuleren. Aleksander Psar is daarmee ook het middelpunt van het boek 'Het Opritsjnik-orkest' van Vladimir Volkoff, dat door de Academie Frangaise met de 'Grand prix du ro man' werd onderscheiden. Heel rustig, zonder extra op windende aspecten vertelt Volkoff via Psar hoe men vooral het artistieke intellect kan 'bespelen' en hoe men het door middel van het ge sproken en gedrukte woord in een gewenste richting kan drukken. Bijna docerend zet de schrijver uiteen hoe de Moskouse spin zijn web opzet, waarbij de een niet weet wat de ander doet en de controle alom te genwoordig lijkt. Psar is de 'dirigent' van een revolutio nair orkest, waarvan hijzelf de musici niet of nauwelijks kent. En tot zijn verbazing blijkt allengs dat hij ook de te spelen partituur niet be heerst. Een verbazing, die ten slotte verbijstering wordt als blijkt dat zijn al dertig jaar te voren beloofde 'terugkeer' naar zijn geliefd Rusland een lang gekoesterde maar lege illusie is. De manipulator gemanipu leerd. Geen nieuw thema, maar zelden zal het zo intel lectueel, zo uitvoerig zijn be naderd als door Volkoff, doc tor in de filosofie van huis uit. Nergens concessies om wille van het effect. Soms eindelo ze filosofieën over het hoe en waarom van de revolutie. Slechts effecten om wille van de literatuur. Het leverde zo waar een hoog gewaardeerde prijs op. 'Het Opritsjnik-orkest' door Vladi mir Volkoff, verschenen bij Man teau 39,50). Dubbelspel Overigens is Vlokoffs 'Orkest' slechts een van de vele 'avon tuurlijke' boeken, die in de afgelopen tijd zijn versche- Heel wat populairder van opzet is bijvoorbeeld 'Dubbelspel' van een routinier in de avon tuurlijke schrijverij: Ted All- beury. Ook nu weer een goed opgezet verhaal over een ge heim agent. Een Westelijke agent die met succes in het Oosten opereert. Door toeval dreigt zijn ontmas kering. Alles moet worden opgeofferd om zijn geheim te beschermen. Privé-omstan- digheden tellen dan niet voor de mensen, die de bedreigde man in veiligheid moeten brengen. Allbeury heeft vol doende vaart, avontuur en spanning in zijn verhaal kun nen stoppen. Men verveelt er zich geen moment bij. 'Dubbelspel' door Ted Allbeury, verschenen bij Van Holkema en Warendorf 24,50). Mensje van Keulen (Foto pri Mensen begluren en bespieden elkaar graag. En het zijn niet alleen opa's en oma's die zodra er een auto de straat inrijdt de gordijnen verschikken om te zien wie er op dat late uur nog ergens in de buurt een bezoek gaat afleggen. O nee. Infor meer maar eens bij bewoners van een studentenflat. Verha len over gluurders? Jazeker! In veel films en minstens even veel romans komen gluurders ADVERTENTIE BOEKHANDEL DE KLER LEIDEN-LEIDERDORP OEGSTGEEST-KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar. voor: lieden gewapend met een verrekijker die hun buren begluren; vooral mooie dames die zich ontkleden zijn geliefde objecten. Ook in 'Nachtvlinders' komt een vrouw voor die zich bedient van een kijker. De vrouw in de ze roman van Jan de Rooy is helemaal weg van een jonge pianist. Man en kinderen heeft ze voor hem verlaten. Vanuit haar uitkijkpost - een kamer aan de overkant - kan ze al zijn handelingen volgen. Maar alleen bespieden voldoet vanzelfsprekend niet; ze moet ook in contact met hem ko men. Dus wat doet ze: ze neemt pianolessen bij hem. Nadat die stap is gezet komt een onmiskenbaar humoris tisch drama tot ontwikkeling. De pianist heeft een vriendin, Jo hanna, die nu eindelijk wei eens met hem naar bed wil en eigenlijk ook wel met de mooie jongeman wil trouwen. Van zelfsprekend wordt ze jaloers op de buurvrouw, want ze heeft al snel door dat Aletta Vogel echt niet alleen uit liefde voor Bach en Brahms bij Wil lem Vermuur op bezoek komt. Aletta Vogel is een mededings ter naar de liefde van de jonge pianist. Als het op bespieden aankomt blijkt ook Johanna, die viool speelt, bepaald niet onbe kwaam: ze bedient zich van een bandrecorder om er pre cies achter te komen waarover Willem en zijn buurvrouw tij dens de pianoles zoal praten. Maar de pianist wordt door meer mensen in de gaten gehouden. De moeder van Johanna blijkt ook geinteresseerd te zijn in zijn levenswandel. Is die jon gen niet van de verkeerde kant, vraagt ze zich hardop af. Nou, dat is hij, maar de lezer is al getuige geweest van heel wat complicaties eer Willem inziet dat hij maar eens de pun tjes op de i moet zetten. Aan het eind van hoofdstuk vijf tien voert de pianist een ge sprek met de dochter van zijn hospita. Door haar vallen hem de schellen van de ogen: hij ziet in dat hij maar eens eerlijk moet zijn tegenover zijn vrien din. En eerlijk is hij, uiteinde lijk. Het boek heeft een open einde, zoals dat heet. Een bezoek aan een café, samen met zijn nieu we vriend, bevalt Willem toch niet zo en hij besluit alleen weg te gaan. De schrijfster Ethel Portnoy heeft 'Nachtvlinders' aange prezen met de woorden dat Jan de Rooy de handelingen in scène heeft gezet met een tref zeker talent voor "high come dy", zonder een greintje senti mentaliteit. In deze woorden schuilt veel waarheid: De Rooy heeft inderdaad een humoris tisch boek geschreven en de le zer wordt zeker niet bespron gen door valse sentimenten. Alleen het eind vond ik zwak, dat wil zeggen: een bepaalde scè ne. De vader van Johanna, een musicus, sterft tijdens een con cert dat life op de buis wordt uitgezonden. Niets mooier dan iemand in z'n harnas te zien sterven, daar niet van, maar als je de passage leest krijg je de indruk dat De Rooy een thea trale ingreep heeft toegepast. Onnodig. WIM BRANDS In de zomer van 1982 werd in Londen, hangend aan een touw onder een brug, het lijk van een Ita liaanse bankdirecteur gevonden. Roberto Calvi had zelfmoord gepleegd, zo heette het in de offi ciële lezing. Zijn familie - en velen met hen - is er echter zeker van dat Calvi werd vermoord. In de periode die daarop volgde verschenen in de internationale pers diverse berichten over de handel en wandel van de Italiaanse Banco Am- brosiano (de grootste particuliere bank in Italië), die kort daarvoor failliet was verklaard. Bij onderzoek bleken miljoenen dollars verdwenen te zijn naar onder meer ongunstig riekende maat schappijen in Zuid-Amerika. Bovendien bleek er verband te zijn tussen de Banco Ambrosiano, de vrijmetselaarsloge P-2 en het Vaticaan, waarvan de bank een groot deel van het kapitaal beheer de. Deze zeer tot de verbeelding sprekende gegevens waren aanleiding voor Paul Frentrop tot het schrijven van 'Kardinalen en Cocaïne'. Frentrop, free-lance jounalist, (o.m. columnist van deze krant), beleeft hiermee tevens zijn debuut als ro manschrijver. Kardinalen en Cocaine is een (grotendeels fictieve) reconstructie van de gebeurtenissen, zoals die zouden künnen zijn verlopen. Het verhaal is op gebouwd rond David Struder, kapitein bij de Amerikaanse militaire inlichtingendienst, die te weten moet komen op welke manier de handel in cocaïne vanuit Italië wordt gefinancierd en wie de verantwoordelijke personen zijn. Tijdens zijn onderzoek stuit Struder op de betrok kenheid van de vrijmetselaarsloge P-2, waarin tal van vooraanstaande politici, zakenmensen en an dere invloedrijke personen blijken vertegen woordigd. Hun macht is zó verstrekkend, dat de loge-leider Licio Gelli zelfs het Vaticaan in zijn netten weet te strikken. De mengeling van waar gebeurde feiten en veron derstellingen zijn op een uiterst geloofwaardige, maar vooral spannende manier beschreven. Frentrop ontpopt zich in Kardinalen en Cocaïne tot een schrijver die werkelijk een verhaal kan vertellen: in het genre avonturenromans (waar mee Frentrop's boek zich het beste laat typeren) voor Nederlandse begrippen helaas een schaars artikel. Zijn manier van vertellen doet een beetje denken aan die van de Amerikaanse schrijfster Patricia Highsmith, met name in haar Tom Ri- pley-reeks. Een subtiel gedoseerde hoeveelheid romantiek maakt Kardinalen en Cocaïne verder tot een zeer lezenswaardig geheel. Helaas verliest Frentrop zich in de eerste twee hoofdstukken in lange, ingewikkelde zinnen en een overmatig gebruik van komma's, wat een schokkerige stijl oplevert. Gaandeweg, kennelijk warmgelopen, blijft dit echter zo goed als achter wege. Enige punt van werkelijke kritiek treft de uitgever Batteljee Terpstra, die zich er in deze uitgave met een Jantje van Leiden heeft afgemaakt. De uitvoering lijkt nog het meest op boekjes die men doorgaans in supermarkten aantreft. De hoeveel heid drukfouten in de tekst doet bovendien ver moeden, dat er van enig redigeerwerk en correc tie geen sprake is geweest. Een slonzige presen tatie van een debuterend schrijver die beter ver dient. ANNELOES TIMMERIJE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 13