BOEKEN
Royaal aanbod in avontuurlijke sector
-c
Gruwelijk drama
van Umberto Eco
De decadente romantiek van De Haan
Themerson: 'Mijnheer
Bruis bouwt zijn huis'
DONDERDAG 29 DECEMBER 1983
Varia
De uitgevers hebben in de
afgelopen tijd flink uit
gehaald. Talrijke nieuwe
uitgaven zagen het le
venslicht. Ook in de
avontuurlijke sector was
er een royaal en zeer ge
varieerd aanbod. Teveel
om bij te sloffen. Ik moet
een greep doen.
Natuurlijk pak ik dan ook het
jongste produkt van Joop van
den Broek. 'De eerste Neder
landse thrillerschrijver', wordt
hij op de flap genoemd. In elk
geval een oude rot in het vak.
Hij creëerde de lakonieke en
avontuurlijke fotograaf-jour
nalist Lex van der Tuyn Wale-
Na een flinke periode van rust
laat Van den Broek hem nu al
weer enkele jaren achtereen
opdraven.dn 'Ruiters tegen de
hemel' voelt de pseudo-speur-
der Lex nattigheid bij de opzet
van een vakantiekolonie in
Spanje voor Arabische oliemil
jonairs.
Van den Broeks achtergrond als
economisch redacteur van de
NRC komt hem dan goed van
pas. Hij laat de hoofdfiguren
van zijn verhaal danig gooche
len met hun financiën. De gang
van zaken wordt er zo niet
doorzichtiger door. Maar in
een ontspannen sfeer leidt Van
den Broek zijn lezers toch naar
een spectaculaire apotheose,
een soort veldslag in die
Spaanse 'speeltuin'.
'Ruiters tegen de hemel' door Joop
van den Broek, verschenen hij
SijthofT 15,50).
Dat de werkelijkheid vaak kan
opbieden tegen de fantasie kan
men weer eens bevestigd zien
in het boekje dat Nigel Blun-
dell samenstelde. In 'Het grote
boevenboek' haalt hij talloze
om een of andere reden louche
figuren in de herinnering te
rug. Mannen en vrouwen, die
ieder op hun eigen wijze een
valse partij hebben meegebla-
zen in het wereldorkest.
Niet alleen beruchte fraudeurs,
rovers en oplichters worden in
korte samenvattingen nog
eens voor 'herhaling' opgeroe
pen, maar ook politieke figu
ren die het met eerlijkheid of
menselijkheid niet zo nauw
hebben genomen.
Dit alles gegarneerd met een
kostelijke keuze van korte be
richten over alle mogelijke
vreemde en markante misda
den en misdaadjes. Een aller
aardigste collectie.
'Het grote boevenboek' van Nigel
Blundell, verschenen bij In den
Toren 19,50).
Helen Maclnnes werd dezer da
gen ook opnieuw op de toon
bank geworpen.
De inmiddels bijna 77-jarige
schrijfster heeft literair gezien
een vruchtbaar leven achter de
rug. Enkele van haar vele boe
ken zijn verfilmd.
De meeste van haar werken zijn
ook in het Nederlands versche
nen, zodat men kan weten dat
Helen Maclnnes het gevaar
veelal in de neo-nazistische of
communistische hoek zoekt.
Haar afschuw voor totalitaire
regimes klinkt in al haar boe
ken door. Haar helden komen
steevast uit het westelijke
kamp.
Maar dat Helen Maclnnes zo'n
verhaal vaart en allure weet te
geven kan men nu weer erva
ren in 'Confrontatie op Cap
Martin', haar twaalfde boek dat
bij Sijthoff is uitgegeven. Ove
rigens een werk dat dateert uit
1976 en al eerder onder de titel
'Het verdwenen memoran
dum' in ons land werd ver
kocht.
Dvaid Wiltse was voor mij nog
een volslagen onbekende toen
ik aan 'Het helse donker' be
gon. Nu zal ik die naam niet
licht meer vergeten, zijn ver
haal heeft indruk gemaakt.
Brute jeugdervaringen hebben
van de hoofdpersoon niet al
leen een gespleten persoonlijk
heid gemaakt, maar later ook
een bijna rituele moordenaar,
die het vooral op zwangere
vrouwen heeft gemunt. Een
gruwelijk vergiftigde geest, die
aanvankelijk de Newyorkse re
chercheur Sandy Block en zijn
collega Florio nergens houvast
geeft.
Tot Sandy's vrouw Sheila zelf in
verwachting raakt. De tot dan
toe duidelijke verhouding tus
sen jager en prooi raakt op dat
moment vertroebeld. De ont
knoping is verrassend, mis
schien niet helemaal verant
woord maar in elk geval in
drukwekkend. Goed vakman
schap van David Wiltse.
"De blik is bij het schrijven van
dit boek gericht geweest als in
de diepten van een avondhe
mel, - maar van een hemel vol
bloedig rood, zwaar en woest
van dreigend loodgrijs, vol val-
schen koperen schijn".
Deze, enigszins pathetische, vol
zin vloeide uit de pen van de
literair begaafde historicus Jo-
han Huizinga toen hij in 1919
een voorbericht moest schrij
ven bij de eerste druk van zijn
inmiddels klassiek geworden
boek "Herfsttij der Middeleeu
wen", een studie over levens-
en gedachtenvormen in de
veertiende en vijftiende eeuw
in Frankrijk en de Nederlan
den.
De verwoording van Huizinga's
artistieke gezichtspunt zou
niet hebben misstaan op de
achterflap van Umberto Eco's
lijvige roman "De naam van de
roos", die onlangs in de verta
ling van Jenny Tuin en Pietha
de Voogd bij uitgeverij Bert
Bakker is verschenen. Men
had, bij wijze van spreken, al
leen maar de letters 'ch' uit het
adjectief 'valschen' behoeven
weg te schrappen.
Eco, een vooraanstaand Italiaans
wetenschapper op het gebied
van de semiotiek (leer der te
kens), schreef deze rornan om
dat hij op middelbare leeftijd
ontdekte dat men 'over datge
ne waarover men niet kan
theoretiseren moet vertellen'.
Dat neemt niet weg dat zijn
boek, ondanks - of misschien
juist dankzij - het ontbreken
van wetenschappelijke preten
ties, evenals 'Herfsttij der Mid
deleeuwen' een voortreffelijk
beeld oproept van een door
pest, ketterverbrandingen en
godsdiensttwisten geteisterd
tijdsgewricht.
In de introductie, die door haar
nodeloze ingewikkeldheid
nogal wat doorzettingsvermo
gen van de lezer vergt, legt Eco
uit dat hij de geschiedenis,
waarvan hij aanstonds zal gaan
verhalen, heeft aangetroffen in
een oud manuscript. In dit do
cument heeft de oude monnik
Adson de gruwelen opgete
kend die hij als jonge novice
heeft meegemaakt in een abdij
in Noord-Italië, een abdij waar
van de naam om redenen van
discretie wordt verzwegen.-
Het verslag dat Adson ons pre
senteert is verdeeld in zeven
dagen en elke dag in perioden
overeenkomend met de ge
bedstijden in de abdij. Het dra
ma speelt zich af in de laatste
week van november 1327.
Broeder William Van Basker
ville, een geleerde Francisca
ner monnik uit Engeland,
komt als speciaal gezant van
de Duitse keizer Lodewijk van
Beieren met een uiterst delica
te diplomatieke missie naar
Italië. Als oud-inquisiteur
heeft hij tot taak gekregen een
ontmoeting te organiseren tus
sen de van ketterij verdachte
Franciscanen en de afgevaar
digden van de in Avignon zete
lende paus Johannes XXII.
Keizer Lodewijk en paus Johan
nes zijn op dat moment in een
hevige politieke en ideologis
che machtstrijd gewikkeld. In
zet van het geschikt is: strekt
de macht van de kerkvader
zich ook uit tot het beheer van
wat des werelds is, of is dat een
privilege dat alleen aan de 'ge
wone' vorsten is voorbehou
den?
William van Baskerville wordt al
op de eerste dag van zijn ver
blijf in de abdij geconfronteerd
met een raadselachtige moord.
De abt, die vreest dat de afge
zanten van de paus deze ge
beurtenis zullen aangrijpen om
de Franciscaner orde in diskre
diet te brengen, vraagt William
of hij zich wil belasten met de
opheldering van deze onver
kwikkelijke affaire. Geassis
teerd door de jonge novice Ad
son (Watson), als een Sherlock
Homes avant-la-lettre, werpt
de erudiete William, die al bij
zijn aankomst een verbluffend
staaltje van combineren en de
duceren heeft laten zien, zich
op de ontraadseling van de
moord.
De gruweldaad blijkt de eerste in
een reeks te zijn. Meteen de
tweede dag is het alweer raak.
's Nachts, tijdens de metten,
wordt het lijk van een andere
monnik gevonden. Hij is, met
zijn hoofd naar beneden, in een
kruik met varkensbloed gezet.
William en Adsons verblijf in de
abdij ontwikkelt zich tot een
periode vol apocalyptische
verschrikkingen. Er worden in
de zeven dagen dat zij er te gast
zijn maar liefst zeven moorden
gepleegd. William komt er al
snel achter dat alle slachtoffers
één ding gemeen hadden: ze
wilden allemaal een bepaald
'heidens' boek in handen krij
gen, dat zich bevindt in de la-
byrintvormige bibliotheek van
de abdij
Umberto Eco
William is nog volop bezig met
zijn onderzoek als het pause
lijk gezantschap en de van ket
terij verdachte Franciscanen
arriveren, zodat er van zijn be
middelende rol niet veel te
rechtkomt. Op humoristische
wijze wordt door Eco beschre
ven hoe beide partijen elkaar
de huid vol schelden en hoe
het uiteindelijk zelfs tot een
handgemeen komt.
"De naam van de roos" laat zich
lezen als een spannende detec
tiveroman. Alle ingrediënten
die kenmerkend zijn voor dit
genre zijn aanwezig. Maar niet
alleen de spanning komt in dit
boek aan bod; het is ook rijke
lijk gelardeerd met bespiege
lingen van metafysische aard.
Kwesties die aan de orde ko
men zijn: heeft God ooit gela
chen, en heeft hij ooit iets in
eigendom bezeten.
Over dat lachen zegt de blinde
Jorge die veel gelijkenis ver
toont met Borges "De geest
is alleen sereen wanneer hij de
waarheid aanschouwt en zich
in het volmaakt goede ver
heugt, en men lacht niet om de
waarheid en om het goede.
Daarom lachte Christus ook
niet. De lach is een haard van
twijfel... Door te lachen, zegt
de dwaas impliciet: 'God be
staat niet'Niet bepaald een
aangenaam heerschap dus, die
Jorge. Zowel Benedictijnen als
Franciscanen weet hij de stui
pen op het lijf te jagen met een
donderpreek die niet onder
doet voor die in James Joyce's
roman "A Portrait of the Artist
as a Young Man".
Eco's monumentale roman laat
prachtige staaltjes zien van de
listige, perfide redeneertrant
die de theologen van die tijd er
op nahielden om het gelijk aan
hun kant en de ketters in het
vuur te krijgen.
(pr-fot
Het geïntrigeer van de monniken
onderling, de huiveringwek
kende tocht van William en
zijn assistent door het labyrint
van de bibliotheek en de zon
deval die de laatste doormaakt
als hij zich vergrijpt aan een
arm boerenmeisje; het wordt
door Eco op onnavolgbare wij
ze beschreven. De abdij wordt
een microkosmos, waarin
vooral het kwaad goed gedijt.
"De naam van de roos" is een
heerlijk boek, dat geschreven
lijkt voor het naar spannende
avonturen smachtende kind
dat in iedere volwassene nog
wel ergens huist.
CEES VAN HOORE
Umberto Eco, de naam van de roos,
vertaald door Jenny Tuin en Pie
tha de Voogd, met medewerking
van prof. dr. Th. van Velthoven,
uitgeverij Bert Bakker, Amster
dam 1983, 39,50.
Jacob Israël de Haan verwierf
beroemdheid, of beter: be
ruchtheid, met zijn roman Pij-
pelijntjes. Een aantal lieden er
gerde zich aan de homoseksue
le inslag. Onder hen: P.L. Tak.
De grap is natuurlijk dat die
Tak nu welbeschouwd alleen
nog maar bekend is als oppo
sant van De Haan. Jacob was
een veelzijdig man. In den be
ginne 'omhelsde' hij het natu
ralisme, later evenwel - tussen
1907 en 1910 - publiceerde De
Haan een aantal zogenaamde
vertellingen. Deze
verhalen zijn nu voor het eerst
gebundeld verkrijgbaar dank
zij Rob Delvigne en Leo Ross.
Decadente verhalen zijn het,
waarin, om met Gerard Reve te
spreken, geen normaal mens
voorkomt. Oplichting, een gru
welijke ziekte, mensen die ab
sint drinken: romantic agony,
lezer! De verhalen van De
Haan schitteren als valse juwe
len, en dat was natuurlijk ook
zijn bedoeling. Moraalpredi
kers moeten dit boekje ongele
zen laten, dat spreekt. Het is
niet geschreven voor mensen
met een domineesmentaliteit.
Je mag de vertellingen niet
moreel beoordelen. Kunst om
de kunst, en verder geen ge
zeur. Frans Netscher had gelijk
toen hij in 1908 schreef: "Deze
Vertellingen zijn van een ex
quise en curieuze schoon
heid". WIM BRANDS
Nerveuze vertellingen, Jacob Israël
de Haan. Uitgeverij Bert Bakker.
Prijs: 24,50.
Stefan Themerson was een tijdlang een onbekende voor de mees
te Nederlandse literatuurliefhebbers. Hij werd gelezen door een
select publiek. Pas nadat hy de jaarlijkse Huizingalezing had
gehouden in de Leidse Pieterskerk kon hij zich verheugen in
een grotere belangstelling. Themerson is geboren in Polen, maar
hij woont al weer geruime tijd in Engeland. Hij schreef een aan
tal filosofische boeken, boeken die opvielen door het oorspron
kelijke denkwerk dat TÏiemerson verrichtte. Themerson schreef
echter ook kinderboeken. Tien om precies te zijn.
Onlangs verscheen bij de Nederlandse uitgeverij De Bezige Bij
'Meneer Bruis bouwt zijn huis'. 'Mr. Rouse Builds His House'
(1951) is de Engelse vertaling/ bewerking van 'Pan Tom Budqje
Dom' (1938). Ik neem aan dat Barbara Wright hem hielp bij dat
werk, op een andere manier kan ik haar co-auteurschap niet
verklaren. Nicolaas Matsier vertaalde het boekje waarin teke
ningen staan van de vrouw van Themerson, Franciszka. Hij
deed dat kundig zoals je mag verwachten van iemand die het
werk van Themerson zeer is toegenegen en al vaker boeken van
hem vertaalde.
In het begin van 'Meneer Bruis bouwt zijn huis' maken we kennis
met meneer Thomas Bruis die graag een huis wil hebben. Wat
blijkt tijdens zijn bezoek aan meneer Hilarius Bouwer, de archi
tect? Het is helemaal nog niet zo eenvoudig om een huis te laten
bouwen. Je hebt huizen en huizen en huizen en huizen, zo leert
hij.
"Dit is het huis van de slak,
groot is 't niet, maar hij is
onder dak,"
zei meneer Hilarius Bouwer, de architect.
Uiteindelijk komen ze er dan toch uit: er kan worden begonnen
met de bouw van het huis. Bij die werkzaamheden wil meneer
Bruis graag aanwezig zijn. Dat kan ook, maar helaas neemt hij
telkens de verkeerde vervoersmiddelen, zodat het huis al klaar
is als hij aankomt. Desalniettemin is meneer Bruis zeer ver
heugd. "Hoera! Hoera voor iedereen en alles!" herhaalde hij, hij
opende zijn paraplu en zeilde omlaag naar de grond". Meneer
Bruis denkt nu dat hij overal af is. Maar hoe zit het met het licht,
stroom en water? Nog genoeg te doen, merkt meneer Bruis.
Natuurlijk komt het allemaal goed: dat huis stort heus niet in,
aan het eind van het boekje kan Thomas Bruis zeer tevreden
zijn.
Dit werkje van Themerson is geschikt om voor te lezen aan de zeer
jeugdigen. En geef het ook gerust cadeau aan de al wat oudere
kinderen. Trouwens, ondergetekende die weliswaar nog lang
niet aan zyn pensioen toe is, maar toch de kinderschoenen al is
ontgroeid, heeft ook genoten van dit boekje.
WIM BRANDS
Ida
De 6-jarige Ida is een meisje met een rijke fantasie, tot groot ver
maak van haar omgeving. Ze amuseert zich uitstekend met jong
en oud, in gezelschap of alleen. Haar belevenissen staan be
schreven in 'Met Ida' en 'Wat denkt Ida'.
Het eerste boek, waarin Ida nog op de kleuterschool zit, is losser
van samenhang dan het tweede. In 'Met Ida' draait het om ge
beurtenissen als 'de grote zwijgdag' gevolgd door 'de grote
praatdag', ontmoetingen met buurtgenoten, naar de kleuter
school, en vooral de gesprekken tussen Ida en opa. 'Wat denkt
Ida' gaat voornamelijk over de verstoorde band tussen Ida en
opa. Tot Ida's grote verdriet is haar opa hertrouwd en heeft hij
niet meer zo'n behoefte aan zijn kleindochter. Het meisje is ver
drietig en jaloers op opa's jonge vrouw. Haar grootvader en bes
te vriend heeft haar in de steek gelaten, vindt ze. En ondanks de
pogingen van opa en zijn vrouw om 'het weer goed te maken',
volhardt het meisje in haar stugge houding.
Haarscherp en indringend wordt beschreven hoe het meisje wor
stelt met haar gevoelens. Ida en haar grootvader worden met zo
veel liefde geportretteerd, dat de lezer niets anders kan dan het
meisje in het hart sluiten. Schrijfster Maud Reutersward heeft
met 'Wat denkt Ida' het sterkste boek van de reeks geschreven.
Beide boeken bevatten aantrekkelijke voorleesstof voor jonge
kinderen. Sommige hoofdstukken zijn te lang, waardoor de aan
dacht kan verslappen. Gezien de moeilijkheidsgraad van het
taalgebruik zijn de boeken alleen geschikt om voor te lezen.
n der Beek. ill.
MARGOT KLOMPMAKER.
Veel moois en fraais aan litera
tuur gaat ons dezer dagen onge
merkt voorbij: er is een berg
van boeken en alleen de top er
van komt gewoonlijk voor be
spreking in aanmerking. Dat is
jammer, omdat ook aan de
voet van de heuvel edelge
steente voor het oprapen kan
liggen.
Hieronder dan ook in kort bestek
een bescheiden overzicht van
de literaire onderkant - wie
weet hoeveel flonkerends de
ware literaire zoeker er aan
treft...
Nostalgie naar het vooroorlogse
jazz-tijdperk zal niet vreemd
zijn aan de nog voortdurende
en levendige belangstelling
voor het werk van F. Scott
Fitzgerald. Een leuke aanschaf
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
DE KLER
LEIDEN-LEIDERDORP
OEGSTGEEST-KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
lijkt dus Neerslag uit het para
dijs ("Bits of Paradise"), een
bundel met Scott Fitzgeralds
onverzamelde verhalen èn die
van zijn vrouw Zelda. "De be
slissing om ze te combineren is
genomen vanwege de intieme
en complexe relatie tussen hun
beider verhalen. Ze putten uit
dezelfde bronnen en ofschoon
ze zelden samen schreven,
weerspiegelt hun werk een
emotionele samenwerking",
verzekert de flaptekst nogal
vaag. Een mooie paperback
met verhelderend voorwoord
van Scottie Fitzgerald Smith
en beknopte inleiding door
Matthew J. Bruccoli.
F. Scott Fitzgerald en Zelda Fitzge
rald, Neerslag uit het paradijs.
Uitg. Loeb/W&L Boeken, Amster
dam 1983, 34,50 vertaling Carel
Limonard.
Van de Skandinavische litera
tuur verschijnt hier niet zóveel
in vertaling dat men er regel
matig recensies van aantreft
(binnenkort wel op deze plek
een bespreking van werk van
de Zweedse auteur P. Jersild!).
Vooral uitgeverij Manteau
roert zich hier. recent in verta
ling verscheen E 18, een humo
ristische vakantieroman van
de Noorse schrijver Knut Fald-
bakken, al bekend van Avond
land cn Sweetwater.
Over Alis Hamre, een jonge ge
scheiden vrouw met een doch
tertje van vier, die zich geen
dure vakantie kan veroorlo
ven. "Op een zonnige dag
krijgt ze langs de E 18 een lift
van een vrachtwagenchauffeur
met een scheve grijns en een
meer dan scheve verhouding
tot de maatschappij. Hun tocht
langs allerlei campings is een
uitstapje door Noorwegens
vakantieland met alle mythen
en rituelen die daar een onder-
deel van vormen". De eerste,
levendig geschreven bladzij
den verleiden tot dóórlezen -
het boek ligt dan ook al op
mijn vakantiestapeltje...
Knut Faldbakken, E 18. Uit het
Noors vertaald door Paula Ste
vens. Uitg. Manteau, Amsterdam
1983, 27,50.
Marcellus Emants (1848-1923)
behoorde tot onze naturalisti
sche stroming, wat veel som
berte in zijn werk tot gevolg
had: met de grootst mogelijke
tegenzin las ik op school ziin
Een nagelaten bekentenis uit
1894. Nieuwsgieriger ben ik
naar zijn reisimpressies en
-verslagen, waarvan Langs de
Nijl (oorspr. 1884) net opnieuw
is uitgegeven. Na een cultuur-
toeristisch verblijf in Cairo
vaart de auteur de Nijl op tot
Aboe Simbel in Numbië. Om
dat u en ik daar ook nog nooit
zijn geweest, moeten we
Emants Nijltocht wel plaats
vervangend volgen.
Een keurig boekje, deze "aante
keningen van een toerist", uit
de prima serie "Op Schrijvers
Voeten". Benieuwd naar
Emants' bovenvermelde som
berheid, las ik de laatste blad
zij vast: "Maar toen de volgen
de morgen de eerste straal van
de stijgende Horus voor de één
millioen en zoveel honderddui
zendste maal wéér de strakke
lippen van zijn lievelingszoon
kuste, was 't alsof er een glim
lach omheenspeelde bitter
koud, en onbeschrijfelijk ver
achtend". (p.171).
Marcellus Emants, Langs de Niji
Aantekeningen van een toerist.
Nawoord Peter Winkels. Uitg.
Veen, serie Op Schrijvers Voeten,
Utrecht/Antwerpen 1983, 16,90.
Een tijdje geleden was er bij Son-
ja op tv een jongen te bestude
ren die verliefd was geworden
op een (Thaïs) meisje dat een
jongen bleek. Dat gaf tal van
narigheden, operaties en on
kiese, begerige blikken van
Sonja en haar gasten. Veel
meer herinner ik me daar niet
Onder de titel Katoi, een onge
wone liefde heeft Henk Roo-
zendaal in romanvorm verslag
gedaan van zijn relatie. Niet
slecht voor een debutant: het
verhaal is vlot, met vaart, sex
en tederheid geschreven. Zon
der die herinnering aan Sonja
en haar gasten (de auteur uit
gezonderd: een misschien
domme, maar pretentieloze
jongen) was lezing van Katoi
me zeker beter bevallen. Toch
geen roman voor voyeurs al
leen.
Henk Roozendaal, Katoi. Een onge
wone liefde. Uit. Veen, Utrecht/
Antwerpen 1983, 18,90.
Hoog opgetast bij de kassa der
boekhandels ligt overal Tejo,
"de lotgevallen van een geë
mancipeerde man" door Koos
Meinderts en Harrie Jekkers.
Zie, alweer, Sorya. Een grappig
boekje over een moderne suk
kel, vreselijk gehuwd met een
onaanraakbare feministische
lesbienne, voorzien van een
wat slimmer zoontje en behept
met tal van idiote en voorspel
bare frustaties.
Een boekje vol gestoorde types:
"Egbert bleek een en al begrip
en had bovendien heel zinnige
ideeën. Hij werkte als andra-
goog bij de stichting 'Zithoek-
werk', die vanuit een geheel
nieuwe optiek en met een to
taal andere aanpak impasses
binnen relaties probeerde te
doorbreken". Het grovere
schaterwerk dus - al kon er bij
mij zelden een lachje af. Een
stripverhaal zonder plaatjes.
Koos Meinderts en Harrie Jekkers,
Tejo. De lotgevallen van een geë
mancipeerde man. Uitg. De Har
monie, Amsterdam 1983, 14,90.
Uitvoeriger bespreking dan hier
mogelijk nog verdient De we
gen der verbeelding, de
nieuwste roman van Hella
Haasse. Het is, zegt de flap
tekst, "een boek met veel trom-
pe l'oeil en veel labyrinten,
want daar houdt de schrijfster
van". Soit.
Hoofdpersoon is tijdschriftre
dacteur Klaas Welling die on
uitgegeven werk van een onbe
kend Nederlands dichter ont
dekt. Op weg voor een vakan
tie aan de Franse zuidkust
krijgt hij panne en hulp van
een vrachtwagenchauffeur die
"vreemde verhalen" blijkt te
verzinnen "waarin hij heimelij
ke angsten afreageert". Tijdens
de vakantie gebeuren er aller
lei onverklaarbare dingen...
verschillende interpretaties,
langs uiteenlopende wegen der
verbeelding, lijken mogelijk.
Hella S. Haasse, De wegen der ver
beelding. Uitg. Querido, Amster
dam 1983, 27,50.
Momenteel zyn er nogal wat co
lumnisten (Rubinstein, Spaan
e.a.) die hun verspreid in dag
en weekbladen gepubliceerde
stukjes gebundeld hebben.
Het resultaat is uiteraard vaak
van wisselende kwaliteit (niet
alles b.v. van Renate Rubin
stein of Laune Langenbach is
steeds goed, leuk of zelfs lees
baar); dat geldt niet voor J.H.
Donner, wiens onder de ferme
titel Van Computers, Politiek,
Amsterdam 8c een klein meis
je gebundelde stukjes ik uiter
mate geboeid gelezen en geno
ten heb. Geschreven in een ei
genzinnige, soms korzelige,
soms heel geestige en plecht
statige stijl.
Vrij filosofische onderwerpen,
maar niet altijd, zoals dat van
De goede vrouw ("De goede
vrouw is het snelst te herken
nen aan haar innerlijke relatie
tot het stofwisselingsproces").
Zeer aanbevolen.
J.H. Donner, Van Computers, Poli
tiek, Amsterdam een klein meis
je. Uitg. Bert Bakker, Amsterdam
1983, J 19,50.
ROB VOOREN.