c
Cultuurbeleid laat nog
te veel te wensen over
NAVO allicht niet blij
met de defensienota
Poolse primaat
speelt nogal
riskant spel
DONDERDAG 29 DECEMBER 1983
Meningen
Taiwan
Het kabinet schermt met de 'zeer'
voorname positie die China in de
wereld inneemt. Maar leg dat
maar eens uit aan de werkne
mers van Wilton-Fijenoord, die
hun baan op half elf zien staan.
Het kabinet is gezwicht voor de
toenemende druk van China.
Gaan we daar naar toe? Doen we
straks ook wat Rusland wil? Le
vering van duikboten zou vol
gens het kabinet niet bijdragen
aan oplossing van het conflict
tussen China en Taiwan. Zou
niet-levering het conflict wel op
lossen? Wie betaalt de kosten
voor Wilton-Fijenoord en aanver
wante bedrijven? Er zou tot on
geveer 1990 werk zijn voor 5000
tot 6000 man. Regering waar
bent u mee bezig! Ons land op te
bouwen of nog dieper te laten
zinken? Laat dan de onderzeebo
ten voor Taiwan maken en laat ze
daar zinken.
C.W.A. van Delft-Van Vliet.
Mauritsplantsoen 33,
Rijnsburg
Uitkeringen
In de krant van zaterdag 17 decem
ber werd ik naar mijn gevoel on
juist geciteeerd in het artikel
over uitkeringen die op enkele
plaatsen door diakonieèn van
kerken worden gegeven aan de
zg.
Ik vind deze eenmalige uitkerin
gen geen goede zaak, niet vanwe
ge mogelijke misbruik, zoals mij
in de mond werd gelegd, maar
omdat dit soorf hulp associaties
wekt met de bekende pannetjes
soep uit lang vervlogen tijden.
Zo kan en mag het niet meer. Bo
vendien is het principieel on
houdbaar om als kerk alleen ei
gen behoeftige leden te helpen.
Diakonaal geld is bedoeld om van
uit de kerk mee te tillen aan de
problemen in de samenleving als
geheel en dan is onderscheid tus
sen hervormde en niet hervorm
de noodlijdenden niet ter zake.
Uitdelen op deze wijze, hoe goed
ook bedoeld, lost weinig of niets
op en wekt begrijpelijk bij velen
geprikkelde reacties die wijzen
op vernedering en gevoelens van
degradatie tot derderangs bur
gers.
Bovendien zal bij een dergelijk be
leid de bodem van de kas bijzon
der snel in zicht zijn zonder dat
er met geld iets gebeurd is wat
ook op langere termijn betekenis
kan hebben. Een diakonie in de
ze tijd zal daarom naast de be
staande taken op zoek moeten
gaan naar nieuwe vormen van
hulpverlening. Allereerst is het
dan nodig om inzicht te krijgen
in de problemen van de eigen
stad. Daarbij kan het zeker voor
komen dat in incidentele geval
len hulp geboden moet worden
aan mensen die tussen wal en
schip zijn terecht gekomen.
Een belangrijke ontdekking zal
zijn dat er allerlei, voor de stad
dringend gewenste, voorzienin
gen en initiatieven niet van de
grond kunnen komen, omdat het
geld daarvoor ontbreekt en waar
van zelfs de levensvatbaarheid
en het bestaansrecht niet bewe
zen kunnen worden.
Op deze wijze kon in de afgelopen
periode door de Leidse Her
vormde Diakonie hulp geboden
worden aan onder meer het werk
onder asielzoekende politieke
vluchtelingen, aan de Vrfjwilli-
gerscentrale en het Wegloophuis.
Daarmee zijn ontwikkelingen, bin
nen de diakonie, op gang geko
men waaraan wij met elkaar
moeten wennen, maar die voor
waarde zijn om op een adequate
wijze als kerk present te zijn in
dc maatschappij van vandaag en
morgen.
Anton Dronkers,
predikant Hervormde Diakonie
Leiden.
Het nationale defensiebeleid in de
komende jaren staat in het teken
van continuiteit en vernieuwing.
In de onlangs verschenen defen
sienota voor de periode 1984-
1993, spreekt de minister zich uit
voor enerzijds de voortzetting
van het tot nu toe gevoerde be
leid met betrekking tot onder
meer de taken en de organisatie
van de krijgsmacht, anderzijds
de vernieuwing van het mate
rieel (een investering van rond 47
miljard gulden) en de verbete
ring van onder meer: de bedrijfs
voering in de onderhoudssector;
door
M.H. von Meyenfeldt
de kwaliteit van het personeel en
de geoefendheid van de eenhe
den.
De minister heeft door beperkin
gen op financieel gebied niet aan
alle verlangens van de defensie
organisatie kunnen voldoen. In
tegenstelling tot wat in NAVO-
verband is afgesproken, zal in
deze kabinetsperiode de jaarlijk
se reële groei van het defensie
budget niet 3 maar slechts 2 pro
cent bedragen. En omdat de be
windsman aan kwaliteit priori
teit geeft boven kwantiteit, moe
ten de krijgsmachtdelen iets van
hun parate sterkte inleveren om
de eindjes aan elkaar te kunnen
knopen. Voorgestelde maatrege
len zijn onder meer: het sluiten
van een vliegbasis; het niet-ver
vangen van zes Brequet-Atlan-
tic-vliegtuigen van de marine en
het mobiel maken van een parate
afdeling artillerie van de land
macht.
Bij de bestudering van de defensie
nota trof het mij dat de minister
voorbijgaat aan de discussie die
vandaag-de-dag in verschillende
NAVO-landen wordt gevoerd
over de betekenis van conventio
nele militaire middelen in het
westerse veiligheidsbeleid. Op
enkele onderwerpen die tijdens
deze discussie ter sprake komen
wil ik kort ingaan. Het eerste be
treft de omvang van het conven
tionele militaire potentieel van
de NAVO.
Sommige deskundigen menen dat
een uitbreiding van dit poten
tieel nodig is om de geloofwaar
digheid van de organisatie te ver
beteren en de atoomdrempel te
verhogen. Een krachtiger con
ventioneel potentieel betekent
meer tijd om in een conflictsitua
tie verantwoord te beslissen over
het gebruik van atomaire strijd
middelen. Andere deskundigen
stellen dat de hoogte van de
atoomdrempel niet wordt be
paald door de omvang van de
conventionele militaire inspan
ning. Die drempel is en blijft
hoog zolang Amerika en de Sow-
jet-Unie elkaar op atomair ge
bied in evenwicht houden.
Zij vinden overigens wel dat dc
NAVO zich conventioneel moet
versterken om de achterstand
ten opzichte van het Warschau
pact in te lopen en de Sowjet-
Unie te weerhouden van een
conventionele militaire operatie
gericht tegen West-Europa. Er
zijn ook deskundigen die menen
dat de NAVO nu reeds over vol
doende conventionele militaire
middelen beschikt om een mili
tair conflict tussen Oost en West
op Europees grondgebied te
voorkomen.
Een tweede onderwerp dat belang
stelling heeft, is de wijze waarop
het Westen zijn verdediging or
ganiseert. Het zwaartepunt van
de NAVO-verdediging ligt in een
gebied van beperkte diepte (rond
50 kilometer) langs de grens met
de DDR en Tsjechoslowakije (de
zogenaamde voorwaartse verde
diging). In dit gebied staan Deen
se, Duitse, Nederlandse, Britse,
Belgische en Amerikaanse troe
pen in vakken naast elkaar opge
steld. De opzet is om door een
combinatie van vuurkracht (on
der andere artillerie) en bewe
ging (o.a. gepantserde eenheden
en vliegtuigen) een aanval tot
staan te brengen en de aanvaller
van het grondgebied van de
Bondsrepubliek te verdrijven.
Niet iedereen is het met deze ver-
dedigingsopzet eens. De Duitse
militaire deskundige Hannig wil
de moderne wapentechnologie
gebruiken voor de organisatie
van een barrière (hindernis) van
ongeveer vier kilometer diep,
dicht bfj het IJzeren Gordijn, die
zo zwaar onder vuur staat dat de
vijand deze barrière niet passe
ren kan. Hij offert dus de bewe
ging op aan vuurkracht en ont
neemt daarmee het westerse ver
dedigingssysteem zijn aanvallen
de (offensieve) mogelijkheden.
Anderen, zoals de Duitser Af-
heldt, zijn voorstander van een
verdediging in de diepte. De ge
vechtseenheden mogen niet wor
den geconcentreerd in een be
paalde strook of lijn, maar moe
ten worden verspreid over het
gehele te verdedigen gebied. Een
dergelijke spreiding maakt het
een tegenstander vrijwel onmo
gelijk het totale NAVO-gebied te
bezetten.
In de discussie over de betekenis
van conventionele militaire mid
delen is ook aandacht voor de
militaire krachtsverhoudingen
en de aard van het militaire con
flict waarop de NAVO zich moet
voorbereiden. Vry algemeen is
de opvatting dat de Sowjet-Unie
in Centraal-Europa meer militai
re middelen heeft dan de NAVO.
Mondiaal gezien is de situatie
voor de Sowjet-Unie echter min
der gunstig. Rusland beschikt
niet over een conventioneel mili
tair potentieel dat gelijkwaardig
is aan het totaal van de dreigin
gen waarmee het in crisistijd kan
worden geconfronteerd. Dat be
tekent dat het er niet op mag re
kenen als overwinnaar uit een
groot en langdurig militair con
flict te voorschijn te komen. Dat
de Sowjet-Unie in voorkomend
geval op een dergelijk conflict
aanstuurt, is dan ook niet erg
waarschijnlijk.
Waar de NAVO wel rekening mee
moet houden is dat het War
schaupact zijn regionale militai
re overmacht gebruikt voor het
uitvoeren van een verrassings
aanval met de in Oost-Europa be
schikbare troepen; een aanval
met een beperkt doel (bijvoor
beeld de bezetting van Ham
burg) dat kan worden bereikt
voordat de NAVO militair kan
reageren. Het Warschaupact zou
een dergelijke 'uitval' kunnen
wagen om de NAVO te dwingen
de reeds in Europa opgestelde
Pershing-II-raketten en Toma
hawk-kruisraketten van Euro
pees grondgebied te verwijde
ren. Nu beschikt de NAVO zeker
over de middelen om deze drei
ging het hoofd te kunnen bieden
Een voorwaarde is wel dat voort
durend voldoende troepen pa
raat in de Bondsrepubliek aan
wezig zijn om in de daarvoor ge
kozen opstellingen het verdedi
gend gevecht te kunnen voeren.
Tot zover de discussie. Zij is be
langrijk omdat de deskundigen
die er aan deelnemen, zoeken
naar mogelijkheden om door
veranderingen van -het beleid op
conventioneel militair gebied,
onze afhankelijkheid van kern
wapens te verminderen. En dat
moet ons toch wel aanspreken.
Het spyt mij dan ook dat de mi
nister zich met zyn defensienota
niet in deze discussie heeft ge
mengd. Wij hebben de mond vol
over het afstoten van kernwa-
pentaken en maken een voorbe
houd als het gaat om de plaatsing
van nieuwe atomaire raketsyste
men op ons grondgebied, maar
zijn onvoldoende bereid om bij
voorbeeld door een accentver
schuiving in onze defensie-in
spanning (meer troepen in Duits
land, wijziging van het takenpak
ket van de krijgsmachtdelen,
verbetering van de verhouding
parate-mobilisabele eenheden)
zelf bij te dragen aan het terug
dringen van de rol van kernwa
pens in het politieke en militaire
denken en handelen.
In de defensienota wordt veel in
formatie gegeven over de mate-
rieel-plannen van de krijgs
macht. Wat echter ontbreekt, is
de zekerheid dat onze operatio
nal eenheden in crisistijd tijdig
staan opgesteld in de oorlogsop
stellingen. Wij zijn trots op de ve
le miljarden die wij investeren in
nieuw materieel, maar wij beper
ken de omvang van de parate
troepen die de NAVO hard nodig
heeft om niet in een positie te
recht te komen waarin zy zich al
leen nog maar staande kan hou
den door aan de atomaire 'nood
rem' te trekken (het aantal mili
tairen van de landmacht is in de
afgelopen tien jaren met bijna
8000 verminderd). Het is dan ook
begrijpelijk dat de NAVO met
onze defensienota niet erg inge-
(de auteur is generaal-majoor b.d.)
Wie de Memorie van Toelichting
op de WVC-begroting afdeling
Cultuur vergelijkt met vorig jaar
wordt aangenaam verrast. Er is
ditmaal een oprechte poging ge
daan een aanzet tot cultuurbe
leid te geven. Het betreffende
hoofdstuk heet dan ook niet lan
ger „culturele zaken" maar „al
gemene aspecten van het cul
tuurbeleid". Daarin staat als defi
nitie van cultuur „alle uitingen
waarin mensen hun identiteit,
idealen, emoties en kijk op de
werkelijkheid uitdrukken". Als
de doelstelling van het cultuur
beleid noemt deze minister na-
door
Elida Wessel-Tuinstra
en Marco Bunge
melijk het stimuleren van cul
tuurontwikkeling en van cul
tuurbeleving in die zin dat de
overheid noch bevoogdend noch
passief optreedt maar wel gunsti
ge voorwaarden schept voor het
ontstaan, voortbestaan en verder
ontwikkelen van cultuuruitin
gen.
Geen slecht geluid en wie dan ziet
dat het kunstenbudget wat kor
tingen betreft relatief is ontzien,
gaat zich bijna een tevreden
staatsburger voelen. Bijna, want
er blijft nog (te)veel te wensen
over. Niet vergeten mag immers
worden dat we dit jaar het voor
recht hebben voor het eerst te le
ven onder de nieuwe Grondwet
die in artikel 22 lid 3 bij de over
heid de taak heeft om voorwaar
den te scheppen voor culturele
ontplooiing. Dit artikel legt de
basis voor een cultuurpolitiek
die ten minste de volgende mo
tieven kent:
het scheppen van institutionele
bases voor ideële verscheiden
heid;
- bescherming van de cultuurtra
ditie waarin vernieuwing kan
bloeien;
bescherming van Nederlandse
Cultuuruitingen;
ontwikkeling van de bevolking.
Samenhang
Nu vinden we in de begroting hier
van wel iets terug, maar een dui
delijke samenhang ontbreekt. Zo
wordt onder het hoofdje Kun
sten en Media gelukkig gesteld
dat „het allang niet meer zo is dat
alleen aan bezoekcijfers van
schouwburgen, concertzalen,
musea, bioscopen enz. kan wor
den afgemeten hoe groot de be
langstelling is voor de betreffen
de vormen van kunst die daar ge
presenteerd worden. Grammo
foonplaten, radio, televisie en de
nieuwe audiovisuele media zijn
belangrijker geworden dan de
traditionele wijze van presente
ren" waarna een toezegging
volgt van f 2 miljoen (geen extra,
maar door herschikking van gel
den naar boven gehaald) voor
film en videoprodukties. Op zich
is dit laatste een goede zaak, Ne
derland is langzamerhand een
volwassen filmproducent, maar
interessanter was geweest wan
neer we te horen hadden gekre
gen dat er nu ook een samenhan
gend cultuur- en mediabeleid zal
worden gevoerd. Zo zou ons in
ziens de directoraten Kunsten en
Media op het departement sa
mengevoegd moeten worden.
Kunstenaars kiezen immers in
toenemende mate voor moderne
communicatietechnieken als
voorwerp van of als versprei
dingskanaal voor artistieke
vormgeving (televisiedrama).
Ook brengen media-ontwikke
lingen' zelfstandig nieuwe uitin
gen voort zoals videokunst, ter
wijl ook de toenemende concur
rentie tussen verschillende ver
schijningsvormen voor informa
tie en cultuur (gedrukte versus
elektronische media; boekhan
del versus bibliotheek, televisie
versus filmproduktie) om een
geintegreerde aanpak van kun
sten en media roepen.
Meer samenhang in de beleids
voornemens tussen de verschil
lende afdelingen van het depar
tement of de departementen on
derling zou ook niet gek zijn. Im
mers wanneer de bibliotheken
flink gekort worden, het leen
recht ongeregeld blijft, het so
ciaal en cultureel werk moet inle
veren en muziekscholen idem di
to, dan komt wel de vraag op hoe
de minister een potentieel wil
kweken van in cultuur geïnteres
seerde mensen en liefst toch ook
een reservoir van kunstenaars.
Had deze minister het niet over
top-kunst?
Afkalving van de NOS die nog on
langs een internationale prijs
won voor zijn kunstprogramma,
lijkt evenmin te passen in een ac
tief cultuurspreidingsbeleid.
Sponsors
Natuurlijk moet de overheid niet
de enige financier zijn. De burger
behoort ook zelf iets te betalen
terwijl wij tot onze vreugde in de
begroting lezen dat in de kun
sten- en museumsector sponsor
projecten worden begonnen. Dat
lijkt een prima zaak mits de'
sponsors zich niet bemoeien met
de inhoud van de cultuuruiting.
In het buitenland is het veelal
een hele eer sponsor te mogen
zijn van een bepaald cultuurge
beuren. Bedrijfsleven en kunst
zijn in Nederland momenteel
nog te veel 'twee culturen', ter
wijl ze veel van elkaar kunnen le
ren. Marketing bijvoorbeeld. Dat
ontbreekt doorgaans in de kunst
sector, en is daar toch ook brood
nodig. Zo kwam men er daar pas
laat achter dat meer subsidie per
toegangskaartje niet leidde tot
meer of anders samengesteld pu
bliek, zodat te lang te veel geld
naar hetzelfde groepje mensen is
gegaan.
Reclame is in de culturele sector
lang taboe geweest, terwijl ie
dere middenstander weet dat je
alleen al om je vaste klanten te
behouden reclame moet maken.
Opvoeren van de efficiency kan
ook geen kwaad, maar hier moet
de overheid dan wel zelf het
voorbeeld geven door aan de in
stellingen meer vrije bestedings
ruimte te geven van de subsidie
gelden. Dat zou ook passen in de
beleidslijn van de minister de
Kunsten wat minder overheids
afhankelijk te maken.
Om het zakelijk talent van de kun
stenaar te ontwikkelen zou ons
inziens in de kunstvakopleidin
gen kunstmanagement opgeno
men moeten worden: ook in de
gezondheidszorg is het manage
ment nu volledig geaccepteerd,
waarom dan niet in de Kunsten?
Wie ziet hoe weinig er bijvoor
beeld in de museumsector is te
rechtgekomen van de in de mu
seumnota aangekondigde ver
nieuwde bestuursstructuur zal
de noodzaak van betere voorbe
reiding op leidinggevende func
ties in de kunstwereld alleen
maar toejuichen.
Ongelukkigerwijs valt het kunst
onderwijs weer niet onder WVC,
maar onder O&W, ondanks het
ontbreken van de K van kunst
bij dit laatste ministerie. De
WVC-minister moet dit dus weer
bij zijn O&W-collega aanzwenge
len, zoals hij belastingfaciliteiten
voor sponsors bij Financiën
moet bespreken, cultuurindus
trie met Economische Zaken en
monumentenrestauratie met
Volkshuisvesting. Als vanzelf
rijst hier de vraag naar een pro
jectministerschap voor cultuur.
Een verkokerd beleid als hierbo
ven beschreven leidt toch tot
verspilling van tijd en energie.
Een projectminister cultuur, zo
als Frankrijk er een heeft, zou
hier een interessant perspectief
bieden. Alleen dan kan de aanzet
tot een echt cultuurbeleid wor
den waargemaakt. De Grondwet
is niet voor niets gewijzigd.
(mr. E.K. Wessel-Tuinstra is lid van de
Tweede Kamer voor D'66, drs. Marco
Bunge is medewerker van de Twee
de Kamerfracti van D'66).
Meningen op deze
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs
Kardinaal Jozef Glemp.
WENEN - De Poolse primaat kar
dinaal Jozef Glemp speelt een
vanuit kerkelijk politiek stand
punt gezien, nogal riskant spel.
Het is een spel, dat als het de ver
keerde richting opgaat hem te
zijner tijd een plaats in de ge
schiedenis bezorgt die net zo
controversieel is als die van hoge
kerkelijke leiders die tijdens de
laatste wereldoorlog het lot van
de joden langs zich heen hebben
laten gaan, liever dan dat zij de
invloed van de kerk tijdens het
nazi-regime in gevaar brachten.
door
Anton Koene
Woensdag had kardinaal Glemp
een officiële ontmoeting met de
Poolse leider generaal Wojzeck
Jaruzelski. Aan deze ontmoeting
is de vrijlating voorafgegaan van
dertig politieke gevangenen en
een veroordeling uit de mond
van kardinaal Glemp van dege
nen onder de katholieke geeste
lijken die Solidariteit nog open
lijk steunen.
Eerder deze maand heb ik tijdens
mijn bezoek aan Polen gezien
hoe de kerk zich verzet tegen be
perkingen van de persoonlijke
vrijheid door een regime waarin
de militaire macht domineert.
Het is met name de basis binnen
de kerk, die het gelovige volk
dag-in dag-uit probeert steun en
moed te geven. En dat niet alleen
door priesters zoals de biechtva
der van Lech Walesa pater Hen-
ryk Jankowski, en de kapelaan
van de Warschause hoogovenbe-
drijven pater Jerzy Popieluszco,
maar ook door allerlei priesters
over het hele land.
Van hun hoogste kerkelijk leider
kardinaal Glemp krijgen zij niet
veel steun. In zijn kersttoe
spraak, die de priesters door heel
Polen vanaf de kansel moesten
voorlezen, stond aanvankelijk
een alinea die het regelrecht la
ten vallen betekende van de pro-
Solidariteitspriesters. De tekst is
oorspronkelijk ook door het Va-
ticaan verspreid en door radio
Vaticaan uitgezonden. Toch is
deze alinea geschrapt voordat de
toespraak in Polen aan het kerk
volk werd voorgelezen en ver
vangen door een frase, waarin de
priesters opgedragen wordt de
leden van hun parochie te allen
tijde in hun nood bij te staan.
Kardinaal Glemp was destijds niet
de eerste keus van de Poolse
paus Johannes Paul II, die liever
een van de meer progressieve
kardinalen als opvolger van de
legendarische kardinaal Wys-
zinski had gezien. Jozef Glemp
was het resultaat van een com
promis, omdat de paus niet het
gevaar wilde lopen dat er tussen
de zeer conservatieve elementen
onder het 70-tallige Poolse bis
schoppencollege en de kleinere
jongere progressieve groep tot
een splitsing zou komen.
Men kan stellen dat de kerk de si
tuatie tijdens en na Solidariteit
heeft uitgebuit om haar macht,
autoriteit en zeggenschap in Po
len enorm te versterken. De
Poolse machthebbers weten dat
zij weinig kunnen ondernemen
zonder dat de kerk erachter
staat. De Poolse rooms-katholie-
ke kerk heeft al eeuwenlang de
eigenlijke macht in Polen in han
den gehad door haar traditionele
invloed op de landelijke bevol
king. Nu blijkt het erom te gaan
de werkelijke politieke macht in
handen te krijgen.
Het lijkt alsof de kerk het vacuüm,
dat is ontstaan door het uitban
nen van Solidariteit, probeert op
te vullen door haar eigen in
vloed, ofschoon haar belangen
nooit of te nimmer dezelfde kun
nen zijn als die van Solidariteit.
De geschiedenis heeft herhaalde
lijk getoond hoe gevaarlijk het is
als de kerk in de politieke brei
gaat roeren.
Wat wil Glemp nu? Wil hij Solidari
teit laten vallen om een overeen
komst met het Poolse regime te
bereiken, waarbij de kerk mede
zeggenschap krijg in het beleid.
In feite zou dat betekenen dat de
kerk het communisme erkent,
met al haar mensenrechtelijke
beperkingen. Waarom begroet
Glemp de vrijlating van dertig
politieke gevangenep, maar laat
hij geen word los over de honder
den die gevangen blijven?
Als de Poolse primaat te ver gaat in
zijn compromispolitiek, loopt hij
het gevaar het contact met zijn
eigen basis, zijn eigen priesters
te verliezen. Dat zou op zijn
beurt een tragische ondergra
ving zijn van de autoriteit van de
enige macht in Polen, die van
zichzelf kan zeggen dat zij door
de eeuwen heen consequent de
belangen van het Poolse volk
heeft behartigd.
De auteur is correspondent voor de Ge
meenschappelijk Pers Dienst in We-