Orwells angst: supermachten en hun leiders De optimist I I Nieuwspraak PAGINA IV Kerstbijlage Leidsch/Alphens Dagblad ZATERDAG 24 DECEMBER 1983 Hoewel sommige onheilspellende ingrediënten uit George Orwells meesterwerk "1984" nog vrijwel dagelijks in de krantekolommen opduiken, heeft de schrijver veeleer zijn verontrusting over het ontstaan van supermachten willen uiten dan zich aan een profetie te wagen. Niettemin zijn er - voor wie ze wil zien - parallellen tussen Orwells fictie en de werkelijkheid van 1984. Kranteberichtje van ruim een half jaar geleden: „In Cambodja is de 20ste mei uitgeroepen tot nationale „Dag van haat" jegens de Rode Khmer, zo heeft het Cambodjaanse persbureau SPK gemeld". Wie denkt, als hij dit leest, niet meteen aan de Haatweek uit George Orwell's „1984" Een ander krantebericht, van omstreeks dezelfde tijd: „De Argentijnse junta wil een gene raal pardon verlenen aan de of ficieren die in de jaren '70 ver antwoordelijk waren voor de verdwijning van duizenden mensen". Helemaal „1984" ook, die verdwijningen. Het enige verschil is dat Orwell schreef over „vaporiseren", verdampen dus. Men hoeft niet lang te zoeken om thema's, ideeën, woorden uit „1984" in het hedendaagse leven terug te vinden. De kran ten staan er vol mee. Big bro ther is watching you, Double think, Newspeak, de Proles, menig intellectueel mag er gaarne zijn belezenheid en be zorgdheid over de wereld van vandaag mee tonen. „1984" is wat je noemt een moderne klassieker. Het is in meer dan 30 talen vertaald er. de totale oplage kan slechts ge schat worden, maar moet vol gens de Britse uitgever mon diaal gezien op tientallen mil joenen exemplaren uitkomen. Het is een vast nummer op boe kenlijsten van middelbare scholieren uit de gehele wereld. En het is een krachtig boek, met een krachtige boodschap. Dat blijkt niet alleen uit de kranteberichtjes en gevleugel de uitdrukkingen van hierbo ven, maar vooral ook uit het feit dat Orwells meesterwerk, in 1948 voltooid en een jaar later uitgegeven, nog steeds in lan den als de Sowjet-Unie verbo den is. Merkwaardig genoeg ver wachtte George Orwell niet eens zo veel van zijn boek, dat hij schreef terwijl de tuberculo se hem stukje bij beetje ver teerde. Hij zei tegen zijn uitge ver Fred Warburg „al met een verkoop van enkele tienduizen den stuks tevreden te zijn". Dat voorzag hij dus niet zo erg goed. Veel in „1984" blijkt echter wèl van een profetische blik te getuigen. En wel in die mate, dat velen in „1984" een blauwdruk van de toekomst zien, en nu, met het jaartal bij na op de kalenderblaadjes, ijve rig opschrijven waar Orwell het wel en niet bij het rechte eind had. Satire Orwell zelf zag in „1984" he lemaal geen voorspelling. Hij bedoelde zijn boek als een poli tieke satire, waarin hij gevaar lijke tendenzen zoals hij die in de maatschappij van vlak na de Tweede Wereldoorlog waar nam, in het extreme trok om zo zijn lezers te waarschuwen. In 1949 stelde hij een pers verklaring op, toen hem tot zijn schrik was gebleken dat veel critici zijn werk als profetie op vatten. In die verklaring staat onder meer: „Er is wel door re censenten van „1984" gesugge reerd dat het de zienswijze van de auteur is dat dit, of zoiets als dit, binnen 40 jaar in de wester se wereld zal gebeuren. Dat is niet juist". „Ik denk wel - daarom is het boek ook een parodie - dat iets zoals „1984" zou KUNNEN ge beuren. Het is de richting waar in de wereld op dit moment gaat, en die trend is diep gewor teld in de politieke, sociale en economische omstandigheden „Het gevaar schuilt in het bij zonder in de structuur die so cialistische en liberale kapita listische maatschappijen opge legd krijgen door de noodzake lijkheid zich voor te bereiden op totale oorlog met de USSR, en door de nieuwe wapens, door Henk Dam waarvan uiteraard de atoom bom de meest bekende en de gevaarlijkste is". „Gevaar", aldus het slot van deze belangwekkende verkla ring, „schuilt verder in het aan vaarden van een totalitaire toe komst door intellectuelen van alle gezindten. De moraal die aan deze gevaarlijke, nachtmer- rie-achtige situatie kan worden ontleend, is eenvoudig: laat het niet gebeuren. Het hangt van u af'. Hoofdpersoon We komen hier nog op te rug. Het is wellicht goed eerst het geheugen op te frissen en kort weer te geven waarover „1984" gaat. De hoofdpersoon is Winston Smith, die op het ar chief van het Ministerie van Waarheid van Oceanië werkt en daar de taak heeft oude krante- berichten te herzien. Dat houdt onder meer in dat mensen die in ongenade zijn gevallen, uit alle knipsels van het archief moeten verdwijnen. Op dezelfde wijze moeten be vriende staten, waartegen een jaar eerder nog heftig werd ge vochten, altijd al als vriend in „The Times" beschreven zijn geweest. Smith houdt zich dus bezig met geschiedvervalsing op grote schaal. Hij is niet tevreden over zijn leven in de totalitaire, paterna listische staat Oceanië, beli chaamd door „Big Brother", de leider wiens zwartbesnorde af beelding aan elke muur te vin den is. Die ontevredenheid wordt nog in de hand gewerkt door het grijze leven van alle dag. Er is een tekort aan van alles in de kunstmatig in stand ge houden oorlogseconomie van Oceanië. Het weinige dat er is, is onveranderlijk van minder waardige kwaliteit: sex en lief de zijn door de partij zo onge veer verboden. De mensen zijn in grauwe woonkolossen on dergebracht waar ze via tv- schermen, die kunnen uitzen den en opnemen, door de „Thought-police" in de gaten worden gehouden. Winston Smith kan zich nog vaag het land en de stad (res pectievelijk Engeland en Lon den) herinneren vóórdat Big Brother het roer in handen nam. Hij heeft heimwee naar dat verleden, en droomt over het idyllische Gouden Land. Smiths verzet komt tot uiting als hij, buiten bereik van het al ziende tv-scherm, aan een dag boek begint. Relatie Hij begeeft zich zelfs - een gewaagde stap voor een partij lid - onder de mensenrijke werkende klasse, de proles (proletariërs), die door de staat niet serieus worden genomen en dus een betrekkelijke vrij heid genieten. Smiths rebellie groeit naar een hoogtepunt als hij een - verboden - relatie be gint met het partijlid Julia. Winston en Julia ontmoeten elkaar geregeld in een kamer aan de rand van prole-land waar, denken ze, geen tv- scherm staat. Winston besluit verder te gaan in zijn strijd te gen Big Brother, en neemt O'Brien in vertrouwen, een hooggeplaatst partijlid van wie hij aanneemt dat hij in het ge heim lid is van de Broeder schap, een clubje dissidenten onder leiding van Emmanuel Goldstein, de grote erfvijand van Big Brother. Dat vertrouwen blijkt onte recht. Winston en Julia worden opgepakt (de „Thought-police" blijkt alles vanaf het begin in de gaten te hebben gehad), en O'Brien zelf leidt de martelin gen van Winston in het Ministe rie van Liefde. Als deze de ul tieme kwelling ondergaat (O'Brien confronteert hem met zijn grote angst voor ratten) is hij om, compleet onderworpen, staatsslaaf als alle anderen. Het boek eindigt met een be schrijving van de vrijgelaten, want niet meer gevaarlijke Winston Smith die bewonde rend naar een portret van de eens zo door hem verworpen Big Brother staart. De laatste regels van „1984": „Maar het was nu goed, alles was goed, de strijd was gestreden. Hij had zichzelf overwonnen. Hij hield van Big Brother". Scenario's In 1947 schreef George Or well onder de titel „Naar Euro pese eènheid" een artikel waar in hij weergeeft waar het vol gens hem met de wereld naar toe gaat. Daarin werkt hij drie scenario's uit. De eerste mogelijkheid is, al dus Orwell, dat de Amerikanen besluiten de atoombom te ge bruiken nu de Russen hem nog niet hebben. De tweede: dat de koude oorlog zal voortduren, totdat de Sowjet-Unie, en ver schillende andere landen, ook de atoombom hebben. Daarna volgt een slachting op zeer gro te schaal die een eind maakt aan de industriële beschaving, zo wil dit tweede scenario. Het derde scenario, aldus de schrijver, is het ergste van alle maal. Het bestaat hieruit, dat de angst voor atoombommen en dergelijke wapens zó groot is, dat niemand ze durft te ge bruiken. Dat namelijk zal de wereld verdelen in twee of drie super staten die elkaar niet kunnen veroveren, en waar interne re bellie geen kans van slagen heeft. In deze staten zal sprake zijn van een strikt hiëarchische structuur, „met een bijna god delijke kaste aan de top, en pu re slavernij in de onderste re gionen". Om die structuur te handhaven, zullen deze staten zich elk compleet van de bui tenwereld afzonderen en na- maak-oorlogen met elkaar voe ren, aldus Orwell. Het is dit derde scenario dat hij in „1984" uitwerkt. De we reld is in dit boek onderver deeld in Oceanië (Engeland plus Noord-Amerika), Eurazië (de Sowjet-Unie plus het vaste land van Europa), en Oost-Azië (China en omringende landen). Deze staten voeren, in wisse lende bondgenootschappen, constant oorlog met elkaar, al thans, die indruk geven ze hun De overwinnaars van Hitler-Duitsland inspireerden Orwell tot de creatie van Big Brother. burgers. Waarom was Orwell bang dat de wereld zich op deze manier zou ontwikkelen? Wat hem vooral moet hebben gemoti veerd, waren de afspraken zo als die in Potsdam en Jalta wa ren gemaakt, waarbij de wereld door de overwinnaars van Hit ler-Duitsland werd verdeeld. Die arrogantie beangstigde hem, en maakte hem woedend tegelijkertijd. Tendenzen „1984" is, zoals al gezegd, geen profetie pur sang, maar geeft tendenzen aan die Orwell verontrustten. De dreigende vorming van superstaten was er een van, de opkomst van lei dersfiguren een andere. In het oog houdend 'dat Orwell al van af 1943 met het idee voor zijn boek speelde, komen namen van „Big Brothers" als Hitier, Mussolini, Stalin en Franco di rect boven. Er is wel geschreven dat Or well met zijn „Big Brother" uit 1984 alleen Stalin voor ogen had. De beschrijving van het overal hangende portret van „Big Brother" met zijn zwarte snor is daar grotendeels verant woordelijk voor. Toch nemen de literatuurhistorici aan, dat de Britse schrijver een meer al gemeen beeld voor de geest had. Waar het hem namelijk om ging, was het pure streven naar macht aan de kaak te stellen, los van welke ideologie dan 1984 Jan van der Plas woont in Katwijk, is ambtenaar en heeft een aantal boeken over dit dorp aan de zee geschreven. De huidige tijd vergelijkt hij naar eigen zeggen graag met de naoorlogse jaren. "Alles was kapot toen, alles. En weetje wat we deden: we sloegen de handen in elkaar en gingen aan het werk. Met z'n allen hebben we Nederland weer opgebouwd". Van der Plas pauzeert even. Zegt dan: "Ja, mooie tijd was dat. Hup, allemaal de schou ders er onder. Aanpakken jon gens! Die mentaliteit moet weer terugkomen". Er werden liedjes gemaakt, zo vertelt de Katwyker, die getuigden van het optimisme dat weer begon te leven. Op de vraag of hij een dergelijk liedje even kan zingen, antwoordt Van der Plas na een korte stilte: "Dat wil me, denk ik, nu niet lukken". Hij doet desondanks toch een poging: "Eenmaal zal de Betuwe weer in de bloei staan". Na deze regel zwijgt hij. "Ja, hoe dat nou verder gaat...u overvalt me hier natuurlijk ook wel een beetje mee. Hoe dan ook, in die naoorlogse tijd hebben we hard geknokt voor dit land. Neem de zeelui hier in Katwijk. Ook die jongens hebben de schouders eronder gezet. En ze dachten: uit de zee, die haring!" Wordt 1984 somber? "Nee, dat leg ik u net uit. We gaan weer met z'n allen het land opbouwen. Dat zie ik gewoon. De feiten geven me trouwens ook gelyk. Het buitenland heeft bijvoorbeeld weer aandacht voor Nederland. Dat kun je in de krant lezen". In dit verband mag de Katwijker graag zijn neef citeren die kapitein was. Die zei altijd: Jan, neem een voorbeeld aan de Chinezen, die zijn met hard werken ook heel erg ver gekomen. Als in de samenleving die George Orwell ons beschreef de zon onderging, zeiden de mensen niet "Het wordt donker", maar "Het wordt onlicht". Het laatste is een woord uit de Nieuwspraak, de nieuwe taal die Grote Broer zijn onderdanen liet leren. Grote Broer wilde het denken van zijn onderdanen zo volledig mogelijk beheersen en begreep dat je dat heel goed kon doen door hun taal in de hand tc houden. Met een nauwgezetheid en overbiddelijkheid die waarschijnlijk alleen in dictaturen zijn te vinden, werd daarom de oude taal met al zijn woorden en begrippen systematisch vervangen door de 'Newspeak', de Nieuwspraak. De term is, net als Grote Broer, een begrip geworden. Nieuwe woorden of zegswijzen en vreemde uitingen van vakjargon worden ermee aangeduid. En het lijkt erop dat de nieuwspraak in ons moderne taalgebruik zelfs nauwelijks meer is weg te denken. De meest gave vorm van nieuwspraak is een uitdrukking die precies het tegenovergestelde suggereert van de werkelijkheid. Zo heet in Orwells 1984 het propagandaministerie (waar de geschiedenis voortdurend wordt herschreven om elke schijn van falende machthebbers te vermijden) het Ministerie van de Waarheid (kenmerkend voor de nieuwspraak: Miniwa). Het ministerie dat over de permanent gevoerde oorlog gaat, heet Ministerie van Vrede. Zo kennen wij er ook nog een paar. Bijvoorbeeld: de Sowjet-Unie die zijn bloedig onderdrukkende invasieleger in Afghanistan 'bevrijdingsleger' noemt. Of NAVO-secretaris Luns die zijn van oorsprong militaire bondgenootschap aanduidt met 'de grootste vredesorganisatie ter wereld'. En dan natuurlijk de Amerikaanse president Reagan die zijn met atoomkoppen uitgeruste MX-raket 'vredeswachter' ('Peacekeeper') doopt. Stel je voor, een mededeling op de radio: 'De president van de Verenigde Staten heeft vanochtend enkele vredeswachters naar de Sowjet-Unie gestuurd'. Het gevaar is duidelijk: door de koppeling van 'bevrijdingsleger' en militair apparaat, van 'vrede' en allesvernietigend wapen verliezen deze woorden hun oorspronkelijke betekenis en beginnen begrippen te vervagen. Ze komen ook voor in het dieventaaltje van economisch onderlegde politici: stilstand heet nulgroei en achteruitgang mingroei. Vroeger betekende groei dat iets groter werd. Maar in de nieuwspraak is er kennelijk ook groei als iets hetzelfde blijft. Nieuwspraak leent zich ook uitstekend voor het verzachten of verdoezelen van onaangename dingen. Diplomaten groeien ermee op. Als twee staatshoofden flinke ruzie krijgen, dan 'openbaren zich tijdens het gesprek enige verschillen van inzicht'. En als zij met verhitte koppen tegenover elkaar zitten, dan hebben ze 'een openhartige uitwisseling van standpunten'. In de Nederlandse politiek is het al niet anders. Bezuinigen is natuurlijk vreselijk impopulair. Daarom 'buigt de regering de uitgaven om'. Een beleid dat helemaal anders moet, wordt eerst 'heroverwogen'. Vervolgens komt er een 'heroriëntatie', daarna een 'herschikking van prioriteiten' en uiteindelijk een 'herstructurering'. En wat te denken van de ondernemers? Een bedrijf waar het dit jaar al even beroerd gaat als in het vorige, meldt trots: 'De neergang stabiliseert zich'. En als het nog slechter gaat: 'De neergang vertoont een lichte groei'. Verlies is natuurlijk uit den boze en heet dan ook 'negatief resultaat' of, nog mooier: 'negatieve groei'. Als een afdeling is gesloten of werknemers zijn ontslagen, meldt het jaarverslag dat er bedrijfsonderdelen zijn 'afgebouwd' of'afgeslankt' en dat er enkele werknemers zijn 'afgevloeid'. In deze tijd van economische recessie is het zelfs een zegen dat er 'dank zij deze ingrijpende maatregelen enkele honderden arbeidsplaatsen behouden konden blijven'. Dat er zoveel andere arbeidsplaatsen zijn vernietigd, blijft in deze nieuwspraak buiten beschouwing. Maar goed, het is een moeilijke tijd. 'De lonen staan onder druk' en we moeten allemaal 'minderen'. Want als we dat niet doen, moet de prognose 'in neerwaartse richting' worden 'bijgesteld' en kunnen we het 'herstelbeleid' wel vergeten. Nieuwe woorden, versluierende begrippen. Zo blijft de nieuwspraak ons hardnekkig achtervolgen. Misschien dat Grote Broer in 1984 inderdaad nog eens aan de einders van ons taalgebied zal opdoemen. ook. Big Brother is Stalin en Hitier en Franco en rtoem maar op. De top van Oceanië heeft, net als de top van Oost-Azië en Eurazië, geen andere principes dan het vasthouden van de macht. Zeker ontleend aan de prak tijken zoals die in de Sowjet- Unie golden (en nog gelden) is wat Orwell schrijft over het herschrijven van de geschiede nis. Men herinnert zich: Win-, ston Smiths taak is het om ou de kranteberichten uit The Ti mes" zo te wijzigen dat ze het beleid van de dag bevestigen. Orwell had daarbij onder meer voor ogen wat er met Trotzki in de officiële Sowjet- encyclopedie was gebeurd. Eerst werd deze daarin als held beschreven, in een volgende druk als verrader, terwijl hy in de daarop volgende druk niet eens meer genoemd werd. Een „un-person" was geworden, om met Orwell te spreken. Karwei Nu het weldra echt 1984 is, kan menigeen de verleiding niet weerstaan om na te gaan waar Orwell's 1984 en ons 1984 op elkaar lijken, om het eens eufemistisch te zeggen. Daar aan zullen de (vele) Brugsma's en Hiltermannen van deze we reld de komende maanden nog een mooi karwei hebben. De bewapeningswedloop kan met enig wringen worden gezien als de manier, waarop de drie superstaten uit „1984" met elkaar omgaan. Bij de beschrij ving van de totalitaire maat schappij, waarin mensen ver dwijnen, gemarteld worden en bespioneerd worden in hun ei gen huis, is een dergelijk wrin gen niet eens nodig: Orwell be schrijft perfect wat er heden ten dage in de Sowjet-Unie, Cambodja, Polen, Argentinië, Iran, Chili en noem maar op ge beurt. Bijtend is Orwell ook over de pulp-pers. Dankzij de massa media, zo meende Orwell, was de 19e-eeuwse liberale droom over een ontwikkeld, politiek geïnteresseerd en actief prole tariaat niet uitgekomen. Films, voetbal, bier en gokken worden door de bovenlaag gebruikt om de massa's onder controle te houden, aldus Orwells analyse, uitgewerkt in het in 1946 ge schreven essay „The preven tion of literature". In „1984' werkt Julia op een aparte afdeling van het Ministe rie van Waarheid waar continu wordt gewerkt aan „voddige kranten die bijna niets, anders bevatten dan sport, misdaad en astrologie. Daar worden de stuiversromannetjes gemaakt en de sexfilms en de sentimen tele liedjes". En inderdaad, de Britse po pulaire kranten (die een miljoe nen-oplage hebben) weten echt niets beters te doen dan hun kolommen te vullen met ge weld, sex en sport. Zo ver hoeft men bovendien niet eens van huis: pulpmedia groeien en bloeien ook in ons land als wa terhyacinthen. Profetie Velen zullen de komende maanden op nog meer parallel len tussen Orwells fictie en de werkelijkheid van 1984 wijzen. Een sombere toon zal daarbij overheersen. Menigeen zal O'Briens profetie aanhalen als hij met de dan al uitvoerig ge martelde Winston Smith praat. „Als je een beeld van de toe komst wilt, denk dan maar aan een laars die op een menselijk gezicht trapt - voor altijd". Terecht, die somberheid? Was Orwell echt zo'n doemden ker? Denk nog maar eens aan het eind van die persverklaring die hij opstelde toen hem bleek dat zijn boodschap verkeerd overkwam: „De moraal die aan deze gevaarlijke, nachtmerrie achtige situatie kan worden ontleend, is eenvoudig: laat het niet gebeuren. Het hangt van u af."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 50