De Chinees is aan bijstelling toe Een soempia gaat er in als spekkoek De opmars van het Indisch eten s - ZATERDAG 10 DECEMBER 1983 PAGINA 21 Zo erbarmelijk als het gaat met de Chinees dit jaar moes ten er in ons land al meer dan 130 zaken sluiten zo om vangrijk is de opmars van het Indonesische restaurant. Tot voor enkele tientallen jaren terug wisten misschien al leen de oud-Indiëgangers het verschil tussen het zogeheten Chinees/Indische en het In donesische restaurant, maar dat verzuim is inmiddels ruimschoots goedgemaakt. Het boek 'De 50 beste Indonesi sche restaurants in Nederland', dat onlangs in Leiden ten doop werd gehouden, zal de belang stelling voor Indisch eten onge twijfeld nog doen toenemen. In disch eten is in. De roem is pas laat gekomen. Het Indisch restaurant is al tientallen jaren aanwezig in ons land. De bakermat van het Indische res taurant ligt natuurlijk in Den Haag, de stad waar de Neder lands-Indiërs veelal hun verlof doorbrachten of zich na de diensttijd in het toenmalige Ne derlands Indië vestigden. Na de soevereiniteitsoverdacht van In donesië keerden tienduizenden militairen voorgoed terug. Intus sen hadden ze wel de inheemse gerechten leren eten. De Indi sche Nederlanders die in ver band met de politieke omwente ling in Indonesië met honderd duizenden tegelijk naar Neder land kwamen zagen in die mili tairen en landgenoten een be langrijke markt bij het opzetten van Indische eethuisjes. Maar de Chinezen zaten ook niet stil. Ze waren al gewoon om hun gerechten aan te passen aan de smaak van de Hollanders en wa ren best bereid nog verder te gaan. Toen de belangstelling voor Indisch eten eenmaal was geconstateerd plakte menigeen achter het 'Chinees' ook het woordje 'Indisch'. En zo werd het verschijnsel Chinees-Indisch restaurant geboren. Een unicum in de wereld. In geen enkel land heet een Chinese restaurant Chi nees-Indisch, maar in Nederland zijn de elementen van die twee culturen bij de Chinees duidelijk aanwezig. Een overbekend ge recht op de kaart van het Chine se restaurant, nasi, is in feite puur Indisch. Nasi is het Indone sische woord voor witte rijst, dat als bekend begrip tijdens de op komst van het Chinees-Indische restaurant in Nederland door de geïmmigreerde Chinezen werd overgenomen. Zo gek is dat niet, als men bedenkt dat zo'n vier miljoen Chinezen afkomstig uit de zuidelijke provincies van Chi na, naar Indonesië emigreerden. Deze Chinezen ontwikkelden in hun nieuwe vaderland een kook kunst die ruimte zou bieden voor veel variaties. Zo ontstond de be kende rijsttafel. Typisch een pro- dukt waarin men naast Chinese, Javaanse en Nederlandse ge rechten ook andere, meestal ster ker gekruide gerechten aantreft. De Indonesische kookkunst heeft zelf in de loop der tijden ook heel wat buitenlandse invloeden op genomen: Indiase, Arabische, Chinese, Portugese en ook nog Nederlandse. In tal van gerech ten proeft men die buitenlandse invloeden. Al die vermengingen ten spijt, wijkt de Chinese kookkunst nog altijd sterk af van de Indische. Bij de Chinese gerechten maakt men overvloedig gebruik van varkensvlees. Deze vleessoort treft men in de oorspronkelijke Indische keuken niet aan, omdat de Islamitische geloofsaard van de bevolking het nuttigen van varkensvlees niet toelaat. In In donesië bestaat het basisgerecht uit rijst, die tegelijkertijd met een aantal gerechten gegeten wordt, vaak gevolgd door fruit. Soep mag dan nu op menige me nulijst staan, in Indonesië ken nen ze zelfs het woord niet eens. Veel meer dan de Indonesische keuken gebruiken de Chinezen zoetzure sausen en gerechten. De basis van de Indonesische keu ken wordt gevormd door krui denmengsels en specerijen als lombok (Spaanse peper) en Tras si (een garnalenprodukt), die aan de gerechten een hartiger smaak geven. Omdat deze kruiden een conserverende werking hebben, kunnen de gerechten lange tijd voor het serveren worden bereid. Een ander groot verschil met het Chinese eten is dat Indonesiërs zo weinig mogelijk vet gebrui ken, en dat de tegenwoordige Chinese receptuur zich ken merkt door snelle bereidingswij zen als stomen en roosteren. In de Indische keuken is men uren in de weer met kruiden en berei den van voedsel. Daarover kan Gaby Haagman mee praten. Twee jaar geleden open de ze samen met haar levensge zel Stephan von Brunner het In dische restaurant Surakarta aan het Noordeinde in Leiden. De eerste tijd stond ze er alleen voor. Van 's morgens vroeg was ze be zig met de voorbereidingen voor het voedsel dat dezelfde avond nog werd geconsumeerd. "Nee, ik overdrijf niet", stelt de van ori gine Indonesische. "De Indische keuken is gewoon vreselijk be werkelijk. Neem nu gewoon rijst. Niets aan, zou je zeggen. Terwijl rijst maken voor ons urenlang werk is. Je moet het eerst een nacht laten weken. Daarna gaat het in de stomer waar het wordt voorgekookt. Je moet er dan voor zorgen datje precies genoeg water aan de rijst toevoegt, want dat luistert heel nauw. Te veel of te weinig water betekent dat de rijst te hard of te zacht wordt. Je moet steeds kijken of het goed gaat". Dat wat betreft de rijst. Dan dienen alle losse gerechten van tevoren apart te worden gekruid. Alles is even bewerkelijk, behalve de kroepoek, die kan snel worden opgebakken. In het restaurant wordt ook de sambal zelf ge maakt als badjak (ietwat zoet), katjang (van pinda's) en gandaria (van kleine citroentjes, wat zuur). De zo belangrijke kruiden wor den voornamelijk zelf gekweekt in de flat van Gaby's vader, met de verwarming hoog. Alleen al het vervaardigen van een simpel klinkend nagerecht als spekkoek kost hoofdbrekens. Dit typisch Indonesische gerecht bestaat uit zo'n achttien laagjes. Voor elk laagje moet de koek opnieuw tien vijftien minuten de oven in. Soto babat, het lievelingsge recht van Gaby, is ook zo'n ge recht dat uren moet koken. Ove rigens heeft ze het niet op de kaart staan om de eenvoudige re denen dat soto babat voorname lijk uit pens bestaat, en daarvan griezelen Nederlanders al als ze het aan de hond geven. Milt Long, milt, hersenen - de Indone sische keuken doet van alles met deze organen, maar ook hier geldt dat men de smaak van de Nederlanders inmiddels goed ge noeg kent om te weten dat hier van spaarzaam gebruik moet worden gemaakt. Soto éyam (een soort kippesoep) daarentegen gaat erin als spekkoek, net als de saté kambing, die van geitevlees wordt gemaakt. Maar het meest succesvol is toch de soempia, een soort kleine loempia, waar voor velen speciaal de tocht naar het Noordeinde ondernemen. Echte loempia's staan er niet op de kaart, omdat aan deze populaire snack niets Indisch te ontdekken valt. Het heeft Gaby en Stephan in het begin wel moeite gekost om de klanten duidelijk te ma ken dat Surakarta geen Chinees- Indisch, maar een puur Indisch restaurant was. "We kregen in die begintijd natuurlijk ook pu bliek dat de echte Chinees ge wend was, inclusief die grote hoeveelheden. Die mensen zie je nu niet meer. De echte liefheb bers van de Indische keuken zijn voor hen in de plaats gekomen". Maar ook bij dit klantenbestand kan een Indisch restaurant heel Hoe komt het dat de Indonesische restaurants zich in een sterk toenemend aantal klanten verheugen, terwijl de Chinees steeds meer uit de gratie raakt? Voornamelijk omdat de Chinese restaurants in de jaren tachtig de dupe worden van hun eigen voortrekkersfunctie. Was buitenshuis eten voor de oorlog een luxe, dank zij de Chinees werd uit eten gaan een populaire aangelegenheid. Voor relatief weinig geld een overvloedige portie eten, de Nederlander stelde het handenwrijvend vast. Tot aan het eind van de jaren zeventig was hij niet te verzadigen. Maar nu is men ineens uitgekeken op diezelfde Chinees. Bovendien zijn er onnoemelijk veel soorten uitheemse restaurants bijgekomen. In een stad als Leiden kan men tegenwoordig Turks, Italiaans, Grieks, Joegoslavisch, Spaans en Indonesisch eten. Chinees eten is gedegradeerd tot de snelle hap, als aanvulling op het normale voedingspatroon. We hebben de Chinees daarbij niet meer nodig. Volgens een recent onderzoek van Conimex is momenteel tien procent van alle maaltijden thuis op de Oosterse keuken geörienteerd. Bijna negentig procent van de bevolking nuttigt wel eens een Chinese hap. De hele voedingsmiddelensector heeft zich dientengevolge op het Chinese eten geworpen. De nasi en loempia's liggen in supermarkten en bij slagers voor het grijpen en worden ook in de snackbar geserveerd. Bij de Chinees zelf komen we steeds meer maaltijden afhalen voor thuis in plaats van ze ter plekke te consumeren. Afhaalporties De Chinees moet af van de grote het Bedrijfschap Horeca. zijn groter - je kunt er vaak met z'n tweeën mee doen - en zelfs nog wat goedkoper dan in het restaurant. Deze conclusies zijn afkomstig van de Sassenheimer R. Van der Sijde, die voor zijn werkgever, het Bedrijfschap Horeca, een uitgebreid onderzoek deed naar de tanende belangstelling voor de Chinees. Van der Sijde stelde aan de hand van zijn bevindingen in een zestigtal Chinese restaurants een brochure samen, waarin allerlei aanwijzingen worden gegeven om het imago van de Chinees op te vijzelen. Vooropgesteld moet worden porties. Hij moet zich gaan toeleggen op de échte Chinese keuken, vindt dat de Chinees de ellende voor een deel aan zichzelf te wijten heeft. Zo overvloedig als zijn maaltijden hier zijn, net zo overvloedig groeide het aantal restaurants. De Leidse regio telt er nu veertig, Alphen en omstreken toch ook nog elf. Iedere zichzelf respecterende ober begon op een goed moment zijn eigen toko. Momenteel beschikt ons land over één Chinees op de 7500 inwoners. Anno 1970 was dat nog één op de 20.000. Daarbij blijft het aantal Chinezen nog altijd toenemen, terwijl de Nederlander niet meer of zelfs minder geld aan eten kan besteden. Maar wat nu? Volgens Van der Sijde moet de Chinees nu niet direct zijn oude schoenen gaan weggooien, maar hij dient er wel nieuwe bij te kopen. "Wil zo'n restaurant overleven, dan moet het de echte specialiteiten uit het land introduceren naast het bestaande assortiment. Je moet de Nederlanders voorzichtig laten wennen aan het echte Chinese eten in plaats van telkens dat vertrouwde produkt te blijven brengen. De Chinezen hebben zich, in tegenstelling tot de Indonesische keuken, nooit echt geprofileerd. Ze pasten hun voedsel aan de Nederlandse smaak aan. Wat wij dus niet weten is dat de Chinese eetcultuur vreselijk uitgebreid is. De nouvelle cuisine, lekkere hapjes in kleine hoeveelheden, baart bij de Chinees geen opzien. In China eten ze al eeuwen op deze manier. Maar de Nederlanders zien alleen die grote porties. Die mentaliteit moet dus worden bijgeschaafd". Het Bedrijfschap tracht nu specialistische koks uit China naar Nederland te halen om hun landgenoten hier in groepsverband bij te scholen. Maar er moet meer veranderen. Het interieur van het Chinese restaurant is net zo hard aan een opknapbeurt toe, zo meent het Bedrijfschap. Het 'pijpenla-effect' moet verdwijnen. Ornamenten, houtsnijwerk, pentekeningen en schilderijen uit de rijke Chinese cultuur zien we hier alleen nog maar vertegenwoordigd door de overbekende lampjes, die maar al te vaak van ordinair plastic zijn. De Chinezen zouden veel meer de nadruk moeten leggen op hun sterke punt, de geruisloze en beleefde bediening. Je hoort en ziet Chinese obers in een restaurant niet, maar één wenk is vaak voldoende om ze buigend en wel aan de tafel te krijgen. De dienstverlenende instelling wordt volgens Van der Sijde zeer op prijs gesteld door de Nederlanders. Tenslotte moet de prijs van een maaltijd zo laag mogelijk blijven. We mogen het buitenshuis eten dan aardig hebben aangeleerd, het verlangen om zoveel mogelijk eten voor zo weinig mogelijk geld te krijgen zal er wel nooit uit te branden zijn. wat verwarring opleveren. Er is namelijk geen sprake van één be paalde voedselcultuur. Alle ei landjes van Indonesië bouwden in de loop van eeuwen hun eigen soorten en smaken van kruiden mengsels op. De Middenjavaan- se keuken van Surakarta is vrij zoet, wellicht zoeter dan menig oud-Indonesièganger gewend was. Het toevoegen of juist weg laten van Indonesische suiker en knoflook bijvoorbeeld, en één en hetzelfde gerecht smaakt ineens heel anders. Stephan von Brunner: "Om die re den is de opmerking dat het net zo smaakt als bij moeder thuis het grootste compliment dat je je als Indonesisch restaurant kunt indenken. Maar omdat er zoveel soorten voedselculturen zijn zie je haast nooit echte Indonesiërs in een Indisch restaurant eten. Zoals ze het zelf thuis maken smaakt het haast nergens". Boek De smaak is in elk geval goedge keurd door de samenstellers van het onlangs uitgekomen boek 'De 50 beste Indonesische res taurants in Nederland'. Ook het oudste Indische restaurant van Leiden, Doea Koentji Baru, komt er in deze gids goed af. Doea Koentji Baru heeft overi gens het voordeel zo goed als de hele Javaanse keuken te verte genwoordigen, omdat de twee kokkins afkomstig zijn uit Ban doeng en Djakarta De gids, die onlangs ten doop werd gehouden in het Leidse Rijks museum voor Volkenkunde, is bedoeld voor het toenemend aantal mensen dat zich voor echt Indonesisch eten interesseert. Het is allereerst de bedoeling van het boek om een kwaliteitsnorm voor Indonesisch eten vast te stellen. De auteurs maakten daartoe een tocht langs 140 adressen, die anoniem werden bezocht. Er bleven 75 Indonesi sche restaurants over, die vervol gens nög een keer met een be zoek werden vereerd. Daarvan werden er uiteindelijk 50 goed genoeg bevonden om op levendi ge wijze in het boek te worden besproken. De auteurs, Arthur Graaff en Bram Schilperoord, hebben tevens cul turele informatie over het land, volk en leefwijzen doorgegeven- Heel handig is ook de uitgebrei de lijst van Indonesische gerech ten en uitdrukkingen met daar achter de Nederlandse vertaling. Indonesisch eten krijgt, kortom, steeds meer aandacht van Neder landers. Maar het kan nooit zo in de belangstelling raken als in het land zelf, waar eten een belang rijk deel van de dag vult. Slamats (eetfestijnen) worden er aange richt bij geboortes, begrafenis sen, de inwijding van een huis en natuurlijk tijdens een bruiloft. Eten is in Indonesië een sociale verplichting, al houden de 150 miljoen inwoners het negen van de tien keer op wat rijst, vis en sambal trassi. Indische lekkernijen als ajam pedis en roedjak manis beginnen zo langzamerhand in Nederland net zulke vertrouwde begrippen te worden als nasi goreng en saté van de Chinees, die moeilijke tijden doormaakt. In tegenstelling tot de Indonesische restaurantjes, die een ware bloei beleven. Miep Hoenson waagde zich letterlijk en figuurlijk in de keuken en voor de liefhebbers ontfutselde zij een bedreven kokkin het recept van een overheerlijke soempia. In de keuken van het Leids restaurant Surakarta. Gaby Haagman en haar tante zijn al vanaf 's morgens tien uur in de keuken te vinden, want een Indische maaltijd is nu een maal tijdrovend. (Foto Dirk Ketting) door Miep Hoenson Recept van Gaby Haagman voor de soempia, de kleine re Indische soortgenoot van de Chinese loempia. In Indonesië vooral gegeten als snack. Voor de xrulling: gehakt (half-om-half), uien, knoflook, prei, fijngesneden garnalen. Het omhulsel maken van flensjesbeslag in een kleine koekepan. Voor de saus: sambal oelek, fijngesneden ui, suiker, azijn. Gehakt in een braadpan aanbakken en met een vork rul maken. Apart de uien, knoflook en fijngesneden prei en garnalen fruiten totdat ze goudgeel zijn. De uien- massa bij het gehakt doen en goed door elkaar roeren op een hoog vuur. Afmaken met zout en peper. De soempia-vuUing moet op het deeg als een envelop worden opgevouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 21