c
De postnatale depressie van
de Latijnsamerikaanse roman
ZATERDAG 26 NOVEMBER W83
Giny Klatser, vertaalster van
Spaanstalige boeken, is te
leurgesteld in uitgeverij Aga-
thon, waarvoor ze twee ro
mans heeft vertaald: 'De kop
van de hydra' van de Mexi
caanse auteur Carlos Fuentes
en 'De Buenos Aires-affaire'
van de Argentijnse schrijver
Manuel Puig. „Meer dan
twee jaar liggen die boeken al
op de plank", zegt ze. „Aga-
thon brengt ze maar niet uit.
Ontzettend frustrerend is
dat. En het scheelt me geld
ook. Zolang je vertalingen
namelijk niet worden uitge
bracht, kom je niet in aan
merking voor een studie
beurs van WVC."
Lex van der Ploeg van de onderha
vige uitgeverij zegt het vervelend
te vinden voor Giny. „Het spijt
ons. Maar we zijn gewoon nog
niet aan die boeken toegekomen.
We zitten hier met beperkte man
kracht, hebben net een verhui
zing achter de rug. Onze produk-
tie is dus niet zo groot."
„Bovendien was er 'De Mandarij
nen' van Simone de Beauvoir.
Dat boek is nu net uit; dat moest
voorrang hebben, vonden wij.
Met De Beauvoir neem je in com
mercieel opzicht immers minder
risico's dan met Fuentes of Puig.
De Beauvoir verkoopt gewoon
beter. Dat telt voor ons; wij zijn
een commercieel bedrijf."
Agathon wil Puigs roman nu het
komend voorjaar op de markt
brengen. Er wordt naar gestreefd
om kort daarna Fuentes uit te ge
ven. Tot die tijd blijft hij op de
plank. De Mexicaan is volgens
Van der Ploeg een gok. Zeker an
no 1983, nu men door het terug
lopend bestedingspatroon eer
der geneigd is van een bepaald
boek de goedkope Engelstalige
Penguin-uitgave te kopen dan de
duurdere Nederlandse vertaling.
Dit constateert althans Theo
Sontrop van De Arbeiderspers.
„Ook wat Latijnsamerikaanse li
teratuur betreft."
„Boom"
Ten tijde van de „boom" (spreek
uit: boem) gold volgens hem het
omgekeerde. „Toen hadden de
mensen meer geld en kochten ze
wèl de duurdere vertalingen".
Met de term „boom" - officieel 'el-
boom de la nueva novela' (de op
komst van de nieuwe roman) - re
fereert Sontrop aan de jaren ze
ventig die op de internationale
boekenmarkt het decennium
van de Zuidamerikaanse letteren
waren.
Toch waren schrijvers als Jorge
Luis Borges en Julio Cortózar
(Argentinië), Miguel Angel Astu-
rias (Guatemala) en Alejo Car-
pentier (Cuba) in Nederland al
veel eerder vertaald. „En reeds in
1955", weet de Brusselse dichter/
vertaler Stefaan van den Bremt,
„had Juan Rulfo in Mexico zijn
'Pedro Péramo' gepubliceerd."
De opkomst van de nieuwe Latijn
samerikaanse roman, die daar
mee een feit was en in de jaren
zestig niet meer te stuiten viel,
was volgens Van den Bremt geen
wonder. „Oh nee, die was lang
durig voorbereid door de koppi
ge experimenten van enkele pio
niers, en ging samen met andere
uitingen van een nieuw zelfbe
wustzijn, zoals de Cubaanse re
volutie begin 1959."
Deze revolutie deed bij de volken
in Europa, Noord-Amerika en
ook bij de bewoners van het con
tinent zelf de belangstelling voor
ontwikkelingen in Latijns-Ame-
rika aanwakkeren. Zo werd ook
haar literatuur ontdekt.
Daarbij overtrof de ene loftuiting
de andere. Gabriel Garcia Mér-
quez (Colombia), Mario Vargas
Llosa (Peru), Fuentes en Corté-
zar werden - alsof ze uit het niets
waren gekomen - alras bewie
rookt als de nieuwe Russen van
de wereldliteratuur. En in hun
kielzog verschenen hier en daar
de namen van minder prominen
ten.
Extra
Verklaring
Het enorme succes van 'Honderd jaar eenzaamheid' van de Colombiaanse
Nobelprijswinnaar Gabriel Garcia Marquez luidde aan het eind van de jaren zestig
een grote bloei van Latijnsamerikaanse literatuur in. In het kielzog van Garcia
Marquez volgden tal van andere schrijvers, maar gelegenheid om in ons land blijvend
naam te vestigen kregen ze niet. Vanwege een crisisbeleid bij de uitgevers belandden
ze op de plank. Maar ook het publiek lijkt het plotseling te laten afweten.
door Sjak Jansen
Literatuurcriticus Aad Nuis
schreef: „Het continent Zuid-
Amerika is wat de kunst van het
schrijven van romans en verha
len betreft niet langer een achter
af gelegen moeras waaruit zo nu
en dan een fraai exotisch talent
opschiet; het is een centrum ge
worden, waarschijnlijk het be
langrijkste in de wereld op dit
moment."
Zo verrees in literaire zin opeens
een heel continent. Maar een
sluitende verklaring daarvoor is
er niet. Enig onderzoek ernaar
ontbreekt nagenoeg geheel. Ver
taler Robert Lemm kan er dan
ook alleen maar naar gissen. Een
van de redenen waarom de La
tijnsamerikaanse literatuur zo'n
grote aantrekkingskracht uitoe
fent is volgens hem de wonder
baarlijke werkelijkheid die zij
opvoert. „Terwijl wij in Europa
vaak de meest gekke en onna
tuurlijke dingen verzinnen met
het argument dat elke droom
kunst is en de moeite waard om
beschreven, uitgebeeld of
verfilmd te worden, blijken in
Latijns-Amerika nog dingen te
gebeuren die de mensen echt
versteld doen staan."
Als voorbeelden noemt Lemm de
regen van vlinders bij Garcia
Mérquez, het sprookjesachtige
negerimperium op Haïti bij Car-
pentier, de hallucinerende we
reld van Reynaldo Arenas (Cu
ba), het klooster met de aftandse
oude vrouwen van José Donoso
(Chili) en de ronddolende gees
ten van Rulfo.. Alles is volgens
Lemm zo serieus beschreven dat
de lezer er geen seconde aan twij
felt dat het ook allemaal in de
werkelijkheid bestaat.
Veerkracht
Barber van de Pol, vertaalster en
recensente van Latijnsameri
kaanse literatuur, zegt hierover:
„De Latijnsamerikaanse litera
tuur is allesbehalve blasé. Dat
bepaalt haar aantrekkings
kracht. Met hun ambitieuze en
vaak omvangrijke boeken stra
len veel schrijvers een elan en
veerkracht uit, die haast niet
meer voor mogelijk werden ge
houden in de romankunst."
Een dynamiek en jongheid ook,
waarmee zij de Europese litera
tuur overtreffen, zo meent Van
de Pol. „Er zitten gewoon ontzet
tend g^eie boeken bij. Boeken
die soms ook veel van de politie
ke of historische veranderingen
en processen zichtbaar maken."
Vertaalster Mariolein Sabarte Be-
lacortu heeft hier niet veel aan
toe te voegen. Zij memoreert nog
het vermogen van veel Latijnsa
merikaanse schrijvers om my
the, geschiedenis en realiteit aan
een te weven tot een springle
vend geheel. Dat magisch-exoti-
sche, waarmee de werkelijkheid
zoveel anders wordt beschreven,
heeft volgens Mariolein in be
langrijke mate tot de „boom" bij
gedragen.
Een mening die wordt gedeeld
door Luis Inico-Madrigal, die
aan de Leidse universiteit Latijn
samerikaanse letterkunde do
ceert. Hij wijst nog op het naar
zijn mening niet onbelangrijke
feit dat lezers en critici hier te
lande de Latijnsamerikaanse li
teratuur onbewust met mildere
maatstaven beoordelen dan bij
voorbeeld Duitse of Franse lite
ratuur.
Waarbij Robert Lemm nog wel wil
aantekenen dat de Latijnsameri
kaanse literatuur hier in de jaren
zestig en zeventig kon aanslaan,
mede doordat onze eigen litera
tuur tanende was.
Mijlpaal
Tot zover de mogelijke oorzaken
van de literaire „boom". Voor
naamste exponent daarvan is
zonder twijfel Gabriel Garcia
Mérquez. Het werk van de vorig
jaar met de Nobelprijs bekroon
de 54-jarige Colombiaan is een
van de grootste commerciële
successen uit de literaire histo
rie.
Van 'Honderd jaar eenzaamheid',
de roman waarmee hij in 1967
naam maakte, zijn meer dan vijf
miljoen exemplaren'in twintig
talen verkocht. Zijn laatst ver
schenen werk, de novelle 'Kro
niek van een aangekondigde
dood' (1981), werd in de eerste
druk in een nog nooit vertoonde
oplage van een miljoen op de
markt gebracht.
De faam van Garcia Mérquez stoelt
op 'Honderd jaar eenzaamheid'.
Dit gewelddadige en erotische
epos over het geslacht der Buen-
dia's wordt algemeen be
schouwd als een mijlpaal in de
Latijnsamerikaanse literatuur.
link tien keer beter verkoopt dan
een Trevisan, dan vind ik dat
veelzeggend. Komt denk ik ook
door de media. Die leggen steeds
meer de nadruk op Nederlandse
literatuur; nieuwe boeken van
Claus, Mulisch, Wolkers worden
ingeleid met grote coverstories."
De „boom" is voorbij, wil Sontrop
maar zeggen; de belangstelling
voor de Latijnsamerikaanse lite
ratuur lijkt de laatste jaren wat te
zijn teruggelopen. Een conclusie
die zelfs Meulenhoff-directeur
Laurens van Krevelen een aantal
maanden geleden in het week
blad Vrij Nederland trok: „De
grote interesse voor de wijde we
reld is de laatste jaren minder ge
worden, dat merk je heel duide
lijk."
„Er is een tijd geweest dat Latijns-
Amerika helemaal in de belang
stelling stond. Die belangstelling
focuste zich vooral op Mérquez
en ook wel op Cortézar, maar het
is niet doorgegaan naar andere
auteurs. Vargas Llosa is nog wel
behoorlijk aangeslagen, maar het
is heel moeilijk om de boekhan
del te interesseren in de genera
tie auteurs die daarna komt", al
dus Van Krevelen.
Meulenhoff zal daarom haar jaar
lijks terugkerende publiciteits
actie volgend jaar geheel wijden
aan haar Latijnsamerikaanse
fonds.
Boodschap
Zozeer zelfs, dat gesproken
wordt van de literatuur vóór
'Honderd jaar eenzaamheid' en
de literatuur erna.
Deze roman, door de Chileense
dichter Pablo Neruda bestem
peld als „de grootste ommekeer
in de Spaanstalige literatuur na
Don Quichote", bracht de grote
golf op gang. Het maakte Garcia
Mérquez zo beroemd dat het al
zijn andere boeken in de belang
stelling meetrok.
Theo Sontrop was het die de ro
man in Nederland introduceer
de. Hij werkte toen nog bij Meu
lenhoff, wat thans verreweg de
belangrijkste uitgeverij van La
tijnsamerikaanse literatuur in
ons land is. Voordien had Son
trop, in dienst van uitgeverij Van
Ditmar, al de Argentijnen Julio
Cortózar en Adolfo Bioy Casares
in het Nederlands uitgegeven.
Ruime keus
Sontrop: „Meteen toen ik hoorde
van het enorme succes dat 'Hon
derd jaar eenzaamheid' in Enge
land had, ging ik ermee naar
mijn directeur Willem Bloeme-
na. Hem heb ik met veel moeite
kunnen overreden."
„Hij was bang voor de hoge ver-
taalkosten van zo'n dikke pil en
de fikse winkelprijs die ontstaat
bij een oplage van slechts 4500
exemplaren. Toch werd het een
succes. Ook al omdat het meteen
de Martinus Nijhoffprijs kreeg
voor de beste vertaling; dat
helpt."
Zo heeft 'Honderd jaar eenzaam
heid' de markt voor Latijnsame
rikaanse literatuur hier volgens
Sontrop flink opengebroken en
is er thans een ruime keus voor
de lezer die Zuid-Amerika wil le
ren kennen. „Weliswaar is die
keus in Frankrijk aanmerkelijk
ruimer, maar het lezerspubliek is
er ook vijf keer groter."
Het zijn gevaarlijke tijden nu, zegt
Sontrop. „De recessie heeft ook
zijn weerslag op de boekenver
koop, ook al zou je dat gezien de
grote deelname aan de Frankfur
ter Buchmesse niet zeggen. We
zijn nóg kieskeuriger geworden
met wat we uitgeven; bedenken
ons twee keer in plaats van voor
heen één keer."
„Zeker als het gaat om nieuwe na
men. Met Machado de Assis
(Brazilië) maken we daar een uit
zondering op. We gaan een groot
deel van zijn oeuvre uitbrengen.
En dat is niet geheel zonder risi
co's. Portugees is namelijk met
Spaans en Italiaans een riskante
taal om uit te geven."
„Bij Garcia Mérquez hoef je je daar
uiteraard geen zorgen over te
maken. Wat je ook van hem uit
geeft, je zit - zeker na zijn Nobel
prijs - altijd goed. Maar met Bor
ges is het minder; een bestseller
zal hij nooit worden. Cortézar en
Vargas Llosa evenmin. Laat
staan de generatie schrijvers na
hen. Als je toch kijkt naar de Bra
zilianen Dalton Trevisan en Joao
Guimaraes Rosa: beide sensatio
nele schrijvers. Dat meen ik, ik
vind ze fantastisch. Maar ze ver
kopen nauwelijks. Ik snap dat
niet."
Provincialisering
„Het enige wat ik erover kan zeg
gen is dat er in Nederland een
soort provincialisering aan het
ontstaan is. Wij leggen, door bij
voorbeeld onze talen minder
goed te leren, een grotere mate
van belangstelling aan de dag
voor Nederlandse auteurs, zelfs
al zijn die van mindere kwali
teit."
„Als je toch ziet dat een Jan Siebe-
„De 'boom' is echt afgelopen", con
stateert ook Robert Lemm. Naar
zijn mening hebben de bekende
schrijvers uit de jaren zestig hun
grote uitschieters geschreven en
begeven zij zich nu op het herha
lende of parodiërende pad. „Cor
tézar vind ik een clown gewor
den. En Garcia Mérquez is mij na
'Honderd jaar eenzaamheid' te
gekunsteld geworden."
Lemm vindt hem het slachtoffer
geworden van zijn eigen roem.
„Hij is duidelijk doorgeslagen en
heeft allerlei modieuze en onver
antwoorde uitlatingen gedaan.
Hij heeft bijvoorbeeld gezegd de
ontwikkelingen in Cuba en Nica
ragua goed te keuren en geen
boodschap te hebben aan de ver
schrikkelijke dingen die achter
het IJzeren Gordijn gebeuren.
Dat vind ik een belediging voor
de daar gevangen zittende schrij
vers."
Sinds drie jaar bestaat er in La
tijns-Amerika het Permanent
Comité van schrijvers voor de
souvereiniteit van Amerika. Het
comité is in Cuba opgericht en
bestaat onder anderen uit Garcia
Mérquez, Cortézar, Eduardo Ga-
leano (Uruguay) en Ernesto Car-
denal (Nicaragua).
Theo Sontrop: „Veel Latijnsameri
kaanse schrijvers vinden het de
laatste jaren vreselijk nodig om
in hun werk een politieke bood
schap te brengen. Dat politise
ringsproces lijkt me een grote
misstap. Dat heeft de Latijnsa
merikaanse literatuur eerder ge
schaad dan gebaat. De meer lite
raire lezer zegt namelijk: ik lees
geen boeken om politiek geïn
doctrineerd te worden, maar om
leeservaring op te doen. De dich
ter Auden heeft ook gezegd: nog
nooit hebben politieke uitingen
van dichters iets aan de
werkelijkheid veranderd."
Wrevel
Garcia Mérquez en de tien jaar ge
leden gestorven Chileense dich
ter en Nobelprijswinnaar Pablo
Neruda (van diens bundel '20
Poems de America' zijn over de
hele wereld vijftig miljoen exem
plaren verkocht) genieten vol
gens Sontrop het voordeel dat ze
„politiek kosjer" zijn om te lezen.
„Je valt in de smaak als je zegt
dat je ze leest. Het is modieus.
Dat is hetzelfde waarom Borges
vaak niet wordt gelezen."
Borges heeft bij menig lezer wrevel
gewekt door meer dan eens sym
pathie (gezegd wordt ook: van
ironie doordrenkte antipathie) te
betuigen voor de dictators in
Chili en Argentinië. Om die re
den zou de jury van de Nobel
prijs de hoogbejaarde en blinde
Argentijn herhaaldelijk hebben
gepasseerd, ongetwijfeld besef
fende dat intellectuelen als Bor
ges in Latijns-Amerika een niet
te onderschatten invloed heb
ben.
New York Times-redacteur Alan
Riding schreef daarover: „Zij
zijn het die de regerende mach
thebbers aanzien verlenen en re
voluties en revolutionaire bewe
gingen een vorm van wettigheid
verschaffen. Zij dragen de
ideeën uit en scheppen het beeld
waarmee de Latijnsamerikanen
macht vereenzelvigen. Zij zijn
het die de bij uitstek Latijnse be
hoefte aan een romantisch en
idealistisch bestaansrecht bevre
digen. Zij vormen een voorbeeld
voor honderden minder bekende
intellectuelen die zichzelf als het
politieke geweten van hun maat
schappij beschouwen."
Het engagement dat zodoende
steeds verder op de voorgrond
treedt in het werk van veel La
tijnsamerikaanse schrijvers,
weerspiegelt zich ook in het ver-
taalbeleid van Nederlandse uit
gevers, in het bijzonder Van
Gennep en Wereldvenster.
We hoeven alleen maar te kijken
naar wat zij zo de afgelopen tijd
hebben laten verschijnen: Rami
rez (Nicaragua), Argueta (El Sal
vador), Diaz (Cuba), Arguedas
(Peru), Skérmeta (Chili) en on
langs Galeano (Uruguay) en Ca-
bezas (Nicaragua). Stuk voor
stuk vertalingen die - zo ze er al
niet over handelen - inspelen op
actuele maatschappelijke ont
wikkelingen in Latijns-Amerika.
Risicogrens
Geven laatstgenoemde schrijvers
de Latijnsamerikaanse literatuur
wel in politieke zin een impuls,
in literair opzicht doen ze dat vol
gens Barber van de Pol en Mario
lein Sabarte nauwelijks. Met Ro
bert Lemm zouden zij in plaats
daarvan liever de doorbraak zien
van andere hier nog (vrijwel) on
vertaalde Latijnsamerikaanse
schrijvers als: Saer, Arlt, Burón,
Adén, Garmendla, Echenique,
Marechal, Revueltas, Padilla en
Arenas.
Lemm: „De ellende met Neder
landse uitgevers is dat ze geen
initiatieven durven nemen. Hun
vertaalbeleid stemmen ze puur
af op de verkoopcijfers in het
buitenland. Terwijl iets goeds al
tijd is te verantwoorden. Je moet
het alleen wèl op de langere ter
mijn durven bekijken. En je
moet de vertaler laten geloven in
wat hij vertaalt."
Meulenhoff-directeur Van Kreve
len brengt daar tegenin dat elke
uitgeverij een risicogrens kent
en dat jaarlijks slechts een be
perkt aantal nieuwe boeken aan
het programma kan worden toe
gevoegd. „Onze stelregel is daar
bij dat fondsauteurs altijd voor
rang hebben met hun nieuwe
werken."
Lemm veroordeelt die stelregel:
„Iedere auteur heeft maar één,
hooguit twee meesterwerken. Ik
zeg: beperk het daartoe. Dan
schep je een kwalitatief hoog
staand fonds. Maar uitgevers wil
len per se ook het andere, minder
hoogstaande werk van die au
teurs uitbrengen. Daar is de lite
ratuur mijns inziens niet mee ge
diend. Pak liever een meester
werk van bijvoorbeeld Marechal
of Macedonio Fernéndez (Argen
tinië). Maar nee, die komen niet
aan bod."
Desastreus
Wel debuteert volgend jaar Jorge
Ibargüengoitia (Mexico) bij Sijt-
hoff. De Arbeiderspers laat een
nieuwe roman van Donoso en
(als curiositeit) een dichtbundel
van Maria Teresa Bombal (Chili)
het licht zien.
De Bezige Bij hoopt met iets
nieuws van Borges te komen. En
het is Meulenhoffs streven om
nog vóór de zomer de boekhan
del te verblijden met een journa
listieke verhalenbundel van
bestseller Mérquez en een verha
lenbundel van diverse Latijnsa
merikaanse, schrijvers, alsmede
een nieuwe verhalenbundel van
Cortózar, die er - dat moet gezegd
-jaren op de plank heeft gelegen.
„Het is niet moeilijk", verklaart
Van Krevelen, „om honderden
grandioze boeken uit de wereld
literatuur te noemen die ik zou
willen uitgeven. Het moeilijke is
dat de verkoopmogelijkheden
beperkt zijn, en dat er aan de
jaarlijkse investeringen een
grens is."
Uitgeverij Bert Bakker kan dat bij
monde van Maj Spijkers alleen
maar beamen. De uitgave van
een zevendelige cyclus van de
Peruaan Manuel Scorza heeft
Bakker na het vijfde deel node
moeten staken, „omdat het pu
bliek er geen greintje interesse
voor toonde. Commercieel was
het desastreus", aldus Spijkers.
Voor hem toen al een teken dat
de „boom" voorbij was.
Asturias: Nobelprijs 1967.
Arguedas: engagement.
Rulfo: al in 1955 bekend.
Machado de Assis: uitzondering. Donoso: oude vrouwen.
Garcia Marquez: de grote voortrekker.