Residentie Orkest bouwt eigen muziekzaal
'Troev': solotoneel van klasse
der Ven
Poëtische schilderijen van Gerrit van
Wiener Sangerlmaben belaitiseerd
Driemanschap gaat het
Publiekstheater leiden
Ensemblespel pluspunt
in 'Die lustigen Weiber'
VRIJDAG 2 DECEMBER 1983
'Fysiek onliygiënisch en vroegrijp'
WENEN (UPI) - De omslag van
het Weense onafhankelijke
nieuwsmagazine Wochenpres-
se bevatte onlangs een teke
ning van suikerzoete jongetjes
in matrozenpakjes, de mond in
zangstand en de ogen gelukza
lig opgeheven ten hemel. Bo
ven hen zweefde een engeltje
dat in zijn neus peuterde. "De
Wiener Sangerknaben: ge
drild, geruineerd", luidde de
kop boven het begeleidende
artikel.
Wochenpresse heeft de ballon
van een Weens instituut dat
net zo onaantastbaar is als de
Sachertorte en de Spaanse rij
school. grondig doorgeprikt en
daarbij begrippen gehanteerd
als homoseksualiteit, onrijp
heid, verwenning en afsluiting
voor een realiteit die de mees
ten later dan ook niet aan kun
nen. Het kwam er op neer dat
het koor van de Wiener San
gerknaben niet goed is voor
jongetjes.
"Een beetje dik, fysiek onhygië
nisch, hun taal opblazend met
literaire uitdrukkingen en
vroegrijp door hun internatio
nale tournees, komen ze nau
welijks in aanraking met de an
dere sekse", schreef Wochen
presse.
"De meeste geslachtsrijpe ex-ka
naries worden op hun veertien
de of vijftiende met de neus op
het feit gedrukt dat ze het uit-
zonderlijkste deel van hun le
ven achter zich hebben".
In het artikel werd een voormali
ge Sangerknabe aan het woord
gelaten die het koor een "res
tant van een lang vervlogen
traditie, bestaande uit clerica-
lisme, patriarchaat en cultus
van het uniform" noemde. Een
ander vertelde dat zijn latere
homoseksualiteit op de een of
andere manier moest terug te
voeren op zijn ervaringen als
lid van het koor, al kon hij er
niet precies de vinger op leg
gen.
"De hele stad is verontwaar
digd", zo reageerde de direc
teur van het Wiener-Sangerk-
nabe-instituut dr. Walter
Tautschnig. "Het hele artikel is
van a tot z gelogen. Toen ze van
het tijdschrift bij ons kwamen
om een interview had ik al het
gevoel dat ze al wisten wat ze
zouden schrijven. Voor het
eerst hoor ik dat een voormalig
koorlid homoseksueel gewor
den is".
Wochenpresse heeft volgens
hem bovendien mannen geïn
terviewd die een jaar of 35 gele
den Sangerknabe waren. Hij
wees op de stroom van veront
waardigde brieven die het tijd
schrift na publikatie van het
artikel heeft gekregen en later
afgedrukt. Een vrouw noemde
het artikel 'een stoot onder de
gordel'.
De Wiener Sangerknaben date
ren als instituut van 1498, op
initiatief va/i keizer Maximi-
liaan van Oostenrijk opgericht.
Na de ineenstorting van het
Habsburgse huis op het einde
van de Eerste Wereldoorlog
werd het koor een particuliere
instelling onder voormalig hof-
kapelaan Josef Schnitt, die di
recteur was tot 1955. Hij maak
te van de keizerlijke uni
formpjes matrozenpakjes en
huurde van de staat het barok
ke paleis Augarten, waar de
jongens nu wonen, studeren of
oefenen.
De huidige Oostenrijkse vice-
kanselier Nor bert Steger, een
ex-Sangerknabe zoals de com
ponisten Joseph Haydn en
Franz Schubert, was onlangs
mikpunt van een politieke sati
re. "Steger is a-student en Wie
ner Sangerknabe geweest. Nog
geen Lippizaner hengst. Dat
komt nog. Hij oefent nu al,
rondjes lopend".
EDE - Het Gouden Ezelsoor, een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan
die debuterende Nederlandstalige schrijver van wie in een jaar de meeste
boeken zijn verkocht, is gisteren in Ede uitgereikt aan Veronica Hazelhoff
(links) en René Stoute. Beide auteurs moesten de prijs delen. Veronica
kveeg de prijs voor haar boek 'Nou Moe!', René voor 'Op de rug van vuile
(Foto ANP»
Schrijver Llewellyn overleden
DUBLIN (DPA/UPI) - De Britse schrijver Richard Llewellyn, die inter
nationale bekendheid kreeg met zijn eerste roman "Hoe groen was
mijn dal", is op 77-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Dublin overleden.
Llewellyn, die de laatste jaren van zijn leven doorbracht in Ierland,
werd eerder deze week met hartklachten opgenomen.
"Hoe groen was mijn dal", dat in 1939 verscheen en later in het Neder
lands werd vertaald, is een realistisch werk over zijn geboortestreek in
Wales. Het werd in 1941 verfilmd. Later schreef Llewellyn nog een fors
aantal boeken, maar hij wist nooit meer het niveau van zijn eerste ro
man te halen.
AMSTERDAM (ANP) - Karst
Woudstra, Gerrit Kokhals Altes
en Ben Hurkmans krijgen per 1
augustus 1985 de leiding van het
Publiekstheater in Amsterdam.
Zij worden daarmee de opvol
gers van Hans Croiset, die met
ingang van dezelfde datum als
directeur/artistiek leider af
scheid neemt.
Woudstra en Korthals Altes zijn re
gisseur respectievelijk zakelijk
leider bij de toneelgroep. Hurk
mans is nu nog artistiek leider
van de Rotterdamse groep Fact.
Als Croiset vertrekt heeft hij twaalf
jaar de leiding gehad van het in
1973 door hem opgerichte Pu
bliekstheater. Hij zal als acteur/
regisseur aan het gezelschap ver
bonden blijven. De toekomstige
leiding liet op een persbijeen
komst weten, dat zij het bespelen
van de Amsterdamse Stads
schouwburg als de voornaamste
taak beschouwt. Het Publiek
stheater zou dan ook duidelijker
dan tot nu toe het "huisgezel
schap" moeten zijn. Het drietal
acht daarom niet alleen uitbrei
ding van het aantal speelbeurten
een voorwaarde, maar ook een
"eindredactionele" verantwoor
delijkheid voor de verdere pro
grammering van de Schouw
burg. Dit om een duidelijke sa
menhang tot stand te brengen
met het artistieke beleid van het
gezelschaD.
Om het gezelschap met zijn huidi
ge structuur om te vormen ach
ten zij ook een studio nodig, die
de kloof zal moeten dichten tus
sen de toneelprodukties voor de
grote zaal en allerlei theatervor
men. die voor steeds kleinere pu
blieksgroepen zijn ontwikkeld.
Bij deze studio behoort volgens
hen ook een middelgroot theater,
waar twee tot drie produkties per
seizoen kunnen worden uitge
bracht. Zij willen voor de studio
een repertoirbeleid voeren, waar
door acteurs in samenwerking
met regisseurs, vormgevers en
dramaturgen zich "in de luwte"
van het grote gezelschap kunnen
ontwikkelen.
De plannen vereisen tevens een
uitbreiding van het gezelschap
Het Publiekstheater heeft op het
ogenblik 16 acteurs in vaste
dienst, terwijl er in de loop van
een seizoen een zelfde aantal gas-
tacteurs optreedt.
De Jeanne Oosting prijs 1983 is toege
kend aan Selma Trapman en Wil
liam Lindhout, beiden uit Amster
dam. Trapman krijgt tweeduizend
gulden voor haar schilderkunst en
Lindhout vijftienhonderd gulden
voor zijn aquarelleerkunst.
De prijs, toegekend door de gelijkna
mige stichting, die er jonge kunste
naars mee wil aanmoedigen, is ge
noemd naar de 85-jarige schilderes
en grafisch kunstenares Jeanne Oos
ting.
DEN HAAG (GPD) - Als de gemeente
Den Haag uit financiële nood geen
muziekzaal voor ons kan bouwen, dan
doen we het zelf. Dit besluit nam het
Residentie Orkest (RO). het derde na
tionale toporkest in ons land, in 1982.
Een privatisering van een overheids-
ondernemen, dat weliswaar past in de
trend van het tegenwoordige rege
ringsbeleid, maar dat geboren is uit
nood en wanhoop.
Het vermaarde RO moet het al vele jaren
zonder goede concertzaal doen. Zijn
traditionele behuizing, het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen,
brandde op 18 december 1964 tot de
grond toe af en verrees uit de as als een
achttien verdiepingen hoog rijkskan
toorgebouw. De uitwijk van het orkest
naar zijn andere historische thuisha
ven, de zaal van het Scheveningse
Kurhaus, was maar tijdelijk. De ge
duchte ingrepen van bouwgigant Bre-
derode in het verloederende Scheve-
ningen zijn overbekend; met de res
tauratie van het Kurhaus ging de Kur-
zaal als muziekzaal verloren.
Inmiddels voltooide Den Haag zijn am
bitieus project, het Nederlands Con
gresgebouw, dat opgetrokken werd in
het zogeheten Statenkwartier, het
grensgebied van Den Haag en Scheve
ningen. De ^rote congreszaal werd in
gericht als theater- en concertzaal, met
het Residentie Orkest als vaste bespe
ler. Dat leek een goede oplossing,
maar in werkelijkheid begon voor het
orkest, dat op 14 maart 1969 zijn eerste
concert in de congreszaal gaf, een wa
re lijdensweg.
Het zou te ver voeren die weg geheel te
beschrijven, volstaan moet worden
met de twee grootste obstakels. Het
congresgebouw beschikt buiten de
grote zaal niet over een repetitieruimte
voor het voltallig orkest en wanneer
door
Hans Koch
die zaal is verhuurd voor andere eve-
- nementen - wat heel vaak het geval is
moet elders repetitieruimte worden
gevonden. Dit ging gepaard met grote
moeite en hoge kosten. „Soms was het
orket bij de voorbereiding van één
programma genoodzaakt in vier ver
schillende ruimten te repeteren. De
hele santekraam aan slagwerk, har
pen, contrabassen, lessenaars, kisten
met violen, alten, grote en kleine
blaasinstrumenten etc. (een vrachtje
van plusminus 4000 kg en van omvang
35 kubieke meter) moest vaak in één
week tot viermaal toe aan- en afge
voerd worden naar verschillende po
dia", aldus het blad ROndom RO, uit
gave van de stichting Het Residentie
Orkest.
De tweede tegenslag was de slechte
akoestiek van de congreszaal. Het is
zonder meer duidelijk hoe dit de kwa
liteit van het concert en de motivatie
van het orkest ondermijnt. In deze zaal
kunnen geen grammofoonplaten wor
den opgenomen, die in geluidskwali
teit kunnen wedijveren met andere.
Dus werden ze niet gemaakt, voor het
orkest een ernstige handicap.
Goede of slechte akoestiek is een punt,
waarover lang kan worden getwist. In
het geval van de congreszaal duurde
dat tien jaar, van 1969 tot 1978. Toen
stelde het Haagse gemeentebestuur
een deskundige commissie in om de
zaal daarop na te meten en rapport op
te maken. Dat rapport bestempelde de
zaal als geheel onvoldoende voor mu
ziekzaal en becijferde, dat voor het be
reiken van een deugdelijke akoestiek
een verbouwing van 20 miljoen gulden
nodig zou zijn. Een enorm bedrag om
in bestaande nieuwbouw te gaan ver
timmeren en niemand wilde daaraan
beginnen. De oplossing was: een eigen
muziekzaal voor het RO, te bouwen in
het centrum van de stad aan het Spui.
De gemeenteraad ging hiermee in 1980
akkoord, ook al werden de bouwkos
ten geraamd op 45 miljoen gulden.
Nu, drie jaar later, staat het Residentie
Orkest voor de taak zelf het geld voor
de bouw bijeen te brengen. „Maar
geen 45 miljoen", zegt de directeur van
het RO, mr. H. B. van der Meer. „Wij
hebben steeds gezegd dat wij geen lu
xe en prestigieuze muziektempel am
biëren. In 1980, toen de economische
crisis zich al had aangekondigd, was
het plan van 45 miljoen bij voorbaat al
onhaalbaar. Wij hebben een ontwerp
laten maken van een eenvoudig uitge
voerde, degelijke en akoestische eer-
steklasse-muziekzaal. Kosten twaalf
miljoen".
De Haagse gemeenteraad, blij dat hij zo
gemakkelijk van die 45 miljoen af
kwam, stemde al gauw in met het
nieuwe plan. Maar toen werden de ge-
meentefinancièn al voornamelijk met
rood potlood geschreven en uiteinde
lijk krabbelde Den Haag terug tot een
bijdrage van niet meer dan 1,5 miljoen
aan de nieuwe muziekzaal plus uitgif
te van de beschikbare grond aan het
Spui in erfpacht. De rest van het geld
moet het RO bijeen brengen en het
krijgt er vijf jaar de tijd voor.
Van der Meer: „Ik geloof er stellig in dat
we dit plan kunnen realiseren. Ik hoop
dat in april '86 de concertzaal er staat.
De beschikbare plek aan het Spui is
prachtig, zo'n zaal moet in hartje-stad
staan. Het centrum van een stad is de
traditionele plaats van samenkomst,
iedereen kent dat en de muziekzaal
moet in de eerste plaats de eigen
agglomeratie en regio bedienen. Het
RO wil niet bijvoorbeeld naar Scheve-
ningen. Rotterdam heeft zijn Doelen
en Utrecht zijn Vreeburg Muziekcen
trum ook midden in de stad gezet en
welke gunstige effecten voor het mu
ziekleven en voor het concertbezoek
heeft dat niet gehad".
De vraag blijft hoe het RO aan het geld
komt.
„Er is een heel scala van mogelijkheden,
waarmee gemikt wordt op de concert
bezoekers, de kopers van grammo
foonplaten, particuliere sponsors en
bedrijfssponsors. Wij menen dat we
interessante sponsorobjecten hebben
aan te bieden, concerten, platen en de
verschillende bedrijfsruimten van het
nieuwe gebouw, tot en met de grote
zaal zelf toe. Daar hangt wel een prijs
kaartje aan van 3,5 miljoen gulden.
Wie zijn naam aan de grote zaal ver
bindt, benoemt feitelijk het hele ge
bouw, voor een periode van ten minste
twintig jaar"
Waar komen die grammofoonplaten
vandaan?
„We kunnen nu terecht in de Nieuwe
Kerk, die gerestaureerd is en een goe
de akoestiek heeft. Die staat ook aan
het Spui, recht tegenover de plek waar
de muziekzaal komt. Het RO heeft
heel wat in te halen op platengebied
en we zijn begonnen aan de opnamen
van een indrukwekkende reeks. Voor
het op de markt brengen zetten we een
heel postorderbedrijf op. We rekenen
op een oplaag van 125.000 platen, die
een opbrengst voor de zaal van tegen
de twee miljoen gulden moeten ople-
Met de verwachte twee miljoen bijdrage
van het Rijk en de WIR-premie, samen
geraamd op 3,6 miljoen gulden, lijkt
het eindbedrag van 12 miljoen op
papier althans - in zicht te komen.
Het RO verwacht nog veel van de
plaat- en concertsponsering (zo'n dik
ke 800.000 gulden) en van de Bouw
Mee-concerten, waarmee al hoopvolle
ervaringen zijn opgedaan.
Het aantal bezoekers van het Residentie
Orkest ligt thans op circa 150.000 per
jaar. Voorzichtige prognoses, aldus
Van der Meer, verwachten dat met de
stichting van een muziekzaal het be
zoekersaantal met 55.000 per jaar zal
stijgen.
Danstheater
Begin van dit jaar is gedacht aan een
combinatie van muziekzaal voor het
RO en een theaterzaal voor het Neder
lands Dans Theater.
Van der Meer: „Dat is op het ogenblik
weer hoogst actueel. Het Nederlands
Dans Theater is in Den haag abomina
bel gehuisvest en de gemeente heeft
15 miljoen gulden gevoteerd voor de
bouw van een ballettheater van 700
plaatsen in Scheveningen. De vraag is
toen opgekomen of het RO en het Ne
derlands Dans Theater in één gebouw
gehuisvest zouden kunnen worden,
niet in een gecombineerde zaal, maar
in een gebouw met zowel een muziek-
als een balletzaal. De architect Van
Mourik heeft ook hiervoor een ont
werp gemaakt, dat er schitterend uit
ziet. Aan het Spui een cultureel ge
bouw met dubbele functie, kan het
mooier? Een dergelijke combinatie is
goedkoper te bouwen en te exploite
ren dan elk apart, het zou fantastisch
zijn".
Er is een maar..
„De afbouw van het laatste deel van
Scheveningen is geheel voor elkaar.
Den Haag heeft daar met Brederode
algehele overeenstemming over. Daar
in is het theater voor het NDT opgeno
men en de architecten zijn al vrijwel
gereed met de uitgewerkte plannen
voor dit gebouw. Ik vrees dat dit niet
meer terug te draaien is. Op dit ogen
blik bekijkt een commissie opnieuw
de combinatie RO-NDT en moet begin
volgend jaar rapporteren".
"Die lustigen Weiber von Windsor"
van Otto Nicolai, uitgevoerd door
de Nederlandse Operastichting,
regie Hans Nieuuenhuis, dirigent
Bruce Ferden. Gezien in het Cir
custheater op 1 december 1983.
Volgende voorstellingen op 3 de
cember in Scheveningen en op 9,
12,14, 18, 19, 21 en 27 december in
Amsterdam.
uit de regie van Hans Nieu-
wenhuis, hoewel hij toch niet
kon ontkomen aan een zekere
mate van logheid in de gespro
ken dialogen Ondanks zijn po
gen om spel en scènewisselin
gen vlot te laten verlopen,
bleek hij een paar momenten
van lanprlrariii'hpid in de twee-
Troev of de verdronken visser', door
Jozef van den Berg. Gezien in het
LAK-theater in Leiden op 1 de
cember, aldaar ook op 2 en 3 de
cember.
LEIDEN - Het is niet gebruike
lijk om proefvoorstellingen te
recenseren. Dat daar dit keer
van wordt afgeweken komt in
de eerste plaats omdat 'Troev'
gisteravond ongeveer zo ging
als de bedoeling van de maker
was. De tweede reden is, dat
het zonde zou zijn om zo'n
mooie, uitgebalanceerde voor
stelling onbesproken te laten.
Jozef van den Berg wordt nog
steeds achtervolgd door het
feit, dat hij ooit als louter pop
penspeler is begonnen. Wie
naar 'Troev' gaat kijken wordt
op slag van dat idee genezen.
Het is overtuigend solotoneel
met een pop: de papegaai Ja-
Galerie Denise Stcphan; Bakker-
steeg 18/20 in Leiden. Tentoonstel
ling Gerrit van der Ven. Schilde
rijen. Geopend: vrijdag-, zaterdag
en zondagmiddag van 1.30' tot
17.30 uur. De tentoonstelling
duurt tot 9 januari 1984.
LEIDEN - Poëtisch. Als ik ie
mand die term hoor bezigen
wanneer het gaat over beelden
de kunst bekruipt mij nogal
eens een gevoel van argwaan -
of nee, huiver is- het juiste
woord. Veelal representeert
deze kwalificatie een vaagheid
die de onkunde van de kunste
naar moet verdoezelen. Dat
geldt niet voor het werk van
Gerrit van der Ven. Van hem
worden op het ogenblik in Ga
lerie Denise Stephan schilde
rijen tentoongesteld, die met
recht poëtisch kunnen worden
genoemd. Er is maar een enke
le oogopslag voor nodig om te
zien dat deze Zeeuwse kunste-
cob, die tegelijk tegenspeler
als facet van het karakter van
de hoofdpersoon is.
De hoofdrol wordt gespeeld door
Jozef van den Berg zelf. Hij is
Troev, een man die per fiets
een dag lang aan de sleur wil
ontsnappen door te gaan vis
sen. Hij raakt de weg kwijt,
strandt in de woestijn en wordt
met blindheid geslagen door
een slangebeet. Als de nood
het hoogst is brengt Jacob, het
gezond verstand, redding.
Troev leert dat hij een ontsna
ping aan de sleur niet buiten,
maar In zichzelf moet zoeken.
De hele voorstelling kenmerkt
zich door subtiliteit en sober
heid, waarin alle bestanddelen
zorgvuldig zijn gedoseerd en
samen een sterke eenheid vor
men. Dat geldt voor het decor.
naar de techniek tot in de top
pen van zijn vingers beheerst.
Geen dilettanterige compositie
zul je bij hem aantreffen, nee
alles is uiterst harmonisch over
het doek verdeeld. Daarbij
komt nog eens dat zijn kleuren
een lust voor het oog zijn. Zo,
dat is er uit, voordat straks
mijn schrijfmachine het be
geeft.
De werken die in Galerie Denise
Stephan worden tentoonge
steld - je zou kunnen zeggen
dat ze dateren uit Van der
Ven's 'Indonesische periode'.
Gerrit van der Ven is - zo schrijft
hij in het dagboekje dat hij tij
dens zijn verblijf in Indonesië
heeft bijgehouden - jarenlang
bezig geweest met schilderijen
waarin stillevenachtige ele
menten met vaak een plat vlak
als achtergrond het hoofdthe
ma vormden. Echter, het hart
van de kunstenaar is onrustig.
een ronde, zandkleurige heu
vel, waarvan bij het poppen
spel vernuftig gebruik wordt
gemaakt. De rekwisieten, zoals
een oude fiets en een verbin
dingstoestel, maken de voor
stelling tijdloos. Muziek is vrij
wel geheel afwezig, wat welda
dig aandoet. Door de voorstel
ling verspreid zitten een aantal
prachtige effecten, die de sug
gestie oproepen dat hier alles
mogelijk is. De mooiste daar
van is het open eind, waarbij
Troev in rook opgaat.
'Troev' bewijst dat Jozef van den
Berg zich tot een bekwaam ac
teur heeft ontwikkeld, met
veel gevoel voor humor en een
talent voor improvisatie. Zijn
poppenspel is zonder opsmuk.
Jacob de papegaai wordt met
een een echt beest met eigen
karakter, al doet zijn baas geen
De zucht naar artistieke veran
dering diende zich aan. Toen
hij op de televisie een doku-
mentaire zag over het land
schap in delen van Sumatra,
Java en Bali, kon niets hem
meer weerhouden van een
tocht naar die oorden.
De veelheid aan indrukken die
Van der Ven daar opdoet, belet
hem aanvankelijk te schilde
ren. In zijn dagboek schrijft hij
hierover:"Ik doe de hele dag al
weinig. En hoe minder ik doe
hoe meer ik uit mijn doen raak.
Ik moet eerlijk bekennen dat
er in mijn onrust een soort
angst schuilgaat dat ik hier op
Sumatra en straks ook op Java
en Bali niet aan de slag raak.
Dat alles wel heel indrukwek
kend om mij heen is maar dat
het tot nu toe toch te weinig te
maken heeft met mijn eigen
werk om er extra door te wor
den opgeladen. Er komt een
enkele poging om te verhullen
dat hij het is die de pop tot le
ven brengt. Hij maakt daar
juist gebruik van, prikt soms
de illusies door om te laten
zien, dat het de toeschouwer is
die ze oproept.
Jozef van den Berg neemt zijn
publiek in vertrouwen, maakt
een afspraak in de trant van:
spanning in me van: nu geen
gelazer meer - ik wil beginnen -
dat zitten zonstaren naar tro
pisch gebeuren moet nu maar
afgelopen zijn."
En inderdaad, het gelazer was af
gelopen: Van der Ven maakte
schetsen van de omgeving en
liet zijn camera knipogen als
een verliefde jongen. Thuis, in
Zeeland, werkte hij alles uit.
Luctor et emergo; het resultaat
van zijn gezwoeg hangt nu ter
bezichtiging in Leiden.
Van der Ven weet in zijn tempe
ra-olieverfschilderijen de tro
pen op indrukwekkende wjjze
te evoceren. Mensen kom je op
zijn doeken niet veel tegen. Hij
zoomt in op het detail: uit
heemse vruchten, stenen, mes
scherpe bananenbladeren,
veelal gezien vanuit een raam.
Geraffineerde nuances in licht
val roepen een melancholie op,
die iedereen die ooit de tropen
het is alles maar theater, maar
als jullie er een beetje in willen
geloven, zorg ik datje een won
derlijk en toch echt verhaal
zult zien. Het is een grote pres
tatie voor een solospeler om
die sfeer zo lang vast te hou
den. Na twee uur in de woes
tijn verliet ik met een droge
keel de zaal.
ARIEJAN KORTEWEG
heeft bezocht, zal herkennen.
Van der Ven doét niet geheim
zinnig, zijn werk Is het! De hit
te die boven zijn sawa's hangt
kan elk ogenblik beginnen te
trillen. De ingetogen kleuren
waarin hij zijn onderwerpen
heeft geschilderd zijn een
feest, waarop onheil en vreug
de elkaar ten dans vragen.Het
raam - ik heb er hierboven al
op gewezen - is een constante
in het werk van Van der Ven.
Het is alsof hij met die dubbele
omlijsting wil zeggen: "Kijk,
dit hing er al. Klaar. Af. Ik heb
alleen maar hoeven uitkiezen
"Welnu, op dat kiezen komt
het juist aan. Op de composi
tie Daarin is Van der Ven
voortreffelijk geslaagd Je zou
zo, met je panamahoed op, in
zijn doeken willen stappen
CEES VAN HOORE
SCHEVENINGEN - Rond het
midden van de vorige eeuw be
leefde het Duitse theater de
bloeitijd van de zogenaamde
"Spieloper", een luchtig genre
met weinig diepgang dat voor
uitliep op de latere Duitse en
Weense operettes. De meeste
werken van dit soort, dat zijn
bestaan in sterke mate dankte
aan de opkomst van de kleine
bourgeoisie, zijn later weer ge
ruisloos van het repertoire ver
dwenen, maar in het beste ge
val konden bepaalde werken
tot in onze tijd standhouden
door hun charmante, frisse
muziek die voldoende com
pensatie bood voor de opper
vlakkigheid van het libretto.
Enkele werken van Lortzmg be
horen daartoe en ook "Die lus
tigen Weiber von Windsor" van
Otto Nicolai, waarvan de Ne
derlandse Operastichting gis
teravond de première bracht
nadat dezelfde voorstelling
eerder bij Forum te zien was
geweest
Gezien de naïviteit van het libret
to, waarin nog maar heel wei
nig Shakespeare terug te vin
den is, kan men zich afvragen
of Nicolai's Falstaff-versie nog
wel interessant genoeg is voor
uitvoeringen buiten het Duitse
taalgebied. Aan de andere kant
bezit de partituur voldoende
kwaliteiten om een voorstel
ling in elk geval muzikaal aan
trekkelijk te maken en in dit
geval droeg dirigent Bruce
Ferden daartoe bij door conse
quent een lichte toets aan te
brengen die elke associatie
met vettig Duitse humor verre
hield
Dezelfde speelsheid bleek ook
de en derde akte daardoor niet
te kunnen vermijden en dat
deed extra duidelijk uitkomen,
dat de muziek van Nicolai zich
niet steeds op hetzelfde niveau
beweegt.
Raadselachtig was bovendien de
veelheid aan stijlbreuken in de
aankleding van Huub van Ge
stel. Dat de handeling een paar
eeuwen verplaatst werd, is nog
tot daar aan toe, al doet het erg
vreemd aan Falstaff in een 18-
de-eeuws Parijs bordeel te
zien. De kostuums bleken ech
ter uit verschillende periodes
bij elkaar geharkt zonder dat
daaraan enige functionele
waarde kon worden toegekend
(behalve misschien het zicht
baar maken dat Falstaff in het
burgerlijke milieu een buiten
staander is).
Een belangrijk pluspunt in de
voorstelling was het ensemble-
spel, dat opwoog tegen enkele
minder briljante vocale presta
ties. Het centrum van de han
deling was echter voortreffe
lijk bezet met William Wilder-
mann als een geroutineerde
Falstaff wiens spel deed verge
ten dat zijn stem niet meer de
volle klank van vroeger bezit.
De onbetwiste uitblinkster werd
daardoor Thea van der Putten
als een kwikzilveren Frau
Fluth met een stralend en vol
komen zelfverzekerd gehan
teerd stemgeluid.
Goede prestaties werden ook ge
leverd door Max van Weegberg
(Fluth) en Maria van Dongen
(Anna), maar de Fenton van
Wouter Goedhart was pijnlijk
beneden de maat.
PAUL KORENHOF
In galerie Denise Stephan