Op zoek naar een waardiger kippenbestaan Paniek rond otter lijkt nogal overdreven Ook de hen moet een veer laten ZATERDAG 12 NOVEMBER 1983 Een kip moet dagelijks haar ei kwijt, maar de vraag is alleen hoe. Een almaar efficiënter systeem van legbatterijen heeft in de afgelopen jaren veel wrevel gewekt. Eerst bij de consument, maar nu ook bij de politiek. Kippen krijgen met ingang van 1 januari 1985 wettelijk meer levensruimte. En intussen wordt op wetenschappelijk niveau gezoch naar een redelijk alternatief. Verslag van een hoogst opmerkelijk onderzoek. door Miep Hoenson Onderzoekster Trix Piepers bracht twee jaar tussen de kippen door: "Soms me gewoon te slim af' Degenen die ooit vier kippen in een hokje van een halve meter samengeperst hebben gezien, weten dat het legbat terijsysteem allesbehalve ideaal is. En dan te bedenken dat 90 procent van het aantal Nederlandse leghennen dag in, dag uit in zo'n hokje opge sloten zit. Dagelijks minstens één ei produceren is het eni ge dat de legbatterijkip kan en mag doen. Zonder over dreven sentimenteel te wil len worden: dat is een trieste gedachte. Het doet dan ook menigeen deugd dat de druk op houders van leg batterijen steeds groter wordt. De kans is groot dat de kip van de toekomst weer een riantere behuizing krijgt aangemeten. Een onderkomen op de grond, die de natuurlijke levenswijze van rondscharrelen, voedsel zoe ken, zandbaden en hier en daar een graantje meepikken beter nabootst. Ook de volksvertegenwoordiging is zich met het lot van de legbat terijkip gaan bemoeien. De Tweede Kamer heeft onlangs een wet aangenomen waarin mi nimumeisen voor het houden van legkippen in Nederland wor den gesteld. Zo moeten de kooi en elke kip 400 tot 425 centimeter ruimte geven. Ruim 29 miljoen leghennen (bijna veertig procent van de totale pluimveestapel) huizen nu nog in hokken die niet aan die afmetingen voldoen. De nieuwe wet moet met ingang van 1 januari 1985 in werking treden. Uiteindelijk moet de legbatterij he lemaal verdwijnen, ook uit ande re Europese landen. Het Tweede Kamerlid Tazelaar (PvdA), één van de initiatiefnemers van de nieuwe wet: "De consument pikt het niet meer. De Tweede Kamer wil ook helemaal van die dingen af, maar afschaffing van de leg batterij moet wel in internatio naal verband plaatsvinden. Als ze alleen in ons land verboden worden kunnen de pluimvee houders niet meer concurreren met het buitenland. We hebben hier alvast een begin willen ma ken. De pluimveehouderij heeft nu ongeveer tien jaar de tijd om die legbatterijen af te schrijven". Onderzoek Dat de pluimveehouderij niet zon der slag of stoot zal overschake len naar de zogeheten grondhuis- vesting staat buiten kijf. Het bat- terijstysteem is ooit ingevoerd om ruimte te besparen, maar ook omdat een flink percentage kip pen de gewoonte heeft de eieren buiten de nesten te leggen. Het rapen van deze grondeieren werd de pluimveehouderij te in tensief. Bovendien raakten door gaans teveel eieren zoek en was de kans op breuk en bevuiling met mest groot. Het grondhuis- vestingssysteem zou een stuk rendabeler worden wanneer er voor die grondeieren een oplos sing zou komen. In het centrum voor onderzoek voor de pluimveehouderij, Het Spelderholt in Beekbergen, wordt momenteel naarstig naar die oplossing gezocht. In samen werking met de Landbouwhoge school in Wageningen wordt er druk gewerkt aan mogelijke al ternatieven voor de batterijkip. Daarbij staat het grondeipro- bleem voorop. De kip moet leren om haar ei keurig in het nest te leggen. Het onderzoek, dat al twee jaar aan de gang is, wordt uitgevoerd door de ethologe Trix Piepers (29). Ze is door de Land bouwhogeschool uitgeleend om het gedrag van jonge leghennen te bestuderen. Dat heeft ze in middels grondig gedaan. Maxi maal twintig proefhennen plaat ste Trix in één ruim hok, waarin zitstokken, strooisel en legkast- jes waren aangebracht. Boven de hokken werd een videocamera geplaatst. Elke hen kreeg een kleurmerk, opdat ze de beesten uit elkaar kon houden. De afgelopen twee jaar heeft Trix Piepers honderden uren tussen de kippen doorgebracht. Als ze niet op haar hurken in de hokken tuurde, zat ze wel aan het scherm gekluisterd waarop videobeel den het leven in de ouderwetse kippenren lieten zien. Wegrolnest Gek werd ze er af en toe van. Maar resultaat van haar eenzame ar beid heeft Trix wel degelijk. Zo is de ethologe tot de conclusie gekomen dat kippen helemaal niet ongenegen zijn om hun eie ren keurig in de daarvoor be stemde nesten te leggen. Alleen zijn ze allesbehalve gecharmeerd van de 'wegrolnesten', de schuin aflopende hokjes van waaruit het ei onmiddellijk op een lopende band wordt afgevoerd. Veel lie ver leggen ze hun ei in een echt nest. voorzien van nestelmate riaal. Zelf zullen kippen nooit zo'n nest bouwen. Ze zoeken net zo lang totdat ze iets geschikts hebben gevonden. Voldoet het gebodene niet meteen, dan zoeken ze weer verder. In de periode voordat de proefdieren aan de leg kwamen, wierpen ze regelmatig een steel se blik op de voorradige nesten, maar pas één dag voordat het ei moest komen inspecteerden ze de hokjes van binnen. Als er zo'n strooiselnest voorhanden was, wilden de hennen daar graag in. Zagen de beesten van tevoren dat er alleen kale wegrolnesten tot hun beschikking waren, dan legde vijftig a zestig procent de eieren gewoon op de grond. Dit aantal verminderde als de nesten niet van tevoren geïnspecteerd konden worden en dichtbleven tot het moment dat de eersten aan de leg kwamen. De pluim veehouder die van de rolnesten gebruik maakt zou deze dus pas na het verschijnen van de eerste eieren kunnen openen, dat scheelt hem een heleboel raap- werk. Het maakte niets uit of de strooi selnesten vroeg of laat opengin gen: er werden nauwelijks eieren op de grond gelegd. Gebleken is ook dat een kip, die een echt nest heeft bemachtigd, veel rustiger en langer op die plaats blijft zit ten. Kippen die het met een weg rolnest moeten doen. blijven wat zenuwachtig heen en weer lopen als ze hun ei kwijt moeten. Compromis Helaas kan de boer vandaag de dag met het aloude strooiselnest niet meer uit de voeten. Omdat de eierenafvoer bij dit systeem niet te mechaniseren is, kost het leeg halen van zo'n nest hem veel te veel tijd. Trix Piepers zoekt nu ijverig naar een compromis tus sen strooisel- en wegrolnest, waarbij ze toepasselijk opmerkt dat "ook de kip een veer zal moe ten laten". Uit het onderzoek is verder geble ken dat een hen, die tijdens de eerste legperiode voor een nest of voor de grond kiest, een vol gende keer dezelfde mogelijk heid zal gebruiken. En ten slotte zijn er aanwijzingen dat in kop pels met een haan meer eieren in de nesten terechtkomen dan in koppels zonder leider. De haan lokt de kippen met een speciale roep en kenmerkende bewegin gen naar de nesten toe. Eén van de meest logische conclu sies is dat een kip allesbehalve dom is. Ze heeft wel degelijk in de gaten wat er om haar heen ge beurt. Trix Piepers is zelf ook heilig van de intelligentie van 'haar' proefbeesten overtuigd. "Soms waren ze me gewoon te slim af', lacht ze. "Dat kippen van nature in een sociaal ver band leven zegt natuurlijk al iets over hun intelligentieniveau. Je hebt een bepaald leervermogen nodig om je aan de regels, die in een groep heersen, te kunnen houden. Wat ook onomstotelijk is bewezen is dat er in zo'n groep wel degelijk sprake is van een so ciale rangorde. De hogere kippen zijn ook eerder aan de leg dan de lagere, en daarom hebben ze ook de eerste nestkeus". Begaan Trix toont zich duidelijk begaan met het lot van de beesten, die in kale hokken zitten opgesloten. Toch zal ze zich ervoor hoeden om zich achter de actiegroepen te scharen, die pleiten voor de te rugkeer van de scharrelkip op het boerenerf. "Er zitten nu een maal twee kanten aan het af schaffen van de legbatterij die van de economische haalbaar heid en van het welzijn van de beesten zelf. En je kunt het eco nomisch belang van de boer niet uitvlakken. Je moet beseffen dat we niet meer terug kunnen naar de scharrelkip van vroeger. Een beetje boer heeft al gauw 6000 hennen. Als dertig procent daar van de eieren buiten de nesten legt, kost dat onnoemelijk veel extra geld en mankracht. Je kunt het zo'n man niet kwalijk nemen dat hij dan voor de legbatterij kiest. Maar hij moet wel weten dat er aan die batterij evenzovele nadelen kleven. Veel eieren gaan verloren doordat ze met een klap op het rooster terechtkomen. En het is heel moeilijk om de zieke of zwakke dieren er uit te pik ken. Het is altijd zo'n kluwen in een legbatterij" In de toekomst moet de pluimvee houderij kunnen kiezen voor een alternatief huisvestingssysteem zo meent Trix. Daarmee wordt in Het Spelderholt al volop ge werkt. Tijdens een rondgang langs de gebouwen van het insti tuut blijken de verschillen over duidelijk Aan de ene kant van de ruimte gestapelde hokjes, waarin het een gekrioel is van sa mengepakte kippen. Bewegings vrijheid ontberen ze. Wie zelf een kijkje gaat nemen bij een legbat terij kan constateren dat de die ren in deze omstandigheden de neiging krijgen naar hun soort genoten te gaan pikken. Ze heb ben immers geen centimeter ruimte om elkaar te ontwijken. Hun veren worden door de harde kanten van de hokken bescha digd. De snavels zijn van tevoren al afgebrand. Kortom, na een verblijf van een paar maanden in de legbatterij ziet een hen er dik wijls onttakeld uit. Daarnaast kun je je afvragen in hoeverre zo'n beest zich niet kapot ver veelt. Ook de ethologe heeft hier op geen pasklaar antwoord. Vrije etage Een legbatterij zoals die Even verderop staat een wat rui mere legbatterij, een proefopstel ling die de naam 'vrije etage huisvesting' heeft meegekregen. Nog geen gezellig onderkomen, maar wel een verademing verge leken met de legbatterij. De kip pen die het geluk hebben hun le ven hierin te slijten kunnen heen en weer fladderen. Het hok be staat uit verschillende verdie pinkjes. De kippen zitten dus niet. zoals in de legbatterij, als haringen in een ton gepropt. Ze kunnen zich zelfs even in een hoekje afzonderen en van die mogelijkheid wordt driftig ge bruik gemaakt. Op het oog dus een lichte verbete ring van de omstandigheden voor de kip. zonder al te grote kostprijsverhogingen. De boer kan de eieren gemakkelijk uit het hok halen, mits de kippen ge bruik maken van de leghokjes Trix gelooft dat de pluimveehou derij zelf nog niet zo overtuigd is van de haalbaarheid van deze vrije etage huisvesting. "Vaak hoor je ook van de kant van de pluimveehouderij dat die legbat terij zo slecht nog niet is. Anders zouden die kippen toch geen hap meer eten, zeggen ze dan. Maar met die aspecten hoef ik me ge lukkig niet bezig te houden". Met de kippen zelf zal ze zich nog een jaar bezighouden. In dat jaar wil Trix vooral letten op de bete kenis van het materiaal, waaruit de legnestbodem bestaat en het moment waarop de hennen de nesten voor het eerst bezoeken Haar uiteindelijke bevindingen zullen van groot belang zijn voor de toekomstige behuizing van de Nederlandse kip. Emoties Vooralsnog tobt ze over haar eigen beesten, die tijdens de proeven maandenlang vrij hebben kun nen rondscharrelen Ze vreest dat deze kippen elders op De Spelderholt alsnog in een legbat terij zijn terechtgekomen. Ze ziet er angstvallig op toe dat haar proefbeesten zo'n lot niet be schoren zal zijn. Emotionele aspecten mochten geen deel uitmaken van haar on derzoek, maar gevoelens laten zich niet automatisch uitschake len. Trix Piepers, ietwat gege neerd: "Ik kan er niets aan doen Je krijgt toch een band met du- beesten. En ik wil gewoon niet dat ze in die legbatterij terecht komen". "Het is natuurlijk heel moeilijk om aan te tonen dat het welzijn van mijn beesten, of van alle andere kippen, wordt aange tast door een verblijf in een leg batterij. Daarom moeten we ge woon hard gaan werken aan al ternatieven, die met de legbatte rij kunnen concurreren" De otter wordt in Nederland met uitsterven bedreigd. Maatregelen zijn dringend noodzakelijk. Er is geen tijd om het roofdier juridisch veilig te stellen. Alleen snelle doeltreffende actie is op dit moment het enige belang van de otter. De Vereniging Das en Boom sloeg onlangs in deze termen groot alarm over de bedreiging van de snelle, speelse en tot de verbeelding sprekende visotter. Er werd tegelijkertijd een 'beleidsplan' gepresenteerd om die prachtige zwemmer van de ondergang te redden. Nu de das volgens Das en Boom niet langer wordt bedreigd, heeft de vereniging zich op de otter geworpen. Daarin staan deze natuurbeschermers niet alleen. Ook de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbeschermi'ng heeft zich het lot van de otter aangetrokken door op vandaag een studiedag te organiseren. In Straatsburg wordt aan het eind van de maand zelfs een vijfdaags symposium aan dit dier gewijd. Statussymbool De Amsterdamse bioloog Jan Veen, één van de weinige otterkenners van Nederland, bekijkt met verbaasde ogen deze activiteiten. Volgens hem is er weinig reden voor zoveel opwinding over de otter. Hij is er ook niet gelukkig mee. „De belangstelling voor de otter is voor negentig procent een modeverschijnsel. Er is geen aanleiding voor die plotselinge drukte. Het gevaar van de publiciteit eromheen is dat het dier tot statussymbool wordt verheven". Veen wantrouwt ook de bedoelingen van Das en Boom. „Ze denken in drie maanden te weten waar ik na tien jaar wetenschappelijk onderzoek nog niet precies achter ben. Het beleidsplan is niet meer dan een hoop losse, uit boeken geplukte maatregelen die veel geid kosten maar waarvan niet vaststaat of de otter daarmee is gediend". Veen: „In West-Duitsland, Frankrijk en Scandinavië hebben de otters het moeilijk. Maar zeggen dat de otter in ons land wordt bedreigd, is hetzelfde als zeggen dat alle Surinamers stelen. Het zijn ongefundeerde opmerkingen die de zaken in een heel verkeerd daglicht stellen". Sedert 1975 verdiept Jan Veen zich in het leven van de otter. Momenteel doet hij, met subsidie van onder andere het ministerie van landbouw en visserij, onderzoek naar de omvang van otterpopulatie in Nederland. Volgens hem leven in ons land ongeveer 300 otters, waarschijnlijk meer. Maar dat is een gok. Niemand kan het bewijzen. De otter leidt een teruggetrokken bestaan. Het is bijna onmogelijk om het dier te zien. Waarnemingen zijn daarom vaak onbetrouwbaar. Bovendien wordt de otter gemakkelijk verward met de bunzing, de nerts of de muskusrat. Slechts stomtoevallig kan men hem tegenkomen. Slim De otter behoort tot de De otter meet marterachtigen. Zijn belangrijkste kenmerken zijn: de zeer dichte pels, een platte schedel met neusgaten, ogen en oren hoog in de kop, zwemvliezen tussen de tenen en een lange sterke staart. Het dier meet van kop tot staart ongeveer één meter. Jan Veen heeft respect voor het dier. „Het beest is ons op vele manieren de baas. Het laat zich bijvoorbeeld niet eenvoudig vangen, omdat hij zo slim en intelligent is. Ook omdat hij zich niet laat zien, is het heel lastig om onderzoek naar zijn bewegingen te doen. Je blijft daardoor altijd twijfelen". De Amsterdamse bioloog raakte in de otter geinteresseerd toen hij ontdekte dat dit sterk aan het water aangepaste roofdier voorkwam in Noord-Holland. „Ik dacht dat de otter al was uitgestorven". Zijn speurtochten door het Zaanse polderland leerden dat daar minstens zestien otters aanwezig waren. Veen vond visstekken van otters op plaatsen waarvan kenners, vooral stropers, dachten dat het dier niet meer voorkwam. Tot de jaren veertig werd de otter bejaagd vanwege zijn schade voor de visstand en zijn pels. Een artikelenreeks van de natuurbeschermer G. A. Brouwer in het tijdschrift 'De Levende Natuur' leidde tot een sterke beperking van de jacht. Brouwer dacht dat de otter snel in Nederland zou zijn uitgeroeid. Hij schatte het aanwezige aantal in die jaren op 50 a 60 exemplaren. In 1953 werd de jacht op de visotter geheel aan banden gelegd. Mogelijke schade aan eigendommen, zoals fuiken. zouden worden betaald uit het Jachtfonds. In de jaren 1960 tot 1970 werd uit dit fonds bijna 10.000 gulden uitgekeerd. Dit bedrag verdubbelde in de periode 1970-1980. Veen concludeert hieruit dat de populatie otters zich na de Tweede Wereldoorlog redelijk heeft hersteld. Dekking De belangrijkste gebieden waar de otter voorkomt, zijn Noord-Holland, Zuid-Holland. Utrecht, Friesland en Noordwest-Overijssel. Hier zijn streken die voldoen aan de eisen van de otter: voldoende visrijk water, een goede dekking zoals hoog gras en rietkragen, en een betrekkelijke rust. Langs de grote rivieren leeft de otter ook, maar om onbekende redenen niet in grotere aantallen. Eén otter gebruikt de rivier voor zijn bestaan overeen lengte van 25 kilometer. In de andere gebiedqn heeft één exemplaar een territorium van 9 tot 10 vierkante kilometer. Dat bemoeilijkt de opsporing. De otter wordt bedreigd door ruilverkavelingen, moderne landbouwmethoden waarbij het waterpeil in de sloten wordt verlaagd, door kanalisatie van de beken, het kappen van de oeverbegroeiing en stadsuitbreidingen. Jan Veen denkt dat zich daardoor een langzame achteruitgang van het aantal otters voordoet. „De achteruitgang gaat niet zo snel Van de 26 gebieden, waar ik 30 tot 40 otters heb aangetroffen, waren er 3 ernstig bedreigd. In tien jaar tijd is slechts één daarvan inderdaad verloren gegaan" Veen vindt wel dat men alert moet blijven. Als voorbeeld noemt hij de plannen van Amsterdam om bij het IJ een woonwijk te bouwen „Ik weet dat daar een route van otters ligt. Die moet worden gehandhaafd. We moeten ervoor zorgen dat in Nederland één populatie blijft bestaan. Die moet je niet splitsen". Aanslagen De bioloog vertelt dat er contacten bestaan tussen otters over het hele land. Uit Noord-Holland trekken ze naar Friesland en Overijssel en omgekeerd. Jonge otters op zoek naar een territorium leggen honderden kilometers af. „De narigheid is dat de territoria steeds groter worden, naarmate aanslagen op het gebied van otters worden gedaan. Om die reden is er steeds minder plaats voor de jonge otters die op eigen benen moeten staan. Het is een dwaas idee van Das en Boom om otters te fokken en die uit te zetten. Dat lost het probleem niet op, maar zegt wel voldoende over hun kennis". Veen zegt dat hij wil uitzoeken hoeveel otters in Nederland bestaan. „Dat moetje zeker weten, want dat is de basis voor je betoog Pas dan kan je bijvoorbeeld zeggen dat het dier wordt bedreigd". Veen voegt eraan toe, dat waterschappen al onbedoeld bezig zijn de situatie voor de otter te verbeteren. „Men is er achtergekomen dat het voor de kwaliteit van het water goed is wilgen en rietkragen langs de oevers te hebben. Dat is precies wat de otter nodig heeft". WEERT SCHENK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 27