"Een apotheek is geen suikerwinkel" "Weer een stapje verder" Een Leidse hoogleraar op de bres voor de farmacie Leids kankeronderzoek trekt internationaal aandacht ZATERDAG 12 NOVEMBER 1983 Poeders, pillen en patiënten. Dat is niet alleen de titel van een onlangs verschenen boek van de Oegstgeester prof. dr. H.A. Bosman-Jelgersma, die titel is tevens illustratief voor de onderwerpen die aan de orde zullen komen op de 'Leidse' colleges van mevrouw Bosman. Zij is sinds kort in Nederland de eerste en enige bijzondere hoogleraar in de geschiedenis van de farmacie. "Als je als apotheker afstudeert denk je: ik weet het. Maar na een tijdje kom je er achter dat de waarheid van nu morgen alweer is achterhaald". door Bert Paauw "Een terugblik in de geschiedenis van een vak is altijd nuttig. De achtergrondinformatie die je opdoet heeft een sterk relativerend effect. Je komt tot de ontdekking dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is. dat veel dingen al eens eerder zijn bedacht, dat de mensen vroeger nog niet zo gek waren'. Prof. dr. H.A.Bosman-Jelgersma uit Oegstgeest, sinds vorige week de eerste en enige bijzondere hoogleraar in de geschiedenis van de farmacie (aan de Leidse universiteit) in ons land, heeft weinig moeite de waarde van haar vak te verdedigen. Volgens mevrouw Bosman ontbreekt het nogal eens aan kennis van en waardering voor de prestaties van de vroegere apotheker. "Onze voorvaderen moesten met alle beperkte middelen zelf grondstoffen verbouwen en fijnmaken. Zij hebben keihard gewerkt, vooral bij epidemieën of in tijden van oorlog wanneer ae voorraden snel waren uitgeput. Dan kon je niet even een telefoontje naar de groothandel plegen zoals nu". Platteland Was de baan van apotheker in het verleden uitermate arbeidsintensief, in dat opzicht is er ook nu nog niet veel veranderd. Mevrouw Bosman kan daarover meepraten, want met haar man dreef zij van 1969 tot 1980 in 's-Gravenzande een apotheek. Dat was vooral de eerste jaren keihard werken om het hoofd boven water te houden, temeer daar de apotheekhoudende huisartsen in het Westland niet stonden te juichen bij de komst van het apothekersechtpaar. Mevrouw Bosman wil ovèr laatstgenoemde situatie - de afgelopen jaren elders in het land eveneens voorgekomen - niet veel kwijt. Ze spreekt van een beschamende strijd tussen huisartsen en apothekers. "Op het platteland, met verspreid liggende dorpjes, heeft een apotheekhoudende huisarts zeker een functie, maar over het algemeen is het beter dat het voorschrijven en afleveren van medicijnen in verschillende handen ligt. Van apotheekhoudende huisartsen wordt niet ten onrechte wel gezegd: hij schrijft wat hij heeft en hij heeft wat hij schrijft". "Begrijp me goed, je hebt goede en je hebt slechte apotheekhoudende artsen, net zoals je goede en slechte apothekers hebt. Maar ik heb het nodige geknoei bij artsen meegemaakt en heb me daar altijd flink nijdig over gemaakt". Op z'n zachtst gezegd verbaasd is prof, Bosman trouwens over het gedrag van sommige apothekers wier bedrijven meer lijken op veredelde drogisterijen dan op apotheken. "Ik vind dat fout, een devaluatie van het vak. Lippenstift, schoonheidsmiddelen en dergelijke horen naar mijn mening niet in een apotheek. Er is een eeuwenlange strijd gevoerd om de farmaceutische opleiding op academisch niveau te krijgen. Sinds 1865 is dat het geval. Gedraag je als apotheker dan ook als zodanig". Onbekende figuur "Een apotheek hoort een instituut te zijn waar medicamenten worden klaargemaakt en afgeleverd, maar ook waar adviezen worden verstrekt. Een apotheker moet zich laten zien. contact hebben met de mensen. Dat laatste ontbreekt er nogal eens aan. Veelzeggend vond ik de eerste regel van een recent rapport van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie. Die regel luidde: de apotheker is voor velen een onbekende figuur". Prof. Bosman heeft de indruk dat er bij het publiek verkeerde ideëen leven over het vak van apotheker. "De leek denkt: hij geeft gewoon een pakje af. Nu zijn er wel steeds meer verpakte geneesmiddelen op de markt gekomen maar er blijft desondanks veel receptuurwerk, bijvoorbeeld het bereiden van zalven, oogdruppels". Prof. Bosman: "Ik hoop een paar zaadjes te strooien". (Foto Hoivi "Daarnaast moeten apothekers hun grondstoffen op deugdelijkheid onderzoeken. En veel lezen, bijblijven, want de kennis op het terrein van geneesmiddelen neemt enorm toe. In de huidige opleiding neemt de farmacotherapie een belangrijke plaats in; de vraag: hoe werkt het geneesmiddel in het lichaam"? In de praktijk dient de apotheker ook nog te beschikken over kwaliteiten op het terrein van de bedrijfsvoering. De huidige computerisering speelt daarbij een rol. Prof. Bosman:"De werksituatie in een apotheek is heel belangrijk, het is geen suikerwinkel. Er moet een dusdanig werksysteem worden geschapen dat fouten tot een minimum worden gereduceerd. Want fouten kunnen ernstige gevolgen hebben. Ook fouten in recepten van artsen moeten worden gesignaleerd. Vergeleken met vroeger is er geen sprake meer van het blindelings uitvoeren van een opdracht. Het recept van de arts is geen bevel meer, maar een Dat is door de eeuwen heen wel anders geweest. Artsen werden tot 'hogere stand' gerekend dan apothekers. Artsen maakten de handen niet vuil, schreven recepten voor en keken apothekers af en toe op de vingers. Artsen controleerden bovendien de juistheid van de te gebruiken grondstoffen. Tegenwoordig hebben zowel artsen als farmaceuten hun eigen landelijke inspectiewezen. Prof. Bosman:"Apothekers waren in het verleden echte handwerkslieden, praktijkmensen die in feite de scheikunde onder de knie hadden. Zij experimenteerden met grondstoffen en dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat een Duitse apotheker de morfine en een Franse apotheker de kinine heeft opgespoord. Ach, met hard werken en creativiteit kom je ver. Nu wordt voor een onderzoek zo snel om veel geld gevraagd, maa het zit 'm niet altijd in geld". Bepaalde ontwikkelingen in de gezondheidszorg acht prof. Bosman, kijkend naar het verleden, geen verbetering. "Er i tegenwoordig een wildgroei kruidenmengsels. Enerzijds omdat veel mensen hun heil bij natuurlijke kruiden zoeken, anderzijds omdat men in Nederland een aantal jaren geleden veel plantaardige grondstoffen uit de Farmacopee heeft geschrapt". De Farmacopee is een 'wetboek' voor apothekers waarin voorschriften over de bereiding van grondstoffen staan. Kruidenmengsels Volgens prof. Bosman is de onderwaardering van de plantaardige grondstoffen een grote vergissing geweest. "Je hebt wettelijk geen been meer om op te staan. Vroeger zat de overheid er bovenop, maar controle op kruidenmengsels is nu nog nauwelijks mogelijk terwijl kruiden gevaarlijke, giftige stoffen kunnen bevatten. Men is zich teveel op de chemie gaan richten, er worden naar mijn mening ook te snel chemische middelen voorgeschreven. Rustgevende middelen als valium en librium zijn daar voorbeelden van. Een eenvoudig broomdrankje, dat ook helpt, wordt overgeslagen. Men schiet meteen met een kanon op "Trouwens, wat meer aandacht van de kant van de arts doet ook al veel. Het is een bekend effect dat klachten bij wat meer aandacht soms al voor een flink deel verdwijnen. Maar ik ken voorbeelden van artsen die al zitten te schrijven als de patiënt één voet over de drempel zet. Dat maakt de gezondheidszorg onnodig duur". Een ontwikkeling waarvan mevrouw Bosman ook niet onmiddellijk is gecharmeerd is de voorlichting over geneesmiddelen via bijsluiters. "Bij sommige mensen werkt het niet heilzaam. Als er staat 'kans op jeuk', krijgen gegarandeerd negen van de tien mensen jeuk. Ik begrijp wel dat mensen willen weten wat ze slikken, maar ik vraag me af of ze de informatie op hun juiste waarde kunnen schatten. Veel dingen zijn nou eenmaal niet goed te beredeneren. Er zijn nog zoveel onduidelijkheden bij genezingsprocessen". Suggestie Als voorbeeld noemt prof. Bosman placebo's, een soort 'nepmiddelen' "Zeker de helft van de mensen reageert daar op. Dat heb ik in mijn eigen apothekerspraktijk gemerkt. Pure suggestie dus. Dat is de magie van het geneesmiddel. En zo zijn er meer dingen, ook uit het verleden, die tot nadenken stemmen. Als je als apotheker afstudeert denk je: ik weet het. Maar na een tijdje kom je er achter dat de waarheid van nu morgen alweer is achterhaald. Dat is mede de zin van het bestuderen van de geschiedenis van de farmacie". "In tegenstelling tot landen als Spanje en Duitsland bestaat er in ons land nog maar weinig belangstelling voor die geschiedenis. Dat wil ik helpen veranderen. Ik hoop jongeren te interesseren, een paar zaadjes te strooien. Wellicht blijft er iets van hangen". Prof. Van der Eb: geen valse verwachtingen wekken. Bepaalde soorten kankercellen zijn in staat het 'verdedi gingssysteem', waardoor het lichaam in staat is vreemde indringers te herkennen en te vernietigen, te omzeilen. Tot die ontdekking zijn prof. dr. A.J.v.d.Eb en zijn naaste me dewerkers (o.a. dr. P.Schrier en drs. R.Bernards) gekomen bij hun onderzoek naar kan kerverwekkende eigen schappen van virussen. Virussen kunnen, evenals bacte riën, het lichaam binnendringen en ziekten veroorzaken. Zij nestelen zich in lichaamscellen waar zij zich vermenigvuldigen. Hoewel de werking van virussen nog veel vraagtekens oproept zijn er sterke aanwijzingen dat sommige virussen betrokken zijn bij het ontstaan van tumoren ofwel kankergezwellen. Verbanden worden bijvoorbeeld verondersteld tussen hepatitis B- virus en leverkanker, wrattenvi- rus en baarmoederhalskanker, herpesvirus (Eppstein Bar-virus) en aangezichtstumoren. Overi gens hoeven niet alle virussen bij de mens kanker te veroorzaken. Tot tweemaal toe prijkte in de afgelopen maanden in het internationaal vermaarde natuurwetenschappelijke blad Nature een artikel over de resultaten van een Leids onderzoek naar kanker. Volgens ingewijden een unieke zaak omdat in Nature slechts publikaties worden gewijd aan onderwerpen die, wetenschappelijke gezien, hoogst waardevolle informatie bevatten. Het onderzoek aan de afdeling medische biochemie van de Leidse universiteit voldoet kennelijk aan die normen al maant 'teamleider' prof. dr. A.J. van der Eb tot voorzichtigheid. "Wel zijn we weer een klein stapje verder". De zogenaamde adenovirussen, die infecties aan de luchtwegen (keelpijn) kunnen veroorzaken, lijken op mensen een tamelijk onschuldige uitwerking te heb ben. Afweersysteem Echter niet op dieren of in weefsel kweek, zo is de afgelopen jaren gebleken in Leiden, waar men de aandacht voornamelijk richtte en richt op de adenovirussen om dat deze soort zich qua structuur goed leent voor onderzoek. Van der Eb:"Het is bekend dat een bepaalde adenovirus, het adeno- 12, kanker verwekt bij dieren. Merkwaardig is dat een soortge lijk virus, adeno-5, dat niet doet, hoewel beide virussen gekweek te cellen buiten het lichaam evengoed in kankercellen kun nen veranderen. Wij hebben ge vonden dat lichaamscellen, die zijn aangetast door het adeno-12, in staat zijn zich te onttrekken aan het verdedigingsmechanis me van het lichaam tegen indrin gers". "Om dat te kunnen begrijpen is het nodig iets te weten van het af weersysteem van het lichaam. Bepaalde cellen in het bloed, de T-lymphocyten, zijn belast met het opruimen van lichaamscel len waarin zich vreemde stoffen bevinden. De T-lymphocyten kunnen dergelijke zieke li chaamscellen alleen ontdekken en vernietigen als speciale sig naal moleculen werkzaam zijn. Die signaal moleculen (de zoge naamde klasse 1 transplantatie antigenen) zitten in het omhulsel van vrijwel alle lichaamscellen". "Zonder die signaalmoleculen kunnen de T-lymphocyten de in dringers niet identificeren en dus niet verwijderen. Het adeno- 12-virus schakelt de signaal mo leculen uit maar het adeno-5-vi- rus doet dit niet". Perspectieven Volgens Van der Eb gaat het er nu om inzicht te verkrijgen in het mechanisme van aan- en uitscha keling van de signaal moleculen. "Op die manier kun je nagaan of dat mechanisme te beïnvloeden is". Zou dat laatste mogelijk zijn, dan biedt dat wellicht perspec tieven in de strijd tegen slopende virusinfecties. Van der Eb:"Het adeno-12-virus heeft een langzame werking. Het virus kan zich via de uitschake ling van de signaalmoleculen rustig ontwikkelen. Mogelijk be schikken trager werkende virus sen over dezelfde eigenschap als het adeno-12. Ik denk aan infec ties die het zenuwstelsel geleide lijk aantasten zoals het geval is bij de ziekte multiple sclerose. Als we zouden leren om signaal moleculen aan en uit te schake len is dat niet alleen belangrijk voor de bestrijding van kanker maar misschien ook voor de mo gelijkheden op het gebied van transplantaties". "Nu worden getransplanteerde or ganen vaak afgestoten omdat zij door de signaal moleculen als li- chaamsvreemde indringers wor den herkend". Prof. Van der Eb is er overigens huiverig voor al te nadrukkelijke uitspraken te doen om geen val se verwachtingen te wekken. "Het zijn niet meer dan gedach ten over eventuele toekomstmo gelijkheden. Het is maar de vraag of het allemaal ooit te reali seren is". BERT PAAUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 25