Overschot aan
tandartsen
baart zorgen
Baby-verkiezingen:
de nieuwe fopspeen
In Leidse regio bijna honderd te veel
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1983
Nog geen tien jaar geleden was er in Leiden en omgeving een nijpend tekort aan
tandartsen. Thans laat de situatie zich geheel anders aanzien: de ziekenfondsen in deze
regio roepen de staatssecretaris te hulp om niet langer ongelimiteerd contracten te
hoeven afsluiten met tandartsen die zich hier vestigen. Er zijn er namelijk te veel. Het
gat in de markt lijkt ruimschoots gevuld.
door Jari Westerlaken
De ziekenfondsen van Leiden,
Alphen en Haarlemmermeer
hebben 94 tandartsen te veel
'in dienst'. Haarlemmermeer,
met een verzorgingsgebied
van ruim een half miljoen in
woners, spant de kroon: een
overschot van 76 tandartsen.
De regio Leiden (209.000 in
woners) volgt met een over
schot van zestien tandartsen
en Alphen en omgeving
(150.000 inwoners) met twee
tandartsen te veel.
Het cijfer van Haarlemmermeer
(een overschot van 76 tandart
sen) is overgens niet helemaal
reëel. De 230 tandartsen die in dit
gebied werkzaam zijn, hebben
niet allemaal een volledige prak
tijk. "Maar", voegt directeur Vrij
burg van het ziekenfonds Haar
lemmermeer eraan toe, "we zit
ten ver beneden de landelijke
norm." Een norm die volgens de
ziekenfondsen moet luiden dat
er één tandartsenpraktijk nodig
is op 3250 inwoners. Haarlem
mermeer heeft één tandarts op
2450 inwoners.
Om te voorkomen dat zich nog
meer tandartsen in hun gebieden
zullen vestigen, hebben de drie
ziekenfondsen staatssecretaris
Van der Reijden (volksgezond
heid) gevraagd om het verplicht
afsluiten van overeenkomsten
met tandartsen te mogen af
schaffen.
De staatssecretaris moet daarvoor
vrijstelling verlenen, omdat de
wet bepaalt dat ziekenfondsen
tandartsen móeten accepteren
als die in hun werkgebied een
praktijk willen beginnen. Den
Haag, Gouda en Delft hebben de
bewindsman eensluidende ver
zoeken gedaan. Ook zij kampen
met een teveel aan tandartsen. In
andere delen van het land speelt
het probleem eveneens. Fries
land, Twente, Noord-Holland en
Limburg hebben laten weten
Geen wachtlijsten™*™,
In vrijwel geen enkele gemeente
bestaat op dit ogenblik nog een
wachtlijst voor patiënten, terwijl
dit twee jaar geleden wel het ge
val was. Zelfs dorpjes als Aarlan-
derveen en Zevenhoven, die ja
renlang verstoken waren van
tandheelkundige verzorging,
hebben een eigen tandarts die
haar praktijk uitoefent in een zo
geheten dentalcar.
De brief die nu op het bureau van
de staatssecretaris ligt had, wat
'directeur Kool van het Zieken
fonds Leiden en Omstreken be
treft, al een jaar eerder verzon
den kunnen worden. Vier jaar
geleden zag hij de bui al hangen
en hij vond het toen al van be
lang om de zaak af te blokken.
Dé vraag waarvoor Kool zich ook
nu nog ziet geplaatst is: wat moet
je doen met een praktijk waar
van de tandarts stopt. Een ver
vanger toelaten of niet? Voorlo
pig heeft het Leidse ziekenfonds
besloten geen nieuwe tandartsen
binnen te laten, maar dan moet
staatssecretaris Van der Reijden
wel meewerken.
Hoewel de tandartsen het eens zijn
met de visie van de ziekenfond
sen (ze hebben zelf meegewerkt
aan de totstandkoming van de
brief) hebben ze het het schrij
ven niet mede ondertekend. Zij
vinden dat de mogelijkheid tot
het overdragen van een praktijk
gehandhaafd moet blijven.
Als de ziekenfondsen onder de
wettelijke verplichting van de
tandartscontracten uitkomen,
betekent dit niet dat de deur de
finitief in het slot valt en nieuwe
tandartsen helemaal geen kans
meer zouden krijgen zich te ves
tigen.
Mevrouw Den Blanken van het zie
kenfonds in Alphen: "Wat ons
gebied aangaat, daar zit een be
hoorlijke groei in. Zeker in Al
phen zelf. Eens zal er daarom
heus wel weer ruimte zijn voor
een tandartsenpraktijk. Nu wil
len we voorkomen dat in de toe
komst het overschot daadwerke
lijk uit de hand gaat lopen."
Een overschot dat eigenlijk pas de
laatste jaren is ontstaan. Want
aan het eind van de jaren zestig
was daar geen sprake van. Inte
gendeel zelfs. De tandartsen had
den handenvol werk en moesten
zelfs patiënten afwijzen omdat ze
het werk niet aankonden. Het
tandbederf steeg schrikbarend.
De opleiding tot tandarts werd
uitgebreid, zodat na verloop van
een aantal jaren tandheelkundi
ge hulp voor iedereen was weg
gelegd. Een tandarts die zich in
een bepaald gebied vestigde,
moest binnen drie maanden het
bordje 'vol' aan de deur hangen.
De resultaten zijn er ook naar, ver
telt de Wassenaarse tandarts
M.A.J. Eykman, tevens weten
schappelijk medewerker aan de
tandheelkundige faculteit van de
Vrije Universiteit in Amsterdam.
Het preventief werken heeft
vooral bij de jeugd tot aanzien
lijk betere gebitten geleid.
Hoe anders is het nu allemaal voor
de tandartsen zelf. Voor hen, al
dus Eykman, zijn de magere ja
ren aangebroken. De universitei
ten leverden maar tandartsen tot
de ziekenfondsen er onlangs ach
terkwamen dat er te veel waren.
Paniek
De kritiek van Eykman: er is nooit
een goede rekensom gemaakt
hoeveel tandartsen er nu precies
nodig waren. Men heeft alleen
maar geschat. Natte vingerwerk,
noemt hij het beleid daarom. Een
rol speelt overigens ook de eco
nomische teruggang. Heel wat
mensen die met klachten rondlo
pen hebben geen geld meer over
voor tandheelkundige hulp.
Wat nu gebeurt (onder afschaffing
De Leidse tandarts M.J.
verplichte contracten) is volgens
hem rommelen in de marge. De
problemen, zo stelt Eykman,
worden niet wezenlijk aange
pakt. Er is slechts sprake van een
paniekreactie. Maar de tandart
sen zitten met de gebakken pe
ren. Binnen de tandheelkunde
wordt dan ook gesproken van
'grote onzorgvuldigheid'.
Waarom doen die ziekenfondsen
zo paniekerig? Jarenlang betaal
de iedereen keurig zijn premie.
Maar de patiënt maakte slechts
mondjesmaat of helemaal geen
gebruik van de tandarts. De zie
kenfondsen hielden dus geld
over. Dat beeld is in de jaren
tachtig drastisch veranderd. Ve
len komen om het halfjaar bij de
tandarts omdat er voldoende
zijn. De kosten (f 6,45 per zieken
fondspatiënt) zijn echter nooit
aangepast. Die dreigen, vinden
de ziekenfondsen, te hoog te
worden. Om de kosten in de
hand te kunnen houden willen
zij, koste wat het kost, de norm
van één tandarts op 3250 inwo
ners blijven hanteren.
Voor dat geld moet de tandarts zor
gen dat de kauwfunctie van het
gebit gehandhaafd blijft. Daar
wringt, wat Eykman betreft, de
schoen. Hij is van mening dat het
ziekenfondspakket ver is achter
gebleven bij de vraag van de
'consument'. Een tandarts kan
niet die behandelingen uitvoeren
waarvoor hij is opgeleid. De alge
mene klacht van de tandartsen is
dat zij met name ziekenfondspa
tiënten niet voldoende kunnen
behandelen. Een kwartier met
zo'n patiënt bezig zijn voor
slechts f 6,45 is onmogelijk, al
dus de Wassenaarse tandarts.
Andere plaats
Drie ziekenfondsen in de regio Lei
den hebben het nu voortouw ge
nomen. Zij willen over middelen
kunnen beschikken waarmee ze
een tandarts kunnen verhinde
ren een praktijk binnen hun ver
zorgingsgebied te beginnen. Di
recteur Kool van het Leidse zie
kenfonds: "Het enige dat ik te
gen die man of vrouw kan zeg
gen is dat het bij ons al overvol is
en er beter naar een andere
plaats kan worden omgezien. Ik
wijs daar ook nadrukkelijk op.
Als een tandarts zijn zinnen op
een bepaalde plek heeft gezet en
hij voldoet aan alle eisen, dan
kan ik hem niet tegenhouden."
Het wordt tijd, vindt Kool, dat er
eens aan de opleiding van tand
artsen wordt gesleuteld. Pas als
de universiteiten minder studen
ten toelaten kan het overschot
worden weggewerkt. "Dan ko
men er minder tandartsen op de
markt en kunnen we de zaak
weer wat in het gareel brengen.
Je bent daarbij volledig afhanke
lijk van de universiteiten. Wan
neer zij niet meewerken, los je
het probleem nooit op. We willen
niets liever dan van het over
schot af. Er zijn nu al meer dan
tweehonderd 'geregisteerde
werkloze tandartsen. Dat zegt
toch wel wat."
De Leidse tandarts M.J. van Dam
is voorzitter van de regionale
vestigingscommissie. Wat vindt
hij van de cijfers (1 tandarts op
3250 inwoners) die de zieken
fondsen hanteren?
Van Dam: "Zet nu eens honderd
willekeurige Nederlanders op
een rijtje. Dan zie je dat veertig
procent een kunstgebit heeft en
vijftien procent weigert perti
nent naar een tandarts te gaan.
Van die honderd Nederlanders
blijven er dus 45 over die gere
geld hun gebit door een tandarts
kunnen laten controleren. Het
model dat de ziekenfondsen ge
bruiken is niet flexibel genoeg."
Niet propvol,
Van Dam stelt zich wat de cijfers
betreft minder hard op dan de
ziekenfondsen. Zijn conclusie is
dat er van een overschot aan
tandartsen niet kan worden ge
sproken. "We zitten niet propvol
zoals de ziekenfondsen willen
doen geloven. Ik wil ook niet
zeggen dat we te weinig tandart
sen hebben. De cijfers moeten al
leen wat flexibeler worden ge
hanteerd. Dan kom je tot andere
uitkomsten."
Een groot aantal tandartsen zou tot
gevolg kunnen hebben dat veel
praktijken te klein worden. Eyk
man beweert dat de ene tandarts
zijn handen vol heeft aan een
praktijk met achthonderd pa
tiënten en dat anderzijds een col
lega met vijfduizend patiënten
het rustig aan kan doen. De ge
volgen van te weinig patiënten
kunnen merkbaar zijn in de
handvaardigheid van de tand
arts.
Van Dam zegt er het volgende
over: "Een tandarts heeft regel
matig patiënten nodig. Heeft hij
die niet, dan verliest hij op den
duur zijn handvaardigheid. En
daar moeten we heel erg voor op
passen. Voor nu, maar ook voor
de toekomst."
Dit is vooral de zorg van de centra
le (landelijke) vestigingscomms-
sie. Tandarts G.B.C. Ie Nobel uit
Voorschoten is daar lid van. Zijn
uitspraak liegt er niet om: "Er
worden te veel studenten tot
tandarts opgeleid. Ongeveer
veertig procent. Ik vind dat mi
nister Deetman (onderwijs) te
recht stelt dat er twee subfacul
teiten moeten worden gesloten."
Eén middag*
De centrale vestigingscommissie
laat de werkloze tandartsen niet
aan hun lot over. Om ze toch wat
handvaardigheid te bezorgen
wordt eraan gedacht om ze één
middag in de week in een be
staande praktijk onder te bren
gen.
Le Nobel over deze plannen: "Of
het allemaal zal lukken zoals wij
ons dat voorstellen, weet ik niet.
Het idee is nog vrij jong. Met de
praktizerende tandartsen moet
nog overleg worden gepleegd.
Tenslotte zullen zij hun mede
werking moeten verlenen. Twee
problemen zullen daarbij moe
ten worden overwonnen. In de
eerste plaats moet de patiënt be
reid zijn z'n gebit door een ander
dan zijn eigen tandarts te willen
laten behandelen. En het tweede
punt is dat we ervoor moeten
zorgen dat de uitkering van deze
mensen niet in gevaar komt.
Hierover zijn we in gesprek met
het ministerie van sociale za
ken."
Als veel praktijken inderdaad te
klein zouden worden zoals de
ziekenfondsen suggereren, be
staat dan niet het gevaar dat de
betreffende tandarts naar werk
'gaat zoeken?
Van Dam is er kort en duidelijk
over: "Dat gevaar zit erin." Ook
de ziekenfondsen blijven het ant
woord op deze vraag schuldig.
Wie meende dat met
bejaardenverkiezingen de
laatste miss-variant in zicht
was, heeft het mis. Ook
baby's lijken niet aan een
dergelijk festijn te ontkomen.
Na een paar slopende
voorronden blijken ze te moe
voor het zo noodzakelijke
lachje. Sjak Jansen peilde de
gemoederen op een
luchthartige bijeenkomst.
Vier dozen luiers met
piasgootje zijn ingekocht, tien
flessewarmers, nog eens tien
flesjes met zuigvaste speen en
een doos lange vingers
(grootverpakking): niets staat
de eerste nationale verkiezing
van de mooiste baby van 1983
die vroege vrijdagmiddag in
het Amsterdamse Pink
Elephant-theater nog in de
weg. Organisator Rob Elson
(33) schrijdt daarom naar de
microfoon, vergewist zich nog
gauw of de jury met onder
anderen Fanny Blankers Koen
|en Lou van Rees paraat is en
roept dan: „Mag ik u allen
hartelijk welkom heten op dit
fenominale gebeuren."
Het gehoor - 142 slapende,
lachende en huilende baby's en
hun veelal in spanning
meelevende vaders, moeders,
opa's en oma's neemt
belangstellend kennis van het
welkomstwoord, waarin Elson
blijk geeft het klappen van de
zweep inmiddels te kennen. Niet
zonder trots zegt hij
initiatiefnemer te zijn geweest van
zowel de Miss
Bejaarde-verkiezingeri in 1967 als
de latere Miss Dik-contests. „Maar
mijn grootste stunt was de verkoop
van flesjes origineel Amsterdams
grachtwater aan toeristen; ook in
1967."
Poepbroek,
Een verdieping hoger worden niet
veel later de eerste baby's
(leeftijdslimiet is anderhalfjaar)
verschoond. Daartoe is een
speciale ruimte ingericht met
schuimrubber matrassen voor de
zuigelingen, stoelen voor de
zorgzame ouders en een
vergaarbak voor de vuile luiers.
Geroutineerd ontdoet mevrouw
Kevenaar uit Oss haar één jaar
oude Jeffrey van zijn poepbroek;
strijkt daarna zijn speciaal voor de
verkiezingen aangeschafte pakje
recht. Het geld had ze er graag voor
over, zegt ze. Net als haar man en
zwager hun snipperdag. Tel
daarbij de benzine en de 25 gulden
inschrijfgeld. „Akkoord, dan komt
ge gauw aan 200 gulden onkosten.
Maar wat doet het er toe? We
hebben zo toch een fijn dagje uit.
Ethische aspecten? Dat snap ik
niet. Wat bedoel je?"
Hetty en Gerard Jansen, hun
dochtertje Kim en opa en oma zijn
van nog verder gekomen: het
Limburgse grensplaatsje
Posterholt. 's Ochtends om half
tien al vertrokken, zegt Hetty. En
Kim heeft sindsdien geen oog
dichtgedaan. „Je zou dus
verwachten dat ze nu dreinde.
Maar kijk eens hoe ze lacht. Onze
Kim is zo gemakkelijk hè; daar heb
je geen omkijken naar."
Ook de familie Jansen zegt voor de
lol te zijn gekomen en niet voor de
gedachte achter dit evenement.
Elson: „Met het opzetten van deze
verkiezing ben ik er van uitgegaan
dat, hoewel het tijdsbeeld
misschien wel anti-baby is, het
zien van zo'n mensje toch op de
een of andere manier ontroert. Een
klein wondertje met een heel leven
voor zich, waarin van alles kan
gebeuren, kortom: een leven vol
ups en downs."
Hond
„Daarbij komt: ik houd van
verkiezingen. Ik houd van de
spanning, de mensen, de
gezelligheid. Vroeger heb ik de
Miss Bejaarde-verkiezingen
gedaan omdat de bejaarden naar
mijn mening toen te veel werden
weggedrukt in de maatschappij.
Dat gevoel heb ik nu ook een
beetje met deze baby-verkiezing."
Helaas zegt Elson dat gevoel niet
nader te kunnen beargumenteren.
In plaats daarvan verzucht hij „een
beetje pagus" (lees: gek) te zijn
geworden van de vele
inspanningen die de voorbereiding
van dit festijn hem hebben gekost.
In mei kwam de
voordrachtskunstenaar spontaan
op het idee. Zonder aarzeling
stapte hij toen naar de populaire
bladen, die op hun beurt gretig zijn
vondst wereldkundig maakten.
Sedertdien heeft, als we Elson
mogen geloven, zijn telefoon niet
meer stilgestaan.
„De hele dag moeders aan de lijn.
's Ochtends om acht uur begon het
al. Leuke moeders maar ook
vervelende". Imiteert met nasale
stem: „Ja, met mevrouw
Bierenbroodspot uit
Heerhugowaard. Ik had u gisteren
gebeld of ik mijn buren mocht
meenemen. Dat vond u goed. Maar
hun hond, mag die ook mee?"
Een andere vrouw heeft hij terecht
moeten wijzen. „Wat zij deed, kon
niet. Ze had haar hondje Sonja
ingeschreven..."
Vermoeidheid
De voorronden zijn intussen in
volle gang. Tweeënhalf uur duren
ze. Beneden bij de ingang, waar
tevens parkeerrruimte is
gereserveerd voor de
kinderwagens, is de deelnemers
medegedeeld in welke van de
veertien voorronden ze zitten. Met
vijf tegelijk worden de moeders en
baby's langs de jury geleid. En het
is de bedoeling van de in wit
geklede speaker om dat met
gevatte opmerkingen te
ondersteunen. Telkens als er dan
ook een slapende baby aan het oog
der jury voorbij trekt, roept hij:
„En dan hebben we hierom er
vervolgens opgewonden aan toe te
voegen: „onzesleaping beauty!"
De jury heeft van Elson opdracht
gekregen op andere dingen te
letten. Allereerst op de presentatie
van moeder en kind, ten tweede op
het eventuele lachje van de baby
en ten derde op zijn of haar
door Sjak Jansen
kleertjes. Naarmate de uren
vorderen, kunnen er van de ukkies
steeds minder lachjes af. De
vermoeidheid breekt ze op.
Gevolg: gedrein en gebler en een
enkele moeder die het daarvan op
haar zenuwen krijgt.
Niet Jeanette Jonker uit
Wieringerwaard. Haar dochtertje
Susannah houdt zich ferm. Ze is
ongedeerd door de voorronden
gekomen en wacht thans op de
finale. Elson heeft intussen
verklaard zijn festijn volgend jaar
te herhalen, maar dan
professioneler van opzet; met
voorronden in elke provincie.
Jeanette speelt al met de gedachte
mee te doen met het kindje dat ze
in april verwacht. „Want Susannah
is tegen die tijd te oud."
Als Susannah en haar moeder-voor
de tweede maal opgaan, mompelt
jurylid/acteur Wim Poncia: „Guitig
smoeltje, lekker wipneusje", en
noteert een 8. Hij fluistert: „Er
zitten in deze jury een paar
mensen, nee ik noem geen namen,
die vullen de cijfers achter elkaar
in, zonder dat ze de baby's hebben
gezien. Pure ongeïnteresseerdheid
Ik zeg er maar niets van, maar het
zit mc wel dwars". Zelf zegt hij wel
van goede wil te zijn. „Kijk maar
hoe mijn brilleglazen glimmen; ik
heb er voor deze gelegenheid extra
op zitten poetsen."
Gage
Een gage krijgen de juryleden
volgens Elson niet, sommigen wèl
een onkostenvergoeding. „Is dat
zo?", vraagt Poncia
verontwaardigd. „Dan hebben ze
mij mooi belazerd. Ik krijg geen
cent. Maar wacht maar. Ik zal het
ze na afloop wel even onder de
neus wrijven. Dit pik ik niet."
Lou van Rees, impressario in ruste
en gelouterd juryvoorzitter, heeft
zelf geen kinderen. „Maar als ik ze
wel had, zou ik ze gerust laten
meedoen. Een eerste prijs blijft
iemand zijn hele leven bij.
Trouwens, je moet hier niet te veel
ophef van maken. Wantje kunt
hier wel de mooiste zijn, maar wie
weet hoe lelijk ze later worden."
Van Rees noteert een 8 als Aimée
Lenior en haar moeder uit
Abcoude langs de tafel paraderen.
Aimée is volgens haar moeder de
ster van het dorp. „Iedereen zegt
dat ze zo schattig is. Dat wilde ik
hier wel eens bevestigd zien."
Hoofdprijs.
Dat de hoofdprijs bestaat uit
duizend gulden, een zilveren
kinderbestekje, een bokaal en een
meterhoge speelgoedhond is de
Abcoudese niet bekend. „Dat weet
niemand", licht Elson toe, „dat is
een verrassing."
Glunderend aanschouwt hij even
later hoe de jury Priscilla Lucas,
veertien maanden oud uit Rijswijk,
als mooiste baby huldigt. Tweede
is Masera Admiraal uit
Wormerveer geworden en derde
Sjalama Adams uit Amsterdam.
Ten behoeve van de
fotograferende pers wordt het
drietal naast elkaar op de grond
gezet. Niet begrijpend slaat het dan
gade hoe de fotografen de meest
moeilijke posen aannemen om hun
foto te maken. Ze gaan er zelfs
languit voor op de grond liggen.
Als het karwei erop zit zal een van
hen verklaren waarom. „Omdat
het nieuws is jongen. Nieuws!
Snap dat dan...."