M Is er nog hoop voor de bioscoop? lik ZATERDAG 22 OKTOBER 1983 PAGINA 17 Sommige speelfilms zijn daags na de Nederlandse première al in de huiskamer te zien. Videotheken rijzen als paddestoelen uit de grond. En intussen bloeden de bioscooptheaters. In twee jaar tijd werden er in ons land niet minder dan vijftig gesloten. Een middelgrote stad als Assen heeft al helemaal geen bios meer. Hoe staat het ervoor in Leiden en omgeving? Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad Euro Cinema in Alphen heeft op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag geen matineevoorstelling meer. Die heeft ze dit jaar node afgeschaft. Filmtheaters in Leeuwarden deden dat al eerder. En ook in Delft en Alkmaar gaan de bioscopen 's middags niet meer open. De middagvoorstellingen verdwijnen. De bioscoop ook? Vorig jaar - de zomer was heet en lang - daalde het bioscoopbezoek met meer dan zeventien procent. Nog maar 22 miljoen mensen passeerden de kassa. Dat waren er bijna vijf miljoen minder dan in 1981. De bruto-recette daalde daardoor van 213 miljoen gulden naar 189 miljoen gulden. Voor het bioscoopbedrijf heette 1982 dan ook een rampjaar. Maar volgens drs. J. Wolff, zelf theaterexploitant en voorzitter van de Nederlandse Bioscoopbond, betrof het hier slechts een eenmalige inzinking. „Want", zo plakte hij een pleister op de wonde, „statistisch is het onwaarschijnlijk dat 1983 weer zo'n mooie zomer te zien zal geven." Mevrouw Ortje, eigenaresse van de Leidse theaters Trianon en Rex, weet intussen wel beter. Ze beseft dat ze door het dichtbijzijnde strand een kwetsbaar bedrijf heeft. „Maar deze zomer", verzucht ze, „was om gek van te worden, zó erg". Woorden waarbij directeur Uges van het jubilerende Luxortheater zich graag aansluit. De afgelopen maanden was het volgens hem „niks". Zijn geluk waren Annie en Tootsie: toppers die Luxor in het begin van dit jaar had. „Dankzij die films", vertelt Uges, „hebben we in de eerste drie kwartalen van dit jaar elf procent meer bezoekers getrokken dan in dezelfde periode vorig jaar." Video „Vergeleken met 1982 is er vooruitgang, jazeker", beaamt Bioscoopbond-secretaris H. Tijssen. „Maar let wel: die vooruitgang is zo nihil, die is niet in procenten uit te drukken". Florissant is het derhalve met het bioscoopbedrijf nog lang niet gesteld, meent hij. „Maar rampzalig is het ook niet", vindt voorzitter Wolff. Bij hem slechts lichte bezorgdheid, géén grote ongerustheid. Reden: vergeleken met het buitenland slaat Nederland zo'n gek figuur nog niet. Vrijwel overal ter wereld daalt het bioscoopbezoek. Alleen Frankrijk en Amerika beleven een wezenlijke bezoekersgroei. Los daarvan staat volgens Wolff nog het feit dat film ondanks alles de populairste kunstvorm blijft. Fors gesubsidieerd schouwburgbezoek, ja zelfs stadionbezoek blijft ver achter bij dat aan de bioscoop. De explosieve ontwikkelingen op het gebied van video (eind dit jaar - zo beweren insiders - zullen zich in Nederland 400.000 videorecorders bevinden en eind 1985 zal er in een kwart van de Nederlandse huiskamers zo'n apparaat staan) kunnen Wolff al evenmin uit zijn evenwicht brengen. De bedreiging die video voor het bioscoopbezoek vormt is volgens hem maar beperkt. „Want mensen die videofilms huren behoren tot de groep die toch al zelden naar de bioscoop gaat. Dat zijn fervente tv-kijkers. Die offeren er in de eerste plaats dat tv-kijken voor op." „Heel misschien zelfs hèlpt video ons", weerkaatst Wolff de bal. „Ik bedoel: als men een mooie film op dat kleine tv-schermpje heeft gezien, zou men wel eens kunnen overwegen hem in de bioscoop, mooi geprojecteerd op dat grote doek, nóg eens te gaan bekijken. Toen de televisie destijds opkwam, heeft ons dat weliswaar veel schade berokkend, maar toch ook heel nieuwe bevolkingsgroepen warm gemaakt voor het medium film. Gereformeerden bijvoorbeeld. Vóór het tv-tijdperk gingen die nooit naar een bioscoop, erna wèl." Sanering Terwijl de heer Wolff in zijn Utrechtse kantoor de deugden van video uitvoerig belicht, schrijdt elders in den lande de sanering van bioscopen voort. Telde ons land twee jaar geleden nog 550 verplicht bij de Bioscoopbond aangesloten cinema's, vorige maand waren dat er nog maar 510. Dat zijn er op dit moment alweer elf minder, want intussen is in Deventer Miedema's Bioscoop- en Exploitatiemaatschappij failliet gegaan. Daarmee viel het doek over nog eens elf bioscopen in onder andere Apeldoorn, Deventer, Assen en Doetinchem. Ook in Hengelo, Harderwijk en Neede gingen bioscopen van het zeventigjarige Miedema-concern dicht. De fraaie kleurenfoto's verdwenen uit de vitrines en op de deuren werd een eenvoudig bordje met gesloten bevestigd. Sneu. Vooral voor de Assenaren die door de sluiting van het Apollo- en Dianatheater thans van elke bioscoop verstoken zijn. Voor de nieuwe James Bond moeten ze voortaan helemaal naar Groningen. Maar dat deden ze voorheen vermoedelijk toch al. Eer immers de nieuwe 007 Assen bereikte, was hij dikwijls al oud. Zo is het systeem namelijk. Is het aantal kopieën van een film beperkt - en dat is nogal eens het geval - dan komen de grote steden het eerst aan de bod en de kleine het laatst. „Daarom", stelt Bioscoopbond-voorzitter Wolff, „hebben bioscopen in de kleine plaatsen het over het algemeen wat moeilijker. Men slaagt er dan niet in recente films te brengen. En dat kost klandizie; de mensen zijn ongeduldiger geworden. Ze wachten geen halfjaar meer om een bepaalde film te zien. Ze gaan dan liever naar een grotere stad waar die film al wel draait." Goede films Mevrouw Kornet van de Katwijkse bioscoop City weet dat uit ondervinding. „We merken het vooral aan de studerende jongelui. Die sprinten voor elke interessante film naar Den Haag of Leiden. Ze wachten niet tot wij hem gaan vertonen. Meestal is dat zoveel weken later. Katwijk valt namelijk in de C-klasse. Bij een beperkt aantal kopieën komen we dus later aan bod dan bijvoorbeeld Leiden (B-klasse) of de drie grote steden (A-klasse). Vervelend ja. Maar wij mogen niet eens klagen. Weet u: voorheen zaten we in de D-klasse; toen kregen we de films helemaal het laatst." Deze week vertoont City de film Octopussy. „Een topper", verzekert mevrouw Kornet. „Het zijn ook nu vooral twintigers en dertigers die komen. De jongeren hebben hem allang in Leiden gezien. Die jutten mekaar ook op om 'm te gaan zien. Bij hen is zo'n film onderwerp van gesprek." Weer of geen weer: James Bond betekent altijd volle zalen. Reden waarom mevrouw Ortje van het Trianontheater vol verwachting uitkijkt naar het moment waarop 'Never say never again' in roulatie wordt gebracht. Deze James Bondfilm, waarin Sean Connery als Agent 007 zijn rentree maakt, moet de tegenvallende zomerrecette een beetje opkrikken. Wat in aanmerkelijk mindere mate geldt voor haar andere theater: Rex. Rex heeft, zo legt ze uit, een vast publiek. Mensen die het theater regelmatig bezoeken, ook al regent het of sneeuwt het. Kortom: een trouw publiek. Mensen ook die dikwijls zo geboeid naar de film kijken, dat hun ademhaling hoorbaar is. Parool van mevrouw Ortje is: goede films brengen. „Maar helaas", zegt ze, „zijn die lang niet altijd voorradig." Misdaad Te weinig kopieën. Filmproducenten zijn daarvoor verantwoordelijk. Zij laten ze maken a achtduizend gulden per stuk. Geld, waarvan ze maar moeten afwachten of ze het terugverdienen. Flopt de film onverhoopt, dan zitten zij met de dure kopieën. Bovendien: hoe meer kopieën men in omloop brengt, des te groter de kans wordt dat de video-maffia er de hand op legt. Duistere lieden die keiharde misdaad bedrijven. Pure plundering. Dat beweert althans Bioscoopbond-secretaris Tijssen, die tevens woordvoerder is van de stichting Video Veilig. Begin dit jaar is deze stichting opgericht met als doel het video-gebeuren te saneren. Iets dat volgens Tijssen dringend gewenst is als men let op enkele feiten. Bijvoorbeeld het feit dat nog altijd veertig procent van de video-business malafide is; het feit dat van E.T, Annie en Sophie's Choice illegale banden te koop waren vóór de bioscooppremière. Het heldere vermoeden ook dat tientallen miljoenen zwarte guldens omgaan in het illegale video-circuit. Gemakkelijk verdiend geld voor de video-maffiosi. Een bioscoopfilm wordt eventjes „geleend" en gekopieerd. Operateurs wordt daartoe duizenden guldens geboden om alleen maar eventjes te „vergeten" hun projectiecabine op slot te doen. Is een kopie eenmaal gemaakt, dan worden daarvan in schuurtjes of garages (soms met twintig recorders tegelijk, 24 uur achtereen, zeven dagen per week) nieuwe kopieën getrokken. Vergrijzing Een misdaad, die zich in razend tempo verbreidt. Onze rechters hebben het er moeilijk mee. Adequate jurisprudentie inzake video-diefstal is er nog steeds niet. En Tijssen betreurt dat. „Gelukkig zien we wel hoe de straffen met name in de VS, Groot-Brittannië en West-Duitsland steeds zwaarder worden. Maar in ons land bestaat nog altijd onvoldoende afschrikking. Handelaren bij wie morgen al hun illegale banden in beslag worden genomen, beginnen bij wijze van spreken overmorgen weer opnieuw." Video. Volgens Bioscoopbond-voorzitter Wolff is het louter het genre vechtfilm dat van dit nieuwe medium serieuze concurrentie ondervindt. Meer zorgen baart hem de vergrijzing van onze bevolking. Bioscopen moeten het immers juist hebben van jongeren tot dertig jaar. Deze groep wordt nu kleiner. Bovendien krijgt uitgerekend deze leeftijdscategorie steeds meer middelen ter beschikking om haar vrije tijd te besteden. Wolff denkt allereerst aan de surfplank, wier opkomst aan de bioscoopcassière beslist niet onopgemerkt is voorbijgegaan. „Maar vlak vooral Veronica niet uit", stelt Luxor-bedrijfsleider Van den Ende. „Vroeger was de zondagavond één van onze topavonden, maar sinds Veronica Mevrouw Kornet (City, Katwijk): Den Haag". op die avond is gaan uitzenden, kunnen wij soms de hoofden tellen." Filmhuizen ervaren hetzelfde op de woensdagavond, als de VPRO uitzendt. Maar desondanks weten zowel het LVC-Filmhuis als het Kijkhuis volgens de respectievelijke woordvoerders Fer en Jan Boer uit de rode cijfers te blijven. „Het probleem is veeleer", meent Jan Boer, „dat men niet filmminded is. In Leiden is de liefde voor de film niet ontwikkeld. Men moet hier nog altijd de bioscoop in worden gemanipuleerd. Via advertenties en zo." Televisie Niet anders in deze krant. De Leidse bioscoopexploitanten adverteren in deze krant al jaren niet meer. Sommige filmrecensies hebben hen de lust daartoe ontnomen. „Maar ook", zegt mevrouw Ortje, „omdat we in deze tijden op alles moeten bezuinigen." Besparen moet het bioscoopbedrijf al jaren. Ouvreuses, portiers en operateurs verdwenen; de projectie van films is anno 1983 in de meeste cinema's geautomatiseerd. De bioscopen moeten wel, volgens Wolff, de sanering is er niet voor niets. Grote theaters met honderden zitplaatsen, die niet meer zijn te exploiteren, worden opgeheven of gesplitst in een aantal kleinere zalen. Een dergelijk bioscoopcomplex had Luxordirecteur Uges aan de Leidse Hogewoerd willen bouwen, op de plaats van de vroegere Camera. Maar „regelzucht van de gemeente" heeft hem vooralsnog van dat plan doen afzien. "Men sprint naar Leiden en (foto Hofewontnf Dat terwijl Uges architecten al tekeningen had laten maken. Het had het modernste theater van Leiden moeten worden. Natuurlek volledig airconditioned; dat verlangt het publiek tegenwoordig. Zoals het ook goede films eist. Zeker nu kabeltelevisie en straks ook abonneetelevisie de huiskamerontvangst van speelfilms in ruime mate mogelijk maakt. Drs. Wolff onderkent dat, is ook blij dat de op tv vertoonde speelfilms al wat ouder zijn. „Dat móét wel. Films hebben dat roulement in de bioscoop nodig. Déór moeten de kosten namelijk worden terugverdiend. Niet met de fooi die de omroepen aan uitzendrechten betalen. Ik wou dat mensen het eindelijk eens beseften: als de tv recente films uitzond en zodoende bezoekers uit de bioscoop hield, werden er geen films meer gemaakt" Toekomst Voordat speelfilms op tv mogen, moeten ze veertig maanden oud zijn. Voor het lanceren van films op video geldt achttien maanden wachttijd. Maar volgens Wolff is dat geen wet van Meden en Perzen. „Mogelijk komen we nog wel eens tot differentiatie, het indelen in categorieën. Zodat de ene film wat eerder op de buis kan dan de andere. Maar afspraken moeten er zijn." Nu kunnen de meeste bioscopen wel een stootje verdragen. Ruim de helft van de Nederlandse cinema's is in handen van de zes kapitaalkrachtige concerns: City, BEM, Wolff, Meerburg, Jogchems en Tuschinski. Samen zijn ze goed voor meer dan de helft van de omzet. Daarnaast bestaat nog een groot aantal onafhankelijke bioscopen, veelal gedreven door vader, moeder, kinderen en een eventueel aanwezige oma aan de kassa. Zo'n familiebedrijf is City in Katwijk. Waar de bedrijfsleidingen van het nog goed lopende Lido/Studio in Leiden en Euro in Alphen elk commentaar weigeren, daar laat City-bedrijfsleidster mevrouw Kornet weten dat de zaken lang niet slecht gaan. Toekomst zit er volgens haar wel degelyk in de bioscoopexploitatie. „Tot op heden", zegt ze, „is er namelijk nog niemand in geslaagd om de jeugd aan het ouderlijk huis te binden." In sociologisch opzicht is het meepraten over een film die men heeft gezien ook nog steeds van belang. Datzelfde geldt voor televisieprogramma's. Maar het voordeel van film is dat dit als mondreclame en dus wervend werkt. Net zoals de Nederlandse speelfilm dat onbewust doet. De grote belangstelling waarin de vaderlandse speelfilm zich de laatste jaren mag verheugen, doet sommige mensen de weg naar de bioscoop weer terugvinden. Die Nederlandse speelfilm maakt het op dit ogenblik heel goed. Wie weet de bioscoop straks ook weer... door Sjak Jansen R. Uges (Luxor, Leiden): "De afgelopen maanden was het niks'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 17