Kleine Leidse Woonhuis: die pandjes zijn enig en uniek Centraal wonen is er voor jong en oud Tegemoetkoming studie kosten: de moeite waard -c Stichting al zeven jaar op de bres voor wevershuisjes 'Het Kleine Leidse Woonhuis' realiseert eerste project Leiden DONDERDAG 20 OKTOBER 1983 De vijf huisjes aan de Gortestraat vóór de opknapbeurt. (Foto Reinout van Gulick). LEIDEN - "Het Kleine Leidse Woonhuis is eigen lijk uniek in Nederland. Van die typische wevers huisjes vind je in geen en kele andere binnenstad. Ze zijn zo Leids als het maar kan". De meeste van die woninkjes wer den in de zeventiende en acht tiende eeuw gebouwd en waren bestemd voor de huisvesting van arbeiders uit de lakenindustrie. Door de jaren heen is een groot aantal pandjes, die in slechte staat "erkeerden, met de grond gelijk gemaakt. Vele huisjes wer den ook, nadat ze door de bewo ners waren verlaten, ingericht als pakhuis of als garage ten behoe ve van winkeliers uit de binnen stad. "Wat er nog over is, moeten we zorgvuldig bewaren en herstel len", vindt Rita Meijer, voorzitter van de Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis. Ze spreekt in gloedvolle bewoordingen over het behoud van Leidens erfgoed. "Die wevershuisjes zijn zo enig in hun soort en zo leuk om in te wonen dat we er echt alles aan moeten doen om te voorkomen dat die unieke pandjes uit het Leidse stadsbeeld zouden ver dwijnen". Ruim zeven jaar geleden, om pre cies te zijn op 18 maart 1976, werd met dat doel voor ogen de Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis opgericht. Een club enthousiaste Leidenaars op de bres voor het restaureren en be woonbaar maken van kleine woonhuisjes in de gemeente Lei den, zeg maar: ze onder de slo pershamer vandaan te slepen. Wat bezielt het bestuur van de stichting om juist die kleine, veelal niet monumentale pandjes te lijf te gaan terwijl zoveel grote, niet minder unieke monumenten om herstel schreeuwen? "Grotere monumentale panden en de Leidse hofjes zijn al onder werp van zorg van de stichtingen Diogenes, Stadsherstel en de Stichting Leidse Hofjes", zegt Rita Meijer. "Het Kleine Leidse Woonhuis richt zich op die ty pisch Leidse woninkjes omdat die anders in het vergeetboek dreigen te komen, terwijl ze net zo goed verdienen in oude glorie te worden hersteld". Het belang daarvan werd begin dit jaar nog eens onderstreept door burgemeester Goekoop in een toespraak die hij hield tijdens de Nationale Monumentenstudie dag: "Bij restauraties en nieuw bouw moet steeds de wordings geschiedenis van de stad zicht baar blijven. Juist de onooglijk kleine, vaak beeldbepalende 'rot- pandjes' die moeilijk te restaure ren zijn, zyn daarbij een onmis baar element. Zij bepalen mede de schaal en de aard van de nieuwbouw, werpen een dam op tegen grove aantasting van het stadsbeeld en vormen zodoende een uit cultuurhistorisch oog punt essentieel onderdeel van de sfeer van een stad" "Toen de Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis zeven jaar gele den van start ging, had niemand durven denken dat het ons zo goed zou afgaan", vertelt Rita Meijer. "We werden gezien als een stel malloten en moesten maar eens bewijzen dat we iets konden. Het was zeer moeilijk om van de gemeente wat gedaan te krijgen omdat we ons nog waar moesten maken. Na een lange aanloopperiode werd in 1977 het eerste wevershuisje gerestaureerd. Een zeer verval len pakhuis aan de Uiterste gracht dat de Stichting van de gemeente kocht. Het haveloze geval werd in een paar maanden tijd omgetoverd in een fraai wponhuisje. Voor krotten en bouwvallen gaat de stichting dan ook niet opzij. Integendeel. "Hoe bouwvalliger een huisje hoe gro ter de voldoening als de restaura tie is voltooid", aldus Rita Meij- In 1979 maakte de Stichting het Kleine Leidse Woonhuis een be gin met het plan Gortestraat. Vijf leegstaande huisjes die in wel zeer slechte staat verkeerde en eigenlijk steen voor steen moes ten worden afgebroken en weer opgebouwd. De gemeente ver klaarde de stichting voor gek en Rite Meijer: "Volhouden dus. Al leen dan slaag je er in iets te reali seren". (Foto Hoivast). Door Jan Rijsdam wilde de boel platgooien. "Niks daarvan", riep het bestuur van het Kleine Leidse Woonhuis en volhardde in zijn standpunt dat de woninkjes overeind moesten blijven. De gemeente ging uitein delijk overstag. Architect Veld man maakte een restauratieplan en tegelijkertijd werden kopers gezocht en gevonden. In april 1981 was het karwei geklaard en sindsdien staan de vijf pandjes te pronken als een pauw. Het herstel van de Haver- en Gort- buurt is intussen ook door de ge meente met grote voortvarend heid ter hand genomen. Oudere Leidenaars kennen het buurtje, dat ligt ingeklemd tussen Leven daal en Plantsoen, niet meer te rug. De vier Leidse restauraties tichtingen, Diogenes, Stadsher stel, Leidse Hofjes en het Kleine Leidse Woonhuis, hebben intus sen het plan opgevat om de me tamorfose van de Haver- en Gort- buurt nog éen extra impuls te ge- Voor het eerst zullen de vier Leidse restauratiestichtingen gezamen lijk aan de slag gaan. Men heeft het oog laten vallen op vier ver krotte wevershuisjes gelegen aan het pleintje aan de Haverstraat. "Het wachten is op de gemeente die de pandjes voor een zacht prijsje aan de vier stichtingen moet overdragen. Wethouder Waal (stadsvernieuwing) heeft toegezegd zijn uiterste best te zullen doen om ons een kans te geven dit plekje te restaureren", aldus Rita Meijer. Zelfde doelstelling Rita Meijer: "Laat ik voorop stellen dat elke stichting zelfstandig aan het werk blijft, ieder op z'n eigen wijze. Waar nodig zullen we el kaar ondersteunen en samen werken om een bepaald doel te bereiken. Per slot van rekening spreken we vanuit een zelfde doelstelling: zoveel mogelijk panden in Leiden te restaureren en voor verval behoeden. Vanuit die gedachte heeft de voorzitter van Diogenes, de heer Krantz, nament de vier stichtingen zit ting genomen in de door de ge meente in het leven geroepen monumentencommissie". "Daarnaast is het natuurlijk ontzet tend leuk om nu eens samen een restauratieproject aan te pakken. De bedoeling is iets van de grond te krijgen wat de stichtingen af zonderlijk niet zou lukken. De Haverstraat is denk ik zo'n pro ject dat moeilijk te realiseren is. Met z'n vieren staan we sterker, hebben we meer krediet bij de gemeente en lukt het waarschijn lijk wel". "Aan de Oranjegracht zal al op kor te termijn hamer en beitel ter hand worden genomen om twee oude grachtenpandjes te restau reren. De twee komen temidden van 58 nieuwe woningwetwonin gen die momenteel worden ge bouwd in opdracht van de ge Gulick). meente. Het grootste pand is nog te koop". "Op het voormalige Gijzenij ter rein, tussen de Uiterstegracht en Middelstegracht, zal binnen af zienbare tijd een aantal pandjes worden opgeknapt en enkele nieuwe huisjes worden gebouwd die vermoedelijk het eerste Cen traal Wonenproject in Leiden zullen worden. Aan de Sophia- poort, ook aan de Uiterstegracht, worden twee woningen door de stichting gerestaureerd". "Het opknappen van oude pandjes is^altijd een zaak die een heel wat tij*d vraagt", meent Rita Meijer. "De mensen in het bestuur van de stichting raken steeds beter op elkaar ingespeeld zodat we een heleboel problemen snel uit de weg weten te ruimen. Maar een goed plan heeft ook een ze kere rijpingstijd nodig. En het kost heleboel tijd mensen achter hun broek te zitten, overleg met allerlei instanties en tientallen te lefoontjes voordat we iets voor elkaar hebben". "Je moet er echt van overtuigd zijn dat datgene waarmee je bezig bent, de restauratie van kleine maar waardevolle monumenten, heel belangrijk is. Volhouden dus. Alleen dan slaag je er op een gegeven moment in om iets te realiseren en staat er, voor je het weet, weer een stukje binnen stad in de steigers. Dan kan het echte werk beginnen". LEIDEN - Het wonen in een groep met gemeenschappelijke voor zieningen vormt voor steeds meer Leidenaars een aantrekke lijk alternatief voor leven in ge zinsverband of alleen op een ka mertje. Centraal wonen is allang geen bevlieging meer. Niet al leen jongeren, maar ook gezin nen of bejaarden kiezen voor het groepswonen. Er was en is eigen lijk maar één probleem. Dat is dat de gemeente er zo weinig re kening meehoudt. Daar komt nu verandering is, zo beloofde wet houder Tesselaar van volkshuis vesting omlangs aan de vereni ging Centraal Wonen Leiden en omgeving: volgend jaar zullen in deze stad drie centraal wonen- projecten worden gerealiseerd. Als alles volgens plan verloopt wordt in 1984 begonnen met een groot nieuwbouwproject op het terrein van het hoofdpostkan toor aan de Gerestraat. Een jaar later zullen zo'n vijftig tot zestig bewoners, gezinnen met of zon der kinderen, bejaarden en jon geren er in kunnen trekken. Vol gend jaar zal vermoedelijk ook een begin worden gemaakt met de verbouwing van het voormali ge kantoorpand van Boot aan de Sumatrastraat. Het pand is groot genoeg voor acht negen men sen. Beide projecten komen tot stand in de huursector. Een derde Centraal Wonen project wordt al op korte termijn gereali seerd op het voormalige Gijzenij- terrein aan de Uiterstegracht. In opdracht van de Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis worden een aantal pandjes gerestaureerd en een aantal nieuwe huisjes ge bouwd (dertien in totaal) rond een sfeervolle binnenplaats. In het project zitten zowel koop- als huurwoningen en een gemeen schappelijke ruimte. De bedoe ling is dat zo snel mogelijk wordt begonnen zodat Centraal Wonen en Het Kleine Leidse Woonhuis binnen afzienbare tijd het eerste centraal wonenproject in Leiden tot stand brengen. "Het bijzondere van een centraal wonenproject is dat iedere bewo ner of gezin een eigen woonruim te krijgt, maar dat daarnaast één of een aantal gemeenschappelij ke ruimten in een project wor den opgenomen. Bij centraal wo nen is er dus sprake van zelfstan dige huishoudens", vertelt Ma rianne Wilmer. "Maar daarnaast bestaat de mogelijkheid een aan tal dingen samen te delen zoals een wasmachine, een boorma chine of een auto". Het is ge woon onzinnig dat gezinnen, be jaarden en jongeren strikt ge scheiden in "hokken" worden opgeborgen waar ze al die appa raten voor zich zelf hebben, zo is de filosofie van centraal wonen. Praktisch Ineke Danes: wegen op enigerlei wijze met een grote of kleinere groep samen te wonen", aldus Bert den Ouden, voorzitter van Centraal Wonen in Leiden en omgeving. "Er zijn "Je hoeft niet altijd op eikaars lip te (Foto Holvast), ook heel praktische redenen. Wat ik zelf heel belangrijk vind is de mogelijkheid van kinderop vang als je met z'n tweeën wilt blijven werken. Een voordeel is ook datje de lasten van dagelijk se verplichtingen met anderen kunt delen". Ineke Danes woont momenteel in een flat en vindt dat helemaal niet leuk. "Ik woon er nu een jaar en ken sommigen van mijn bu ren niet eens. Dat vind ik heel naar. Ik ga straks in één van de Gijzenijpanden aan de Uiterste gracht wonen. Daar krijg ik net zo veel ruimte voor mezelf, maar woon ook met een aantal mensen samen waarmee je een leuk con tact kunt hebben". 'Het is echt niet zo dat je voortdu rend op eikaars lip moet zitten", meent Bert den Ouden. "Cen traal wonen is een tussenvorm waarbij je je eigen domein hebt en daarnaast een ruimte en voor zieningen met andere deelt wan neer je daar zin in hebt. De mo tieven van mensen om samen te wonen zijn heel verschillend. Ei genlijk doet iedere groep het an ders. Dat kan variëren van bij el kaar wonen met een gemeen schappelijke ruimte tot alles met elkaar doen, tot en met het op voeden van de kinderen toe". "Centraal Wonen is er voor jong en oud. Laatst kregen we een brief van een 78-jarige mevrouw die wel geïnterresseerd was. Ze wil den wel op onze kinderen passen als wij haar boodschappen zou den doen. Ik denk dat centraal wonen een goed alternatief is voor het bejaardentehuis", aldus Marianne Wilmer. "In een aantal steden in Nederland zijn inmiddels centraal wonen- projecten van de grond gekomen en we hebben nog niet gehoord dat het ergens is misgegaan. In Leiden bestaat de vereniging Centraal Wonen ruim een jaar en is het betrekkelijk snel gelukt iets van de grond te krijgen. Meestal is het een strijd van jaren omdat de overheid totaal niet is toegerust op alternatieve woon vormen. Uiteraard valt er ook in Leidep nog wel heel wat te ver beteren aan inschrijvings- en toe wijzingsnormen, met name die voor woongroepen gelden". Café Vorige maand is in Leiden een woongroepencafé gestart 'be mand' door vrijwilligers uit de vereniging Centraal Wonen Lei den en omgeving. Er is een schat aan informatie aanwezig, boe ken, tijdschriften, studies en arti kelen die kunnen worden ge leend of ter plekke worden gele zen. Uiteraard is er ook veel in formatie over de centraal wonen projecten die in Leiden op stapel staan, en er is een kaartenbak voor mensen die een plaats in een bestaande woongroep zoe ken of er één aan te bieden heb ben. Het woongroepencafé is elke woensdagavond van acht tot tien uur geopend op het Rapenburg 100. Uit een onderzoek van diverse instellingen, waaronder het FNV, is zojuist gebleken, dat veel mensen geen aanvraag doen voor een tegemoetko ming studiekosten voor hun kinderen, terwijl ze daarop wèl recht hebben. Dat is voor ons reden aan deze tegemoetko ming aandachfte besteden. De "tegemoetkoming studiekos ten" wordt gegeven voor leer lingen in het voortgezet onder wijs (dus bijv. LTS, de HAVO of de MEAO). Voor hoger beroepsonderwijs (bijv. HTS), voor de opleiding tot kleuterleidster en voor de universiteit geldt een andere regeling, de "rijksstudietoela ge". Voor het eerst dit school jaar is de regeling voor de rijks studietoelagen ook van toepas sing op leerlingen in het voort gezet onderwijs, die 21 jaar of ouder zijn. Tenslotte is er nog een aparte regeling voor men sen die ouder zijn dan 23 jaar en die een deeltijdopleiding of schriftelijke cursus volgen. Al deze vergoedingen worden ge geven door het ministerie van onderwiis. Welke vergoedingen? De "tegemoetkoming studiekos ten" bestaat uit vier verschil lende vergoedingen: 1. een vergoeding voor directe studiekosten (boeken bijv.); 2. een vergoeding voor reiskos ten, als het kind thuis woont; 3. een vergoeding voor de zg. meerkosten, als het kind thuis woont; '4. de leeftijdstoeslag voor leerlin gen van 16 en 17 jaar. Of u voor één of meer van deze vergoedingen in aanmerking komt, hangt af van het belast baar inkomen over 1982 van u en uw echtgenoot/echtgenote samen en van het aantal kinde ren, dat op 31 december 1982 "tot uw last" kwam. In tabellen is aangegeven, welke vergoeding bij welk inkomen en kinderaantal wordt gege ven. Voor de leeftijdstoeslag geldt een aparte tabel. Ook de hoogte van de vergoe ding of vergoedingen is afhan kelijk van het belastbaar inko men van de ouders en het aan tal kinderen dat tot hun last komt. Bovendien hangt de hoogte van de vergoeding(en) nog af van de leeftijd van het kind en het schooltype. We geven een paar voorbeelden. Het Noordwijks echtpaar Vos heeft twee zonen. Piet is 12 jaar en zit op de LTS. Kees is 10 jaar en zit nog op de lagere school. Het belastbaar inko men van de heer en mevrouw Vos bedroeg in 1982 20.000,—. Piet zit in Leiden op school en reist dus op-en-neer. Voor het schooljaar 1983/1984 heeft het echtpaar Vos voor Piet recht op 400,- boeken geld. Bovendien krijgen ze een reiskostenvergoeding, nl. 39,- voor elke kilometer rei safstand. De afstand van het centrum van de woonplaats naar het centrum van de plaats waar de school staat moet wèl minstens 8 km. zyn. De afstand Noordwijk - Leiden is 13 km. De vergoeding bedraagt dus 13 maal 39,- 507,-. Voor meneer en mevrouw Wolf ligt het weer anders. Zij heb ben drie kinderen: Riet, 16 Instituut Burgerraadslieden. 2311 EK Leiden. Koornburgsteeg 2 Telefoon 071 - 254142. jaar, 5e klas HAVO; Kees, 14 jaar, 2e klas MAVO; Hans 10 jaar, lagere school. Het belast baar inkomen van het echtpaar bedroeg in 1982 ƒ30.000,-. Voor het schooljaar 1983/1984 krijgen zij voor Riet 350,- boekengeld en voor Kees 270,-. Bovendien krijgen zij voor Riet een leeftijdstoeslag van 1613,-. Dit zijn zomaar voorbeelden om u een indruk te geven van de hoogte van de vergoedingen. De bedragen zijn overigens steeds weer an ders, zoals gezegd, afhankelijk van het ouderlijk inkomen, het aantal kinderen en ook de leef tijd van het kind en het school- type. Leeftijdstoeslag De leeftijdstoeslag is een beetje een vreemde eend in de bijt. Deze toeslag wordt namelijk niet alleen gegeven als het kind een opleiding volgt die behoort tot het "gewone", door de overheid betaalde, voortge zet onderwijs. Deze toeslag wordt ook gegeven als het kind een bijzondere opleiding volgt. Met de leeftijdstoeslag is boven dien nog iets bijzonders aan de hand: de inkomensgrens ligt een stuk hoger dan die voor an dere vergoedingen. Beurs De tegemoetkoming studiekos ten is een beurs, een gift dus, die later niet terugbetaald hoeft te worden. Wèl is de tege moetkoming belastbaar inko men. Alleen de tegemoetko ming voor kinderen jonger dan 18 jaar wordt gerekend tot het inkomen van de ouders. De tegemoetkoming wordt uit betaald als "schoon" bedrag; er is dus al belasting en pre mies op ingehouden. Maar in bepaalde gevallen kan het krij gen van een tegemoetkoming betekenen, dat nog wat belas ting en premies moeten wor den bijbetaald. Overigens blijft de tegemoetkoming ook in die gevallen meestal de moeite waard. Hoe aanvragen? Hoe moet de "tegemoetkoming studiekosten" nu worden aan gevraagd? Dat hangt ervan af of u voor uw kind al een tege moetkoming ontvangt. In dat geval krijgt u namelijk van het ministerie van onderwijs om streeks december/januari van het lopende schooljaar al een aanmeldingskaart voor het vol gende jaar toegezonden. Het is de zg. aanmeldingskaart B-I. Als u voor uw kind nog geen tegemoetkoming ontvangt, moet u het zg. aanvraagfor mulier A (SO) invullen. Dat moet u zelf ophalen bij de school, waar uw kind heen gaat (of al op zit). Het is ver standig de aanmeldingskaart B-I of het aanvraagformulier A (SO) zo gauw mogelijk in te sturen, dus ook als u nog niet precies weet, welke school uw kind gaat bezoeken. Januari/ februari van het voorafgaande schooljaar is dus een prima tijdstip. Enige tijd na verzending van de aanmeldingskaart B-I of het formulier A (SO) krijgt u van het ministerie van onderwijs het zg. vragenformulier B-II toegezonden voor een opgave van uw financiën en gezinsge- gevens. Als u meer kinderen hebt, voor wie u een tegemoetkoming wilt krijgen, dan moet u voor alle kinderen een aanvraag doen (dus de aanmeldings kaart B-I of het aanvraagfor mulier A (SO) insturen). U krijgt dan maar één B-II-for- mulier. Van de aanvragen voor de andere kinderen krijgt u een ontvangstbevestiging. U moet altijd goed voor u zelf no teren wanneer u de aanmel dingskaart B-I of het aanvraag formulier A(SO) hebt verzon den. Want als u binnen drie maanden na verzending daar van nog geen B-II-formulier of ontvangstbevestiging hebt ontvangen, kan er iets mis zijn. U moet het ministerie dan schrijven wanneer u de kaart of het formulier hebt verzon den en dat u nog steeds niets hebt gehoord. Het is goed om i die brief een kopie te be- Termijnen Als het goed is, hebt u dus begin van dit jaar al een aanvraag voor een tegemoetkoming voor het schooljaar 1983/1984 gedaan. Maar als dat niet het geval is, kunt u alsnog een aan vraag doen. De aanmeldings kaart B-I of het aanvraagfor mulier A(SO) moeten echter wèl vóór 30 november 1983 worden ingestuurd. En vervolgens moet het B-II-for- mulier weer vóór 30 april 1984 worden ingezonden. Het is goed om te weten, dat u de hele tegemoetkoming of een deel daarvan kunt verspelen, als u deze termijnen overschrijdt! U moet eraan denken, dat u moet bewijzen, dat u een aanvraag hebt gedaan, als het ministerie van onderwijs zegt niets te hebben ontvangen. Als u een aanvraag hebt gedaan maar nog geen B-II-formulier of ont vangstbevestiging hebt gekre gen, schrijft u dat dan vóór 30 november aan het ministerie en schrijft u erbij, dat en wan neer u de aanvraag hebt ge daan. Hulp Als u moeite hebt met het invul len van het B-II-formulier, kunt u meestal wel worden ge holpen door de schooldecaan of administratie van de school. U kunt daar ook terecht voor informatie over de problemen met de tegemoetkoming stu diekosten. Zonodig kunnen ook wij u helpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 4