Echtscheiding moet
via kantonrechter
De Leidse pers
Mr. Sprey: andere regeling is hard nodig
5)
ZATERDAG 15 OKTOBER 1983
Afschaffing van de verplichte
rechtsbijstand door advoca
ten in echtscheidingszaken
zal leiden tot een chaos. Die
boodschap wordt al enkele
weken in verschillende toon
aarden door vertegenwoordi
gers van de advocatuur rond
gebazuind. Sinds de regering
heeft aangekondigd uit be
zuinigingsmotieven boven
genoemde verplichting te
willen schrappen - de rege
ling kost de overheid jaar
lijks vele tientallen miljoe
nen guldens uit de zoge
naamde pro deo-pot, een pot
bedoeld voor mensen die de
bijstand zelf moeilijk kunnen
betalen - staat de advocatuur
op z'n achterste benen.
Hoewel, er zijn uitzonderingen.
Voor de Leidse advocaat en pro
cureur mr. E.G. Sprey hoeft de
huidige regeling - waarbij partij
en bij onenigheid over een schei
ding een proces kunnen begin
nen - bepaald niet in stand te blij
ven. Naar zijn zeggen is hij al 28
jaar getuige van stuitende en on
verkwikkelijke taferelen. Mr.
Sprey:"De buitenwacht heeft
daar geen idee van. Jarenlange
procedures, verbittering, het el
kaar beschimpen, afschuwelijke
gevolgen voor de kinderen. Som
mige zaken gaan van kwaad tot
erger".
Conflictueus
De (verplichte) bemoeienis van ad
vocaten doet er volgens mr.
Sprey vaak ook geen goed aan.
"De huidige wetgeving verleidt
tot een conflictmatige opstelling
en de advocaat is van nature nog
al een conflictueus beestje. Daar
komt bij dat een cliënt vaak uit is
op wraak of straf voor de partner.
Bij echtscheidingszaken zijn ei
genlijk advocaten nodig die het
harmoniemodel nastreven, die
partijen tot een overeenkomst
brengen en de taak van de recht
bank op die manier beperken tot
het afgeven van een briefje voor
de burgerlijke stand".
"Maar daar komt het lang niet al
tijd van. Veel advocaten bekij
ken de zaak louter juridisch, heb
ben geen oog voor de psycholq-
gische kant. Er wordt meteen
maar. begonnen met het uitstu
ren van een dagvaarding of het
leggen van beslag en dan gaat
het al direct de verkeerde kant
op, gaan de partijen verharden.
Een andere regeling is hard no
dig. Het conflictmodel moet weg
en het moet allemaal eenvoudi
ger".
Een vergelijking met situaties in
andere landen leert dat het inder
daad allemaal veel eenvoudiger
kan. In Zweden en Japan bij
voorbeeld bestaat de mogelijk
heid dat partijen zelf recht
streeks naar de burgerlijke stand
Extra
Mr. Sprey: "Er valt inderdaad, een stuk omzet weg,
reden om niet naar een betere wetgeving te streven?".
stappen om een eind te maken
aan de huwelijksband
Een dergelijke situatie ziet mr.
Sprey overigens als een onbe
reikbaar ideaal: een scheidsman
ter overbrugging van tegenstel
lingen zal volgens hem nodig
blijven.
Verschil
Wel een situatie die meer recht
doet aan de mondigheid van
mensen. Mr. Sprey wijst in dat
verband op de 'ongezouten' me
ning die de jurist Van Maarse-
veen onlangs in het Nederlands
Juristen Blad ventileerde: 'Mis
schien kan men eens een einde
maken aan de zedenmeesterige
grofheid dat het sluiten van een
huwelijk wel aan de mensen zelf
wordt overgelaten, maar een ont
Een andere regeling op het terrein van de echtscheiding is hard nodig, vindt de Leidse advocaat mr.
E.G. Sprey die in tegenstelling tot veel van zijn collega's geen moeite heeft met afschaffing van de
verplichte rechtsbijstand door advocaten in echtscheidingszaken. Hij vindt die afschaffing nog niet
ver genoeg gaan en heeft, als bijdrage in de meningsvorming, zelf twee wetsontwerpen in elkaar
geknutseld. "Echtscheiding moet via de kantonrechter worden afgewikkeld. En alsjeblieft geen
beroepsmogelijkheid. We moeten af van die processen met ellenlange discussies en jarenlange
ellende".
door Bert Paauw
binding alleen aan de rechter
wordt toevertrouwd'.
De rechter moet in de huidige Ne
derlandse wetgeving nagaan of
er sprake is van 'duurzame ont
wrichting'. Die aanduiding heeft
twaalf jaar geleden de plaats in
genomen van de toenmalige vier
echtscheidingsgronden: over
spel, mishandeling, kwaadwilli
ge verlating en een langer dan
vier jaar durende gevangenis
straf.
Mr. Sprey: "Volgens de wetgever is
duurzame ontwrichting een toe
stand die door de rechter objec
tief zou kunnen worden vastge
steld. Één van de partijen kan op
grond van zo'n ontwrichting een
echtscheiding vorderen. Nou,
over zo'n vordering kunnen el
lenlange discussies ontstaan met
jarenlange ellende".
"Als duurzame ontwrichting vol
gens de rechter te wijten is aan
de vorderaar, dan wordt de vor
dering afgewezen en wordt er
een scheiding van tafel en bed
uitgesproken. Ten aanzien van fi
nanciën, alimentatie, omgangs
regeling met de kinderen en der
gelijke maakt zo'n scheiding
geen verschil met een volledige
scheiding. Een verschil is dat bij
scheiding van tafel en bed de for
mele huwelijksband in stand
blijft, je kunt bijvoorbeeld niet
hertrouwen. Pas na drie jaar
vindt een volledige ontbinding
van het huwelijk plaats".
"In het nieuwe wetsontwerp wil
men dit allemaal handhaven. De
procesgang blijft, de tafel en bed-
scheiding blijft, de beroepsmo
gelijkheid blijft. Het is gewoon
oude wijn in nieuwe zakken. Het
enige wat vervalt is het verplich
te inroepen van de hulp van de
advocaat".
Handtekening
Overigens staat de advocaat niet
helemaal buitenspel, want in de
voorgestelde nieuwe regeling is
opgenomen dat het formu
lier, waarmee partijen een proces
kunnen beginnen, moet worden
afgetekend door een advocaat.
Mr. Sprey: "De rol van de advo
caat wordt teruggebracht tot het
zetten van een handtekening.
Ook onjuist en het gevolg van
een foute gedachte, want als ad
vocaat behandel je een zaak of je
behandelt een zaak niet".
Als het aan mr. Sprey zou liggen
gaat de echtscheidings- en ali
mentatiewetgeving veel drasti
scher op de helling. Hij heeft in
middels zelf twee wetsontwer
pen in elkaar geknutseld - "als
bijdrage tot de meningsvor
ming" - die in de juridische we
reld veel aandacht hebben ge
trokken.
Mr. Sprey: "Grondgedachte is dat
scheiding niet via een proces
moet worden bewerkstelligd,
maar moet worden afgewikkeld
via de kantonrechter. De kanton
rechter hoort beide partijen bin
nenskamers en spreekt de schei
ding zonder meer uit. Dat is
rechtspraak dichtbij huis, de
plaatselijke magistraat wordt
een soort familierechter. Een
enorme vereenvoudiging omdat
bij de kantonrechter geen ver
plicht procuraat geldt"
(Het procuraaTls een door de wet
gecreëerde instelling, de ver
plichting je te laten vertegen
woordigen door een procureur.
Bij het voeren van een echtschei
dingsproces ben je verplicht een
procureur in te schakelen, bij af
handeling via de kantonrechter
hoeft dat niet. Omdat het insti
tuut procureur bij de meeste
mensen slecht bekend is wordt
gemakshalve gesproken over ad
vocaat, maar eigenlijk zijn het
twee verschillende begrippen.
Een advocaat verleent, in tegen
stelling tot een procureur, niet
volgens wettelijke verplichting
maar op vrijwillig verzoek van
een cliënt juridische bijstand.
Aangezien echter vrijwel alle ad
vocaten tevens procureur zijn tilt
men, ook in de juristerij, niet
zwaar aan de veelvuldig door de
buitenwacht gemaakte fout).
Achterlichtje
Volgens mr. Sprey komt een uit
spraak via de kantonrechter veel
minder zwaar over dan recht
spraak via de rechtbank. "Tus
sen kantongerecht en arrondis
sementsrechtbank is een groot
verschil in sfeer. Om dit met een
voorbeeld aan te geven: bij het
kantongerecht komen mensen
voor die met een kapot achter
lichtje op hun fiets hebben gere
den, bij de rechtbank mensen die
dronken achter het stuur van
hun auto zijn aangetroffen".
In de wetsontwerpen van de Leid
se advocaat is de mogelijkheid
van hoger beroep afgeschaft. Mr.
Sprey: "Hoger beroep en cassa
tie? Gewoon waanzin. Uitvloei
sels van de procesmatige ge-
dachtengang. Alleen ten aanzien
van financiële regelingen moet
hoger beroep mogelijk zijn, maar
niet tegen de echtscheiding op
zich. En ook over de kinderen
kan het beste maar direct een uit
spraak worden gedaan".
Als echtscheidingszaken inder
daad naar de kantonrechter zou
den worden overgeheveld, ziet
mr. Sprey voor de rechtbanken
gunstige perspectieven opdoe
men: minder lange wachttijden
en de ruimte om bijvoorbeeld
ook administratieve geschillen
aan te pakken. "Die komen nu al
lemaal bij de Raad van State te
recht en veroorzaken daar een
geweldig stuwmeer. Eigenlijk
zou er een speciale kame»- van
bestuursrecht bij een rechtbank
voor moeten worden opgericht.
Maar daar is nu absoluut geen
ruimte voor. Als rechtbank en
gerechtshof van echtscheidings
zaken worden verlost, geeft dat
een ongelooflijke verlichting".
Mr. Sprey licht dat laatste met cij
fers toe. "Neem de Haagse recht
bank. Daar worden per jaar on
geveer 6000 zaken afgehandeld
waarvan 3200 op het gebied van
de echtscheiding. Dus meer dan
de helft. En die verhouding is el
ders in het land vrijwel net zo".
Stuk omzet
De opwinding onder advocaten is
dus wel begrijpelijk want echt
scheidingszaken bezorgen hun
nu veel werk. Mr. Sprey: "Er valt
inderdaad een stuk omzet weg,
met de nieuwe regeling wordt
een beroepsgroep brood uit de
mond gestoten. Maar is dat een
reden om niet naar een inhoude
lijke verbetering van een wet te
streven"?
"Ik zie echt niet in waarom mensen
verplicht moeten worden om een
advocaat te nemen als ze willen
scheiden. Je wordt toch ook niet
verplicht een dokter te nemen
als je ziek bent".
Vervolg van de vorige pagina
De man in kwestie was Rob Soe-
tenhorst, thans adjunct-hoofdre
dacteur van NRC Handelsblad,
met wiens komst in 1968 de grote
vernieuwing zich aankondigde.
Niet langer werd de controverse
geschuwd, niet langer werd het
woord van de autoriteiten voor
zoete koek geslikt.
tijd i
lijk was zodat men besloot het
bericht gedeeltelijk 'weg te ste
ken'. Dat is niet passend, Pieter,
zo werd hem te verstaan gege-
Fabeltjes
Soetenhorst herinnert zich nog
goed wat hij op het LD aantrof:
"Het meest rommelige redactie
lokaal dat men zich kan voorstel
len. De redactie was toen eenen
twintig man groot, en toen ik na
vier jaar wegging waren dat er
tweeëntwintig. Je kunt dus spre
ken van een ontzettend expan
sief beleid. Oh ja, ik was de op
één na jongste redacteur. Tegen
Rotteveel zei ik dus al-
,En wat ook zo komisch
de krant werd er voordien
van achter naar voren gevuld.
Wie het eerst kwam maalde het
eerst. De voorpagina bestond
dus uit wat op goed geluk over
bleef, met eventueel toevallig het
laatste nieuws. Dat hebben we
toen veranderd. We werden wat
agressiever en wat meer recher-
cherig ten opzichte van die stad.
Ik kan me nog herinneren hoe ze
in die jaren een nieuwe schouw
burg op het Stationsplein wilden
neerzetten en het oude wilden af
breken. Zoiets pikten we niet
langer. Kortom, het was een
heerlijke tijd. En dan het maken
van een krant, ik heb dat altijd
iets heel verrukkelijks gevon
den. Elke dag weer zo'n tover
doos".
De lijn van Soetenhorst bleek aan
te slaan: toen hij in 1972 vertrok
was het aantal abonnees geste
gen van 29.000 tot 38.000. Koud
watervrees kenmerkte niet lan
ger de LD-journalistiek. Maar
hoe anders was dat in vroeger ja
ren. Pieter Rosier (52), thans chef
kunst, herinnert zich uit zijn eer
ste journalistieke jaren - het
moet rond 1955 geweest zijn -
een routineklusje met tamelijk
ver strekkende gevolgen. Onder
het motto "Fabeltjes rond de
menstruatie" organiseerde de af
deling Leiden van de NVSH een
lezing, waarmee een poging
werd gedaan af te rekenen met
een spijbelargument van veel
jonge schoolmeisjes die om rede
nen van het maandelijks onge
rief de zwemles verzaakten. "Dat
is een fabeltje", zei spreker,
"want zodra rhen te water gaat
houdt de bloeding op". Rosiers
gelijkluidende berichtgeving
was de volgende dag aanleiding
voor de toenmalige hoofdredac
teur de persen te laten stoppen,
wat technisch niet meer moge-
Lingerieshow
Rosier was als jonge stadsverslag
gever een graag geziene gast bij
lezingen, diacauserieën en niet te
vergeten kook- en bakmiddagen
van de Bond van Plattelands
vrouwen en de Nederlandse Ver
eniging van Huisvrouwen. Be
halve die ene middag, toen er een
lingerieshow op het programma
stond. De directrice van het mo
dellenbureau, die dit stukje pu
blic relations niet gaarne verlo
ren zag gaan, zorgde er uiteinde
lijk voor dat Pieter na veel vijven
en zessen mocht blijven. Temid
den van gniffelende dames met
schalkse opmerkingen ("is dót
even bofffen!") volbracht Pieter
er zijn taak. "Ik genoot van die
pikante show. Zwart was toen in
de mode, hoe zwarter hoe pikan
ter. Ik schreef er dus een lyrisch
stukje over. En de volgende dag
zei de voorzitster tegen me: me
neer Rosier, u bent een gebóren
modeverslagge ver"
Ten tijde van Rosiers komst naar
de krant werden journalisten
nog door de directeur aangeno
men. In het geval van Pieter was
de eerste vraag: welke partij is u
welgezind? Toen hij vol overtui
ging de WD opgaf, luidde het
bevrijdende antwoord: "Meneer
Rosier, dan kunt u uw benoe
ming spoedig tegemoet zien".
Pieter Rosier ziet ze in gedachten
nog voor zich: de hoofdartikelen
in die tijd onder het kopje "Hoe
ra, weer een prinsesje" of hande
lend over de woede van de
hoofdredacteur die er getuige
van was geweest hoe een groep
jongelui de trein van Leiden naar
Utrecht met sneeuwballen had
bekogeld. Of een staaltje van on
derzoekende journalistiek van
een collega op de streekredactie,
wiens opdracht het was een be
richt over de toenemende vervui
ling van de Noordzee bij Katwijk
en Noordwijk uit te diepen. De
man ging met een bootje te wa
ter, stak zijn hand in de zee en
verklaarde zijn lezers vervolgens
dat er van vervuiling geën sprake
kon zijn; de zee was immers
brandschoon.
Baby's verwisseld
Even genoeg gepraat over het
Leidsch Dagblad. Natuurlijk was
daar ook nog de Nieuwe Leidse
Courant, aangesloten bij de in
middels geheel in het dagdblad
Trouw opgegane protestants-
christelijke Kwartet-combinatie.
Spitsuur op de voormalige LD-burelen.
De NLC mocht zich in de jaren
vijftig op de borst slaan inzake
een landelijke primeur: die van
de babyverwisseling in het Aca
demisch Ziekenhuis te Leiden.
Na een tip van één der betrokken
familieleden onthulde genoemde
krant dat er op de kraamafdeling
twee baby's waren verwisseld en
dus bij de verkeerde moeders te
recht waren gekomen. Iets wat
aanvankelijk van ziekenhuiswe-
ge stellig werd ontkend, zo herin
nert Simon de Groot (56), des
tijds chef-redacteur bij de NLC,
zich nog goed. "Die instanties
waren destijds nog gesloten
burchten. Van persdiensten had
je nog nooit gehoord. Je werd er
niet geholpen, je werd er alléén
maar gewantrouwd. Er is zelfs
een moment geweest waarop we
zelf gingen twijfelen aan de juist
heid van onze berichtgeving.
Maar uiteindelijk bleken we het
wel degelijk bij het rechte eind te
hebben".
De Groot, thans redacteur geeste
lijk leven bij het Leidsch Dag
blad, begon zijn journalistieke
loopbaan na de oorlog als Leids
verslaggever bij De Nieuwe Ne
derlander, een doorbraakblad
met socialistische inslag dat door
veel abonnees ten onrechte werd
aangezien voor een voortzetting
van de vooroorlogse christelijk-
historische krant De Nederlan
der. Een schriftelijke aanbeve
ling om abonnee te worden van
de hand van zeven Amsterdamse
predikanten (onder wie ds. Bus-
kes) maakte de verwarring nog
groter. De Groot zelf ontging dit
alles: "Ik was maar een onder
maats verslaggevertje dat met
het beleid niets te maken had".
Hij omschrijft De Nieuwe Neder
lander als een soort wilde plant
die enkele jaren heeft bestaan.
Hoe dan ook: al in 1946 bekeerde
hij zich tot de Nieuwe Leidse
Courant (toen nog zetelend in
een woonhuis aan de Hoge-
woerd) waarvan hij zich nog als
de dag van gisteren herinnert
hoe daarom in de eerste maan
den na de oorlog werd gevoch
ten.
"Naast de illegale bladen was de
NLC de enige krant die in Lei
den verscheen. En de papiertoe
wijzing was veel te beperkt om
de leeshonger van het publiek te
stillen. Een abonnement bood in
die periode geen enkele garantie
dat je de krant ook daadwerke
lijk in je bus kreeg. Er waren
zelfs bezorgers die met geen en
kele krant bij hun abonnees aan
kwamen. Die werden onderweg
gewoon gemolesteerd. Maar toen
het Leidsch Dagblad in 1946
weer begon te verschijnen heeft
dat de NLC evenveel abonnees
gekost als het LD erbij kreeg
toen de NLC in 1973 werd opge
heven".
De Groot was eind 1973 de man die
het licht uitdeed in het NLC-ge-
bouw aan de Steenstraat (thans
een gedeelte van het-Lido thea
ter) waar hij vanaf de ingebruik
neming in 1950 zijn werk had
verricht. "Het was een mooi
punt. Er is een tijd geweest dat
we elke morgen het belangrijk
ste telexnieuws op grote vellen
papier schreven en die vervol
gens voor de ramen hingen. Dat
veroorzaakte vaak zo'n grote op
loop dat de tram er nauwelijks
door kon. De politie verzocht de
directie op een gegeven moment
te stoppen met die bulletinering,
en zo is daar de klad in geko
men".
Zoals het Leidsch Dagblad aan het
eind van de jaren zestig inhoude
lijk veranderde, zo brokkelde in
die periode ook de vanouds zeer
gezagsgetrouwe opstelling van
de NLC enigszins af, al werd dat
proces nogal eens vertraagd door
de centrale redactie van het moe
derblad in Rotterdam (De Rot
terdammer). Zo was bijvoor
beeld zondagsport jarenlang vol
strekt taboe. En mocht er eens
een insluipsel zijn, dan volgde er
onmiddellijk een reprimande uit
Rotterdam, veelal geïnspireerd
door de huidige RPF-voorman
Meindert Leerling die daar toen
centraal sportredacteur was. Van
Leerling is bekend dat hij op een
redactievergadering met veel
verve kon verdedigen dat hij zijn
kinderen niet naar de Fabeltjes- Ontslag
krant liet kijken. Van hem was
ook de vondst om ooit Sjoukje
Dijkstra op zaterdagavond
Olympisch kampioene kunstrij
den op de schaats te laten wor
den terwijl het toch echt al zon-
komt, leggen we de pennen neer.
Als we niet over de wérkelijke
harteklop van de jeugd mogen
schrijven, dan houden we ermee
op. Men capituleerde".
Gevoeligheden
In dat licht moeten ook de gedrags
codes worden bezien die zo nu
en dan vanuit de centrale redac
tie in Rotterdam de redactie van
de NLC bereikten. De Groot:
"Daarin werd dan uitvoerig be
schreven hoe we met name de
streng-orthodoxe lezers moesten
ontzien. Eén van die consignes
was het woord Sint Nicolaas. Dat
was een rooms insluipsel, dat
kon niet in een orthodox-gerefor
meerde krant. Hetzelfde gold
voor slecht weer, want dat kwam
van de Heer en mocht daarom
hoogstens ongunstig worden ge
noemd. Het aankondigen van
vergaderingen en dergelijke
moest bij voorkeur in de wensen
de wijs. De Vrouwenbond hoopt
haar jaarvergadering te houden,
enzovoort, want de mens heeft
niet de beschikking over de tijd.
Dat waren de bekende gevoelig
heden waarmee een protestants-
christelijke journalist terdege re
kening diende te houden".
"Maar met de jaren zeventig ont
stond er toch langzaam maar ze
ker een kritische toon. Er was de
rubriek "Weerhaakje" waarin
toestanden en personen op de
korrel werden genomen. De
NLC was ook de eerste Leidse
krant met kritische commenta
ren aangaande gemeentelijke
aangelegenheden. Daar hadden
de bestuurders aanvankelijk erg
véél moeite mee, want dat was
immers nog nooit voorgeko
men".
De doorbraak van een kritischer
journalistieke opstelling: ook
Ruud Paauw (46), thans adjunct-
hoofdredacteur van het Leidsch
Dagblad, is een kind van dat pro
ces. Nadat hij in 1961 als 23-jarige
de redactieburelen van het LD
had betreden, begon hij al spoe
dig mee te werken aan de jeugd
pagina "Jouw Wereld". Een foto
daarop van het rockidool Vince
Taylor leidde tot het hoofdredac
tionele commentaar: "Wie is die
in leer verpakte vieze jongen?".
De komst van The Beatles naar
Nederland veroorzaakte een
heus generatieconflict op het
LD. Voor een bezoek aan de tv-
opnamen in het Hillegomse Tres
long was de hele jeugdpagina in
geruimd, maar toen puntje bij
paaltje kwam leek dat plan door
de hoofdredacteur te worden
verijdeld. Paauw: "Toen hebben
we gezegd: als dat ervniet in
Toen nog wel, maar niet ten tijde
van een enquete onder jongeren
aangaande het Drie October-
feest, met als algemene uitkomst
dat het een saaie bedoeling was ge
worden die hard aan vernieu
wing toe was. Een bijna Orwel
liaanse ingreep van de hoofd
redactie leidde niet alleen tot
vernietiging van de totale oplage
(de gewraakte pagina was reeds
gedrukt), maar ook tot ontslag
van de schrijver van het artikel.
Totdat een dag later kwam vast
te staan de hoofdredacteur de
proefdruk in eigen persoon voor
correctie had geparafeerd. Het
ontslag werd ingetrokken en de
rust keerde terug.
De angst voor het conflict manifes
teerde zich ook nog eens pijnlijk
op 10 maart 1966, de dag waarop
prinses Beatrix met Claus von
Amsberg in het huwelijk trad.
Paauw: "Terwijl de rookbom
men als het ware door het tv-toe-
stel kwamen, werd een reeds in
getekende foto van de rellen er
door een woedende hoofdredac
teur weer uitgehaald. "Dit komt
niet in mijn krant!". De direc
teur, die ernaast zat, liet bij het
zien van de televisiebeelden van
schrik zijn pijp uit de mond val
len. Zijn wereld stortte ineen".
Paauw zou zich nog iets later inten
sief gaan bezighouden met de rel
rond Sjef Teuns, de toenmalige
directeur van het Medisch Op
voedkundig Bureau die door het
bestuur was ontslagen omdat hij
van het MOB een soort model
boerderij van de ambulante
geestelijke gezondheidszorg had
gemaakt. "Het werd een ver
schrikkelijke rel tot op kabinets
niveau toe. In die tijd is Soeten
horst vaak onder druk gezet. Dat
hem werd gezegd: kan .die jon
gen niet eens ophouden met dat
geschrijf. Teuns is uiteindelijk
toch langzaam gewurgd. Hij is te
leurgesteld verdwenen en is nu
hoogleraar in Kassei. Maar de
krant heeft in die affaire een zeer
belangrijke en vernieuwende rol
gespeeld, net zoals trouwens in
de kwestie Daey Ouwens, maar
laten dóór niet wéér over begin
nen".
En dan was er nog de Leidse editie
van Het Vrije Volk, die in een
pand aan de Steenstraat (tegen
over de NLC) een tamelijk glo
rieus bestaan leidde van direct
na de oorlog tot 1970. Naast de
huidige hoofdredacteur van
NRC Handelsblad, Wout Woltz,
werkte op die eenmanspost ook
van 1959 tot 1963 Henk Lichten-
feld(46), thans hoofdredacteur-
directeur van het ANP in Den
Haag. "Wat ik me nog kan herin
neren? Burgemeester Van Kin
schot, die lustte geen haring en
hield hem dan op 3 oktober even
boven zijn mond voor de foto. En
natuurlijk Baignoire B-3, dat was
mijn vaste plaats in de Schouw
burg. En niet te vergeten mijn
trauma: de brand in Minerva die
ik gemist heb. Ze waren mij ver
geten te bellen, en toen ik om elf
uur 's morgens kwam aankakken
was het al te laat. Dat heb ik me
zelf nooit vergeven".
Censuur wil hij het niet noemen,
maar het was in die jaren heel ge
bruikelijk dat Lichtenfeld zijn
commentaren aangaande het
stadsgebeuren vóór plaatsing liet
lezen door Kees Piena, de toen
malige fractievoorzitter van de
PvdA in de Leidse gemeente
raad. "Je gaf nu eenmaal het
standpunt van de partij weer.
Aan de andere kant. als je het
waagde om op zondagmiddag
een hoofdinspecteur van politie
thuis op te bellen omdat er een
moord was gepleegd, dan kreeg
je te horen (bekakt stemmetje):
hoe haalt u het in uw hoofd om
mij te bellen, ik ben vandaag vrij!
En de salarisroof in het Acade
misch Ziekenhuis, dan was er
een persconferentie waarop
werd meegedeeld dat er niets
kon worden meegedeeld. Het
was eigenlijk te gek om los te lo
pen".
Samenvattend: "Een fantastische
tijd, al werkte je zeven dagen in
de week. Je had eigenlijk alleen
's zondagsavonds vrij. Als je dan
je envelop met kopij op de trein
naar Amsterdam had gedaan,
ging je met je vrouw naar Het
Schuttershof waar je pils en bit
terballen bestelde. Dan was het
echt feest".
Boos
De geschiedenis van de Leidse
pers zou, ten slotte, niet com
pleet zijn zonder een beeld te ge
ven van de jaren zeventig en de
vroege jaren tachtig. Welnu, die
taak is snel volbracht. Door een
zakelijker journalistieke benade
ring, die onmiskenbaar tot een
betere krant heeft geleid, wordt
het onderhavige ambt tegen
woordig beoefend door door
gaans bloedserieuze mensen en
komen uitspattingen als boven
omschreven praktisch niet meer
voor. Of het zou die rel halverwe
ge de jaren zeventig moeten zijn,
toen een enthousiaste LD-hoofd-
redacteur zich met zijn redactie
ploeg van toen nog 22 medewer
kers liet vereeuwigen op de ach
terpagina van een speciale ver
kiezingskrant. Het opschrift
luidde: "Wij met ons tweeën
twintigen maken deze goede
krant". Soms, als de zetterij heel
boos is, hangen ze die krant nog
wel eens aan het prikbord.
Ten behoevi
o L.CJ. Rooien,
H> Paauw en A A M. Pielen. LI-