Kranten winnen
informatieslag
met televisie
De waarheid kost mensenlevens
De saaiste
krant ter
wereld
Voornaamste advertentiemedium in VS
Latijns-Amerika: een hel voor journalisten
ZATERDAG 8 OKTOBER 1983
door Herik Kolb
Zeven van de tien volwassen
Amerikanen lezen elke dag
een krant - negen van de tien
volwassen Amerikanen lezen
per week ten minste één
krant: een van de 1710 dag
bladen die de VS kent. Elk
van de 622.438.074 kranten,
die van de persen komen,
wordt door 2,7 lezers openge
slagen. Die hebben daarmee
dan onmiddellijk het voor
naamste advertentiemedium
van de VS in handen, dat 27,3
procent van alle advertentie-
opbrengsten binnenhaalt in
weerwil van de omvangrijk
commerciële televisie. En
van de kranten wordt 83 pro
cent aan huis gebracht, door
een miljoen bezorgers.
De Amerikaanse dagbladuitgevers
zeggen de slag om de commercie
te hebben gewonnen. Meer nog:
slechte economische omstandig
heden, veranderende levenswij
zen en technologie ten spijt, zijn
de dagbladen in de VS in grote
meerderheid economisch ge
zond en blijven ze de voornaam
ste bron van betrouwbare, gede
tailleerde informatie, waar de
Amerikanen om heten te vragen.
En om nog maar snel even de ad
vertentietaart in parten te snij
den, die óók behoort tot die 'ge
detailleerde informatie'; dagbla
den krijgen het grootste stuk van
27,3 procent; tijdschriften 5,6
procent; televisie 21,2 procent,
radio bijna 7 procent; 'anderen'
het allergrootste deel van 39 pro
cent. De advertenties beslaan
ruim zestig procent van het kran
ten-volume.
Dunner
Maar ook in de VS zijn de kranten
er in het jaar 1982 bijvoorbeeld
niet dikker od gewórden. Net als
het bruto nationaal produkt van
de natie, zakte het totale papier-
verbruik. Een krant is in de VS
in doorsnee voor een kwartje
(van een dollar) in de losse ver
koop verkrijgbaar en dat bete
kent 70 tot 75 Nederlandse cen
ten, afhankelijk van de koers.
De Nederlandse krantelezer is
doorgaans wel bekend met de
namen van de belangrijkste
Amerikaanse dagbladen: de New
York Times komt dan doorgaans
voorop, de Washington Post
volgt, de Wall Street Journal mis
schien... Welnu, die Wall Street
Journal is het grootste dagblad
van de VS met 1.925.722 abon
nees in 1982 en de New York Ti
mes komt pas op de vijfde plaats
met 905.675. In New York zijn
nog twee dagbladen - de New
York Daily News en de New
York Post - groter dan de be
roemde Times. De Washington
Post staat op de zevende plek.
Van de Fargo Forum hebben nog
maar heel weinig mensen ge
hoord, behalve dan in Fargo zelf.
Maar de uitgever van die krant,
de 47-jarige William C. Marcill, is
voorzitter van de American News
paper Pubüshers Organisation.
Hij maakt met het verdwijnen
van dertien dagbladen in twee
jaar (waaronder zulke befaamde
als de Washington Star, de Phila
delphia Bulletin en de Cleveland
Press) korte metten, als een ver
schijnsel des tijds: de demogra
fie van het land is aan het veran
deren, er is trek naar de voorste
den die in toenemende mate ei
gen kranten krijgen, die op hun
beurt weer de dagbladen die
voorheen de grote binnenstede
lijke bevolkingsconcentraties
bedienden, in de knel brengen.
Marcill signaleert met Tom
Johnson, uitgever van de Los
Angeles Times, dat ten tüde n
het verdwijnen van dertien dag
bladen maar liefst 25 anderen
hun bestaan begonnen.
Podiumkranten—
Ongetwijfeld het meest opmerke
lijke voorbeeld daarvan is het
dagblad USA Today, van de
Gannett-groep. Een zeer bondige
krant, die in september 1982 be
gon, eind januari van dit jaar al
531.438 exemplaren drukte bij
een groeiend verspreidingsge
bied voor mensen met haast.
USA Today heeft allerlei tech
nieken geleend van de televisie
en is het pasklare bewijs dat Ted
Turner, de baas van de machtige
Cable News televisie, grotelijks
ongelijk had toen hij verklaarde
dat de kranten tegen 1990 het
beste kunnen worden vergele
ken met dinosaurussen (die naar
bekend mag heten, zijn uitge
storven).
De VS heeft een paar, wat men
noemt, 'podiumkranten': (de
New York Times, de Washington
Post en zo nu en dan de Los An
geles Times) waarin buitenlands
nieuws en beschouwingen over
Amerikaans buitenlands beleid
verhoudingsgewijs veel kolom
men beslaan. Gemiddeld echter
besteedt het Amerikaanse dag
blad drie tot vier kolommen aan
buitenlands nieuws en dat steekt
maar schril af tegen de 14 gemid
delde kolommen die de lezer in
1940 nog kreeg voorgelegd.
Waarom? Is de Amerikaanse lezer
in dat buitenland niet meer zo
geïnteresseerd? Volgens deskun
digen vertrouwt de lezer voor in
ternationaal en landelijk nieuws
allereerst op de televisie, terwijl
meer en meer kranten (vooral
buiten de grote metropolen) zich
vooral richten op lokaal nieuws.
Zulke beleidsbeslissingen verlo
pen niet zonder zorgvuldig on
derzoek.
Tekening: Tom Eyzenbach.
Onderzoek
Hoe gebruikt het lezersbestand de
media? De lezers van plaatselijke
kranten kijken meer naar televi
sie, lezen minder tijdschriften,
hebben vooral belangstelling
voor plaatselijke politiek en min
der voor internationale ontwik
kelingen. Zij hebben minder be
hoefte aan informatie die kan
helpen bij het bepalen van stem
men en hun belangstelling sluit
nauw aan bij wat de tv te bieden
heeft.
Enkele maanden geleden groef
USA Today aardige gegevens op
over de mate waarin kranten de
belangstelling van hun lezers
peilen. Wat bleek: rond 50 pro
cent van de lezers had zeer veel
belangstelling voor internatio
naal nieuws, terwijl de uitgevers
dachten dat slechts 19 procent
zich daarvoor belangrijk interes
seerde. Opmerkelijk is dat zowel
in de rubrieken internationaal,
nationaal, provinciaal en plaatse
lijk vijf procent van de lezers
hardnekkig zegt geen enkele be
langstelling te koesteren, terwijl
de uitgevers dachten dat voor de
sectoren plaatselijk en lokaal ie
dereen belangstelling had. En de
gretigheid waarmee naar het lo
kale nieuws wordt gegrepen
werd van uitgeverskant met
maar liefst 30 procent overschat.
Waar de Amerikaanse kranten er
redelijk vertrouwen in hebben
dat met de komst van meer ad
vertentiemogelijkheden op meer
tv-kanalen ook de zogenoemde,
advertentiedollar zo zal worden
verkruimeld, dat het voor adver
teerders beter kan zijn om naar
een plaatselijke krant te gaan, ra
ken de kranten bij de plaatselijke
televisie meer en meer betrok
ken.
Overleving
Het succes van USA Today heeft
de andere kranten wakker-ge-
schud. Het betekent in de ko
mende jaren voor de Amerikaan
se krantelezer: meer kleur, meer
foto's, meer grafieken en com
pacter geschreven stukken, diep
gaander reportages over proble
men waar de lezer mee te maken
heeft in zijn dagelijks leven,
meer kranten die van avond
ochtendblad worden. En omdat
al die dingen geld kosten zullen
zwakke kranten in steden met
meer dan een dagblad er aan
gaan. De sterke worden sterker
en die zich niet tijdig realiseren
dat er een strijd om overleving
aan de gang is, zullen wegzak
ken.
sloten dagbladen).
Vandaag de derde aflevering van een serie artikelen over
kranten ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van de
Nederlandse Dagblad Pers. Volgende week deel 4 en slot: de
geschiedenis van de Leidse pers.
r.) |«nv il.il j
1908 1983
door Rob Sprenkels
In Latijns-Amerika moet de
pers letterlijk vechten voor
haar vrijheid. Neem het ver
haal van „El Independiente
(de Onafhankelijke) een
waardevolle, moedige krant.
Gefinancierd door katholie
ke idealisten stelde het blad
dagelijks de misdaden van de
Salvadoraanse autoriteiten
aan de kaak.
De eind februari 1980 ingestel
de perscensuur, tegelijkertijd
afgekondigd met de omstre
den landbouwhervorming,
lapte de redactie aan haar
laars. Maar vanwege zijn
band met de katholieke kerk
Uurfde het Salvadoraanse re
gime oorspronkelijk niet
openlijk tegen het krantje op
te treden.
Grip
Met de komst van de christen-de
mocraat José Napoleon Duarte
in de regeringsjunta (mei 1980)
kreeg de censuur in El Salvador
echter steeds meer grip op de
media. Het handjevol radiozen
ders dat overdag voortdurend
journalisten er op uit stuurde om
over het wel en wee van de bur
geroorlog te informeren, kreeg
het bevel zich tot de officiële re
geringscommuniqués te beper
ken. Hetzelfde gold voor de kran
ten. El Independiente worstelde
echter gewoon verder en kreeg
de zogenoemde ultra-rechtse ter
reurgroepen op zijn dak.
Tot drie keer toe werden de instal
laties van de krant door bomaan
slagen ernstig beschadigd. Maar
Jorge Pinto, eigenaar en direc
teur, liet zich niet het zwijgen op
leggen. En het duurde totdat de
progressief-liberaal depkende
kolonel Adolfo Magano door ul
tra-rechts uit de junta was ge
werkt (eind december 1980), toen
het Salvadoraanse bewind open
lijk stappen tegen het katholieke
dagblad nam.
Op 16 januari werden de drukkerij
en het redactielokaal van El In
dependiente door militaire com
mando's bestormd. Volgens oog
getuigen was de kapitein die de
actie leidde woedend dat hij Jor
ge Pinto niet op de krant aantrof.
Gewaarschuwd door zijn colle
ga's zag deze nog net op tijd kans
om naar de Mexicaanse ambas
sade te vluchten, waar hem on
middellijk politiek asiel werd
verleend. Nog diezelfde dag haal
den militairen zijn hele huis
overhoop.
De vier journalisten die Pinto tot
het laatste moment trouw waren
gebleven, bevonden zich wonder
boven wonder nog op vrije voe
ten. Gezamenlijk besloten zij om
niet onder te duiken, maar te zoe
ken naar manieren om de onaf
hankelijke krant voort te zetten.
Maar dat ging blijkbaar te ver.
Vier dagen na de sluiting van El
Independiente verdwenen ze
achter de tralies. En daar zitten
ze nu nog, amnestiewet of niet.
Bijdrage
De kort geleden afgeloste Noorda-
merikaanse ambassadeur in El
Salvador, Deane Hinton, heeft
echter vaak genoeg geprocla
meerd dat er in El Salvador pers
vrijheid heerst. Natuurlijk, de
wet op de perscensuur werd vóór
zijn komst naar El Salvador afge
kondigd. Maar of hij de censuur
daarom kon negeren? Heden ten
dage uiten zowel de Salvado
raanse kranten als radiostations
eerder lofzangen dan kritiek. En
er wordt op verregaande wijze
met het nieuws gemanipuleerd.
Wat de Salvadoraanse rebellen
menen is nooit in de Salvado
raanse pers terug te vinden, maar
wel vette koppen met „Subver
sieven bedreigen democratie" en
„Volksopstand in Nicaragua te
gen Sandinisten". Of bijvoor
beeld de uitleg die de Salvado
raanse onderminister van bui
tenlandse zaken, Gomez Vides,
gaf aan het bezoek van de Neder
landse minister Van den Broek
van buitenlandse zaken, eind
mei van dit jaar: „We moeten er
aan herinneren, dat Nederland
ons verschillende malen heeft
aangevallen Het was het enige
land dat onze koffieverkoop
blokkeerde. Op het ogenblik is
die houding veranderd", zo zei
Gomez Vides. En verder: „De
Nederlandse regering begon van
mening te veranderen sinds er
faciliteiten werden gegeven aan
een officiële commissie om de
wijze te onderzoeken waarop
vier journalisten van de Neder
landse nationaliteit omkwamen
in een kruisvuur tussen leger en
extremisten".
De dood van Koos Koster, Jan Kui
per, Hans ter Laag en Joop Wil-
lemse heeft dus, als je de Salva
doraanse regering en pers moet
geloven, indirect bijgedragen tot
een verbetering van de relaties
tussen Nederland en El Salva
dor. Gomez Vides voegde daar
trouwens nog aan toe dat zowel
het Salvadoraanse leger als de
Salvadoraanse regering in de uit
komsten van het Nederlandse
onderzoek van alle verantwoor
delijkheid voor de dood van de
vier journalisten werd ontheven.
(La Prensa Grafica, 31 mei 1983.)
Intimidatie
De dood. Lichamelijk geweld. De
gevangenis. Intimidatie, hoe
subtiel dan ook. Niet alleen El
Salvador is een hel voor journa
listen. Ook Guatemala, waar met
geen woord over het doen en la
ten van de guerrilla mag worden
geschreven en nog minder tegen
de militaire autoriteiten. Ook
Honduras, waar traditioneel
geen progressieve pers bestaat,
maar waar sinds de klimaatsve
randering van de afgelopen twee
jaar toch verscheidene journalis
ten van verschillende nationali
teit en zijn bedreigd of voor korte
duur gearresteerd en waar in juni
van dit jaar drie Noordameri-
kaanse journalisten op raadsel
achtige wijze de dood vonden.
Ook Peru, waar dit voorjaar acht
journalisten van diverse nationa
liteiten op beestachtige, maar
nog altijd niet opgehelderde w(j-
ze werden vermoord. En waar
journalisten die naar het door
militairen bezette Ayacucho rei
zen op zelfs gewelddadige wijze
door de autoriteiten ervan wor
den overtuigd dat het beter is om
maar zo snel mogelijk terug naar
Lima te vliegen.
En zo kunnen we wel doorgaan:
Chili, Argentinië, Uruguay, Para
guay, Haïti, Cuba, Nicaragua. In
Brazilië wordt het klimaat lang
zaam aan beter, maar zelfs in Me
xico is het niet helemaal pluis.
De waarheid gaat in Latijns-
Amerika nu eenmaal vaak te ver.
Om een lang verhaal kort te ma
ken: de afgelopen driejaar zijn er
in Latijns-Amerika ten minste 39
journalisten gedood. En daarmee
is het Amerikaanse subcontinent
op het ogenblik zonder twijfel
voor journalisten het gevaarlijk
ste werkterrein ter wereld. Er is
slechts een handjevol landen
waar een journalist zonder vrees
zijn gang kan gaan: Venezuela,
Bolivia, Costa Rica, Panama en
ook een paar Caribische eilan
den, bijvoorbeeld de Domini
caanse Republiek. Maar in al die
landen wordt de pers voor een
belangrijk gedeelte door het ka
pitaal beheerst. En dat is in ont
wikkelingslanden nu meestal
niet iets wat een werkelijke,
persvrijheid ten goede komt.
Baantje kwijt
Bijvoorbeeld Costa Rica. Daar ge
looft op het ogenblik bijna ieder
een dat de „communistische san
dinisten" in Nicaragua een ter
reurbewind voeren en dat de so
ciaal-economische rampspoed in
Costa Rica zelf het gevolg is van
de „communistische expansie
drift" in Midden-Amerika. Als je
als journalist niet aan dergelijke
volksverloedering wil meedoen
ben je in een land als Costa Rica
meteen je baantje kwijt.
Bob Sprenkels Is GPD-correspondent
voor Latijns-Amerika met als stand
plaats Mexico-Stad.
door Hans Amesz
Neues Deutschland? Dat is de
meest vervelende en langdra
dige krant ter wereld. Zo luit
de gangbare westerse me
ning over het „orgaan van de
Socialistische Eenheidspartij
van Oost-Duitsland", dat da
gelijks in een oplage van
meer dan één miljoen exem
plaren verschijnt.
Inderdaad, het lezen van deze
krant is geen genoegen. Dag in
dag uit wordt de consument op
acht pagina's (in het weekeinde
vier extra) vergast met artikelen
waarin eindeloos het heil van de
marxistisch-leninistische leer
wordt beschreven of de onder
gang van kapitalisme en imperia
lisme wordt bewezen. Die stuk
ken zijn gekenmerkt door een op
z'n zachtst gezegd moeizame stijl
van schrijven („beambten-
Duits") en het almaar opsommen
van namen, titels en functies en
vooral ook verbeterde produktie-
cijfers.
Prestaties
Zo wordt staats- en partijleider
Erich Honecker nooit zomaar
Honecker genoemd, maar altijd
„de secretaris-generaal van het
Centraal Comité van de Socialis
tische Eenheidspartij van Duits
land (SED) en voorzitter van de
Staatsraad der DDR". Neues
Deutschland deinsde er in het
nummer van 29 juli 1983 niet
voor terug om over de hele
breedte op pagina één alle deel
nemers, met hun functies, aan de
topconferentie van de staten van
het Warschaupact in Moskou te
vermelden. Daarmee was vrijwel
de helft van de bladzijde gevuld.
Een willekeurig artikel begint al
dus: „Door voortdurende goede
prestaties veroverden de „Werk-
tatigen" (de werkende mensen)
van de Grossbaustelle Kraftwerk
Janschwalde, van het VEB
(volkseigen bedrijf, red.) Paum-
speicherwerke, de Altenburger
Wollspinnerei, de IFA-Automo-
bilwerke Ludwigsfelde, het
Kraftverkehr Erfurt en het Aus-
senhandelsbetrieb Mahrung Ex
port-Import de „Wanderfahne"
(een speciale vlag, red.) voor de
derde keer en mogen die nu be
houden". Op bladzijde twee
volgde de hele lyst van de 88 „be-
drijfscollectieven" die de Wan
derfahne hadden gekregen.
Neues Deutschland staat bol van
dit soort stukken. De teneur is
onveranderlijk dat er in het
„werkelijk bestaande socialis
me" van de „eerste arbeiders- en
boerenstaat op Duitse bodem"
alleen maar mensen werken die
niets liever willen dan goede
prestaties leveren omdat zij nu
eenmaal in het „arbeiderspara
dijs" wonen.
Nooit negatief
De berichten over de arbeid zijn al
tijd optimistisch en vrolijk. Da
gelijks worden de lezers van het
centraal orgaan van de SED ge
trakteerd op jubelende medede
lingen: „van de oogst is 50,2 pro
cent binnengehaald" en „van 73
procent van de akkers is het stro
al weg".
Volgens Neues Deutschland zijn er
geen spectaculaire gebeurtenis
sen in de DDR. De artikelen gaan
meestal over successen bij het
werk, gelukwensen aan de partij
leiding of berichten over
„vriendschappelijke bijeenkom
sten". Over de DDR wordt nooit
negatief geschreven. Politieke of
economische moeilijkheden,
misdaden als inbraak en diefstal,
worden in Neues Öeutschland
niet gemeld.
Kortom, Neues Deutschland geeft
zijn lezers geen informatie. Over
zulke ingrijpende gebeurtenis
sen als het ongeluk bij de Ameri
kaanse kerncentrale in Harris-
burg of de stakingen door leden
van Solidariteit in Polen krijgen
de lezers van <le krant pas iets
opgedist als het Politbureau van
de SED daarvoor de richtlijnen
heeft aangegeven. En die zijn ui
teraard zeer gekleurd.
Nazi's mhmhhbhb
Over West-Duitsland wordt slechts
geschreven dat daar communis
ten een beroepsverbod krijgen,
dat daar talloze neo- en echte na
zi's rondlopen, dat in de BRD (de
officiële benaming van de
Bondsrepubliek Duitsland) een
ongelooflijk grote werkloosheid
heerst en er steeds meer mensen
demonstreren tegen de eventue
le stationering van Amerikaans
raketten voor de middellange af
stand.
Ik heb wel eens aan een in Bonn
geaccrediteerde DDR-journalist
gevraagd of hij nu echt van me
ning was dat zo'n opsomming
geen vertekend beeld geeft van
de Westduitse werkelijkheid.
Het antwoord was: wis en
waarachtig. Gelogen? Het hangt
er maar van af hoe. In onze wes
terse opvatting over journalis
tiek heeft de DDR-collega niet de
waarheid vertelt. Niet de waar
heid in de zin datje als journalist
toch minstens bepaalde „objec
tieve" feiten moet vermelden.
Maar dat geldt niet voor de jour
nalisten uit de DDR, en zeker
niet voor de schrijvende mede
werkers van Neues Deutschland.
Hans Amesz is GPD-correspondent 1a Dom