Kinderhuizen moeten gaan wegsturen "Ik ben tot de doodstraf veroordeeld" Levertransplantatie: kind van de rekening Leidse vecht voor lever Langzamerhand groeit het besef dat de bezuinigingen bun tol gaan eisen. Zelden echter zal het snoeimes zo hard zijn aangekomen als bijeen betrekkelijk klein groepje mensen: de patiënten met een leverkwaal. Om misverstanden te voorkomen: het betreft hier geen alcoholisten die letterlijk hun lever kapot drinken, maar ménsen vooral vrouwen die plotseling ontdekken een sluipende, dodelijke ziekte onder de leden te hebben. Een ziekte met onbekende oorzaak en maar één oplossing: transplantatie (vervanging) van de lever. Anders volgt onherroepelijk de dood. In ons land worden die levertransplantaties alleen in Groningen uitgevoerd. Bezuinigingen dreigen een einde te maken aan deze operaties. Wat dat voor leverpatiënten betekent vertelt mevrouw H. uit Leiden. 'We zijn weer tot de doodstraf veroordeeld'. Evenals het hart vervult de lever een centrale functie in het lichaam. Het hart is een pomp, maar de lever een complete scheikundige fabriek. Het grootste inwendige orgaan bevindt zich rechts onder het middenrif. In de lever vinden rond de 500 verschillende, ingewikkelde processen plaats. Allerlei stoffen worden er aangevoerd en verwerkt. Giftige stoffen bijvoorbeeld worden in de lever onschadelijk gemaakt. Nuttige stoffen zoals ijzer en vitamines slaat de lever op. Ook maakt het orgaan eiwitten aan en gal, noodzakelijk voor de spijsvertering. Transplantatie van de lever is een betrekkelijk niéuwe operatic. Het is een van de meest gecompliceerde operaties, meer nog dan een hartoperatie. Slechts in vier centra in de wereld worden levertransplantaties verricht, waarónder het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Sinds 1979 zijn in Groningen ongeveer 30 transplantaties uitgevoerd. Zestig procent van de getransplanteerden leeft langer dan een jaar. Dat is volgens specialisten een goed resultaat. De patiënt die voor transplantatie in aanmerking komt, mag niet ouder zijn dan 60 jaar en moet beschikken over een goede lichamelijke conditie. Mensen met een leverkwaal als gevolg van alcoholmisbruik worden niet getransplanteerd. De operatie wordt 's nachts uitgevoerd en duurt ongeveer 5 uur. Daarna volgt 44 uur lang zeer intensieve begeleiding. Na de transplantatie moeten levenslang medicijnen worden ingenomen om afstoting van de De aankomst van het Groningse AZ donorlever te voorkonwn. Bovendien mag geen alcohol worden gedronken of worden gerookt. Ook zal altijd een verhoogde kans op infectie bestaan. Niet alleen de kosten van de operatie zelf (150.000 gulden) vormen een probleem. Lang niet alle ziekenfondsen en particuliere verzekeraars zijn bereid de bijkomende kosten (operatie van de donor, reis, verblijf, gezinshulp, fysiotherapie enz.te vergoeden. Een triest voorbeeld is het geval van de inmiddels overleden Henk Gijzen uit Almelo. De 47-jarige Gijzen stond op de nominatie voor een levertransplantatie. De man moest zien rond te komen van een wao-uitkering. Het ziekenfonds waarbij Gijzen was aangesloten weigerde de bijkomende kosten te vergoeden. In plaats van zich in alle rust voor te bereiden op een zware operatie, moest Gijzen zich bezighouden met de financiering van het geheel, waarbij hij zelfs overwoog zijn huis te verkopen.Over de zaak-Gijzen werden vragen gesteld in de Tweede Kamer. Staatssecretaris Van der Reijden (volksgezondheid) stelde het ziekenfonds in het gelijk: het hoefde de kosten van Gijzen niet te vergoeden. Levertransplantaties zijn zo nieuw, dat ze nog niet voorkomen in de wet. Pas na wettelijke erkenning kunnen de kosten van de transplantatie en bijkomende zaken worden opgenomen in het ziekenfondspakket. Inmiddels heeft de staatssecretaris toegezegd de Gezondheidsraad een advies te zullen toezenden over hart- en levertransplantaties. Tot die tijd heerst er volsterkte onzekerheid en hangt het van de welwillendheid van ziekenfondsen en particuliere verzekeringen zelf af of iets wel of niet wordt vergoed. M.K. door Sjak Jansen Acht jaar geleden ontpopten zich bij de nu 44-jarige me vrouw H. de eerste sympto men. Geen pijn, maar een aanhoudende moeheid, later gevolgd door een irritante jeuk. Van de talloze bezoe ken aan diverse artsen werd ze niet veel wijzer. Totdat op een geveven moment haar bloed werd onderzocht. Toen bleek dat zij aan een ernstige leverziekte leed: primair bi- liaire cirrose. Een leverziekte waarvoor-geen geneesmiddel bestaat. Het gezicht van mevrouw H. heeft een gele teint, evenals haar oog wit. Tijdens ons gesprek zal ze zich voortdurend krabbelen. Haar huid is uiterst gevoelig, zelfs een horloge kan ze niet ver dragen. Ze is ziek, maar verza melt alle krachten die ze nog heeft om te vechten voor haar rechten: de mogelijkheid een le vertransplantatie te ondergaan. Verbijstering over het bericht dat levertransplantaties hoogst waarschijnlijk zullen worden stopgezet, heeft haar huis in een actiecentrum veranderd. "Ik ben tot de doodstraf veroor deeld', zegt ze. 'door mensen die niet weten waarover ze praten'. Haar naam vindt mevrouw H. niet belangrijk. Wel haar verhaal. 'Het gaat niet om: kijk eens hoe zielig ik ben. Maar de mensen moeten weten wat er gebeurt!" "Lever-cirrose wordt vreselijk on derschat. Niemand wilde aan vankelijk geloven dat ik ziek was. Ze dachten allemaal: ach ze stelt zich aan. In het begin had ik ook dat gevoel van 't valt wel mee. Geleidelijk aan is mé duide lijk geworden dat ik ongenees lijk ziek ben. Een zieke lever hebben spreekt de mensen niet aan. Iedereen vindt het ver schrikkelijk als je het aan je hart hebt, maar je lever.... Dat zegt de mensen niets. Ze denken dat ik alcoholist ben en daardoor een slechte lever heb gekregen. Maar van drinken krijg je geen cirrose. Ik heb trouwens nog nooit alco hol gedronken. Geen arts weet hoe cirrose ontstaat. Je krijgt het en je kunt er niets aan doen, al heb ik me vaak afgevraagd hoe ik in vredesnaam deze kwaal heb gekregen". "Van alles heb ik geprobeerd om er van af te komen, tot en met ho meopathie aan toe. Ik heb zelfs overwogen celtherapie te nemen in Duitsland, maar daar heb ik maar van afgezien. Een mens doet op het laatst van alles om in leven te blijven". Lastig 'Van artsen heb ik daarbij niet veel steun gekregen. Sommige artsen stelden zich zo arrogant en zon der enig begrip op. Nou ben ik ook wel lastig, ik neem niet gauw genoegen met wat ze me vertel len. Ik ben zelf op het idee van een levertransplantatie geko men, nadat ik een verhaal erover had gelezen. Geen dokter heeft me ooit op die mogelijkheid ge wezen. Toen ik het mijn arts ver telde, vond hij het maar niks. Hij had zoiets over zich van 'als je maar niet denkt dat je dan gered bent'. Terwijl je toch alle steun van zo'n man verwacht. Omdat hij mijn gezeur zat was, heeft hij uiteindelijk alle papieren gete kend en naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen ge stuurd. In Groningen waren de mensen vriendelijk en behulp zaam. Ze stelden me op mijn ge mak. Ik heb grote waardering voor de inzet van hun artsen. Daar sta ik nu op de wachtlijst'. Mevrouw H. voelt zich nu redelijk fit, maar zoals ze zelf zegt "kan het morgen gebeurd zijn". Als haar zieke lever haar te veel pro blemen gaat geven, beslist een onderzoek in Groningen over de noodzaak van een acuté lever- transplantatie. Zo ja, dan moet de patiënte in de buurt van het ziekenhuis haar verblijf opslaan en wachten totdat een donorle ver beschikbaar is. Het wachten duurt meestal 14 dagen. De operatie waarbij de zieke lever door Margot Klompmaker wordt vervangen door een ge zonde is uiterst gecompliceerd. Er zijn slechts 4 centra in de we reld waar levertransplantaties worden verricht. Het Acade misch Ziekenhuis in Groningen is er één van. De overlevingskan sen voor een patiënt in Gronin gen zijn 60 procent, het hoogste in vergelijking met de overige centra. Dat betekent dat een le verpatiënt een groot risico neemt door zich te laten opereren. Maar mevrouw H. vindt dat geen be- "Als ik me laat transplanteren kan ik misschien nog wel 10 tot 20 jaar verder leven. Als ik niets doe, ben ik over een paar jaar dood. In Groningen hebben ze verteld dat ik 'geluk' heb, dat mijn ziekte zo langzaam gaat. Daardoor kan ik nog zo lang blij ven rondlopen, anders was ik al lang dood geweest. Ik zeg vaak tegen mijn man: oud word ik niet. Natuurlijk ben ik bang voor de operatie. Ik ben nog nooit ge opereerd. Maar als je met de rug tegen de muur staat en moet kie zen tussen overleven of dood gaan, kies ik voor opereren". Pijnlijk Inderdaad kan mevrouw H. kiezen. Maar hoe lang nog? Het is zeer waarschijnlijk dat aan het eind van het jaar de levertransplanta ties moeten worden gestopt. Het Academisch Ziekenhuis betaalt de operaties nu uit de speciale rijksbijdrage die het ontvangt van het ministerie van onderwijs en wetenschappen. In het kader van de bezuinigingen is die rijks bijdrage verminderd. Zo sterk verminderd dat het ziekenhuis een keuze moet maken: of de le vertransplantaties stopzetten of afdelingen sluiten (waarvan weer andere patiënten de dupe wor den). Ziekenhuisdirecteur Ha mel: "We staan voor moeilijke, pijnlijke beslissingen". Hamel is naarstig op zoek naar fi nancieringsbronnen om de transplantaties te redden. Hij vindt dat de levertransplantaties medisch gezien niet langer ver keren in het experimenteersta dium. Daarom zouden volgens Hamel de operaties niet langer door het rijk moeten worden be taald, maar door ziekenfondsen en particuliere verzekeraars. Maar de ziektekostenverzeke raars zijn voorzichtig. Dure en nieuwe operaties, zoals de lever- transplantatie, moeten eerst op hun waarde worden beoordeeld. Pas dan kunnen ze voor vergoe ding in aanmerking komen. De directeur van het Academisch Ziekenhuis stelde de ziektekos tenverzekeraars (verenigd in de Ziekenfondsraad) voor om 6 mil joen gulden op tafel te leggen. Van dat geld zouden gedurende 4 jaar zestig levertransplantaties kunnen worden uitgevoerd. En pas na die 4 jaar zou een beslis sing moeten worden genomen over de waarde van levertrans plantaties. "Waarbij we de moge lijkheid niet uitsluiten dat we na 4 jaar 'nee' zeggen", verklaart Hamel. "Maar dan heb je ook een gefundeerde beslissing geno- De Ziekenfondsraad wilde aanvan kelijk het voorstel afwijzen. Op verzoek van enkele leden die zich onvoldoende hadden kun nen voorbereiden, werd een be slissing uitgesteld. Begin okto ber gaat directeur Hamel rnet de raad praten om zijn voorstel toe te lichten. Daarna neemt de raad zijn besluit. Als de 6 miljoen gul den wordt geweigerd, is 'het punt van stopzetten zeer nabij', aldus Hamel. "Het valt niet lan ger vol te houden. Onze artsen le veren nu een monsterinspanning in afwachting van een officiële erkenning. Dat houden ze niet langer vol". Druk Intussen verzamelen de mensen die al een levertransplantatie hebben ondergaan handtekenin gen. Oud-staatssecretaris me vrouw Haars, momenteel voor zitter van de Nederlandse Lever stichting, gebruikt al haar con tacten om druk uit te oefenen op de leden van de Ziekenfonds raad. Ook leverpatiënte me vrouw H., gesteund door haar man, benadert zo veel mogelijk mensen. "Ik bel alles en ieder een. Gelukkig heb ik nog de kracht om te vechten. Ik wil dat die operaties blijven. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor de anderen". "De mensen in de Ziekenfonds raad weten niet waarover ze het hebben. Ze zijn zo slecht geinfor- meerd. Papieren wijsheid, dat hebben ze. Denk maar niet dat ze het prettig vinden als ik opbel. Ik word afgescheept of onbeleefd behandeld. Mijn man heeft ge zegd: als de raad negatief advi seert over die 6 miljoen spring ik op tafel en maak ze allemaal uit voor moordenaars. Want het stopzetten van de operaties bete kent voor ons de doodstraf. Na- tuurljk, je hebt geen zekerheid dat je door de operatie komt, maar het geeft je tenminste wel hoop op een toekomst. Zonder transplantatie ga ik onherroepe lijk dood. Alleen rijke mensen kunnen zich straks een operatie in het buitenland veroorloven. De rest mag creperen. Hoe kan een raad in eer en geweten men sen de dood injagen? We geven handenvol aan lijdende mensen in het buitenland. We hebben collectes voor hart, nieren, kan ker, astma, en weet ik al niet wat. Als een hond ergens ter dood is veroordeeld, komt iedereen in actie. Want dat is zielig. Maar voor leverpatiënten doet nie mand iets". Opvangtehuizen lijken vol gendjaar een soort wegstuur- huizen te worden. Dit blijkt uit de afgelopen dinsdag ge presenteerde Miljoenennota die aankondigt dat de kinder tehuizen in Nederland vol gend jaar 109 miljoen gulden moeten bezuinigen. Daarach ter gaat het probleem schuil van ruw geschat 1750 kinde ren die er gesloten deuren zullen vinden. Het probleem ook van zo'n 1750 medewer kers en medewerksters die hun baan zullen verliezen. Genoemde bezuinigingsmaatregel treft vooral kinderen die niet thuis kunnen of mogen wo nen. Kinderen die thuis niet meer te handhaven zijn of slacht offers zijn van mishandeling. Kinderen ook die geestelijk de scheiding of ruzie van de ouders niet kunnen verwerken. Zij zul len terug moeten. Nu valt in de provincie Zuid-Hol land de schade nogal mee. De hier gevestigde negentig kinder tehuizen moeten gezamenüjk slechts 61 bedden prijsgeven. Op de budgetten van de jeugdhulp verlening in de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-Bra bant en Limburg wordt veel zwaarder besnoeid. De kinderte huizen in de provincie Utrecht moeten alleen al 20 miljoen gul den bezuinigen, wat het verdwij nen van 400 (van de 1400) bedden betekent. Dat heeft weer het ver lies van 350 banen tot gevolg. Maar dit zijn dan ook de provin cies die vanoudsher verreweg de meeste kindertehuizen herber gen. Het mag duidelijk zijn dat de stem ming onder de jeugdhulpverle- ners tamelijk droef is. Veel keus is er niet voor hen. Zeggen ze kei hard nee tegen de bezuinigingen, dan wordt ze vanuit Den Haag een uitgewerkt dictaat opgelegd. Donkere wolken dus boven de jeugdhulpverlening., Maar ook een lichtpuntje. De minister van justitie wil volgend jaar namelijk het aantal kamerbewoningspro- jecten uitbreiden en meer geld stoppen in de zogenaamde dag behandeling, het bestand aan pleeggezinnen en de opvang van Vietnamese weeskinderen. Rechtzetten Los van genoemde problematiek willen Godelieve Hendriks en José Rijnen uit Tilburg even iets rechtzetten. Rechtzetten dat jon geren die met de kinderbescher ming te maken hebben niet al léén maar machteloos en min derjarig zijn, maar zich sterk kunnen maken door op te komen voor de rechten die zij wel dege lijk hebben. „Je moet ze echter wél kennen." En dat valt volgens Godelieve en José niet mee. Wat er tot dusver re over die rechten is geschre ven, achten zij nauwelijks lees baar. Reden waarom zij nu zeifin heldere taal een brochure heb ben geschreven, die de jongeren wegwijs moet maken in de wir war van instanties die zich met hen bemoeien. Eens even wat recht-zetten luidt de titel van het boekwerkje dat mogelijk is ge maakt door de Katholieke Hoge school in Tilburg. Het is tevens de neerslag van een onderzoek dat de schrijfsters hebben gedaan naar de vraag hoe het komt dat tehuizen en in stellingen die zich met de zorg voor jongeren bezighouden hun doel nogal eens voorbijschieten. „Iedereen bedoelt het goed, maar in de praktijk komt er wei nig van terecht", meent Godelie ve. De 25-jarige Tilburgse weet waar over ze praat. „Ik heb zo'n veer tien jaar in de kinderbescher ming rondgezworven. Maar een vaste verblijfplaats heb ik naar mijn gevoel nooit gehad. Steeds had ik te maken met verschillen de groepsleiders of zusters. De een wilde me zus zien en de an der zo. Ik probeerde steeds aan die verwachtingen te voldoen. Maar myn eigen grenzen heb ik nooit leren kennen. Dus toen ik zelfstandig ging wonen wist ik helemaal niet wie ik was." Niet zelf Godelieve ging hulp vragen en die kreeg ze. „Maar op dezelfde ma nier als ik gewend was. De hulp verlener deed het voor mij. Zo leerde ik het nog niet zelf, met het gevolg dat ik op mijn drieën twintigste nog niet onafhanke lijk was. Maar toen kreeg ik een nieuwe psycholoog en die liet me zelf mijn zaakjes opknappen. Nu heb ik weer het gevoel dat ook ik meetel en belangrijk ben. Iets dat ik eigenlijk nooit heb gehad." Uit gesprekken die Godelieve en José hebben gevoerd met bewo ners en ex-bewoners van tehui zen, psychologen, directeuren, rapporteurs en groepsleiders kregen zij de stellige indruk dat jongeren dikwijls niet genoeg de kans krijgen om zelf hun zaken te regelen. „Maar aan de andere kant", zegt Godelieve, „lijken ze het ook wel makkelijk te vinden 'beschermd' te worden en zelf niks te hoeven doen. Je hoeft dan geen eigen verantwoorde lijkheid te dragen. Maar dat maakt je niet mondiger en weer baarder." José: „Veel jongeren vallen dan ook in een gat als ze 21 worden. Van het ene moment op het an dere is er niemand meer die ze vertelt wat ze wel en niet moeten doen. Opeens merken ze dan hoe weinig ze eigenlijk kunnen. Eerst mag je niks zelf doen, dan móét je alles zelf doen. Een enor me omschakeling." „Maar ook dan", meent Godelieve, „moet je niet schromen steun van anderen te vragen als je die nodig hebt. Dat recht heb je na melijk. Ieder mens heeft recht op bescherming, die niet alleen be tutteling is, maar die ook veilig heid en een beetje warmte biedt. Net zo goed als je als jongere het recht hebt om je eigen rapporten te lezen. Je moet ook weten naar wie ze gestuurd worden en waar- Instanties José: „Alle dingen die jou aangaan, daarover moet je kunnen mee praten en meebeslissen. Dat recht heb je. Je hebt het recht om te weten wat er met je gebeurt. Waarom je niet meer thuis kan wonen, waarom je nog niet op kamers kan, waarom je in een te huis zit. Net zo goed als je het recht hebt om dingen alleen op te lossen. Ook al lukt het niet al tijd de eerste keer." Kom je er niet alleen uit, dan advi seren Godelieve en José aan te kloppen bij instanties als bij voorbeeld het Jongeren Advies centrum (JAC, tel: 126052). Het JAC staat open voor alle jonge ren die hulp vragen. Zij kunnen er zelf bepalen óf en hoe zy ge holpen willen worden. Andere instellingen zijn: Jeugd en Gezin (tel: 142441), Pro Juventute (tel: 143645), Humanitas Jeugd bescherming (tel: 132341), Raad voor de Kinderbescherming (te- 1:121472), maar ook de Belangen vereniging voor Minderjarigen (tel:070-655930) die de specifieke rechten van kinderbescher mingskinderen verdedigt en het Adviesbureau Kinderbescher- mingsconfiicten (020-645810) die hulp biedt aan mensen met moeilijkheden met kinderbe schermingsinstanties. Mevrouw H.: Het kan morgen gebeurd zijn' Extra

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 19