c
Bachkoor naar Leiden
en bijna iedereen blij
Overbemesting wordt aangepakt
Legeroefening bedoeld
voor geloofwaardigheid
Milieuprobleem vergt voorzichtige benadering
Uiver (2)
LEZERS SCHRIJVEN
DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1983
Meningen
mee a\ mitHT you:
NijPtW UP.PEVRIES DOWN,.,
Het bericht dat het Bach
koor Holland zich in Lei
den gaat vestigen en jaar
lijks een aantal uitvoerin
gen zal geven onder lei
ding van zijn dirigent
Charles de Wolff heeft ve
len tot vreugde gestemd
en enkele anderen wat on
gerust gemaakt. Om tot
een weloverwogen oor
deel te komen is het goed
even een handvol feiten
op een rij te zetten.
Het koor waarom het gaat, bestaat
uit zo'n tachtig (semi-) professio
nele zangeressen en zangers. Zij
vormden tot eind april van dit
jaar het koor van de Nederlandse
door
E. van Veen
Bachvereniging - het koor dat
ruim zestig jaar uitvoeringen van
Europese vermaardheid geeft
van werken van onder meer Bach
en tijdgenoten. Bekend zijn
vooral de uitvoeringen in de Gro
te Kerk in Naarden van de Mat-
theus Passie op Goede Vrijdag,
van het Weihnachts-oratorium
en van de Hohe Messe.
Daarnaast treedt het koor ook veel
op in werken uit het romantische
en het hedendaagse repertoire.
De laatste jaren waren dat bij
voorbeeld het Stabat Mater van
Rossini, het Requiem van Verdi,
Romeo en Julia van Berlioz, het
War Requiem van Britten, de
Trois Petites Liturgies van Mes-
siaen, de Psalmensymphonie
van Strawinsky en Jeanne d'Arc
au Bücher van Honneger. Uit
voeringen zowel in eigen beheer
als op uitnodiging van de Neder
landse symphonie orkesten.
Sinds twintig jaar leidt de dirigent
en organist Charles de Wolff het
koor. Begin van dit jaar ontstond
tussen hem en het koor enerzijds
en het bestuur van de stichting,
die de Nederlandse Bachvereni
ging is, een breuk als gevolg van
onoverbrugbare verschillen van
mening op organisatorisch en -
vooral - artistiek gebied.
Duizenden bezoekers
Dit leidde tot het vrijwel unanieme
besluit van het koor liever op ei
gen kracht verder te gaan. De
Nederlandse Bachvereniging is
bezig een nieuw en kleiner koor
op te richten dat uitvoeringen zal
geven in een andere stijl dan de
vele duizenden bezoekers die ie
der jaar van heinde en verre naar
Charles de Wolff en de zijnen
kwamen luisteren, gewend zijn
en bewonderen.
Het Bachkoor Holland - want zo
heet het "oude" koor nu - lyengt
de uitvoeringen zoals die totnog
toe in Naarden klonken, voor
taan in de Pieterskerk in Leiden:
strak, stijlvol, professioneel, ei
gentijds en - vooral - geïnspi
reerd vanuit de muziek zelf. Voor
de uitvoering van de Mattheus
Passie op Goede Vrijdag dit jaar
hadden overigens ruim 1.500
kaarten méér verkocht kunnen
worden dan er plaatsen zijn in de
Naarder kerk.
De uitvoeringen in Leiden zullen
van hetzelfde hoge artistieke peil
zijn - met medewerking van be
kende solisten en uitstekende
orkesten en met een koor en een
dirigent die de werken van de
grootmeester Bach en andere
componisten nu tot klinken
brengen in de inspirerende Pie
terskerk met zijn prachtige
akoestiek.
Iedereen lijkt daarom blij: de vele
bezoekers uit heel Nederland en
Europa in de eerste plaats - maar
ook het bestuur van de Stichting
Pieterskerk, dat het nationaal
monument dat deze schitterend
gerestaureerde kerk is, op deze
manier internationaal extra in de
aandacht brengt, en - niet te ver
geten - de Leidse horeca en de
middenstanders die ter gelegen
heid van een aantal uitvoeringen
(denk eens aan de Goede Vrij
dag) op honderden, zo niet dui
zenden bezoekers kunnen reke
nen die anders niet naar Leiden
waren gekomen.
In ieder geval: het Bachkoor Hol
land is ook blij met zijn nieuwe
vestigingsplaats Leiden, waar al
le omstandigheden eraan mee
werken nieuwe muzikale tradi
ties te vestigen met de Pieters
kerk als aansprekend middel
punt.
Alle omstandigheden? Dat valt
nog even een tikje tegen. In de
eerste zin van dit stuk wordt al
gesproken van "enkele anderen
die wat ongerust zijn". Die ande
ren zijn - helaas, want ten on
rechte - te vinden in kringen van
sommige plaatselijke Leidse ko
ren. Zij menen dat hen oneerlijke
concurrentie wordt aangedaan.
Met name speelt dit op het punt
van de Mattheus Passie, welk
werk door een Leids koor wordt
uitgevoerd op de woensdag in de
Goede Week 1984 in de Stadsge
hoorzaal.
Tijdens onze eerste besprekingen
in Leiden - die overigens niet op
ons initiatief werden gehouden,
maar waaraan wij wel vanuit een
"positieve grondhouding" heb
ben meegewerkt - hebben wij er
sterk op aangedrongen een ge
sprek te beleggen met het koor
dat de Mattheus volgend jaar in
Leiden wil brengen. Er zouden
namelijk misverstanden kunnen
ontstaan bij dat koor en enige
toelichting en uitleg leek daarom
niet overbodig. Dat gesprek is
onzerzijds opt een teleurstelling
uitgelopen omd^t boosheid en
emoties bij de vertegenwoordi
gers van het Leidse koor al teveel
de overhand kregen - en dan is in
het algemeen een behoorlijk ge
sprek niet mogelijk en zijn rede
lijke oplossingen zelden bereik
baar. Toch zouden wij dat koor
heel concreet van dienst kunnen
Beeld uit vervlogen jaren: Charles de Wolf dirigeert de Mattheus Passion in de Grote Kerk te Naarden. De foto
werd genomen in 1979250 jaar nadat J.S. Bach zijn meesterwerk had voltooid. (Foto Kippa).
zijn, bijvoorbeeld door te bemid
delen bij het vinden van een or
kestbegeleiding nu het zeer de
vraag is geworden of het geplan
de orkest volgend jaar in de Goe
de Week niet al voorgoed is stilge
vallen. Dan zou er wellicht met
een met de datum kunnen wor
den geschoven.
Voor de goedé orde: wij blijven,
hoewel wij ons uitdrukkelijk niet
als plaatselijk Leids koor be
schouwen, te allen tijde tot elk
overleg met iedereen bereid.
Maar dit terzijde.
Flauwekul
Wij vermoeden veeleer, dat het feit
dat ons koor zijn gerenommeer
de uitvoeringen in Leiden gaat
geven, de belangstelling voor het
waardevolle werk van de Leidse
koren juist zal vergroten. Wij im
mers brengen door onze uitvoe
ringen grote en beroemde koor
werken onder de aandacht - dat
versterkt stellig de aantrekkings
kracht van andere koren die de
zelfde en dergelijke werken uit
voeren. Een bewijs hiervoor is,
dat naast de uitvoeringen die het
Concertgebouworkest en zijn
koor geven van de Passionen, er
jaarlijks in Amsterdam nog een
stuk of tien gaan die alle stamp
vol zitten.
Het punt dus dat wij onder de pu-
blieksduiven schieten van Leid
se koren is gewoon flauwekul -
evenzeer als het flauwekul is te
stellen (zoals gebeurd schijnt te
zijn) dat wij ten onrechte het re
pertoire van anderen in Leiden
gaan uitvoeren. Het lijkt nogal
pretentieus het alleen-uitvoe-
ringsrecht van de werken van de
grootmeester Bach te claimen.
Wij hebben in ieder geval niet de
hoogmoed ooit zo'n monopolie
op te eisen. Stel je voor!
De werkelijkheid is dat ons pu
bliek vooral van buiten Leiden
zal komen. Dat onze toegangs
prijzen rond tweemaal zo hoog
liggen als wat de Leidse koren
berekenen. Dat wij als het even
kan de Pieterskerk preferen bo
ven de - overigens ook goede -
Stadsgehoorzaal. Dat wij voor
alsnog geen enkele overheids
subsidie krijgen of claimen en
dat wij eerst zullen proberen nog
meer sponsors in het bedrijfsle
ven te vinden - omdat wij menen
dat, waar de overheid het in toe
nemende mate laat afweten, het
bedrijfsleven een maatschappe
lijke taak heeft ook op cultureel
gebied. En dat wij onwaardig en
ook niet goed vinden - er er ge
woon niet aan zullen meewerken
- ruziënd met Leidse koren over
de straat te rollebollen.
En tenslotte: een beetje dom,
enigszins ondoordacht en teveel
getuigend van twijfel aan eigen
artistieke potentie eigenlijk dat
sommige Leidse koren ons zó
geëmotioneerd tegemoet treden.
Wij zijn natuurlijk geweldig (sic!)
maar zijn wij werkelijk zó over
stelpend geweldig als zij nu en
kele weken in alle toonaarden
suggereren en zelfs beweren?
Wie zich daarvan wil overtuigen is
van harte welkom in de Pieters
kerk: 11 november Hohe Messe,
20 december Weihnachtsorato-
rium, avond Witte Donderdag en
overdag Goede Vrijdag (en mis
schien overdag Paaszaterdag).
1984 Mattheus Passie. Kaarten
bij de V.V.V.
(De auteur is zakelijk leider van het
Bachkoor Holland).
no .sorry, oevritt up,
nljpew down„.eh,no,.
Dagbladen worden, naar ik ver
moed, doorgaans vrij haastig sa
mengesteld. Dat kan ook moei
lijk anders, dunkt me. Maar de
afgedrukte tekst draagt dan ook
de sporen van geschreven te zijn
in tijdnood. De lezer mag zorg
vuldigheid en nauwkeurigheid
niet verwachten.
Als voorbeeld mag gelden het vol
gende, aangehaald uit deze krant
van maandag 5 september: "De
Uiver na 50 jaar terug Het le
gendarische vliegtuig "De Ui
ver" is teruggekeerd op
Schiphol, waar de DC-2 vijftig
jaar geleden werd gebouwd. Aan
boord van een vrachtschip ging
het van vleugels ontdane toestel
naar de Fokker-fabriek. Daar
zal "De Uiver" worden opge
knapt voor een herhaling van de
beroemde luchtrace van Londen
naar Melbourne in 1934."
Een leuk verhaaltje, heel interes
sant en boeiend, maar: in Neder
land is geen DC-2 gebouwd. Alle
voor de KLM bestemde DC-2's
werden gebouwd in der Verenig
de Staten, in gedemonteerde
staat per schip naar Nederland
vervoerd en daar weer in elkaar
gezet. Dat in elkaar zetten was
een kwestie van monteren en
geen bouwproces. Gebouwd
werd er niets.
De propellers werden gemonteerd,
het horizontale staartvlak en
twee vleugelstukken. De DC-2
was een laagdekker, een ééndek
ker, geen tweedekker, dus één-
vleugelig. De vleugel bestond uit
drie stukken: het middenstuk
met motoren, dat met de romp
verbonden bleef, en links en
rechts een vleugelstuk, dat er ter
vergemakkeling van het trans
port werd afgenomen.
Een van de KLM-DC-2's kreeg de
registratie PH-AJU en de naam
"Uiver", niet "De Uiver". Deze
Uiver werd een van de winnaars
van de Melbourne-race in 1934
(tweede in de snelheidsrace, eer
ste in de handicaprace). In dece-
mer 1934 ging de Uiver bij het
maken van de toenmalige kerst-
vlucht naar Nederlands Oost-In-
dië totaal verloren, een ongeluk
waarbij alle inzittenden het leven
lieten.
De oude DC-2 waar men nu mee
naar Melbourne wil vliegen, is
wel een originele DC-2, maar dus
niet de originele Uiver. Deze DC-
2 is een namaak-Uiver, iets wat
duidelijk gesteld moet worden
om geschiedvervalsing te voor
komen.
Fred Vos
Bachstraat 20
Leiden
„Grote oefeningen, zoals de sep-
temberoefening van het Neder
landse Legerkorps, zijn overbo
dig. Een eventuele volgende oor
log wordt immers toch uitge
vochten met kernwapens. Daar
heb je die'dingen toch voor. Het
geld (circa 8 miljoen gulden) dat
is uitgetrokken voor de Leger
korps-oefening Atlantic Lion
kan beter voor andere doelein
den worden gebruikt".
door
M.H. von Meyenfeldt
Deze opmerkingen las ik in een in
gezonden stuk in een van onze
dagbladen. De kritiek op de le
gerleiding die in deze opmerkin
gen doorklinkt, is mijns inziens
niet terecht. Niemand kan im
mers met enige zekerheid zeggen
welke middelen NAVO en War-
De kwaliteit van het drinkwater in
ons land wordt bedreigd omdat
er steeds meer nitraat in terecht
komt. Als er niet wordt ingegre
pen, moeten over veertig jaar
minstens tien drinkwaterpomp
stations sluiten: vijf stations in
zandgebieden pompen nu reeds
water met een nitraatgehalte dat
boven het in de Europese Ge
meenschap gehanteerde maxi
mum ligt. de grote boosdoener
bij deze voortschrijdende vervui
ling is de landbouw, zo zeggen
onderzoekers van de Rijksuni
versiteit in Utrecht in een rap
port, dat vorige week wereldkun
dig werd gemaakt.
door
ir. J. Gerritsen
De boeren maken zich volgens hen
schuldig aan overbemesting van
landbouwgrond, zowel met na
tuurlijke als met kunstmest. Vol
gens de onderzoekers moet het
gebruik van mest, vooral óp de
voedselarme zandgronden, dras
tische worden beperkt en moet
er worden overgeschakeld op
een minder intensieve land
bouw. Zij zijn bereid de conse
quenties hiervan, een geringere
economische groei, op de koop
toe te nemen.
De intensieve veehouderij in ons
land en de kwaliteit van ons
drinkwater hebben inderdaad
met elkaar te maken. Het is daar
om nuttig om de problemen eens
op een rijtje te zetten en na te
gaan wat er aan wordt gedaan.
De ontwerpwet Bodembescher
ming (is bij de Tweede Kamer in
gediend) zal naar verwachting
vóór het eind van het'jaar teza
men met een ontwerp Meststof
fenwet in de Tweede Kamer wor
den besproken. Het Landbouw
schap, de belangenbehartigende
organisatie van boeren en tuin
ders in ons land, heeft al diverse
keren bij de regering gepleit voor
een snelle totstandkoming van
de laatste wet.
De bemestingsperikelen laten de
Nederlandse boer niet koud, in
tegendeel. Ook de boeren maken
zich ernstig zorgen over de nog
steeds groeiende hoeveelheid
dierlijke mest in bepaalde gebie
den en de daarmee samenhan
gende belangen van natuur en
grondwaterkwaliteit. Ook het
"eigenbelang" speelt een belang
rijke rol. Een te hoge dosering
van organische of dierlijke mest
brengt na verloop van tijd de bo
demvruchtbaarheid in gevaar.
Het moge duidelijk zijn dat de
landbouw zeker niet die kant op
wil.
Kunstmest is duur
Het woord overbemesting wordt
veelvuldig gebruikt, maar wat is
dat precies? Zonder in details te
gaan, meen ik hier de volgende
definitie te mogen gebruiken:
het toedienen van meer mest dan
noodzakelijk is voor het berei
ken van een optimale opbrengst.
Of dit met kunstmest veelvuldig
gebeurt, waag ik te betwijfelen.
Iedere zak kunstmest moet wor
den betaalt. En de kunstmest-
prijzen liegen er de laatste jaren
niet om. De boeren laten het
daarrom wel uit hun hoofd
kunstmest te strooien zonder dat
daar extra opbrengst tegenover
staat. En het is bekend dat een
Nederlandse boer over het alge
meen goed kan rekenen.
Maar voor dierlijke mest ligt dat,
althans in een aantal gebieden
van ons land, anders. Het gaat
dan om die gebieden waar zich
sinds de zestiger jaren intensieve
veehouderij heeft ontwikkeld,
ook wel bio-industrïe genoemd.
Deze intensieve veehouderij
wordt gekenmerkt doordat veel
dieren op een kleine oppervlakte
worden gehouden. Mest is dan zo
ruim voorradig dat het door de
boeren niet meer hoeft te worden
aangekocht.
De intensieve veehouderij heeft
zich vooral ontwikkeld op land
bouwkundig gezien órme zand
gronden. De boeren die deze
gronden bewerken, konden daar
geen behoorlijk bestaan aan ont
lenen. Men zocht en vond een
mogelijkheid om deze gebieden
meer welvaart te geven: de inten
sieve veehouderij. Met voor een
groot deel van buiten het gebied
aangevoerd veevoer worden var
kens, kippen en in mindere mate
kalveren gemest. Met de bij het
mesten vrijgekomen mest wor
den de van oorsprong "arme'r
gronden vruchtbaar gemaakt.
Tot zover een zeer positieve ont
wikkeling, het mest snijdt im
mers aan twee kanten.
Mestoverschotten
Eén kant van het mes wordt echter
bot. De intensieve veehouderij
heeft in gebieden in Gelderland,
Noord-Brabant en Limburg zo'n
omvang bereikt dat de geprodu
ceerde hoeveelheid mest aan
zienlijk groter is dan nodig om
de gronden vruchtbaar te hou
den. Er is in die gebieden dus
sprake van een mestoverschot.
Het ligt voor de hand om dat
overschot af te voeren naar ge
bieden waar behoefte is aan
mest. Die gebieden zijn er wel
degelijk, maar liggen nogal ver
verwijderd van de intensieve
veehouderij. Dat kan 20 km zijn,
maar ook 200 km. Dit betekent
dat er voor het vervoer flink kos
ten moeten worden gemaakt, die
groter zijn dan de baten van de
mest.
De laatste jaren wordt reeds een
hoeveelheid mest uit overschot-
gebieden afgevoerd. Daarvoor
zijn drie mestbanken opgericht
in de hierboven genoemde pro
vincies. Vorig jaar brachten de
mestbanken in totaal zo'n
500.000 ton drijfmest naar tekort-
gebieden. De veehouders moe
ten voor die activiteit van de
mestbanken betalen (dat varieert
van 1,75 tot 3,- per ton). Ze
maken op vrijwillige basis ge
bruik van de geboden diensten.
Dat ook de overheid er veel aan ge
legen is om de mest in goede ba
nen te leiden, blijkt uit een subsi
die van 2 miljoen, die minister
Braks jaarlijks voor het
mesttransport uittrekt. Hoewel
500.000 ton een aanzienlijke hoe
veelheid is, is het lang niet ge
noeg om de problematiek op te
lossen. Het mestoverschot be
draagt een veelvoud hiervan.
Het grote euvel is het uitblijven
van wetten waarin maximale
mestgiften worden gesteld. In
dien dit gebeurt, moet er een in
strument zijn om de mestover
schotten op een verantwoorde
manier kwijt te raken. De toe
komstige wet op de Bodembe
scherming en de Meststoffenwet
moeten dit gaan regelen. Omdat
op de betrokken ministeries
(landbouw en visserij, volksge
zondheid, ruimtelijke ordening
en milieubeheer) over de manier
waarop dit moet gebeuren, nogal
verschillend werd gedacht, is dat
tot op heden niet gebeurd.
Hels karwei
Een oplossing voor de mestproble
matiek is op papier gauw gevon
den: transport naar tekortgebie-
den. De praktische oplossing is
echter een hels karwei. Er moe
ten doseringsnormen worden
opgesteld, afzetgebieden gevon
den, grootschalige tussenopslag
gebouwd, een transportsysteem
(per as of schip) opgezet, contro
le instanties in het leven geroe
pen, voorzuiveringsinstallaties
gebouwd etc.
Toch ziet het er naar uit dat binnen
een paar jaar een en ander zijn
beslag krijgt. In de Eerste Kamer
is in antwoord op kamervragen
meegedeeld dat de minister van
landbouw en de minister van
VROM overeenstemming heb
ben bereikt over de onderlinge
afstemming van de toekomstige
meststoffenwet en de Wet op de
bodembescherming. Dat kan een
belangrijke stap worden in de
goede richting.
Het zal duidelijk zijn dat het mest
probleem niet in een handom
draai kan worden opgelost. Over
gangsregelingen en steun van de
overheid zullen, zeker in het be
gin, noodzakelijk zijn. Een posi
tieve benadering door alle be
langhebbenden is noodzakelijk,
geen van de partijen moet in de
beginfase te hoge eisen stellen.
Ook hier geldt dat polarisatie
moet worden voorkomen.
De landbouw zal zeker zijn bijdra
ge moeten leveren. Wel moet er
voor worden opgepast dat de
sector niet schoksgewijze met
zeer hoge kosten wordt opgeza
deld. De Nederlandse boeren
willen hun verantwoordelijkheid
op dit punt niet uit de weg gaan.
Zij moeten echter de gelegen
heid krijgen om stap voor stap
dit probleem op te lossen. De
helpende hand van de overheid
is daarbij vooralsnog onontbeer
lijk!
(De auteur is milieumedewerker bij
het Landbouwschap)
schaupact in een mogelijk mili
tair conflict in Europa zullen ge
bruiken. Voor wat betreft kern
wapens geldt mijns inziens nog
steeds dat, zeker zolang beide
partijen elkaar op dit onderdeel
van de bewapening in evepwicht
houden, het daadwerkelijk ge
bruik van deze middelen geen al
te hoge prioriteit heeft.
Kernwapens hebben vooral een
oorlogvoorkomende taak. De
voornaamste functie van kern
wapens in het politiek en militair
strategisch beleid van de NAVO
is: het voorkomen dat het War
schaupact zijn militair potentieel
tegen een van de leden van de
verdragsorganiatie gebruikt.
Faalt het kernwapen op dit punt
en ontstaat er toch een militair
conflict tussen NAVO en War
schaupact, dan is het bepaald
geen vaststaand gegeven dat bei
de partijen (automatisch) over
gaan tot een daadwerkelijk ge
bruik van atomaire strijdmidde
len.
Actie-reactie
De politieke en militaire leiders
van Oost en West zijn zich terde
ge bewust van de gevolgen van
het daadwerkelijk gebruik van
deze wapens- Wie zich als eerste
van kernwapens bedient, kan
een actie-reactieproces in gang
zetten dat leidt tot de vernieti
ging van grote delen van Europa.
Een besluit tot inzet van deze
middelen zal dan ook zo lang mo
gelijk worden uitgesteld. Men zal
proberen het militaire conflict op
té lossen voordat naar de zwaar
ste middelen moet worden ge
grepen.
Een politiek en militair probleem
is dat een terughoudend beleid
met betrekking tot het daadwer
kelijk gebruik van kernwapens,
het gebruik van conventionele
militaire middelen in voorko
mend geval aantrekkelijk maakt.
Het strategisch beleid, gericht op
voorkoming van oorlog is dan
ook alleen maar doelmatig, wan
neer er ook sprake is van even
wicht op conventioneel militair
gebied; wanneer wy beschikken
over voldoende geloofwaardige
conventionele strijdkrachten.
Terzyde onderstreept: natuurlijk
zijn er situaties denkbaar waarin
een of beide partijen direct over^
gaan tot het gebruik van kernwa
pens. En het is goed om op der-'
gelijke situaties te zijn voorbe
reid. Maar ik zou het onjuist en
onverantwoord vinden om deze
mogelijkheid als uitgangspunt te
nemen voor het militaire beleid.
Inzicht
Grote legeroefeningen zoals Atlan
tic Lion hebben voor de geloof
waardigheid van de strijdkrach
ten een dubbele betekenis. De
Meningen op deze
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs
eerste is dat zij de doelmatigheid
en daarmee ook de geloofwaar
digheid van onze krijgsmacht
versterken. Zij geven militaire
leiders op ieder niveau van lei
ding inzicht in de tyd en ruimte
die nodig zijn voor het optreden
van hun eenheden. Zij stellen
hen voor problemen, verbonden
aan onder meer de verplaatsing
van grote eenheden en de over
gang van de ene gevechtsvorm
op de andere (bijvoorbeeld van
de aanval op de verdediging).
Tijdens de septemberoefening is er
bovendien aandacht voor de aan
voer van versterkingen uit Ame
rika en de samenwerking met
strijdkrachten van verschillende
naties (Amerika, Engeland, de
Bondsrepubliek Duitsland en
Nederland). De kennis en vaar
digheden die nodig zijn om grote
eenheden in oorlogstijd doelma
tig te laten functioneren, krijg je
nu eenmaal niet by oefeningen
in het leslokaal of op de Neder
landse oefenterrenen. Natuurlijk
mag de betekenis van grotere oe
feningen niet worden overtrok
ken. De troepen werken min of
meer in een laboratoriumsitua
tie. Het optreden van de tegen
stander en de chaos die in oor
logstijd ontstaat, kunnen in vre
destijd niet worden nagebootst.
Toch zyn de ervaringen die men
tijdens deze oefeningen opdoet
onmisbaar om in oorlogstijd suc
cesvol te zyn.
De tweede betekenis van grotere
legeroefeningen in internatio
naal verband is dat zy ook een
demonstratie zyn van de geloof
waardigheid van onze conventio
nele strijdkrachten. Zy moeten
vriend en vijand overtuigen van
de gevechtswaarde van onze mi
litaire eenheden en de potentiële
tegenstander tot het inzicht
brengen dat het gebruik van mi
litaire middelen voor het berei
ken van internationale politieke
doelstellingen zinloos is.
Stabilisatie
Dergelijke oefeningen passen in
een strategisch beleid, gericht op
het voorkomen van oorlog en
dragen, tenminste als zij succes
vol verlopen, bij aan de stabilisa
tie van de internationale politie
ke verhoudingen. In een inter
view, opgenomen in de Leger-
koerier, het maandblad van de
Koninklijke Landmacht, zegt
luitenant-generaal W. J. Loos,
commandant van het Eerste Ne
derlandse Legerkorps, onder an
dere: „De iegerkorpsoefening
Atlantic Lion wordt in binnen-
en buitenland beschouwd als
een toets voor de geloofwaardig
heid van de bijdrage die de Ko
ninklijke Landmacht aan de NA
VO ter beschikking stelt; een ge
loofwaardigheid die even essen
tieel is voor de afschrikking van
potentiële tegenstanders, als
voor het vertrouwen dat onze
bondgenoten in ons stellen".
Als enkele miljoenen guldens die
afschrikking en dat vertrouwen
op een verantwoord peil brengen
en houden, dan zyn deze guldens
goed besteed.
(De auteur is generaal-majoor b.d.)