c Bachkoor naar Leiden en bijna iedereen blij Overbemesting wordt aangepakt Legeroefening bedoeld voor geloofwaardigheid Milieuprobleem vergt voorzichtige benadering Uiver (2) LEZERS SCHRIJVEN DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1983 Meningen mee a\ mitHT you: NijPtW UP.PEVRIES DOWN,., Het bericht dat het Bach koor Holland zich in Lei den gaat vestigen en jaar lijks een aantal uitvoerin gen zal geven onder lei ding van zijn dirigent Charles de Wolff heeft ve len tot vreugde gestemd en enkele anderen wat on gerust gemaakt. Om tot een weloverwogen oor deel te komen is het goed even een handvol feiten op een rij te zetten. Het koor waarom het gaat, bestaat uit zo'n tachtig (semi-) professio nele zangeressen en zangers. Zij vormden tot eind april van dit jaar het koor van de Nederlandse door E. van Veen Bachvereniging - het koor dat ruim zestig jaar uitvoeringen van Europese vermaardheid geeft van werken van onder meer Bach en tijdgenoten. Bekend zijn vooral de uitvoeringen in de Gro te Kerk in Naarden van de Mat- theus Passie op Goede Vrijdag, van het Weihnachts-oratorium en van de Hohe Messe. Daarnaast treedt het koor ook veel op in werken uit het romantische en het hedendaagse repertoire. De laatste jaren waren dat bij voorbeeld het Stabat Mater van Rossini, het Requiem van Verdi, Romeo en Julia van Berlioz, het War Requiem van Britten, de Trois Petites Liturgies van Mes- siaen, de Psalmensymphonie van Strawinsky en Jeanne d'Arc au Bücher van Honneger. Uit voeringen zowel in eigen beheer als op uitnodiging van de Neder landse symphonie orkesten. Sinds twintig jaar leidt de dirigent en organist Charles de Wolff het koor. Begin van dit jaar ontstond tussen hem en het koor enerzijds en het bestuur van de stichting, die de Nederlandse Bachvereni ging is, een breuk als gevolg van onoverbrugbare verschillen van mening op organisatorisch en - vooral - artistiek gebied. Duizenden bezoekers Dit leidde tot het vrijwel unanieme besluit van het koor liever op ei gen kracht verder te gaan. De Nederlandse Bachvereniging is bezig een nieuw en kleiner koor op te richten dat uitvoeringen zal geven in een andere stijl dan de vele duizenden bezoekers die ie der jaar van heinde en verre naar Charles de Wolff en de zijnen kwamen luisteren, gewend zijn en bewonderen. Het Bachkoor Holland - want zo heet het "oude" koor nu - lyengt de uitvoeringen zoals die totnog toe in Naarden klonken, voor taan in de Pieterskerk in Leiden: strak, stijlvol, professioneel, ei gentijds en - vooral - geïnspi reerd vanuit de muziek zelf. Voor de uitvoering van de Mattheus Passie op Goede Vrijdag dit jaar hadden overigens ruim 1.500 kaarten méér verkocht kunnen worden dan er plaatsen zijn in de Naarder kerk. De uitvoeringen in Leiden zullen van hetzelfde hoge artistieke peil zijn - met medewerking van be kende solisten en uitstekende orkesten en met een koor en een dirigent die de werken van de grootmeester Bach en andere componisten nu tot klinken brengen in de inspirerende Pie terskerk met zijn prachtige akoestiek. Iedereen lijkt daarom blij: de vele bezoekers uit heel Nederland en Europa in de eerste plaats - maar ook het bestuur van de Stichting Pieterskerk, dat het nationaal monument dat deze schitterend gerestaureerde kerk is, op deze manier internationaal extra in de aandacht brengt, en - niet te ver geten - de Leidse horeca en de middenstanders die ter gelegen heid van een aantal uitvoeringen (denk eens aan de Goede Vrij dag) op honderden, zo niet dui zenden bezoekers kunnen reke nen die anders niet naar Leiden waren gekomen. In ieder geval: het Bachkoor Hol land is ook blij met zijn nieuwe vestigingsplaats Leiden, waar al le omstandigheden eraan mee werken nieuwe muzikale tradi ties te vestigen met de Pieters kerk als aansprekend middel punt. Alle omstandigheden? Dat valt nog even een tikje tegen. In de eerste zin van dit stuk wordt al gesproken van "enkele anderen die wat ongerust zijn". Die ande ren zijn - helaas, want ten on rechte - te vinden in kringen van sommige plaatselijke Leidse ko ren. Zij menen dat hen oneerlijke concurrentie wordt aangedaan. Met name speelt dit op het punt van de Mattheus Passie, welk werk door een Leids koor wordt uitgevoerd op de woensdag in de Goede Week 1984 in de Stadsge hoorzaal. Tijdens onze eerste besprekingen in Leiden - die overigens niet op ons initiatief werden gehouden, maar waaraan wij wel vanuit een "positieve grondhouding" heb ben meegewerkt - hebben wij er sterk op aangedrongen een ge sprek te beleggen met het koor dat de Mattheus volgend jaar in Leiden wil brengen. Er zouden namelijk misverstanden kunnen ontstaan bij dat koor en enige toelichting en uitleg leek daarom niet overbodig. Dat gesprek is onzerzijds opt een teleurstelling uitgelopen omd^t boosheid en emoties bij de vertegenwoordi gers van het Leidse koor al teveel de overhand kregen - en dan is in het algemeen een behoorlijk ge sprek niet mogelijk en zijn rede lijke oplossingen zelden bereik baar. Toch zouden wij dat koor heel concreet van dienst kunnen Beeld uit vervlogen jaren: Charles de Wolf dirigeert de Mattheus Passion in de Grote Kerk te Naarden. De foto werd genomen in 1979250 jaar nadat J.S. Bach zijn meesterwerk had voltooid. (Foto Kippa). zijn, bijvoorbeeld door te bemid delen bij het vinden van een or kestbegeleiding nu het zeer de vraag is geworden of het geplan de orkest volgend jaar in de Goe de Week niet al voorgoed is stilge vallen. Dan zou er wellicht met een met de datum kunnen wor den geschoven. Voor de goedé orde: wij blijven, hoewel wij ons uitdrukkelijk niet als plaatselijk Leids koor be schouwen, te allen tijde tot elk overleg met iedereen bereid. Maar dit terzijde. Flauwekul Wij vermoeden veeleer, dat het feit dat ons koor zijn gerenommeer de uitvoeringen in Leiden gaat geven, de belangstelling voor het waardevolle werk van de Leidse koren juist zal vergroten. Wij im mers brengen door onze uitvoe ringen grote en beroemde koor werken onder de aandacht - dat versterkt stellig de aantrekkings kracht van andere koren die de zelfde en dergelijke werken uit voeren. Een bewijs hiervoor is, dat naast de uitvoeringen die het Concertgebouworkest en zijn koor geven van de Passionen, er jaarlijks in Amsterdam nog een stuk of tien gaan die alle stamp vol zitten. Het punt dus dat wij onder de pu- blieksduiven schieten van Leid se koren is gewoon flauwekul - evenzeer als het flauwekul is te stellen (zoals gebeurd schijnt te zijn) dat wij ten onrechte het re pertoire van anderen in Leiden gaan uitvoeren. Het lijkt nogal pretentieus het alleen-uitvoe- ringsrecht van de werken van de grootmeester Bach te claimen. Wij hebben in ieder geval niet de hoogmoed ooit zo'n monopolie op te eisen. Stel je voor! De werkelijkheid is dat ons pu bliek vooral van buiten Leiden zal komen. Dat onze toegangs prijzen rond tweemaal zo hoog liggen als wat de Leidse koren berekenen. Dat wij als het even kan de Pieterskerk preferen bo ven de - overigens ook goede - Stadsgehoorzaal. Dat wij voor alsnog geen enkele overheids subsidie krijgen of claimen en dat wij eerst zullen proberen nog meer sponsors in het bedrijfsle ven te vinden - omdat wij menen dat, waar de overheid het in toe nemende mate laat afweten, het bedrijfsleven een maatschappe lijke taak heeft ook op cultureel gebied. En dat wij onwaardig en ook niet goed vinden - er er ge woon niet aan zullen meewerken - ruziënd met Leidse koren over de straat te rollebollen. En tenslotte: een beetje dom, enigszins ondoordacht en teveel getuigend van twijfel aan eigen artistieke potentie eigenlijk dat sommige Leidse koren ons zó geëmotioneerd tegemoet treden. Wij zijn natuurlijk geweldig (sic!) maar zijn wij werkelijk zó over stelpend geweldig als zij nu en kele weken in alle toonaarden suggereren en zelfs beweren? Wie zich daarvan wil overtuigen is van harte welkom in de Pieters kerk: 11 november Hohe Messe, 20 december Weihnachtsorato- rium, avond Witte Donderdag en overdag Goede Vrijdag (en mis schien overdag Paaszaterdag). 1984 Mattheus Passie. Kaarten bij de V.V.V. (De auteur is zakelijk leider van het Bachkoor Holland). no .sorry, oevritt up, nljpew down„.eh,no,. Dagbladen worden, naar ik ver moed, doorgaans vrij haastig sa mengesteld. Dat kan ook moei lijk anders, dunkt me. Maar de afgedrukte tekst draagt dan ook de sporen van geschreven te zijn in tijdnood. De lezer mag zorg vuldigheid en nauwkeurigheid niet verwachten. Als voorbeeld mag gelden het vol gende, aangehaald uit deze krant van maandag 5 september: "De Uiver na 50 jaar terug Het le gendarische vliegtuig "De Ui ver" is teruggekeerd op Schiphol, waar de DC-2 vijftig jaar geleden werd gebouwd. Aan boord van een vrachtschip ging het van vleugels ontdane toestel naar de Fokker-fabriek. Daar zal "De Uiver" worden opge knapt voor een herhaling van de beroemde luchtrace van Londen naar Melbourne in 1934." Een leuk verhaaltje, heel interes sant en boeiend, maar: in Neder land is geen DC-2 gebouwd. Alle voor de KLM bestemde DC-2's werden gebouwd in der Verenig de Staten, in gedemonteerde staat per schip naar Nederland vervoerd en daar weer in elkaar gezet. Dat in elkaar zetten was een kwestie van monteren en geen bouwproces. Gebouwd werd er niets. De propellers werden gemonteerd, het horizontale staartvlak en twee vleugelstukken. De DC-2 was een laagdekker, een ééndek ker, geen tweedekker, dus één- vleugelig. De vleugel bestond uit drie stukken: het middenstuk met motoren, dat met de romp verbonden bleef, en links en rechts een vleugelstuk, dat er ter vergemakkeling van het trans port werd afgenomen. Een van de KLM-DC-2's kreeg de registratie PH-AJU en de naam "Uiver", niet "De Uiver". Deze Uiver werd een van de winnaars van de Melbourne-race in 1934 (tweede in de snelheidsrace, eer ste in de handicaprace). In dece- mer 1934 ging de Uiver bij het maken van de toenmalige kerst- vlucht naar Nederlands Oost-In- dië totaal verloren, een ongeluk waarbij alle inzittenden het leven lieten. De oude DC-2 waar men nu mee naar Melbourne wil vliegen, is wel een originele DC-2, maar dus niet de originele Uiver. Deze DC- 2 is een namaak-Uiver, iets wat duidelijk gesteld moet worden om geschiedvervalsing te voor komen. Fred Vos Bachstraat 20 Leiden „Grote oefeningen, zoals de sep- temberoefening van het Neder landse Legerkorps, zijn overbo dig. Een eventuele volgende oor log wordt immers toch uitge vochten met kernwapens. Daar heb je die'dingen toch voor. Het geld (circa 8 miljoen gulden) dat is uitgetrokken voor de Leger korps-oefening Atlantic Lion kan beter voor andere doelein den worden gebruikt". door M.H. von Meyenfeldt Deze opmerkingen las ik in een in gezonden stuk in een van onze dagbladen. De kritiek op de le gerleiding die in deze opmerkin gen doorklinkt, is mijns inziens niet terecht. Niemand kan im mers met enige zekerheid zeggen welke middelen NAVO en War- De kwaliteit van het drinkwater in ons land wordt bedreigd omdat er steeds meer nitraat in terecht komt. Als er niet wordt ingegre pen, moeten over veertig jaar minstens tien drinkwaterpomp stations sluiten: vijf stations in zandgebieden pompen nu reeds water met een nitraatgehalte dat boven het in de Europese Ge meenschap gehanteerde maxi mum ligt. de grote boosdoener bij deze voortschrijdende vervui ling is de landbouw, zo zeggen onderzoekers van de Rijksuni versiteit in Utrecht in een rap port, dat vorige week wereldkun dig werd gemaakt. door ir. J. Gerritsen De boeren maken zich volgens hen schuldig aan overbemesting van landbouwgrond, zowel met na tuurlijke als met kunstmest. Vol gens de onderzoekers moet het gebruik van mest, vooral óp de voedselarme zandgronden, dras tische worden beperkt en moet er worden overgeschakeld op een minder intensieve land bouw. Zij zijn bereid de conse quenties hiervan, een geringere economische groei, op de koop toe te nemen. De intensieve veehouderij in ons land en de kwaliteit van ons drinkwater hebben inderdaad met elkaar te maken. Het is daar om nuttig om de problemen eens op een rijtje te zetten en na te gaan wat er aan wordt gedaan. De ontwerpwet Bodembescher ming (is bij de Tweede Kamer in gediend) zal naar verwachting vóór het eind van het'jaar teza men met een ontwerp Meststof fenwet in de Tweede Kamer wor den besproken. Het Landbouw schap, de belangenbehartigende organisatie van boeren en tuin ders in ons land, heeft al diverse keren bij de regering gepleit voor een snelle totstandkoming van de laatste wet. De bemestingsperikelen laten de Nederlandse boer niet koud, in tegendeel. Ook de boeren maken zich ernstig zorgen over de nog steeds groeiende hoeveelheid dierlijke mest in bepaalde gebie den en de daarmee samenhan gende belangen van natuur en grondwaterkwaliteit. Ook het "eigenbelang" speelt een belang rijke rol. Een te hoge dosering van organische of dierlijke mest brengt na verloop van tijd de bo demvruchtbaarheid in gevaar. Het moge duidelijk zijn dat de landbouw zeker niet die kant op wil. Kunstmest is duur Het woord overbemesting wordt veelvuldig gebruikt, maar wat is dat precies? Zonder in details te gaan, meen ik hier de volgende definitie te mogen gebruiken: het toedienen van meer mest dan noodzakelijk is voor het berei ken van een optimale opbrengst. Of dit met kunstmest veelvuldig gebeurt, waag ik te betwijfelen. Iedere zak kunstmest moet wor den betaalt. En de kunstmest- prijzen liegen er de laatste jaren niet om. De boeren laten het daarrom wel uit hun hoofd kunstmest te strooien zonder dat daar extra opbrengst tegenover staat. En het is bekend dat een Nederlandse boer over het alge meen goed kan rekenen. Maar voor dierlijke mest ligt dat, althans in een aantal gebieden van ons land, anders. Het gaat dan om die gebieden waar zich sinds de zestiger jaren intensieve veehouderij heeft ontwikkeld, ook wel bio-industrïe genoemd. Deze intensieve veehouderij wordt gekenmerkt doordat veel dieren op een kleine oppervlakte worden gehouden. Mest is dan zo ruim voorradig dat het door de boeren niet meer hoeft te worden aangekocht. De intensieve veehouderij heeft zich vooral ontwikkeld op land bouwkundig gezien órme zand gronden. De boeren die deze gronden bewerken, konden daar geen behoorlijk bestaan aan ont lenen. Men zocht en vond een mogelijkheid om deze gebieden meer welvaart te geven: de inten sieve veehouderij. Met voor een groot deel van buiten het gebied aangevoerd veevoer worden var kens, kippen en in mindere mate kalveren gemest. Met de bij het mesten vrijgekomen mest wor den de van oorsprong "arme'r gronden vruchtbaar gemaakt. Tot zover een zeer positieve ont wikkeling, het mest snijdt im mers aan twee kanten. Mestoverschotten Eén kant van het mes wordt echter bot. De intensieve veehouderij heeft in gebieden in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg zo'n omvang bereikt dat de geprodu ceerde hoeveelheid mest aan zienlijk groter is dan nodig om de gronden vruchtbaar te hou den. Er is in die gebieden dus sprake van een mestoverschot. Het ligt voor de hand om dat overschot af te voeren naar ge bieden waar behoefte is aan mest. Die gebieden zijn er wel degelijk, maar liggen nogal ver verwijderd van de intensieve veehouderij. Dat kan 20 km zijn, maar ook 200 km. Dit betekent dat er voor het vervoer flink kos ten moeten worden gemaakt, die groter zijn dan de baten van de mest. De laatste jaren wordt reeds een hoeveelheid mest uit overschot- gebieden afgevoerd. Daarvoor zijn drie mestbanken opgericht in de hierboven genoemde pro vincies. Vorig jaar brachten de mestbanken in totaal zo'n 500.000 ton drijfmest naar tekort- gebieden. De veehouders moe ten voor die activiteit van de mestbanken betalen (dat varieert van 1,75 tot 3,- per ton). Ze maken op vrijwillige basis ge bruik van de geboden diensten. Dat ook de overheid er veel aan ge legen is om de mest in goede ba nen te leiden, blijkt uit een subsi die van 2 miljoen, die minister Braks jaarlijks voor het mesttransport uittrekt. Hoewel 500.000 ton een aanzienlijke hoe veelheid is, is het lang niet ge noeg om de problematiek op te lossen. Het mestoverschot be draagt een veelvoud hiervan. Het grote euvel is het uitblijven van wetten waarin maximale mestgiften worden gesteld. In dien dit gebeurt, moet er een in strument zijn om de mestover schotten op een verantwoorde manier kwijt te raken. De toe komstige wet op de Bodembe scherming en de Meststoffenwet moeten dit gaan regelen. Omdat op de betrokken ministeries (landbouw en visserij, volksge zondheid, ruimtelijke ordening en milieubeheer) over de manier waarop dit moet gebeuren, nogal verschillend werd gedacht, is dat tot op heden niet gebeurd. Hels karwei Een oplossing voor de mestproble matiek is op papier gauw gevon den: transport naar tekortgebie- den. De praktische oplossing is echter een hels karwei. Er moe ten doseringsnormen worden opgesteld, afzetgebieden gevon den, grootschalige tussenopslag gebouwd, een transportsysteem (per as of schip) opgezet, contro le instanties in het leven geroe pen, voorzuiveringsinstallaties gebouwd etc. Toch ziet het er naar uit dat binnen een paar jaar een en ander zijn beslag krijgt. In de Eerste Kamer is in antwoord op kamervragen meegedeeld dat de minister van landbouw en de minister van VROM overeenstemming heb ben bereikt over de onderlinge afstemming van de toekomstige meststoffenwet en de Wet op de bodembescherming. Dat kan een belangrijke stap worden in de goede richting. Het zal duidelijk zijn dat het mest probleem niet in een handom draai kan worden opgelost. Over gangsregelingen en steun van de overheid zullen, zeker in het be gin, noodzakelijk zijn. Een posi tieve benadering door alle be langhebbenden is noodzakelijk, geen van de partijen moet in de beginfase te hoge eisen stellen. Ook hier geldt dat polarisatie moet worden voorkomen. De landbouw zal zeker zijn bijdra ge moeten leveren. Wel moet er voor worden opgepast dat de sector niet schoksgewijze met zeer hoge kosten wordt opgeza deld. De Nederlandse boeren willen hun verantwoordelijkheid op dit punt niet uit de weg gaan. Zij moeten echter de gelegen heid krijgen om stap voor stap dit probleem op te lossen. De helpende hand van de overheid is daarbij vooralsnog onontbeer lijk! (De auteur is milieumedewerker bij het Landbouwschap) schaupact in een mogelijk mili tair conflict in Europa zullen ge bruiken. Voor wat betreft kern wapens geldt mijns inziens nog steeds dat, zeker zolang beide partijen elkaar op dit onderdeel van de bewapening in evepwicht houden, het daadwerkelijk ge bruik van deze middelen geen al te hoge prioriteit heeft. Kernwapens hebben vooral een oorlogvoorkomende taak. De voornaamste functie van kern wapens in het politiek en militair strategisch beleid van de NAVO is: het voorkomen dat het War schaupact zijn militair potentieel tegen een van de leden van de verdragsorganiatie gebruikt. Faalt het kernwapen op dit punt en ontstaat er toch een militair conflict tussen NAVO en War schaupact, dan is het bepaald geen vaststaand gegeven dat bei de partijen (automatisch) over gaan tot een daadwerkelijk ge bruik van atomaire strijdmidde len. Actie-reactie De politieke en militaire leiders van Oost en West zijn zich terde ge bewust van de gevolgen van het daadwerkelijk gebruik van deze wapens- Wie zich als eerste van kernwapens bedient, kan een actie-reactieproces in gang zetten dat leidt tot de vernieti ging van grote delen van Europa. Een besluit tot inzet van deze middelen zal dan ook zo lang mo gelijk worden uitgesteld. Men zal proberen het militaire conflict op té lossen voordat naar de zwaar ste middelen moet worden ge grepen. Een politiek en militair probleem is dat een terughoudend beleid met betrekking tot het daadwer kelijk gebruik van kernwapens, het gebruik van conventionele militaire middelen in voorko mend geval aantrekkelijk maakt. Het strategisch beleid, gericht op voorkoming van oorlog is dan ook alleen maar doelmatig, wan neer er ook sprake is van even wicht op conventioneel militair gebied; wanneer wy beschikken over voldoende geloofwaardige conventionele strijdkrachten. Terzyde onderstreept: natuurlijk zijn er situaties denkbaar waarin een of beide partijen direct over^ gaan tot het gebruik van kernwa pens. En het is goed om op der-' gelijke situaties te zijn voorbe reid. Maar ik zou het onjuist en onverantwoord vinden om deze mogelijkheid als uitgangspunt te nemen voor het militaire beleid. Inzicht Grote legeroefeningen zoals Atlan tic Lion hebben voor de geloof waardigheid van de strijdkrach ten een dubbele betekenis. De Meningen op deze pagina zijn voor rekening van de auteurs eerste is dat zij de doelmatigheid en daarmee ook de geloofwaar digheid van onze krijgsmacht versterken. Zij geven militaire leiders op ieder niveau van lei ding inzicht in de tyd en ruimte die nodig zijn voor het optreden van hun eenheden. Zij stellen hen voor problemen, verbonden aan onder meer de verplaatsing van grote eenheden en de over gang van de ene gevechtsvorm op de andere (bijvoorbeeld van de aanval op de verdediging). Tijdens de septemberoefening is er bovendien aandacht voor de aan voer van versterkingen uit Ame rika en de samenwerking met strijdkrachten van verschillende naties (Amerika, Engeland, de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland). De kennis en vaar digheden die nodig zijn om grote eenheden in oorlogstijd doelma tig te laten functioneren, krijg je nu eenmaal niet by oefeningen in het leslokaal of op de Neder landse oefenterrenen. Natuurlijk mag de betekenis van grotere oe feningen niet worden overtrok ken. De troepen werken min of meer in een laboratoriumsitua tie. Het optreden van de tegen stander en de chaos die in oor logstijd ontstaat, kunnen in vre destijd niet worden nagebootst. Toch zyn de ervaringen die men tijdens deze oefeningen opdoet onmisbaar om in oorlogstijd suc cesvol te zyn. De tweede betekenis van grotere legeroefeningen in internatio naal verband is dat zy ook een demonstratie zyn van de geloof waardigheid van onze conventio nele strijdkrachten. Zy moeten vriend en vijand overtuigen van de gevechtswaarde van onze mi litaire eenheden en de potentiële tegenstander tot het inzicht brengen dat het gebruik van mi litaire middelen voor het berei ken van internationale politieke doelstellingen zinloos is. Stabilisatie Dergelijke oefeningen passen in een strategisch beleid, gericht op het voorkomen van oorlog en dragen, tenminste als zij succes vol verlopen, bij aan de stabilisa tie van de internationale politie ke verhoudingen. In een inter view, opgenomen in de Leger- koerier, het maandblad van de Koninklijke Landmacht, zegt luitenant-generaal W. J. Loos, commandant van het Eerste Ne derlandse Legerkorps, onder an dere: „De iegerkorpsoefening Atlantic Lion wordt in binnen- en buitenland beschouwd als een toets voor de geloofwaardig heid van de bijdrage die de Ko ninklijke Landmacht aan de NA VO ter beschikking stelt; een ge loofwaardigheid die even essen tieel is voor de afschrikking van potentiële tegenstanders, als voor het vertrouwen dat onze bondgenoten in ons stellen". Als enkele miljoenen guldens die afschrikking en dat vertrouwen op een verantwoord peil brengen en houden, dan zyn deze guldens goed besteed. (De auteur is generaal-majoor b.d.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 21