Wedergeboorte van Radio Caroline Eerste uitzending vanmiddag verwacht ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1983 Ongeveer twee weken geleden ging voor de Engelse oostkust de Ross Revenge voor anker, het nieuwe zendschip van Radio Caroli ne. De uitzendingen van de herboren radiopiraat, die na een schip breuk in 1980 schijnbaar voorgoed de ether verliet, kunnen ieder moment naar alle waarschijnlijkheid vanaf vanmiddag 1 uur wor den verwacht op 319 meter, 963 kHz op de middengolf. Aan boord van de Ross Revenge (die officieus ook de naam Imagine voert) onder meer de Caroline-deejays van het eerste uur, Mike Stevens en Andy Archer. Wat brengt de komst van de „nieuwe" piraat in de praktijk zoal met zich mee? Hoe en van waar wordt het zendschip bevoorraad? Durft de bevolking van de kustplaatsjes in de nabijheid daaraan mee te werken? Hoe reageren de autoriteiten? En kan een illegaal schip in geval van nood op hulp van de kustwacht rekenen? Met deze en andere vragen stak een van onze verslaggevers de Noord zee over. Het haventje van Walton-on-the-Naze van waaruit de meeste verbindingen met Radio Caroline worden onderhou den. WALTON-ON-THE-NAZE (GPD) Naar Caroline? Met een van ónze bootjes? Nee hoor, dat doen we niet. We kijken wel uit. Als ze in de gaten krijgen dat je een vrachtje naar Caroline hebt gebracht, dan pikken ze mooi je schip in als je in de haven terugkomt. Nee, dat doet niemand hier in het dorp. Echt niet. We zijn al door de autoriteiten gewaar schuwd, weet je". Een van de schippers die in het Pa rade Cafe in Walton-on-the-Naze zitten te ontbijten, is resoluut in zijn antwoord. De aanwezigheid van een herboren Radio Caroline voor de kust van Essex zal de plaatselijke bevolking geen extra - illegale - inkomsten bezorgen. De angst hun schip kwijt te raken weerhoudt de voormalige vissers ervan hand- en spandiensten te verlenen aan de legendarische radiopiraat, die op het punt staat vanaf de grondig verbouw de trawler Ross Revenge weer programma's te gaan verzorgen. Het nieuwe zendschip, dat door de Ierse Caroline-veteraan Ronan O'Rahilly met Amerikaans kapi taal zou zijn gekocht, vertrok tweeënhalve week geleden uit de Spaanse havenstad Santander, om uiteindelijk voor anker te gaan in het Knock Deepkanaal, 16-mijl uit de Engelse oostkust bij Clacton-on-Sea, vlakbij de plek vanwaar de zeezender op Paaszaterdag 1964 voor de aller eerste keer uitzond. Het was de bedoeling dat Caroline III (ook in 1972 kwam de piraat plotseling terug in de ether, toen vanaf de Mi Amigo) reeds afgelo pen zondag met de uitzendingen zou beginnen, op 14 auguctus dus, de datum waarop in 1967 de Britse wet van kracht werd die het verzorgen van radio-uitzen dingen vanaf zee (en elke mede werking daaraan) verbiedt, maar die datum kon als gevolg van problemen met de zender niet worden gehaald. Volgens contactpersonen van Ca roline zal het zendschip vanuit Spanje worden bevoorraad, maar er is natuurlijk niemand die dat gelooft: de afstand is daarvoor te groot. Mensen en goederen die als reisdoel de Ross Revenge hebben, zullen ergens aan de kust van Oost-Essex scheep gaan. Aan die kust, onge veer tussen Harwich en Clacton- on-Sea, ligt. Walton-on-the-Naze, oorspronkelijk een vissersdorp, nu een drukbezochte badplaats, waar de zomerse toerist zich, be halve aan het zandstrand, kan vermeien in het op een enorme pier ingerichte pretpark. De naam van onze woordvoerder blijkt Haas te zijn. Hij weet van niets. „Het is zoals ik je heb ge zegd: niemand waagt zijn boot eraan", verzekert hij ons nog maals. Wanneer wij hem vertel len dat we uit tamelijk onver dachte bronhebben vernomen dat er vandaag vanuit Walton een televisieploeg van de BBC naar het zendschip zal afreizen, toont hij ons grote onschuldige blauwe kijkers. „Hiervandaan?!", her haalt hij ongelovig. En, tot het overige zeemansvolk om zich heen: „Weten jullie iets van een televisieploeg die van hieruit naar Caroline zou varen?" Nee, niemand. „Je hoort het", zegt hij. „Neem nou maar van mij aan dat niemand hier zich daaraan waagt". Forse prijs Er wonen meer Hazen in Walton- on-the-Naze. John Metcalfe bij voorbeeld, ons door velen aanbe volen als de man die op dit ge bied alles weet. Er is geen schip dat de haveh verlaat, of hij is er van op de hoogte. „Nee...", zegt John Metcalfe, verkoper van hengelartikelen en organisator van zeevistochtjes. „Nee, daar weet ik niets van. De jongens hier zijn daar niet happig op. Als iemand het al zou doen, dan zou hij een forse prijs vragen, want hij riskeert dat z'n schip in be slag wordt genomen. Hoeveel? Nou, toch zeker 400 a 500 pond. Maar eh..." - hij bestudeert aan dachtig zijn vingernagels - „be grijp ik dat jullie naar Caroline willen?" We besluiten de proef op de som te nemen en antwoor den bevestigend. „Ik geef je wei nig kans", vervolgt hij, filoso fisch in de verte starend. „Maar kom over een uurtje even terug". door Kees Tops Kustwacht-officier Cousins wijst op de kaart de plek aan, waar Radio Caroline is te vin den. (foto GPD) Een uitbundig getatoeëerde visser in het Parade Cafe kijkt ons even onderzoekend aan en wenkt ons. „Staan jullie in contact met de jongens van Caroline?", vraagt hij op gedempte toon. Hij blijkt nogal geïnteresseerd te zijn. „Misschien dat ik iets zou kun nen regelen, op het gebied van bevoorrading of zo... Als je wat hoort: je kunt me meestal hier vinden. Vraag maar naar Humphreys. Dave Humphreys". Het haventje van Walton-on-the- Naze ligt verborgen achter een landtong die in de richting van Harwich wijst, en is over land al leen te bereiken via een particu lier weggetje, waarvan het ge bruik blijkens de tekst op een bord is voorbehouden aan heden die iets met deze Titchmarsh Ma rina te maken hebben. Op de werf treffen we een havenmees ter die allerminst tot het geslacht der hazen blijkt te behoren. „Van een televisieploeg weet ik niets af, maar ik zal eens even kijken Hij stevent doelbewust af op een in streng uniform gestoken verte genwoordiger van Hare Majes- teits Douane, die zojuist op het haventerrein is gearriveerd. „Weet u iets van een televisie ploeg die hier vandaan naar Ca roline is vertrokken?", vraagt hij op de man af. „Als dat zo is, dan verkeren ze in grote moeilijkhe den", zegt de douanier krijgshaf tig, „want dat mag niet". Terwijl de havenmeester even te ruggaat naar zijn kantoortje, ver telt de douanebeambte, niet zon der trots, dat hij in 1974 de popu laire Caroline-deejay Tony Blackburn nog heeft opgebracht toen deze, door omstandigheden gedwongen, het zendschip moest verlaten. Nu ja, opge bracht..., hij had hem eigenlijk alleen maar geregistreerd, maar tóch. We vragen hem wat er nu De boot 'Aqua Girl' van schipper John Moore, die heen en weer vaart naar het verboden radiostation Caroline. (foto GPD) precies illegaal is aan het bezoe ken van de Ross Revenge, zolang er vanaf dit schip niet wordt uit gezonden. „Niets", zegt hij. „Zolang Caroline niet in de lucht is, is dat niet ver boden. De reden waarom je toch in strijd met de wet handelt als je het zendschip betreedt, is dat je daarmee voet op vreemde bo dem zet. De Ross Revenge be hoort niet tot het Britse territo rium. Wanneer je dus vanuit deze haven een bezoek brengt aan Ca roline, verlaat je zonder toestem ming van de autoriteiten dit land, en dat is strafbaar. Zodra je weer terugkomt, pakken we je dus in je kraag. Andersom geldt hetzelfde. Ik ga nu in deze haven controleren of er nog boten van buiten het Britse grondgebied zijn gearriveerd. Want dat gaat ook niet zomaar. Die moeten eerst langs mij komen, voordat ze de wal op mogen". Achterdochtig Voordat hij aan deze missie begint, vraagt hij enigszins achterdoch tig wat we hier eigenlijk uitspo ken. Er staat toch geen tochtje naar de Ross Revenge op het programma? „Ik waarschuw je", zegt hij nogal dreigend, „dat schip wordt goed in de gaten ge houden. Als je daar wordt gesig naleerd en je komt hier terug, dan...". Hij kruist de polsen over elkaar. „Water en brood", zegt hij nog, terwijl hij de steiger op loopt. „Je moet die man maar niet te veel te woord staan", zegt de haven meester. Hij overhandigt ons een dichtgevouwen briefje. „De eni ge schipper die misschien van daag met een vrachtje naar Caro line vaart, is deze man. Ik heb zijn telefoonnummer er bijge schreven". John Moore, staat er op het briefje, plus een nummer. Zijn echtgeno te is loslippiger dan ons goed voor John dunkt. Nee, John is er niet, hij is ook niet te bereiken; inderdaad, hij vaart straks uit, ja, met twee mannen van de Daily Express, ze vertrekken om elf uur uit de Marina, we herkennen hem wel aan z'n rode bestelwa- gentje...". De schippers van Walton blijken minder bang te zijn dan sommi ge van hen het willen doen voor komen. En de wereld, ook in Walton, is maar klein. Want nog geen kwartier later, schuin te genover de hengelwinkel van John Metcalfe, worden we aan gesproken door een onbekende. „Willen jullie naar Caroline?" Een pokerface met een pet op. Wij houden ons even van de domme. Hij herhaalt zijn vraag en vertelt dat hij vanochtend uit vaart. „Bent u John Moore?", vragen we. „John Moore, ja". „Dan gaat u dus de Daily Ex press bij de Ross Revenge bezor gen", checken we cryptisch. „Hoe weet je dat?", bijt hij ons toe. „Tja..."., zeggen we. Hij schiet in de lach. Als we mee wil len, dan kan dat, wat hem be treft. Ruimte zat, op zijn boot. Maar die jongens van de Express v moeten er geen bezwaar tegen hebben, want die betalen hem. De jongens van de Express hebben wèl bezwaren, al wordt dat niet met zoveel woorden gezegd. Als John Moore, gevolgd door twee tengere lieden met weekendtas, later de steiger betreedt waaraan zijn snelle schip Aqua Girl ligt af gemeerd, zegt hij, zonder de pas in te houden of ons zelfs maar aan te kijken: „Wel, de boot is vol, ben ik bang...". De familie Haas blijkt te Walton- on-the-Naze niet alleen vissers en schippers voortgebracht te hebben. Zo heeft een wel zeer onschuldige telg, in het dagelijks leven Joslin genoemd, het ge schopt tot station officer van het alhier gevestigde hoofdstation van de kustwacht voor de gehele Theems-monding. „Ook ik heb in een plaatselijke krant gele zen", zo begint hij, „dat er hier voor de kust een schip ligt van waar het beruchte piratenstation Radio Caroline zou gaan uitzen den. Dat schip, dat Ross Reven ge of iets dergelijks schijnt te he ten, zou zo'n 16 a 17 mijl uit de kust üggen. Dat heb ik dus gele zen. Zélf weet ik daar niets van. Ook niet als kustwachtbeambte, nee. Wij weten hier van niets". U gaat ons toch niet vertellen dat de Theems-kustwacht niet weet of, en zo ja waar precies, Radio Caroline hier ligt? Joslin: „Ik kan slechts herhalen wat ik heb gezegd. Wij weten daar zelf niets van. Maar mócht het zo zijn, mócht Radio Caroline hier inderdaad liggen, dan hoop ik dat we er niet zoveel narigheid mee gaan beleven als voorheen het geval was". Recht op hulp De kustwacht blijkt het principe te huldigen dat ieder schip dat in moeilijkheden verkeert recht heeft op hulp. Mocht de Ross Re venge noodsignalen uitzenden, dan kan zij op de kustwacht re kenen. En dat is precies waar Joslin op doelde. „Je moet straks maar eens gaan kijken bij de post van de red dingsboten; daar kun je precies lezen hoe vaak wij zieken en ge wonden van Caroline, Mi Amigo en al die andere zendschepen hebben gehaald. Je moet straks eens buiten op de muur van dit station hier kijken: daar zie je een plaquette, waarop je kunt le zen dat wij nog een prijs hebben gewonnen voor de beste red dingsoperatie van 1965 en 1966. Dat was voor Caroline". „In 1980 - ik zal het je precies ver tellen - op 19 maart 1980, toen de Mi Amigo op een zandbank was gelopen en zonk, hebben we he mel en aarde moeten bewegen om die jongens van dat schip te krijgen, want ze wilden het niet verlaten, terwijl het levensge vaarlijk was aan boord te blijven. Ik hoop dus dat we dit soort din gen met de herboren Caroline niet gaan meemaken". Een instantie als de kustwacht heeft er in directe zin geen bood schap aan of een in nood verke rend schip legaal of illegaal is. „Maar", voegt Joslin daaraan toe, „als wij straks een zieke of ge wonde van dat schip afhalen, dan ben ik verplicht dit te mel den aan het ministerie van Bui tenlandse Zaken en aan de immi gration officer. In de praktijk komt het er in zo'n geval inder daad op neer dat zo'n gewonde weliswaar eerst door ons naar het ziekenhuis wordt gebracht, maar vervolgens door de politie in z'n kraag wordt gepakt, ja. Wij zijn verplicht de autoriteiten daarover in te lichten. Hetzelfde geldt voor het geval we te hulp moeten schieten op Zealand, dat eenmansstaatje dat ene mister Bates op het voormalige fort Rough Towers, hier vlakbij, heeft uitgeroepen. Als we van daar iemand aan wal brengen, waarschuwen we ook de autori teiten". „Maar nogmaals", besluit Joslin, „we hebben het dus over de denkbeeldige situatie dat hier een zendschip ligt. En wij weten daar dus niets van". In de uitkijkpost-annex-radioka- mer van datzelfde Theems-kust- wachtstation te Walton-on-the- Naze hangt een lijvige zeekaart. Ten zuidoosten van Walton, een flink eind uit de kust, zien we een grote rode ster. „Wat stelt die ster voor?", vragen we de dienst doende beambte Cousins on schuldig. „Daar ligt Radio Caro line", antwoordt deze spontaan, „kijk, daarboven staan de coördi naten die exact de plaats aange ven waar de Ross Revenge, of de Imagination, of hoe die schuit te genwoordig heten mag, ligt: 51840,7' N, 01834'0". We kijken station officer Joslin, die ons hierheen heeft vergezeld, eens diep in de ogen. „Wel, eh, tja...", zegt hij welsprekend. Twaalf mijl Terug in de haven. Een oud-visser op jaren, die elke dag in de werk plaats van de werf is te vinden. „Waarom het zo link is? Omdat het niet mag. En omdat de politie tegenwoordig twee hele snelle boten klaar heeft liggen, in Har wich en in Ipswich. En omdat Caroline nog binnen de 12-mijls- zone ligt, zodat ze zo gepakt kun nen worden, straks". Pardon? Dat schip ligt op 16 mijl uit de kust, dat is toch ruim schoots buiten de 12-mijlszone? „Dat zegt niets. Dat schip kan op 16 mijl uit de kust liggen en tóch binnen de 12-mijlszone. Op som mige stukken wijkt die 12-mijls zone namelijk af van de kustlijn, omdat er een paar mijl uit de kust nog een eilandje ligt of zo. Nee, de Caroline ligt binnen de 12-mijlszone, hoor". Terug naar de uitkijkpost van de kustwacht, waar officer Joslin al eerder op de middag onnodig ge heimzinnig had gedaan over die visserijgrens. „Een vraag nog: kunt u ons op de kaart de 12- mijlszone laten zien?" Dat kan. Het blijkt dat de 12-mijls zone ter plaatse inderdaad een aanmerkelijke afwijking van de kustlijn vertoont, maar de reeds genoemde coördinaten, die de Ross Revenge aan de Londense havenautoriteiten heeft opgege ven nadat zij voor anker was ge gaan, geven een punt aan dat nog net buiten die zo belangrijke zo ne ligt, een kleine mijl ongeveer. We verlaten de nederzetting der hazen in het besef dat althans enige inwoners vandaag van naam veranderd zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 5