een onmensch!"
GoeSaüfce wordt zelfs door haar advocaat veracht
Levenslange Tuchthuisstraf.
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1983
Als Mie van der Linden, het
eenvoudige arbeidersvrouwtje
uit de Singelstraat, op 15
december 1883 door de politie
wordt gearresteerd is Leiden
verbijsterd. Het gonst
dagenlang van de geruchten en
de meest wilde verhalen doen
de ronde. Aanvankelijk blijven
ze nog hangen in de stegen en
sloppen. Bijna iedereen in
Haver- en Gortbuurt en in de
buurt van de Groenesteeg en
Singelstraat heeft wel een
bekende of familielid dat aan
verschijnselen is overleden die
op vergiftiging duiden:
krampen, braken, diarree. Zou
die soms ook.... 't sal toch nie
waar weze?
Maar niemand kan haarfijn uit de
doeken doen welke
buurtbewoners tot haar
slachtoffers behoren. Ook de
doodgoeie echtgenoot van Mie,
Johannes van der Linden, niet. Hij
wordt een dag na zijn vrouw
eveneens in voorlopige hechtenis
genomen en opgeborgen in de
kelders van het Leidse Stadhuis.
Men gaat ervan uit dat hij op z'n
minst op de hoogte moet zijn
geweest van de bizarre praktijken
van zijn echtgenote. Al snel blijkt
dat Van der Linden echt nergens
van heeft geweten. Hij wordt na
een dag vrijgelaten en kan naar zijn
drie kinderen terugkeren. Maar
zelfs dan krijgen de
nieuwsgierigen geen woord over
Mie van hem los.
Kolommen
De kranten bevredigen de
sensatiezucht vooralsnog evenmin.
Verheven als ze zich voelen boven
alle roddels, wijden ze die eerste
dagen nog geen letter aan de
Leidse vergiftigingszaak. Een
verzuim dat ze later ruimschoots
zullen goedmaken. Wat aarzelend
wordt op 19 december, vier dagen
nadat Mie is opgepakt, een begin
gemaakt met de ellenlange
kolommen die er over 'De
Leidsche vergiftigingszaak' zullen
worden neergepend.
Het Leidsch Dagblad begint het
verhaal waar heel Leiden naar
uitkijkt met de welluidende zin:
"Reeds sedert een paar dagen
liepen hier omtrent een vreeselijke
misdaad allerlei geruchten, welke
echter van dien aard waren dat we
daarop alleen niet mochten afgaan,
maar het oogenblik afwachtten
waarop we meer juiste
bijzonderheden konden
meedelen". De krant moet "uit van
zeer vertrouwbare zijde" aan
informatie komen. De Leidse
politie houdt de mond stijf
gesloten.
Die 19e december kan de krant wel
meteen melding maken van het
feit dat Mie al een gedeeltelijke
bekentenis heeft afgelegd. Naar de
waarde daarvan moet justitie nog
gissen. Het ene moment vertelt de
dan 45-jarige Leidse
onverstoorbaar dat ze per ongeluk
chloor in de pap van de familie
Frankhuizen, haar laatste drie
slachtoffers, heeft gestrooid. Even
later vertelt ze doodleuk dat het
haar bedoeling was om
Frankhuizen om het leven te
brengen, omdat hij haar telkens
het hof had willen maken. Dan
weer strooit ze de versie rond dat
ze telkens "versuft" was geweest
als ze haar vele slachtoffers het
dodelijke operment - het vergif
dat bedoeld was om door de
witkalk te worden gestrooid ter
bestrijding van wandluizen - had
toegediend. Zo verward en
brokkelig als haar eigen verhalen
die eerste dagen nog blijven, zo
overduidelijk stapelen de
bewijsstukken zich tegen haar op.
Extra
Opgravingen
Justitie laat er geen gras over
groeien. Meteen die 15e december
- de dag van haar arrestatie zyn
de stoffelijke overschotten van
mogelijke slachtoffers opgegraven
en naar het Anatomisch Kabinet
overgebracht. Stukken lever,
darmen, nieren en andere
lichaamsorganen worden'van
daaruit voor gedetailleerder
onderzoek naar het
Pharmaceutisch Laboratorium
van de Rijksuniversiteit
overgebracht. Zelfs het vocht uit
de lijkkisten en wat aarde van de
begraafplaats aan de Heerenpoort
vallen onder dat onderzoek.
Dezelfde dag is een begin gemaakt
met het scheikundig onderzoek
naar de lichaamsdelen van een
twintigtal stoffelijke overschotten,
waaronder die van Mie's ouders.
Allerlei andere 'storende
werkzaamheden' in het
Laboratorium worden gestaakt. De
volledige aandacht blijft voorlopig
gericht op de mogelijke
slachtoffers van Mie van der
Linden. Van het positieve resultaat
van het gerechtelijk onderzoek
wordt de Leidse politie al op 24
december op de hoogte gesteld. In
bijna alle gevallen meldt een
nauwgezet werkende hoogleraar
E.A. van der Burg van de
universiteit dat de door Mie
gebruikte hoeveelheid arsenicum
"vrij aanzienlijk" moet zijn
geweest.
De politie maakt eveneens
overuren. Het justitiële onderzoek
wordt vanuit Leiden verricht, maar
met instructies vanuit Den Haag.
De dossiers van de
verzekeringsmaatschappijen
worden gelicht. Zowat de hele
Haver- en Gortbuurt moet komen
opdraven voor een
getuigenverhoor. Vooral degenen
die achternamen hebben als Van
der Linden, Dingjan en
Swanenburg en die wellicht
familieleden zijn van de
gifmengster worden aan een
grondig verhoor onderworpen. Die
grondigheid geeft al aan dat men
zich ervan bewust is met een
moordenares van formaat te
maken te hebben. Eentje die
geschiedenis zal maken, want het
is naar veler weten in dit land niet
eerder gebeurd dat een vrouw
zoveel slachtoffers maakte.
Goeie Mie's laatste woorden
voor het Haagse
Gerechtshof luiden:
"Alsjeblief, een genadige
straf". Maar het mag niet
baten. Op 1 mei 1885 wordtf
de Leidse gifmengster tot
levenslange gevangeniss
veroordeeld. Ook nu zal
geen berouw tonen. Vorig
week publiceerden wij he:
eerste deel van Mie's
levensverhaal; vandaag dj
tweede en laatste aflever'
De Leidse Singelstraat aan het eind van de vorige eeuw. In dit
achter de Waardgracht sleet Mie een groot deel van haar leven.
Discussie
Als de Leidenaars er lucht van
krijgen dat Mie
hoogstwaarschijnlijk op 17
december naar de gevangenis in
Den Haag zal worden
overgebracht, stellen ze zich in
rijen op in de Breestraat en op de
Beestenmarkt. Hun hoop om een
glimp van de moordenares op te
vangen of wellicht om het recht in
eigen hand te kunnen nemen is
tevergeefs, want Goeie Mie wordt
pas een dag later in alle
geheimzinnigheid per trein
vervoerd.
Intussen laait een discussie met
Goeie Mie als middelpunt hoog op
in binnen- en buitenlandse
kranten. Steeds opduikende
vragen in tientallen commentaren,
ingezonden brieven en
redactionele stukken: hoe heeft
het kunnen gebeuren dat tientallen
mensen onder dezelfde verdachte
omstandigheden zijn gestorven,
zonder dat er een haan (lees: arts)
naar kraaide? Worden
fondspatiënten in arme buurten
dan inderdaad zo zorgeloos en
onverschillig bezocht en
verpleegd? Waarom is er nooit een
gerechtelijk onderzoek gedaan
naar al die Leidenaars die onder
verdachte omstandigheden
stierven? Hoe is het mogelijk
geweest dat Mie van der Linden
telkens maar weer
begrafenisverzekeringen afsloot
op familieleden en bekenden, die
vroeg of laat een afschuwelijke
dood stierven, waarna ze zonder
problemen werd uitbetaald door
de verzekeringsagenten?
Uiteraard verschijnen er over
Goeie Mie zelf ook ingezonden
stukken waarin de schrijvers
uiting geven aan hun afschuw over
de gifmengster. "Dat een vrouw uit
de geringe volksklasse dit zware
misdrijf als ware het een
broodwinning bezigde, zie, dit doet
de haren ten berge rijzen", aldus
zo'n ingezonden brief.
Veel lof wordt de arts Rutgers van
der Loeff toegezwaaid, alsmede de
politiespecteurs R. Pronk en E.H.
Grefe. De dokter, omdat hij de
eerste medicus was die handelde
in plaats van een drankje mee te
geven aan de zieken in de Leidse
stegen en sloppen. Van der Loeff
liet Mie's laatste slachtoffer
Frankhuizen in een ziekenhuis
opnemen. De politie-inspecteurs
krijgen compliment na
compliment vanwege hun snelle
en kordate optreden.
•EK UAC, 1 Nel.
Het gerechtshof heeft heden den
eisch van den Advocaat-Generaal be
vestigd en Vrouw VAN DER LINDEN
mitsdien veroordeeld tot
Advertentie in het Leidsch Dagblad mei 1885) waarin het vonnis wordt
bekendgemaakt.
By vonnis der Arrondissements-Rechtbank te
's-Gravenhage is ten verzoeke van JOHAWES
VAM DER EIMDEM, arbeider te Leiden, het
tusschen hem en NARIA CATHARINA
SWAMEMRURG, bestaande huwelijk ver
klaard te zyn ontbonden door Echtschei
ding, ten gevolge van een tegen deze laatste door
het Gerechtshof te 'S-Gravenhage uitgesproken
onteerend vonnis.
De Procureur dor oischers,
Mr. L. H J. LAMBERTS HURRELBRINCK.
Nieuws
Ineens zijn er ook andere
Leidenaars die zich op de borst
slaan. Zo verzoekt een familielid
van Mie, een zekere I. Ouwerkerk
uit de Groenesteeg 47, in de krant
te laten opnemen dat hij al lange
tijd verdenkingen tegen Mie van
der Linden koesterde. Dat
vermoeden zou hij ook onder het
publiek hebben bekendgemaakt,
nog voordat er van vergiftiging
werd gesproken door de artsen van
het AZL.
Deze brief wordt eveneens
uitgebreid in de krant geplaatst.
Elke letter over Mie is immers
nieuws. Zo wordt het heimwee van
de gevangene naar haar kinderen
en het daarop volgende bezoek van
haar gezin ook in de kolommen
opgenomen. Overigens duurt dat
bezoek maar kort. Het onderhoud
is bepaald geen succes. Zo beperkt
als Van der Linden zich tegen zijn
nieuwsgierige buurtgenoten
uitlaat over de misdaden van zijn
vrouw, zo uitgebreid spuit hij zijn
grieven tijdens het bezoekuurtje in
de gevangenis. Als Mie haar drie
kinderen wil omhelzen laat hij dat
niet toe. Wat hem betreft is het uit.
De verhalen dat Van der Linden
jarenlang hardnekkig in Mie's
onschuld zou blijven geloven en
dat hij haar wekelijks trouw zou
blijven bezoeken, moeten dan ook
als fabeltjes van de hand worden
gewezen. Om praktische redenen
moet het voor Van der Linden, die
minimumloner bij de
Grofsmederij was, onmogelijk zyn
geweest om wekelijks de reis naar
de vrouwengevangenis in Den
Bosch (later Gorinchem) te
ondernemen. De tocht per trein en
per boot zou te omslachtig en
bovendien te kostbaar zijn
geweest. Het overduidelijke bewijs
dat ook Van der Linden zich van
Goeie Mie afkeert is terug te
vinden in het LD-archief. Ruim
een halfjaar nadat Mie is berecht
kondigt Van der Linden in een
opvallende advertentie in deze
krant de echtscheiding aan "op
grond van een onterend vonnis".
Kort daarop zal hij hertrouwd zijn.
Ongeduldig
Justitie wordt ongeduldig. Op 2
februari 1884, ruim een maand
nadat de praktijken van Mie aan
het licht zijn gekomen, verzoekt de
vervangend officier van justitie B.
Hulshoff van de Haagse
arrondissementsrechtbank de
hoogleraar beleefd doch dringend
het onderzoek maar te staken.
Hulshoff heeft meer dan
voldoende bewijzen tegen vrouw
Van der Linden. Hij wü haar niet
voor elke vergiftiging vervolgen,
maar slechts voor de drie waarvan
de bewijzen het sterkst zijn: de
Frankhuizens, haar neef Arend de
Hees en Suzanna Aben.
Toch zal het nog ruim een jaar
duren voordat de Leidse
gifmengster daadwerkelijk in de
beklaagdenbank plaatsneemt. Pas
op 23 april 1885 begint het
geruchtmakende proces by het
Haagse Gerechtshof.
In de tussentijd ebt het rumoer
deels weg. Goeie Mie is wegens
gebrek aan nieuwe
ontwikkelingen geen dagelijkse
kost meer vóór de kranten. Op één
gebeurtenis na. Vanuit de Haagse
gevangenis komt ineens het
bericht dat de Leidse zelfs dóér
nog probeert een medemens van
het leven te beroven. De
medegevangene die er aan had
moeten geloven had een glimp van
Mie's echtgenoot opgevangen.
Spottend voegde ze Mie toe wel
wat in Van der Linden te zien.
Spoedig zou ze vrijkomen, en dan
zou ze eens informeren of ze zijn
huishoudster niet kon worden.
Daarop zou Goeie Mie het kwik
van een spiegel hebben afgekrabd
en het giftige goedje (zogenaamd
'zinkwit') in de koffie van haar
'mede-minnares' hebben
geworpen. Die daad werd
voortijdig ontdekt, waarop Mie
verklaarde zichzelf van het leven te
hebben willen beroven. Het
dagblad Het Vaderland
concludeert na deze gebeurtenis
dat "uit alles blijkt met hoe groote
lichtvaardigheid de beschuldigde
vergift aanwendde. Waar welk
ander een hard woord, misschien
een klap of schop zou hebben
gegeven, nam vrouw Van der
Linden terstond haar toevlucht tot
vergift".
Proces
De belangstelling voor het proces
is vanuit binnen- en buitenland
overstelpend. De tribunes zijn
volgepakt. Zelfs de minister van
justitie geeft acte de presence. Als
de gifmengster de zaal betreedt
gaat er "een gesmoorde kreet van
afgrijzen" door de zaal. Toch ziet
Mie er volgens de
rechtbankverslaggevers niet
afschrikwekkend uit. "Zy is eene
vrouw van middelbaar postuur,
van middelbaren leeftijd, gekleed
in jak en rok, met een omslagdoek,
eene heldere muts met
keelbanden, waaronder van voren
het pikzware haar uitkomt. Het
gelaat is vrij rond en eenigszins
taankleurig. In één woord: zy
onderscheidt zich in haar
voorkomen van niets van eene
getrouwde vrouw uit den kleinen
burgerstand", zo beschryft een
verslaggever Mie.
Ze hoort de beschuldigingen -
koelbloedig als ze heet te zyn
onverstoorbaar aan.
Welgeteld 52 getuigen zullen er
tydens de twee dagen van het
proces komen opdagen om het
oordeel over Mie te helpen vellen.
Eén van hen is de Leidenaar Aben,
die twee kinderen aan de
gifmengster zegt te hebben
verloren. Zelf is hij voor zyn leven
(foto Leids Gemeente-archief)
getekend. De verlamde Aben is
slechts ten dele aan Mie's gifbeker
ontsnapt. Ook soldaat Pieter de
Hees kan zich slechts met krukken
voortbewegen. Zijn twee broers
zijn aan het gif tenonder gegaan.
Zelf wist hij het huis van zyn tante
voortijdig te verlaten, maar het gif
heeft zijn'uitwerking toch niet
helemaal gemist. Hij getuigt vol
verbittering over zijn overleden
broers en zijn vergiftigde moeder,
die hij moest identificeren toen ze
reeds twee jaar in haar graf lag.
Niettemin had Pieter haar
onmiddellijk herkend. Door de
vergiftiging is het lijk niet tot
ontbinding overgegaan, maar in
een mummieachtige toestand
geprepareerd.
Kansloos
Op de vraag van de
rechtbankpresident of Mie iets
heeft op te merken over het verslag
van haar neef over zijn vergiftigde
broer zegt ze, met een zakdoek
voor haar mond: "Ach,
edelachtbare, ik heb hem al het
nodige gegeven". "Laat dat
edelachtbare maar weg", bijt de
rechter haar toe, "en het nodige
heb je hem zéker gegeven".
Mie blyft volhouden Arend de
Hees in 1881 niet bewust te hebben
vergiftigd. "Ik was suf, ik kan het
niet zeggen", blijft ze beweren. En
de vijfjarige Suzanna Aben zegt ze
in beschonken toestand van het
leven te hebben beroofd. Suzanna,
die door haar werd verzorgd, werd
ziek en Mie had geen dokter weten
te wonen. Twee dagen lang disselt
ze steeds andere versies aangaande
haar misdaden op. Het zal haar niet
helpen. Ze is bij voorbaat kansloos.
Mie van der Linden is geen
verdachte wier schuld nog moet
worden vastgesteld, nee, de
rechtbank is van die schuld in feite
al overtuigd. De rechter heeft haar
by de aanvang van het proces
immers al meegedeeld dat ze kan
vertellen wat ze wil, maar dat de
bekentenissen die ze bij de Leidse
politie heeft afgelegd desondanks
van kracht bly ven.
Zelfs haar advocaat, mr. C.A.
Vaillant, laat haar vallen. De pleiter
begint zijn betoog met de
erkenning nimmer "een grooter
onmensch" in de beklaagdenbank
te hebben gezien. "Dood en
verderf zaaide zij om zich heen
waar zy kwam, ontzag niemand,
bloedverwanten noch vrienden, en
als heksenspoken wierp zy haar
slachtoffers in de ketel, om de
duivelsbry te doen proeven", aldus
zyn gezwollen betoog.
Moed verloren
Hij laat niet na op te merken dat hy
met een gevoel van walging en
PAGINA 17
afgrijzen aan zijn taak is begonnen.
Meermalen had hij tijdens het
doorlezen van haar dossier de
moed verloren.
Edoch, de wet roept hem. Vaillant
zal derhalve trachten aan te geven
dat het daadwerkelijke bewijs voor
de vergiftigingen niet is geleverd.
Zo staat niet vast dat het lyk, door
deskundigen onderzocht, van
Arend de Hees is. Het gif dat in de
lijkkist is aangetroffen, kan van
buitenaf zijn binnengedrongen.
Mogelijk ook is de dood van
Suzanna Aben een ongeluk. Het
bewijs dat man en vrouw
Frankhuizen met opzet zyn
vergiftigd ontbreekt volgens de
pleiter eveneens. En dan: er moet
volgens hem worden bekeken of
de verdachte
ontoerekeningsvatbaar kan
worden verklaard. Het betreft hier
geen vrouw die in een opwelling
met wat gif heeft gestrooid, nee, ze
heeft jarenlang aan gifmengerij
gedaan. Het Gerechtshof voegt
hem meteen toe daarvan niet te
willen weten. "Ze geeft er zeer
goed blijk van te weten wat ze zegt.
Ze is zeer by de pinken. Ze doet
gewoon alles om de getuigenissen
te verflauwen en te verzwakken",
aldus de conclusie van de
president. Of Mie's houding tijdens
de zitting wijst op
hardvochtigheid, of dat ze nog enig
menselijk gevoel heeft, ook haar
advokaat komt er niet achter.
De leden van het Gerechtshof
staan ook paf. Ze verklaren dat er
tijdens het vooronderzoek geen
spoor van berouw is waargenomen
bij de Leidse gifmengster. Tijdens
de rechtszitting krygt Mie één keer
een zenuwaanval. De zitting wordt
daarop geschorst. Na de hervatting
zit ze wat nerveus in het
beklaagdenbankje, met
voortdurend een zakdoek voor
haar gezicht. Die plotseling
veranderde houding wekt
verwarring bij het Gerechtshof.
"Wat we hier hebben bijgewoond,
ik weet niet hoe het te noemen.
God geve dat het berouw is", zo
lucht de advocaat-generaal zijn
hart bij de muisstille toehoorders.
Monster
Berouw of niet, tegen Mie van der
Linden wordt levenslange
tuchthuisstraf geeïst. De hoogste
straf die er te vergeven valt.
Immers, de doodstraf is sinds 1870
afgeschaft. Overigens zal de Leidse
gifmengster in die dagen de
aanleiding worden van een nieuwe
discussie of de doodstraf weer
moet worden ingevoerd. Kranten
en andere periodieken spreken er
schande van dat zo'n misdadigster
op kosten van de staat de rest van
haar leven wordt gevoed,
onderhouden en ook wordt
beschermd.
Het Haagsch Dagblad gaat zelfs
hoogst persoonlijk een actie op
touw zetten ('adresbeweging' heet
dat in die tijd) om de doodstraf
weer in te voeren. Uitvoerig
worden degenen die Mie zuilen
moeten bewaken of met haar in het
tuchthuis zijn opgesloten
gewaarschuwd door de kranten.
"Zoowel binnen als buiten de
gevangenis blyft het monster een
gevaar voor haar medemens".
Buitenlandse bladen doen ook een
duit in het zakje. Zo schrijft de
Franse krant 'Voltaire': "Leiden
was reeds beroemd door haar
universiteit, door haar
drukkerijen, door haar kaas, door
de geboorte van Gerard Dou en
van Rembrandt, door de Leidsche
Flesch, en nog door vele andere
dingen. Nu zal ze nog beroemder
worden door de grootse daden van
vrouw Van der Linden".
Onwetend van al het tumult buiten
de rechtszaal hoort Mie de eis van
de advocaat-generaal staande aan.
Ze mag nog iets zeggen. 'Alsjeblief,
een genadige straf, komt er onder
de zakdoek vandaan. Haar wens
wordt niet ingewilligd. Acht dagen
later, op 1 mei 1885, bevestigt het
Gerechtshof het vonnis. Als ze het
aanhoort krygt Mie een
zenuwtoeval. Gillend wordt ze
weggeleid om pas een kwartier
later het slot te horen. En
levenslang is in 1885 ook nog echt
levenslang. Goeie Mie zal de rest
van haar leven - nog 30 jaar - in de
gevangenis sly ten, het eerste jaar
in Den Bosch, later in Gorinchem.
Tevergeefs gaat ze nog in cassatie.
Tevergeefs ook vraagt ze in 1902
gratie by de koningin. Ze sterft in
1915.
Eeuwig
Met het overlijden van haar laatste
slachtoffers, voor zo ver nog niet
direct aan het gif bezweken, zyn in
de loop van deze eeuw de
persoonlijke getuigenissen van
haar wandaden stuk voor stuk
verdwenen. Zelfs de straat waar
Mie een groot deel van haar leven
woonde, de Singelstraat, heeft
plaats moeten maken voor de
Weverstraat, die met de
reconstructie van het gebied
Herengracht-Zijlsingel eveneens
van de kaart verdween. Het huis
van Goeie Mie werd aan het eind
van de jaren zestig gesloopt.
Daarmee verdween ook het bordje
'Hier heeft Goeie Mie gewoond'
voorgoed. Het kerkhof aan de
Heerenpoort, waar vele
slachtoffers lagen begraven,
maakte plaats voor een vestiging
van de reinigingsdienst. Alleen de
verhalen over de Leidse
gifmengster zijn voor eeuwig in de
annalen bijgeschreven.
Voornaamste geraadpleegde bronnen:
Ingrid Moerman, conservator stede
lijk museum 'De Lakenhal'; Gemeen
te-archief Leiden; 'Het proces van de
Leidsche Giflm engs ter Maria Catha-
rina Swanenburg*, uitg. Koolhaal-
der 1885; Archief Leidsch Dagblad
en Leidse Courant; Verslag schei
kundig ondersoek der stoffelijke
overschotten van hoogleraar A. v.d.
burg; 'De Leidsche giftmengster',
door W.K. van Leyden; 'Boeven en
bezetenen', door J.R.W. Sinnighe
(1949).