Vliegprijs blijkt
omlaag te kunnen
Landbouwvoorstellen EG:
optelsom van narigheid
VS willen Libië een lesje leren
LEZERS SCHRIJVEN
Kartelvorming luchtvaart nadelig
Vancouver
Militaire dreiging kan Gaddafi tot voorzichtigheid manen
Meningen op deie
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs
PAGINA 12
Vooral voor de Nederlandse melk
veehouder vormen de voorstel
len van de Europese Commissie
voor de aanpassing van het EG-
landbouwbeleid een optelsom
van inkomensaanslagen. Onge
veer alle mogelijke maatregelen
die al eerder vanuit Brussel wa
ren geopperd zijn nu omgezet in
voorstellen. Geen prijsverho
ging, garantiebeperking tot een
door
Jan van der Veen
bepaalde hoeveelheid produkt,
een heffing voor de afzet van de
extra produktie, een heffing op
„intensieve" melkproduktie en
duurder veevoer.
Een optelsom die voor de veehou
dersinkomens het aftellen met
vele duizenden guldens per jaar
kan gaan inhouden. Ook voor de
graantelers zit een forse inko
mensaanslag in de voorstellen.
Het verkleinen van de afstand
tussen de Europese en de Ameri
kaanse graanprijs moet volgens
de Commissie een doelstelling
worden.
Bovendien moet het prijsverschil
tussen baktarwe en voertarwe
worden gehalveerd. De draag
wijdte van deze voorstellen gaat
veel verder dan alleen de betrok
ken sectoren. Aardverschuivin
gen naar andere produkten zul
len ook daar een flinke prijsdruk
kunnen veroorzaken.
De voorstellen betekenen een
rechtstreekse aanval op de mo
derne landbouw zoals die in
Noordwest-Europa voorkomt.
Het accent ligt op de aanpak van
de garantie van de voor deze re
gio belangrijke produkten. De
„zuidelijke" produkten en aller
lei voor die landen belangrijke
steun- en premieregelingen wor
den veel minder aangepakt. De
Commissie is er minder op uit
om het beschikbare geld zo doel
matig mogelijk te besteden; zij
kiest voor het forse insnijden van
een aantal grote uitgavenposten.
Deze „onevenwichtigheid" in de
voorstellen, die ook door minis
ter Braks wordt erkend, levert
grote extra risico's op voor de
Nederlandse exporterende land
bouw. Dat is voor de georgani
seerde land- en tuinbouw dan
ook de reden geweest om de mi
nister nog tijdens zijn vakantie
lastig te vallen met een spoedge-
sprek over deze materie.
In dat gesprek met het dagelijks
bestuur van het Landbouwschap
heeft de minister op een aantal
punten de opstelling van de Ne
derlandse regering verduidelijkt.
Dat was ook hard nodig want de
presentatie van het regeringsbe
leid verdiende in de afgelopen
maanden bepaald geen schoon
heidsprijs. En als er dan voor de
boeren zulke essentiële zaken op
het spel staan kan het geen ver
bazing wekken, wanneer nogal
hard en kritisch wordt gerea
geerd.
De minister stelde nu dat het niet
de bedoeling van de regering is
om naar een nominale prijsverla
ging te streven, ook niet voor de
granen. De term wereldmarkt
prijs in de naar Brussel gestuur
de Nederlandse voorstellen vond
hij ook ongelukkig.
In het gesprek bleek verder dat het
verschil van mening tussen mi
nister en Landbouwschap voor
de uitbreiding van de EG-midde-
len blijft bestaan. Wij vinden dat
het een Nederlands belang is
om tegelijk met de bezuinigin
gen op de landbouwuitgaven
met kracht naar meer geld voor
de EG te streven. De regering
ziet het eerste als een harde voor
waarde voor het tweede.
Daarmee worden naar ons oordeel
te grote risico's genomen door de
boereninkomens, waardoor de
bijdrage van de land- en tuin
bouw aan economie en werkge
legenheid teveel op het spel
wordt gezet.
Naar mijn mening heeft ook de Eu
ropese Commissie te weinig
moeite gedaan om besparing op
de landbouwuitgaven en uitbrei
ding van de middelen blijvend
aan elkaar te koppelen. Daardoor
ontbreekt een duidelijk perspec
tief en wordt bovendien de posi
tie van de Commissie verzwakt.
De Commissie zegt zelf in de
voorstellen dat „van de land
bouwbevolking de nodige in
spanning mag worden gevraagd,
mits een duidelijk omschreven
en stabiel kader voor ontwikke
ling wordt geboden".
Welnu aan deze voorwaarde vol
doen de voorstellen niet, zeker
niet als zij in hun effect worden
getoetst voor de Nederlandse
land- en tuinbouw. Ondanks de
oproep van landbouwcommis-
Als rechtgeaard Nederlander ben
ik blij met onze KLM, een lucht
vaartmaatschappij, die het in te
genstelling tot het gros van de
buitenlandse lijndienstlucht
vaartmaatschappijen voortreffe
lijk doet. Ik meen te kunnen zeg
gen, dat dit vooral te danken is
aan het voortreffelijke manage
ment onder leiding van gezag
voerder Sergio Orlandini.
door
F.G. Fransen
De belangrijkste pijlers van deze
maatschappij zijn vracht- en lijn
diensten. De KLM doet voor een
klein percentage aan charterver-
voer, meer als aanvulling, zij het
een rendabele. In Nederland zijn
nog 2 charterluchtvaartmaat
schappijen namelijk Martinair
en Transavia. Deze 2 maatschap
pijen waren tot voor enkele jaren
de grootste concurrenten van el
kaar. Martinair had en heeft nog
als belangrijkste aandeelhouders
de Nedlloyd en de KLM. Transa
via was dochter van de KNSM.
Toen enkele jaren geleden Nedl
loyd de KNSM overnam, kreeg
ze Transavia op een presenteer
blaadje. Nedlloyd werd daarmee
voor 100 aandeelhoudster van
Transavia en kreeg daardoor dus
zeer grote belangen in de 2 char
termaatschappijen. Als we dan
weten, dat de KLM en Nedlloyd
samen de belangrijkste firman
ten zijn van de grootste Neder
landse reisorganisatie Holland
International dan kunt u zich
misschien toch even mijn be
zorgdheid voorstellen over deze
ontwikkeling in de Nederlandse
reismarkt. Een stuk vrije concur
rentie is door deze misschien
niet bewust gewilde constellatie
in groot gevaar.
De Nederlandse reisorganisaties
hebben bij de prijsonderhande-
lingen voor de zomer 1983 ook
voor het eerst ervaren, dat er zeer
duidelijke gemeenschappelijke
afspraken zijn gemaakt door de
ze 3 luchtvaartmaatschappijen
tegenover de reiswereld. Alle
maal best begrijpelijk, zeker in
een tijd van teruggang, maar
daarnaast toch levensgevaarlijk.
In een teruglopende reismarkt is
juist een scherpe prijs bijzonder
belangrijk.
Het is daarom voor ons als particu
lier bedrijf noodzakelijk een wig
te drijven in deze prijsafspraken-
kombinatie. Dat is de reden, dat
wij voor de winter '83/'84 en voor
de zomer '84 afspraken hebben
gemaakt met Aviaco, een volledi
ge dochter van de Spaanse natio
nale luchtvaartmaatschappij Ibe
ria. Natuurlijk hebben de 3 Ne
derlandse luchtvaartmaatschap
pijen de handschoen opgepakt.
Het gevolg was een aanzienlijke
verlaging van de tarieven ten op
zichte van de winter '82/'83. Dit
en uiteraard ook de relatief ster
ke Nederlandse gulden gaven
ons de mogelijkheid de prijzen
van vliegvakanties voor de ko
mende winter sterk te verlagen
in sommige gevallen met meer
dan 15%.
Ik wil hiermee niet beweren, dat de
tarieven van de Nederlandse
maatschappijen onverantwoord
hoog lagen. Wel denk ik, dat het
een normale zaak is in een tijd
van teruggang, dat 2 naast elkaar
levende en financieel met elkaar
verbonden chartermaatschappij
en om de buitenlandse concur
rentie het hoofd te kunnen bie
den, zouden dienen te overwe
gen of het wel zinvol is om naast
elkaar te blijven voortbestaan.
Een luchtvaartmaatschappij met
verschillende vliegtuigtypes zou
commercieel een ijzersterke po
sitie in de markt kunnen inne
men, doordat er efficiënter en
daardoor dus goedkoper ge
werkt kan worden.
Laat mevrouw Neelie Smit-Kroes
daarnaast aan John Block van
Air Holland gerust een vergun
ning geven. Een onafhankelijk
Air Holland kan dan een goed te
genwicht vormen, waarmee de
concurrentie zou zijn gediend.
In de charterluchtvaart zijn zeker
in de personele en in de maaltij
densfeer nog voldoende bespa
ringen te realiseren, die het vlieg-
produkt ook voor de toekomst
nog goedkoper kunnen maken.
Ook al ben ik er van overtuigd, dat
zeker de KLM inziet, dat ze alle
belang heeft om ook zaken te
doen met een betrouwbare parti
culiere onderneming, is het toch
goed, dat deze ondernemer
voortdurend blijk geeft van zijn
bezorgdheid over de sterke fi
nanciële bindingen tussen de
Nederlandse vliegmaatschappij
en als ook. tussen deze maat
schappijen en de grootste Neder
landse reisorganisatie.
Wij van Arke geloven sterk in de
kracht, de dynamiek en de in
ventiviteit van de particuliere
ondernemer. In de concurrentie
strijd willen we echter wel over
gelijke wapens beschikken.
(De auteur is algemeen directeur van
Arke Reizen).
Uw biad lees ik over het algemeen
met genoegen. Dat geldt niet
voor de twee laatste alinea's van
uw hoofdartikel "Vancouver"
van 13 augustus j.l. en - zij het in
mindere mate - ook voor de rest
van het artikel.
U beschouwt het betoog van Doro-
thee (u spelt Dorethee) Sölle niet
"van demagogie gespeend". Zo,
zo, dat is mooi gezegd, maar is
het ook de waarheid? Of heeft
uw opmerking wellicht iets weg
van demagogie? Of althans van
oppervlakkige stemmingmake
rij. Hebt u de toespraak (goed)
gelezen en wat meer zegt: ver
staan? Ziet u geen verband met
de uitgesproken verwachting
van de joodse machthebbers dat
de ter dood brenging van Jezus
wel eens tot oproer onder het
volk zou kunnen leiden (Matth.
26:5)? In hun ogen was hij im
mers gevaarlijk voor de bestaan
de orde en werd tenslotte ver
klaard tot een outcast, een ver
worpene (Matth. 26:66). Welnu in
de voetsporen van die man uit
Nazareth, die noch rijkdom,
noch wapens bezat wil Dorothee
in alle ootmoed volgen. Dat is
wat anders dan demagogie be
drijven.
K. van der Veen.
Akeleilaan 8
Oegstgeest
sarris Dalsager om geen verzet
tegen deze voorstellen te plegen,
mag vanuit de Nederlandse orga
nisaties op een hard verweer
worden gerekend.
Zeker, ook wij zijn van oordeel dat
er wat moet gebeuren. Steeds
meer produceren zonder dat er
een markt te vinden valt is een
heilloze zaak. De boer zal na
drukkelijker met de grenzen van
de markt geconfronteerd moeten
worden. Maar het kan ook an
ders. Via een meer geleidelijke
aanpak moeten te grote aansla
gen op de inkomens voorkomen
worden. De pijn moet binnen
Europa beter worden verdeeld.
Een eerste invalshoek moet zijn
om de beschikbare gelden zo
doelmatig mogelijk te besteden.
En bij zulke ingrijpende zaken
moet tegelijk een duidelijk per
spectief worden gegeven.
(De auteur is voorzitter van de Christe
lijke Bond van Boeren en Tuinders)
De bevolking van Tsjaad heeft tot
nu toe weinig kunnen profiteren
van haar staatkundige onafhan
kelijkheid (sinds 1960). De ont
wikkeling van staat en natie
wordt nog steeds belemmerd
door interne tegenstellingen en
gewapende strijd tussen allerlei
politieke groeperingen. Op ver
zoek van de toenmalige presi
dent Goukouni Weddeye zond
Libië in 1980 strijdkrachten naar
Tsjaad om de president te helpen
bij zijn strijd tegen zijn voor
naamste rivaal Hissene Habré.
Op 1 januari 1981 kwamen Wed
deye en de Libische leider kolo
nel Gaddafi zelfs een fusie tussen
beide landen overeen.
door
M. von Meyenfeldt
Dit politieke besluit veroorzaakte
veel onrust in Egypte, Soedan en
een aantal West- en Centraalafri-
kaanse landen. In de loop van
1981 kwam Weddeye echter op
dit besluit terug. Hij wendde zich
tot Frankrijk om hulp bij de op
bouw van zijn strijdkrachten en
vroeg Libië zijn strijdkrachten
uit Tsjaad terug te trekken.
De Organisatie voor Afrikaanse
Eenheid zond een vredesmacht
van 3500 militairen (uit Nigeria,
Senegal en Zaire) om de taak van
de Libische strijdkrachten over
te nemen. In november 1981 trok
Libië zijn troepen uit Tsjaad te
rug. Van het machtsvacuüm dat
toen ontstond wist Habré, die
werd gesteund door Egypte, Soe
dan en Amerika, handig te profi
teren mede omdat de Afrikaanse
vredesmacht zich buiten de
strijd hield. In juni 1982 bezette
Habré de hoofdstad N'Djamena
en tegen het einde van dat jaar
installeerde hij zich als president
van Tsjaad.
Goukouni Weddeye vluchtte via
Kameroen en Algerije naar Li
bië. En na zich met kolonel Gad
dafi te hebben verzoend keerde
hij terug naar Tsjaad om in het
noorden leiding Ic geven aan hel
verzet tegen het brwind van pre
sident Habré. Hoe deze strijd, die
internationaal voel belangstel
ling trekt, zal aflopen is moeilijk
te voorspellen. De strijdmacht
Habré
waarover de huidige president
kan beschikken is bepaald niet
indrukwekkend.
Het leger van Tsjaad bestaat uit on
geveer 3200 militairen en be
schikt niet over tanks of ge
vechtsvliegtuigen. De president
wordt momenteel wel bijgestaan
door een beperkte strijdkracht
uit Zaire (plusminus 2500 militai
ren) en ontvangt materiële steun
(Foto AP)
van Frankrijk en Amerika. Op
standelingenleider Weddeye kan
rekenen op steun van Libië o.a.
in de vorm van vliegtuigen en
tanks.
Wat de huidige situatie in Tsjaad
politiek belangrijk maakt is de
toenemende betrokkenheid van
Amerika bij het conflict. Ameri
kaanse radarvliegtuigen, gesta
tioneerd in Egypte, volgen de Li
bische vliegtuigbewegingen bo
ven Noord-Tsjaad. Het Ameri
kaanse vliegdekschip Eisenho
wer patrouilleert voor de kust
van Libië en verder geeft Ameri
ka steun bij de uitrusting en op
leiding van de strijdkrachten van
president Habré.
Deze Amerikaanse militaire be
trokkenheid houdt mijns inziens
direct verband met de zorg in de
Verenigde Staten over de ont
wikkelingen in Afrika. In
Zuidelijk-Afrika bevindt zich al
een aaneengesloten blok van sta
ten, Angola, Zambia, Tanzania
en Mozambique, dat zeker op mi
litair gebied nauw verbonden is
met de Sowjet-Unie en Cuba. De
vorming van een soortgelijk
blok, waarbij nu ook Libië een
rol speelt, tekent zich af in West
en Centraal-Afrika. De Sowjet-
Unie levert militair materieel aan
verschillende landen in deze re
gio, waaronder Nigeria. Zij heeft
verder militaire adviseurs in on
der meer Congo, Mali, Guinee,
Algerije en Libië.
De regeringen in Ghana en Opper-
Volta zijn aan de macht gekomen
met behulp van pro-Libische ele
menten. Een toetreding van
Tsjaad tot dit blok versterkt de
Libische positie ten opzichte van
West-Afrika en Soedan; opent de
weg voor de Libische kolonel
naar Oost-Afrika en isoleert Zai
re, dat als leverancier van strate
gisch belangrijke grondstoffen
als kobalt en koper voor het Wes
ten onmisbaar is. Met andere
woorden mede door het Libische
optreden dreigen westerse be
langen ernstig te worden ge
schaad.
Welke mogelijkheden heeft Ameri
ka om kolonel Gaddafi een halt
toe te roepen? In Noord-Afrika
heeft Libië zo op het eerste ge
zicht een sterke militaire positie.
De Libische strijdkrachten be
schikken over rond 3000 tanks
(Egypte: 2100), 550 gevechts
vliegtuigen (Egypte: 428), 5 on-
Weddeye
derzeeboten (Egypte: 12) en 7
grotere oppervlakteschepen
(Egypte: 8). De strategische
zwakte van Libië is zijn beperkte
aantal inwoners: 2,1 miljoen
(Egypte: 42,6 miljoen; de kolonel
heeft een te klein volk).
De Libische strijdkrachten omvat
ten dan ook niet meer dan 65.000
militairen (Egypte: 425.000). De
ze geringe sterkte van de strijd-
(Foto AP»
krachten beperkt de mogelijkhe
den van Libië om met zijn mili
taire macht andere volken blij
vend aan zich te onderwerpen. Ik
denk dan ook niet dat kolonel
Gaddafi daarop uit is. Hij zal zijn
militaire potentieel vooral willen
gebruiken om politieke druk uit
te oefenen op en verwarring te
stichten in omringende landen
en om zijn invloed uit te breiden
dóór steun. te geven aan revolu
tionaire bewegingen die het Wes
ten en in het bijzonder Amerika
niet welgezind zijn.
Amerika zal, om deze dreiging te
keren, keker alles willen doen om
Libië in Noord-Afrika te isole
ren. In het kader van deze doel
stelling richt het zijn beleid op
steunverlening aan pogingen om
de verhoudingen tussen Marok
ko, Algerije en Tunis te verbete
ren; het onderhouden van goede
betrekkingen met Egypte en
Soedan en het verlenen van mili
taire hulp aan de regering van
Tsjaad.
Een grootscheepse militaire aanval
op Libië, bedoeld om kolonel
Gaddafi van zijn troon te stoten,
lijkt mij niet erg waarschijnlijk.
De Amerikaanse bereidheid om
zich in dit gebied militair te sterk
te binden is, mede gelet op mili
taire verplichtingen elders, zeker
niet groot. Bovendien is een der
gelijke operatie riskant, gelet op
de relatie tussen Libië en de
Sowjet-Unie. Dit doel kan beter
op indirecte wijze worden nage
streefd, bijvoorbeeld door steun
te geven aan ontevreden elemen
ten in Libië of door Egypte in te
schakelen om Libië militair on
der druk te zetten.
Natuurlijk wil Amèrika de Libi
sche kolonel graag een lesje le
ren. De Libische leider streeft
immers niet alleen naar uitbrei
ding van zijn invloed, maar ver
zet zich ook tegen de Amerikaan
se politiek in het Midden-Oosten,
en steunt Syrië en de radicale
elementen van de PLO. De Ver
enigde Staten zullen myns in
ziens dan ook elke gelegenheid
die hen door Libië wordt gebo
den (bijvoorbeeld een aanval op
een radarvliegtuig) aangrijpen
voor het uitvoeren van een „be
perkte" militaire strafexpeditie
tegen militaire doelen in Libië.
Het vliegdekschip Eisenhower
(rond 80 gevechtsvliegtuigen)
ligt niet voor niets voor de kust
van Libië. Wellicht dat de drei
ging met dergelijke acties Gad
dafi tot voorzichtigheid maant,
ook met betrekking tot zijn op
treden in Tsjaad. Voor het volk
van Tsjaad, dat in de afgelopen
23 jaar vrijwel geen rust heeft ge
kend, is dat in elk geval te hopen.
(De auteur is generaal-majoor b.d.)