"Cruijff hoort niet in
shirt van Feyenoord"
Kraay somber
over toekomst
dErüD-
De Visser
zoekt
nieuwe
speltrant
bij AZ'67
WOENSDAG 17 AUGUSTUS 1983
BEUSIGHEM AAN DE LEK - „Ach", verzucht Hans Kraay als hij zich
even in een afstandelijke rol nestelt, „ik heb ook helemaal niet de
behoefte om mensen uit te leggen wat ik vind en denk. Waarom zou ik?
Daarvoor ben ik niet op deze wereld. Ik geef heel zelden interviews en
dan ben ik nog in negen van de tien keer teleurgesteld in wat er
uitgekomen is". Het klinkt weinig bemoedigend voor de
gesprekspartner, die slechts kan vaststellen dat het Kraay zelden aan
duidelijkheid ontbreekt bij het prijsgeven van zijn mening over
allerhande voetbalkwesties. Zoals over het achteruitgeholde spelpeil,
'Zeist', de (voetbal-)journalistiek en Johan Cruijff, die niet in het
Feyenoord-shirt hoort, vindt Kraay.
Hij geeft zonder enige terughoudendheid zijn mening en vertrouwt er
maar op dat alles in juiste proporties wordt weergegeven. Voor alle
zekerheid, twee dagen na het gesprek in zijn meer dan fraaie woning,
weggestopt in het minuscule Beusighem aan de Lek, klinkt het door de
telefoon: „Zet nou alsjeblieft niet boven dat verhaal: Kraay ziet het met
Cruijff bij Feyenoord niet zitten, of iets dergelijks. Het was slechts één
facet in dat lange gesprek. En ik wil allesbehalve rancuneus overkomen",
Het is inderdaad frappant dat Kraay gedurende zijn omzwervingen nooit
achteraf het nest bevuilde waarop hij vertoefde, ook al gingen de partijen
niet steeds in de meest vriendelijke sfeer uiteen. Alleen toen
beschuldigingen hem achtervolgden na zijn vertrek bij Ajax en later
AZ'67 kwam Kraay met zijn eigen lezing op de proppen. Het gevolg is wel
dat de deuren die hij ooit met gemengde gevoelens achter zich dichttrok,
later weer voor hem open stonden, hoewel de afsluiting van het
Feyenoord-jaar nog uiterst gevoelig ligt.
Schande
„Een schande, een regelrechte schande", noemt hij het „dat Feyenoord
en Kraay een zaak tot twee keer toe voor een rechter moeten uitvechten.
Dat is niet mijn wil, ik werd in de rechtzaal gedwongen. Dat niet
opgebracht kan worden dat aan andere mensen uit de voetballerij over te
laten, vind ik een blamage. Een blamage voor iedereen. Ik had genoegen
genomen met elke in redelijkheid samengestelde commissie van wijze
mannen en had me vantevoren willen neerleggen bij de uitspraak van die
mensen. Ik vind dat het zo hoort in de sport". Inmiddels zijn Kraay en
Feyenoord het met elkaar eens geworden.
Van problemen staat het voetbal bol. Neem alleen al de sterk afgenomen
aantrekkingskracht, waardoor het voetballen zijn echte liefhebbers van
zich heeft vervreemd en de tribunes, een enkele uitzondering
daargelaten, steeds grotere lege plekken zijn gaan vertonen. Van Ernst
Happel komt de stelling „Het topvoetbal loopt op zijn laatste benen",
omdat het volgens de succesvolle Oostenrijker ten prooi is gevallen aan
de verdedigende speeltrant. „En taktisch valt er niets me(
Hans Kraay: Ik wil allesbehalve rancuneus overkomen'
Voorzet
Kraay benut die zienswijze als een voorzet. Hij begint met: „Kijk eens
naar de grootste transacties die in Nederland hebben plaats gevonden.
Schrijvers, Rep, Cruijff, Van de Korput. Spelers die de top van hun
carrière gehad hebben of aan het eind daarvan zijn. Ronald Koeman valt
daar natuurlijk buiten. Maar één miljoen 475 duizend gulden? Dat vind ik
echt niet te geloven. Dat is niet van deze wereld. Niet dat ik hem geen
goeie voetballer vind, laat daarover geen misverstand bestaan. Maar ik
had niet gedacht dat zoiets nog zou kunnen. En juist bij een club als Ajax,
die zegt dat ze vanuit de eigen jeugd aan het bouwen is. En dan zo'n
bedrag. Dat is dus op dit moment de absolute top in Nederland en dan
verwacht ik dat zo'n man 25 tot 30 interlands achter zijn naam heeft
staan".
Feyenoord, dat hem afdankte na een seizoen waarin de
Rotterdammers uit een dal krabbelden, en de
spanningen die op wedstrijddagen te veel van zijn
gezondheid vergden, heeft Hans Kraay achter zich
gelaten. „Feyenoord is een dichtgeslagen boek voor
me", stelt hij gedecideerd vast. Zes weken bracht
Kraay deze zomer door in de Verenigde Staten. „Een
indrukwekkend land, al schijn je dat hier niet te
mogen zeggen". Hij voelt zich nu opperbest. Lacht: „Ik
zie er ook goed uit, dacht ik. Maak geen verwarde
indruk, al moet je met zo'n uitspraak voorzichtig zijn".
Hans Kraay heeft nu de rust en de tijd gevonden voor
het schrijven van een boek, doet althans een poging
daartoe. „Feitelijk gaat het over de trainers en beste
spelers die ik vanaf 1954 heb meegemaakt en de
ontwikkeling die er is geweest. Of het geschikt is om
uit te geven laat ik ter beoordeling van kenners over.
Als die zeggen, Hans dat moet je niet doen, heb ik toch
leuk een heleboel dingen van me afkunnen schrijven".
Stilzitten zal hij beslist niet. Hij werkt mee aan een film
die in voorbereiding is over het voetbalboek van Wiel
Coerver, gaat bij een bedrijf werken in de public
relationssfeer en zal zich toch bezig blijven houden
met voetbal. „Met jeugdvoetbal", verduidelijkt Kraay.
„In welke vorm kan ik nog niet zeggen, maar in elk
geval niet bij een vereniging. Voorlopig wil ik niet aan
een club gebonden zijn".
„Maar die transfers van oudere
spelers tonen aan dat er
bloedarmoede is. Kijk nou eens
naar de persoonlijkheid van de
spelers van de huidige generatie.
Ik kan me herinneren uit de
periode dat Lenstra speelde, en
Wilkes, Rijvers, De Munck en Van
der Hart. Geen nostalgie hoor,
maar ik heb altijd het idee gehad
dat dat echte volwassen mannen
waren. Ze zagen er ook anders uit.
Ik zie nog Wilkes uit Italië of
Spanje komen voor een
gastwedstrijd. Het zal in '56 zijn
geweest. Die kwam met twee
schoenen onder zijn arm
aanstappen. Daar kwam toch een
man aanstappen. Ik ging ook niet
naar Xerxes, maar ik ging Wilkes
kijken. En ook niet-naar
Heerenveen, maar naar Abe
Lenstra. En naar wie moet ik dan
nu gaan kijken, in vredesnaam?"
Gezicht
„Degenen die op dit moment het
Nederlandse voetbal gezicht
moeten geven zijn de oudere
spelers en dat is op zich een slechte
zaak. We zijn voorlopig van onze
toppers af. Zeker, er zijn goeie
talentvolle spelers. Maar of
Vanenburg, of Van Basten en of
Ronald Koeman topinternationals
worden, ik durf het niet te zeggen.
En als die generatie het niet haalt,
wie moeten we dan opstellen? Dan
is er weinig meer, dacht ik, hè. En
weetje dat we binnen twaalf
maanden met zes
eerstedivisieploegen in de
eredivisie spelen? Dat is
kenmerkend voor het niveau van
het Nederlandse voetbal. Dit is
geen minachting voor de eerste
divisie, maar als die ontwikkeling
nou een verbetering zou betekenen
voor de top. Maar dat is niet zo. Dat
kan niet goed zijn. Voor mij
betekent dat heel veel".
Even terug naar de mening van
Happel...
Kraay: „Ik ben niet zo'n pessimist
dat ik denk dat het topvoetbal ten
dode is opgeschreven. Het zit in de
problemen en dat komt door de
systemen. Er zijn ploegen waarbij
ik eerst tien minuten moet kijken
om te zien wie waar speelt. Een
gewone toeschouwer, die geen
expert is in systemen, weet het
helemaal niet meer. Nummer elf
hoort linksbuiten te staan, hou het
toch simpel. Het is allemaal te
ingewikkeld geworden. Voor het
publiek en ook voor de spelers, die
altijd bezig moeten zijn met
taktische opdrachten".
Ellende
„De ellende", zo vervolgt Kraay,
„is begonnen met Brazilië, dat
4-2-4 speelde, wel met fantastische
spelers. Dat gebeurde in
Nederland na verloop van tijd ook,
maar het werd al gauw 4-3-3. Maar
of je 4-3-3 speelt met drie
aanvallende middenvelders of met
drie bonkers voor de verdediging,
dat maakt een heel verschil".
Met die systemen zitten we dus in
een doodlopende straat?
Kraay: „Dat is waar. En als je met
de oplossing komt die mij voor
ogen staat gaat men lachen. Laten
alle trainers in de eredivisie nu
eens afspreken dat ze 4-3-3 gaan
spelen, met twee buitenspelers en
een centrumspits. Dan zou er al
veel meer erkenning voor het
publiek zijn. Maar ik weet dat
hierom wordt gelachen omdat je
een taktisch onbenul zou zijn. Nou,
ik denk datje taktisch juist heel
sterk bezig bent als je iets
herkenbaars neerzet en minder
stringente opdrachten geeft. Het
ligt volledig aan de trainers bij de
clubs. En over 34 wedstrijden
gerekend kost het zogenaamde
risico van open spelen je heus geen
punten, wantje pakt er ook extra
door die speelwijze".
Tactiek
„Spelers worden doodgegooid met
tactiek", benadrukt Kraay. „En de
journalisten willen er niet aan,
maar ze bejubelden de vondst van
Michels toen hij Suurbier tegen
Celtic als rechtsbuiten opstelde.
Dat was het, vonden ze. Ik heb
journalisten bij de successen van
het Nederlands elftal zien dansen
en springen. Niet de taak van een
journalist, maar van mij mag het.
Van mij mag alles. Ik wil maar
zeggen, men heeft taktische
kunststukjes verheven tot
meesterzetten. Ja, het zal wel. Het
resultaat is nu dat we er aan de top
niet best voorstaan. Cruijff is nog
de enige uitschieter, een
publiekstrekker. En dan moetje
daarbij de macht van de
journalistiek zien".
- De macht van de journalistiek?
Kraay: „Ik heb nooit onderschat
dat die verschrikkelijk groot is. Je
merkt het aan wat nu in Rotterdam
gebeurt. Als de kranten zich
afzijdig hadden opgesteld bij de
komst van Cruijff naar Feyenoord,
zouden er in het stadion 20.000
mensen minder zitten. Ach, ik
weet donders goed hoe groot die
macht is. Als journalisten uit zijn
op de nek van Kees Rijvers kan
Kees Rijvers het nooit redden.
Journalisten kunnen ook voor een
heel groot gedeelte het beleid
bepalen van de KNVB, omdat de
mensen die daar zitten gevoelig
zijn voor publiciteit. Ze kunnen
door de pers gestuurd worden".
Mild
Als tv-commentator was Kraay zelf
altijd vrij mild in zijn beoordeling
van spelers. Hij beaamt dat.
„Omdat een voetballer weet hoe
moeilijk voetbal is. Ik zal nooit van
een speler zeggen dat hij goed is als
dat niet zo is. Maar iemand in een
tijdsbestek van zeveneneenhalve
minuut afkraken, wat gebeurt, en
zeggen, die heeft zijn best niet
gedaan... Iemand die dat zegt moet
meteen en voor eeuwig een
startverbod krijgen voor de tv. Dan
geef je blijk er echt niks van te
weten. Je maakt mij niet wijs dat
iemand er met de pet naar gooit,
terwijl hij weet dat er zoveel
journalisten zitten en dat de radio
en tv er zijn. Het is iets anders of hij
het over kan brengen dat hij zijn
best doet".
„Abe Lenstra, die deed zogenaamd
zijn best niet. Ik heb hem toch
meegemaakt in het kleedlokaal en
hem zien overgeven. Zo
zenuwachtig was hij. Voor de
wedstrijd moest zijn vrouw een
uurtje met hem rond gaan rijden in
de auto. Nou, dat hoefde mijn
vrouw nooit met mij te doen. En
dan wordt er gezegd, die Kraay liep
de deuren er uit en Lenstra heeft er
weer niks aan gedaan".
Lenstra
„Natuurlijk, Lenstra had
wedstrijden dat hij niet de indruk
kon wekken de grote Lenstra te
zijn. Maar het is dan wel de taak
van de voetbalkenner om te weten
wie Lenstra is. Een speler die zijn
vorm niet heeft, dat is wat anders.
Wanneer de coördinatie tussen de
geest en de rest van het lichaam
ontbreekt. Dat recht heeft een
speler en het enige wat ik van een
commentator verlang is dat hij dat
weet. Er zijn er helaas die aan die
norm niet voldoen. Een wedstrijd
is goed of niet goed, dat behoren de
mensen te weten. Daarvoor zitje er
als commentator. Maar een speler
genadeloos afslachten, nee".
Als „één van mijn stokpaardjes"
haalt Kraay naar voren: „Een
commentator, van tv, radio of
krant, moet in de eerste plaats
kenner zijn van de materie.
Daarnaast moet hij natuurlijk het
vermogen hebben dat op een
acceptabele manier over te
brengen. De mensen voor wie hij
oordeelt hebben het recht dat daar
een kenner zit".
- En daaraan schort het?
Kraay: „Nou ja, kijk,
voetbalkenner is een heel rekbaar
begrip. Hij hoeft heus niet zelf in
het topvoetbal te hebben gezeten.
Een voetbalkenner moet
voetballer zijn. Moeilijk om uit te
leggen. Ik herken een voetballer.
Die kan ook in het zesde elftal van
een afdelingsclub spelen. Daar
lopen soms echte voetballers in.
Maar als ze de voeten dwars
neerzetten en van die grote
strikken bovenop de schoenen
hebben zitten, zeg ik: praat
asjeblieft niet over voetballen.
Helaas, bij de grote media zitten er
met die grote strikken op de
schoenen. Dat vind ik erg, heel erg.
Begrijp je wat ik bedoel?
Cruijff
- Leg nu eens uit waarom je vindt
dat Johan Cruijff niet in het
Feyenoord-shirt hoort.
Kraay: „Als Cruijff als Ajacied nog
een jaar speelt hoort hij om
nostalgische redenen dat jaar voor
i^jax uit te komen. Dat wenst het
Ajax-publiek ook. En verder - nu
moet ik heel voorzichtig worden
met wat ik zeg, want het gaat nu
allemaal goed, maar alles moet nog
beginnen. Heb jij in de
voorbereiding nog een foto in de
krant gezien van Joop Hiele? Of
van Wijnstekers, of van Gullit? Dat
is nou wat ik bedoel. Ik vind dat
die jonge spelers samen met de
andere talenten die de toppers in
het Nederlande voetbal moeten
worden, zich eindelijk als
persoonlijkheid moeten
ontwikkelen".
„Van Hanegem legde een bepaalde
druk op de groep, want als er een
kamer vol was met spelers en de
journalisten kwamen binnen, dan
gingen ze het eerst naar Van
Hanegem toe. En ik vind dat
Wijnstekers, Nielsen, Gullit, Troost
en Hiele, noem ze maar op, het
nodig hebben om zelf te laten zien
dat ze Feyenoord een gezicht
kunnen geven. Daar bedoel ik niks
denigrerends mee ten opzichte van
Johan Cruijff. Integendeel, want
wat ik zeg pleit als het ware voor
Cruijff. Alleen, de ontwikkeling
van de persoonlijkheid van een
aantal jongens staat nu zeker stil of
is in een lager tempo gezet en dat is
een kwaaie zaak".
Fnuikend
- Is het aantrekken van Cruijff dan
zakelijk geen goeie zet?
Kraay: „Dat zal wel, ik kan
rekenen. Maar boven een bepaald
bedrag gaat toch de helft naar
Johan Cruijff. Dat lijkt mij
fnuikend voor andere spelers. Ik
gun Cruijff op grond van het feit
dat hij groot is een groot salaris,
maar of de verhoudingen zo scheef
getrokken moeten worden,
daarover heb ik een andere
mening".
- Jij zouCruijff dus niet hebben
aanbevolen bij Feyenoord?
„Als ik dat zeg loop ik kans er
straks mee knock-out te worden
geslagen. Maar ik zou het, met alle
respect voor Cruijff, niet hebben
gedaan. Ik had een rechtsbuiten
aangetrokken. En dan in plaats van
30.000 mensen, of misschien wel
meer, mèt Cruijff, 25.000 zonder
hem. En wetende dat ik het
volgend jaar weer sterker zou zijn.
Dat moetje nu maar afwachten.
Alles gericht op Cruijff is prachtig.
Maar waar is Feyenoord over een
jaar? Dat is voor mij belangrijk".
Toekomst
Wat Kraays eigen toekomst
aangaat, die kan nog best eens in
Zeist liggen. In 1980 stond hij op de
nominatie een hoge technische
post binnen de KNVB te krijgen,
maar in het toenmalige
sectiebestuur zegevierden de
tegenstanders van zijn benoeming.
Toch komt de naam van Kraay
weer naar voren in een eventuele
functie van technisch-directeur of
technisch coordinator.
Kraay „Ik lig daar geloof ik niet zo
goed in de markt. Maar ze hebben
er voetbalmensen nodig. Daarvan
zijn er nu te weinig. Het
KNVB-sportcentrum is voor mij
nooit de ontmoetingsplaats van de
oefenmeesters geworden die het
naar mijn mening zijn moet. Ik heb
ook nooit het idee datje daar
welkom bent, maar dat kan aan mij
liggen", luidt een van zijn
kanttekeningen.
Chaos
Een andere verzuchting: „Het
afgelopen jaar was het een chaos
met al die vertegenwoordigende
elftallen die door elkaar liepen. Als
het sectiebestuur zijn eigen straat
niet schoon kan vegen, waarom
grijpt het bondsbestuur dan niet
Hij weigert Kees Rijvers „in de rug
aan te vallen", maar vindt dat een
bondscoach meer flexibiliteit moet
hebben. Ervoor dient te zorgen op
goede voet te staan met clubs en
trainers. „Rijvers heeft het
moeilijk gehad en krijgt het nog
moeilijk genoeg", beweert Kraay.
Voor hem staat echter vast: „Voor
het Nederlands elftal moet alles
wijken, desnoods tegende
clubbelangen in, want het gaat om
ons visitekaartje".
Maar zijn grootste „Zeister"
ergernissen hebben vooral
betrekking op de vergaderingen
betaald voetbal. Kraay: „Het
ontzag waarmee de topclubs dan
worden behandeld. Ten
hemelschreiende vertoningen. De
topclubs hebben meer
zeggenschap dan SW, dat zijn
zaken beter heeft gedaan dan de
zogenaamde topclubs, want SW
heeft geen schuld. Ik denk niet dat
de meest bekwame bestuursleden
toevallig bij de topclubs zitten,
maar aan het feit dat ze daar een
functie hebben ontlenen ze wel
meer macht. En dat er al
beslissingen zijn genomen voordat
de vergadering gehouden wordt.
Door het beraad van de topclubs.
Wat een pedantheid, zeg".
ALKMAAR (GPD) -
Zesentwintig jaar is Piet de
Visser al trainer in het betaalde
voetbal, maar nog altijd heeft
hij niets verloren van het
enthousiasme, waarmee hij
destijds op de leeftijd van 23
jaar bij Sparta als
assistent-trainer aan zijn
prof-loopbaan begon. Met
dezelfde ambitie en geestdrift,
waarmee hij in het verleden
„probleem-clubs" als NEC, De
Graafschap en Roda JC deed
opbloeien, is de bijna 49-jarige
oefenmeester ook begonnen
aan zijn (moeilijke) taak als
opbouw-werker bij het ver
afgegleden AZ'67.
„Dat enthousiasme heb ik
altijd al gehad", zo verklaart
Piet de Visser. „Het is absoluut
geen pose van me. Het zit
domweg in m'n natuur. Het is
zeker niet iets om trots op te
zijn, maar in al die trainersjaren
heb ik er toch mijn voordeel
mee kunnen doen.
Juist vanwege zijn grote
emotionele betrokkenheid met
het voetbal heeft Piet de Visser
nauwelijks tijd voor andere
bezigheden, zoals bijvoorbeeld
hobby's.
"Ik heb op jonge leeftijd
gekozen voor het voetbal, en
omdat ik dat werk goed wil
doen, ontbreekt me domweg de
tijd om me met andere zaken
intensief bezig te houden".
De Visser's beroepskeuze
bleek een gouden greep, want
vanaf zijn entree in de betaalde
sector oogstte hij op vele
fronten waardering en succes.
Niet door aansprekende
Europa Cup-resultaten of het
behalen van landstitels, maar
door middelmatige clubs met
opvallende prestaties uit de
anonimiteit te halen.
Van de topclubs durfde alleen
het Brusselse RWDM het met
De Visser aan, maar ondanks
de goede resultaten in de
Belgische competitie en het
behalen van de halve finale in
de Europa-cup, werd de coach
voortijdig de laan uitgestuurd.
„Met groot ongenoegen ben ik
er vertrokken", zo blikt De
Visser terug. „Ik had graag nog
langer willen blijven om mijn
werk af te maken, maar de
geldschieter (voorzitter Jean
Baptiste l'Ecluse, red.) wilde
inspraak in het technische
beleid en daarmee kon ik me
niet verenigen. Dat neemt niet
weg, dat ik er erg plezierig heb
gewerkt".
AZ, dat een jaar geleden vijf
gerenommeerde spelers in de
uitverkoop deed en daarvoor
het afgelopen seizoen zwaar de
tol moest betalen, vormt een
nieuwe krachtproef voor De
Visser. De Alkmaarse formatie
is terug bij af, maar de leiding
wil gelet op de
investeringspolitiek van de
laatste twee maanden (Martin
Haar, David Loggie, Bert van
der Poppe) toch weer proberen
over enige tijd in de nationale
top mee te spelen. De opvolger
van Hans Eijkenbroek, met wie
De Visser via een
bliksem-transfer van
werkgever wisselde, krijgt drie
jaar de tijd om aan de wens van
sponsor Klaas Molenaar te
voldoen.
Attractief
„Ik wil niet meer, dat er
teruggekeken wordt", zo licht
De Visser toe. „Dat is het
afgelopen jaar al teveel gedaan.
Toen is de fout gemaakt, dat
men teveel het systeem van de
fabelachtige ploeg van weleer
wilde nabootsen. Dat kan niet.
Daarvoor zijn teveel
klasse-spelers vertrokken. Ik
wil een andere speelwijze
introduceren, die gebaseerd is
op de mogelijkheden en
kwaliteiten van het elftal en die
bovendien bij een breed
publiek aanspreekt. Minder
beschaafd misschien, maar wel
attractief. Op korte termijn
moeten er evenwel geen
wonderen worden verwacht. Ik
voorspel een moeilijke
aanloopperiode, omdat dit
team dit soort voetbal nooit
heeft gespeeld. Als iedereen
achter de doelstelling blijft
staan, dan moet het lukken".
„Met Haar, die ik als libero
hoger aansla dan Hovenkamp",
aldus De Visser, „met Van der
Poppe, die in zijn oude vorm
Jonker (gestopt) moet kunnen
evenaren en met Loggie als
extra spits, geloof ik dat deze
ploeg, wanneer de nieuwe
formule snel wordt gevonden,
sterker is dan die van het
vorige s