c BOEKEN Wereldraad maakt pas op de plaats m Remco Camperts komkommerboekje Literaire slapstick Spannende 'Vlucht naar Brittannië 'Prater Violet' tragedie door leesbaarheid versluierd Varia DONDERDAG 11 AUGUSTUS 1983 Avontuur blijft boeien. Anders zouden er met zoveel thrillers en dergelijke verschijnen. Ze blijven binnenkomen. Het is ondoenlijk ze allemaal te be lichten. Het moet bij wat kren ten uit deze pap van intrige, spionagemisdaad en oorlog blijven. Niemand zal het me euvel dui den dat ik als kranteman met meer dan normale belangstel ling John Katzenbachs 'In het heetst van de zomer' heb gele- Daarin raakt een Amerikaanse journalist in gewetensnood. In Amerika moet alles worden ge publiceerd. Geen enkel detail mag worden overgeslagen, hoe gruwelijk ook. Dus komt zijp geweten knel te zitten tussen zijn belangen als broodschrij ver en de plichten van een ge wone burger als een moorde naar hem telkens weer opbelt om hem op de hoogte te bren gen van de bijzonderheden van het doden van volmaakt on schuldige slachtoffers. Maar gezien de knappe wijze waarop Katzenbach zijn eerste verhaal opbouwt, de spanning doseert en vlot vertellend naar een climax toewerkt, geloof ik dat zijn 'Hete zomer' niet al leen mij als journalist zal inte resseren. 'In het heetst van de zomer' door John Katzenbach, Uitgeverij Veen tf 24,50). De veelschrijver Hammond In- nes heeft ook weer een thriller geproduceerd: 'De zwarte vloek'. En die vloek is dan olie. Olie, waarmee de verzekering kan worden opgelicht, maar ook olie, waarmee het milieu kan worden vergiftigd. Een beetje modieus is het wel: olie speculaties, terroristen, milieu activisten en dergelijke. Maar Innes weet geroutineerd al te gemakkelijke effecten te vermijden. Hij komt geloof waardig over vooral door de duidelijke kennis van de stre ken waarin hij zijn verhalen laat afspelen. Ditmaal de klei ne oliestaten in het Midden Oosten. Maar wie de vroegere verhalen van Innes heeft gele zen blijft vergeefs op verras sing hopen. Aan die al te gemakkelijke her kenbaarheid gaat ook 'De Al batros' van Evelyn Anthony mank. De eerste verhalen over de Britse geheime agente Davi- na Graham kon ik wel waarde ren, al waren ze wellicht te royaal met de kwast der romantiek bijgeschilderd. Maar als die in haar werk bikkel harde tante voor de derde maal een verrader in eigen kring gaat opsnuffelen. dan is het stramien al te bekend. Drie maal is scheepsrecht: voor de derde maal wacht er ook een andere man aan het eind. Met een losse opmerking erbij, die voor Evelyn Anthony de moge lijkheid open laat om nog eens een beroep op de heldin te kunnen doen. Ik zit er niet op te wachten. Voorts een nieuwe en natuurlijk weer psychologische thriller van Mary Higgins Clark: 'Com positie in rood'. Het verhaal van de lieve Jenny en de boze Erich. Zij een on schuldig gescheiden vrouwtje met twee schatten van kinde ren, hij een succesvol schilder die om vreemd opgeklopte re denen Jenny in sneltreinvaart trouwt om haar daarna het le ven danig zuur te maken. In het verleden liggen die rede nen. En ook een paar moor den.. Heel glad en gemakkelijk ver teld. Dat zeker, maar het ver haal is net zo geloofwaardig als dat van Roodkapje. En die ver gelijking is niet toevallig... 'Compositie in Rood' door Mary Hig gins Clark, Uitgeverij Veen 22,50). Len Deighton begint én eindigt 'Vaarwel Mickey Mouse' met hetzelfde beeld: een bus Ame rikanen loopt leeg op een door onkruid overwoekerd ex-mili tair vliegveldje ergens in Enge land. Het beeld lijkt identiek, maar het venijn zit in de staart. Tussen die twee scènes in schil dert Deighton een oud oorlogs schilderij. Het leven, de gevoe lens, de strijd en soms de dood van een aantal Amerikaanse vliegers, die in de tweede we reldoorlog vanuit Engeland meehielpen aan het murw ma ken van Duitsland en de Duit se bevolking. Er valt heel wat te lezen over vliegtuigen, over vliegers en over hun erg menselijke moei lijkheden. Veel gebeurt er niet. Deighton heeft wel levendiger boeken geschreven. Boven dien is zijn visie nogal eenzij dig. Het moet na veertig jaar mogelijk zijn genuanceerder te schrijven. Maar als oorlogs beeld is het wel belangwek kend. Ook in de'literatuur is het kom kommertijd: wij hebben u maar weinig waardevols te be richten, zeker waar het de Ne derlandse Letteren betreft. Nu zal niemand vreselijk lijden onder het tijdelijke gemis van Belangrijke Boeken van onze eigen Auteurs van Naam: je kan er donder op zeggen dat te gen Sint-tijd de Nederlandse Literatuur weer torenhoog in de boekhandels gestapeld ligt. Waarom Remco Campert nu op eens gemeend heeft het kom kom merigste boekje van de laatste decennia te moeten pro duceren is - behalve om reden van geldgebrek - mij een raad sel. Bij de Bezige Bij ("BB LI TE-RAIR"!) is verschenen De Harm Miepje Kurk Story, een humoristisch niemandal- letje van hoogst onbenullig ge- haalte. De ik-figuur, Romke Terkamp (ja, ik kan het ook niet helpen, ironie in de litera tuur en wat al niet), wordt ver liefd (nou ja: "Tussen Miepje Kurk en mij was het sex op het eerste gezicht".) op de vrouw van zijn vriend Harm. Het ge volg: onbeduidende verwik kelingen op moreel en sexueel gebied, met bovenmensefijke inzet uitgesmeerd door de au teur over zo'n honderd pagi- naatjes. Gelukkig is Campert geheel uit zichzelf op het ac tuele en dolkomische idee ge komen aan het gegeven-van- niks een enge, maar mooie fe ministische lesbienne toe te voegen, geestig Froukeline Scharnier geheten. In het verloop van het "verhaal" scharrelt Froukeline met Miep je en gebeurt er ook verder niets, tot Froukeline bij Rom ke binnendringt: ze wil ten be hoeve van Miepje een kind van Camperts angstige, talentloze alter ego. Romke wil niet, maar móet: Langzaam begon ik aan de veters van mijn schoe nen te prutsen. "Weet Miepje hiervan'? 'Nee, natuurlijk niet. Het wordt ons kind. Hoe ik er aan kom is van geen enkel be lang. Nou. komt er nog wat van? Kleed je uit!' Nog nooit in de geschiedenis van het sexuele verkeer heeft een man zich zo langzaam uitgekleed. Veters weigerden losgeknoopt te wor den, de ritssluiting van mijn broek wilde niet open. geruime tijd slaagde ik er niet in mijn Remco Campert. overhemd over mijn hoofd te krijgen. Maar tenslotte was het zo ver: ik bevond me in staat van ontkleding. Froukeline die op bed was gaan liggen bekeek me schattend. 'Ik heb niet de in druk dat je brandt van begeer tezei ze". Tenslotte lukt het toch, al poogt de auteur of zijn alter ego zich "onder Froukeline uit te wur men. Maar het was al te laat. Duizenden zonsopgangen, ster ren, cirkels en bellen glansden en wentelden voor mijn ogen. Hel was even of de tijd stil stond. Froukline Scharnier had een kindje bij me ge maakt". Kortom, TROS- en Veronica- amusement van het allerellen digste allooi. De geestigste ci taten heb ik hierboven ver klapt: lezing van dit stukje heeft u zo hopelijk een ver moeiende tocht naar de boek handel en 17,50 bespaard. ROB VOOREN (Remco Campert. De Harm Miepje Kurk Story. Ui tg. De Bezige Bij, Amsterdam 1983, 17,50. 'Vlucht naar Brittannië' is een historisch verhaal dat zich afspeelt in de tijd van de Engelse koning Arthur. Willem, een Hollandse boerenzoon, wordt door zijn heer vals beschuldigd van dief stal en moord. De jongen vlucht naar Engeland, waar hij wordt opgevangen door Jay, de 'heilige man' van Rye, en diens dochter Gwen. Jay zorgt er voor dat Willem als schildknaap in dienst kan komen van sir Bedwyr, een van de beroemde rid ders van koning Arthur. Zo maakt Willem ook kennis met de geheimzinnige tovenaar Merlijn en wordt dikke maatjes met Pier, de andere schildknaap van ridder Bedwyr. Samen trekken ze ten strijde tegen de gevreesde Pieten (de Schotten). De rauwe gevechten zijn Willem een gruwel: veel liever helpt hij de ge wonden door zijn kennis van geneeskrachtige kruiden. Tijdens de krijgstocht blijkt dat een paar verraders van plan zijn sir Bedwyr te ver moorden. Met de hulp van Caw de visser, per soonlijk bewaker en spion van sir Bedwyr, weten de jongens het moordcomplot op te rollen. Na afloop van de strijd besluit Willem naar Rye te rug te keren, om zich met behulp van Jay te be kwamen als kruidendokter. Met pijn in het hart neemt hij afscheid van Pier en ridder Bedwyr, die hem rijkelijk voor zijn diensten beloont. Schrijfster Reneé Cartwright, ondanks haar Engel se naam een Nederlandse, heeft haar best ge daan, maar is duidelijk een debutante. Het span nende gegeven is amateuristisch uitgewerkt, waarin het woordje 'te' en het toeval een grote rol spelen. Allereerst is het twijfelachtig of een kas teelheer de moeite zou nemen een onbeduidende boerenzoon te achtervolgen tot over de Noordzee toe, alleen vanwege wat gestolen spullen en een gedode wachtpost. 'Toevallig' wordt Willem met een persoonlijke schildknaap van een hoogstaan de ridder en 'toevallig' redt hij zijn meester. De ridders in dit verhaal zijn veel te netjes en be leefd, terwijl het in werkelijkheid onbehouwen bonken waren. Het slot - Willem wordt voor zijn diensten met een robijn beloond - is 'ongeloof waardig. Te meer omdat hij kort daarop gezui verd wordt van de verdenking door zijn vroegere kasteelheer. Daarbij komt dat de schrijfster slechts de grote lij nen aanhoudt. Er wordt weinig aandacht besteed aan het inkleuren van smaakmakende details - die historische verhalen zo aantrekkelijk maken - zelfs het Engelse landschap wordt heel terloops aangeduid, het verhaal had zich even goed in een ander land kunnen afspelen. En toch: hoewel het verhaal niet volmaakt is uitge werkt, voorziet het wel in een duidelijke behoef te. "Vlucht naar Brittannië' is een spannend boek, waarmee je heerlijk kunt wegdromen. Alle geopperde bezwaren tegen de uitwerking zijn meer bedoeld als kritische kanttekeningen, niet om het lezen van het boek tegen te maken. Waar om ook? Kinderen maken toch wel zelf uit wat ze willen lezen. Wedden dat het juist dit soort boe ken is? MARGOT KLOMPMAKER In de zes jaar voorafgegaan aan Prater Violet publiceerde Christopher Isherwood slechts twee (korte) verhalen; één er van werd door de redactie van de New Yorker ingrijpend ge wijzigd, het andere was voor namelijk geschreven om René Blanc-Roos, taalleraar en wor- stelcoach, een plezier te doen. "Hij was een warme maar strenge bewonderaar van mijn werk en droeg me op iets, wat dan ook, te schrijven om niet uit vorm te raken", schrijft Is herwood over Blanc-Roos, aan wie hij later Prater Violet zou opdragen. Dit alles is typerend voor Isher wood wiens leven en werken, om een cliché te gebruiken, verdraaid veel met elkaar te maken hebben; ook in Prater Violet dat gebaseerd is op de samenwerking van Isherwood met deDuitse regisseur Bertold Viertel. Hij, Viertel, heeft het boek kort na verschijning nota bene zelf besproken, wat een Engelse critica de ongehoorde uitspraak ontlokte dat Viertel op de één of andere manier minder echt leek dan Isher- woods creatie van hem. Die creatie heet dr. Friedrich Bergmann. Hij is een zeer in drukwekkende, erudiete fi guur, een kunstenaar-in-Exil, die samen met Isherwood een grappige, romantische film moet maken met de titel Pra ter Violet Het is dit geweten loze entertainment tegen de achtergrond van het opkomen de fascisme in Europa, waar Bergmann zich mateloos aan ergert en wat hem steeds weer in woedende (soms heel ko misch weergegeven) tirades doet uitbarsten. Isherwoord luister vol begrip naar hem, maar daar blijft het bij. "Je bent erg vriendelijk, Christopher. Je bent mijn eni ge vriend in dit land. (Enge land, red.) Maar jij kan het niet begrijpen. Jij hebt je altijd vei lig gevoeld en beschermd. Jij kan het niet weten wat het is om een balling te zijn, eeuwig een vreemdeling... Ik schaam me diep dat ik hier ben, in vei ligheid". Prater Violet is het zoveelste voorbeeld van wat C. Connolly eens Isherwoods "fatale lees baarheid" noemde: het is on derhoudend, humoristisch, het staat vol prachtige anekdotes. Maar dat alles versluiert de ei genlijke tragedie, die in het boek wordt beschreven. WIM BRANDS „We zijn altijd te aardig voor vrouwen" van Raymond Queneau Toen de Franse schrijver Ray mond Queneau in 1976 de laat ste adem uitblies, was hij bij het Nederlandse lezerspubliek vrijwel onbekend. Eén van de weinigen die om zijn dood een traantje moet hebben ge plengd, is ongetwijfeld Rudy Kousbroek geweest. Misschien was hij toen hij het overlijdens bericht onder ogen kreeg al be zig aan de vertaling van Que- neau's boek 'Exercises de sty les', dat in 1978 onder de titel 'Stijloefeningen' bij de Bezige Bij verscheen. In dit boek wordt een weinig op zienbarende gebeurtenis uit het dagelijkse leven op 99 ver- chillende manieren verteld. De recensenten kwamen superla tieven te kort om het boek te prijzen. Men bewonderde vooral Queneau's taalvirtuosi teit en verfrissende humor. Die beide elementen zijn even eens sterk aanwezig in Que- neans tweede, nu door Joyce Co in het Nederlands ver taalde boek, dat - getrouw het origineel de provocerende ti tel 'We zijn altijd te aardig voor vrouwen' draagt. Het verhaal is simpel. We schrij ven 1916. Een aantal Ierse op standelingen bezet een post kantoor in Dublin. De konings gezinde portier en de directeur van het postkantoor worden met lood getruffeerd, de loket bedienden krijgen een penalty onder het zitvlak en dè typistes worden met klappen onder de al dan niet aanvallige derrière verjaagd. Een dom gansje dat terugkomt om haar tasje te ha len, wordt getroffen door ko gels van de Engelse militie, die het pand heeft omsingeld. 'n Nachts wordt zij door de be zetters samen met de twee an dere lijken 'tewaterbesteld', d.w.z. in de rivier de Liffey ge gooid. Terwijl de opstandelingen bezig zijn zich te nestelen in de ver overde veste en kratten 'oewis- kie' laten aanrukken, ontdek ken zij het meisje Gertie, dat tijdens de aanval op het toilet zat. Het meisje ontpopt zich als een femme fatale. Zij wendt al haar verleidingskunsten aari om de macht van de bezetters uit te hollen. Hoewel het devies van de man nen 'correct blijven' luidt, gaan zij één voor één voor de bijl voor ,haar weelderige anato- miè. Intussen stoomt commo dore Cartwright, de verloofde van Gertie, met zijn kanon neerboot de Liffey op om aan de bezetting een eind te ma ken. Terwijl één van de man nen zich verlustigt aan Ger ties lichaam, wordt zijn hoofd eraf geblazen door een uit het boordkanon afkomstige gra naat. "Het ontzielde lichaam vervolgde nog enkele secon den zijn ritmische bewe ging...". Zelfs het 'brein' van de opstande lingen weet niet aan Gerties charmes te ontsnappen. In zijn stervensuur biedt hij haar zijn in de strijd afgerukte lid aan. Op deze nobele geste reageert zij met de opmerking: "Slap gevalletje"! Uniek is de passage waarin een kleermaker in het heetst van het gevecht tegen het meisje een betoog over de komende mode afsteekt; hij voorziet dat het corset weer de grote toneel meester zal worden van het nieuwe vrouwelijke silhouet: 'gulle borsten, wespentaille en Parijse derrière'. Ik moet toegeven: veel lijkt nog al gruwelijk in dit boek, maar de manier waarop Queneau zijn verhaal vertelt, maakt het luchtig als een omelette Sibé- rienne. Met zijn verrassende wendingen is dit boek een lite raire slapstick van de eerste or de. Queneau heeft een afkeer van ge beeldhouwde zinnen en voelt duidelijk meer voor de spreek taal. Hij is dan ook een meester in het weergeven van dialogen. Hij laat ons zien hoe slecht mensen in het vuur van hun gesprek naar elkaar kunnen luisteren en domweg hun ei gen stokpaardjes blijven berij den. Dat levert situaties op die doen denken aan het beste werk van Ionesco en Beckett. Niet alleen aan de inhoud van de ze roman zult u veel plezier be leven, ook de buitenkant mag er zijn. De geestige omslagil lustraties van Mark Smeets zijn een feest voor het oog. Raymond Queneaa, Wc zijn altijd te aar dig voor vrouwen'. Vertaling: Joyce 8c Co, uitg. Peter v.d. Velden, Leiden 1983. CEES VAN HOORE. VANCOUVER - De krachtigste uitspraken zijn niet altijd de meest vruchtbare. Van de vele rake opmerkingen die tijdens de zesde Assemblée van de Wereld raad van Kerken vielen, is deze uitspraak van een Noorse bis schop het best te gebruiken als typering van de fase waarin de oecumene verkeert. Na de grote vernieuwingsdrang die de we reldraad in 1968 in Uppsala be zielde en de gewaagde stappen die in 1975 in Nairobi volgden, is Vancouver 1983 de assemblée van de consolidatie geworden. door Hans Willems Het definitieve oordeel moet aan de kerkhistorici van volgende generaties worden gelaten, maar de waarnemers in Vancouver waren opvallend eensgezind in hun oordeel dat de Wereldraad van Kerken pas op de plaats maakt. Het aantal nieuwe pro gramma's zal zeer bescheiden zijn. De assemblée bepaalde zich ertoe het bestaande werk kri tisch te evalueren en de lijnen voorzichtig door te trekken. Op zich is dat ook vooruitgang, want Konrad Raiser, de vertrek kende tweede man van de we reldraad, merkte terecht op dat omstreden programma's na Van couver niet meer omstreden zijn. Het pleit om het anti-racisme- programma heeft de wereldraad gewonnen. Niemand, ook de ge delegeerden uit conservatieve kerken in het Westen, twijfelde aan de juistheid van verdergaan de steun aan mensen die om hun huidskleur vervolgd of onder drukt worden. De sprekers die het meeste indruk maakten, wa ren dan ook uitgerekend de twee belangrijkste zwarte kerkleiders uit Zuid-Afrika, Desmond Tutu en Allan Boesak. Een ander omstreden programma, namelijk dat over mensenrech ten, kwam in Vancouver breder dan ooit over het voetlicht. Het programma is wel de achilles pees van de wereldraad ge noemd, omdat de variatie in di plomatieke middelen waarvan de wereldraad zich bedient, door critici zonder ophouden wordt uitgelegd als selectieve veront waardiging. Met hun omstreden. Want erg zwakke, verklaring over Afghanistan hebben de ver tegenwoordigers van de lid-ke ken nu zelf eens mogen ervaren dat Oost-Europa vanwege de ge voelige positie van de kerken daar, nu eenmaal een andere aanpak vereist. In een overmoedige bui had de as semblee de Afghanistan-resolu- tie bijna zodanig aangescherpt dat het breekpunt met de Oost- europese kerken in zicht kwam. Zelfs William Thompson, de Amerikaanse jurist die met on bewogen precisie de meest af schuwelijke situaties in de we reld in uitgewogen publieke ver klaringen weet te presenteren, dreigde even zijn kalmte te ver liezen. Hij wist als geen ander hoe er achter de schermen ge knokt was om een veroordeling van de Russische aanwezigheid in Afghanistan tot de assemblée door te laten dringen. Dat mon nikenwerk dreigde nu met een stemming teniet te worden ge daan. Maar de afgevaardigden uit Euro pa en een deel van de Derde We reld zagen op het juiste moment het risico van een breuk en de zwakke Afghanistan-resolutie haalde met vlag en wimpel de eindstreep. De critici van de we reldraad zullen er zich ongetwij feld met verve meester van ma ken maar ook zij zullen bij nade re beschouwing toch moeten toe geven dat de Oosteuropeanen in de wereldraad hun nek al ver, heel ver hebben uitgestoken. Ook hier geldt de Noorse wijs heid dat de krachtigste uitspra ken niet altijd de meest vrucht bare zijn. De oecumenische beweging maakt pas op de plaats omdat zij, onder indruk van het onvoorstelbare lijden waarmee zij uit alle delen van de wereld geconfronteerd wordt, geen pasklare antwoor den heeft. De jaren tachtig heb ben niet voor niets voedsel gege ven aan het doemdenken. De Oost-West-tegenstelling verlamt .de rijke wereld. De kloof tussen Noord en Zuid wordt wijder en wijder en op tal van plaatsen zijn hoopgevende ontwikkelingen te nietgedaan. Het simpele feit dat in de drie weken dat de wereld raad in Canada bijeen was in lan den als Sri Lanka, Tsjaad, Opper- Volta en Guatemala bruut ge weld nieuwe slachtoffers maak te, doet de zwakke en machtelo ze kerken zwijgen. De vertegen woordigers uit de Derde Wereld waren opvallend openhartig over de hopeloze situatie in hun lan den, merkte de Nederlandse af gevaardigde ds. Maija van der Veen-Schenkeveld al na een week op. Bij alle sombere geluiden is het op merkelijk dat de meeste assem- blée-gangers zeer positief zijn wanneer naar hun ervaringen wordt gevraagd. De belangrijk ste oorzaak daarvan blijkt een ontwikkeling die zich moeilijk in resoluties of krantekoppen laat uitdrukken, namelijk het ont staan van een eigen oecumeni sche spiritualiteit, vooral tijdens de kleine bijbelstudiegroepen en de talloze vieringen die als een rode draad door de assemblée liepen, was een verbondenheid voelbaar die voor velen meer be tekent dan de vijf kilo papier die ze te verwerken kregen. Meer dan ooit tevoren waren de kerken in theologische bezin ning en liturgische viering op zoek naar het bijbelse funda ment van de christelijke eenheid. Dr. Wim Balke, hervormd dele gatielid en als gereformeerde- bonder bij voorbaat zeer kritisch tegenover de wereldraad, moest bij al zijn bezwaren toegeven dat de geloofs verbondenheid van mensen uit zoveel landen en tra dities, hem iets gedaan had. Be halve de assemblée van de con solidatie moet Vancouver dan ook de assemblée van de verin nerlijking genoemd worden. Teruggekeerd naar hun eigen ker ken, staan de gedelegeerden voor de niet geringe opgave om de de samenhang tussen geloofs- verbondenheid en het riskante, naar buiten gerichte werk van de wereldraad vast te houden en te verduidelijken. In Vancouver is met hartstocht gewerkt aan de verbinding tussen leer en leven, geloof en daadkracht, woord en actie. Na Vancouver lijkt de kloof tussen de wereldraad en de kerken wat kleiner geworden. Het feit dat vele evangelicals zich in de as semblée uitstekend thuisvoel- den en dat er zelfs uit de zeer be- lijnde en stijve immigrantenker- ken in Canada en de Verenigde Staten hartelijke woorden wer den gesproken over het gebeu ren in Vancouver, duidt er op dat de pas op de plaats die de we reldraad maakt, anderen in staat stelt een achterstand in te halen. Op de deelname van de rooms-ka- tholieke kerk hoeft de wereld raad daarbij voorlopig niet te re kenen. Volgens prof. dr. Herman Fiolet, secretaris van de raad van kerken in Nederland, is de relatie Rome-Genève op een absoluut dieptepunt beland. Op enkele concrete onderdelen van het we reldraadprogramma doen rooms-katholieke theologen op persoonlijke titel mee, maar structureel wil het Vaticaan van geen verplichtingen weten. De uitvoerige brief die kardinaal Willebrands als hoofd van het Vaticaanse secretariaat voor de eenheid aan dr. Philip Potter schreef, laat geen twijfel bestaan over de verkoelde relaties. De brief, een verplicht nummertje bij iedere assemblée, sprak on der meer over de 'realiteit' van het nee dat het Vaticaan tien jaar geleden op theologische gronden uitsprak inzake een eventueel lidmaatschap. Van onderhande lingen is geen sprake, hooguit van een 'rijping' van relaties en van 'groei' in oecumenische broederschap. Termen die moe ten verhullen dat er gwoon niets gebeurt. Het enige lichtpuntje dat prof. Fiolet ziet, is de aange kondigde gezamenlijke studie over de oecumenische inbreng die rooms-katholieken op plaat selijk en regionaal vlak hebben. De stilstand in de oecumene mani festeert zich ook in de de kwestie van de deelname van vrouwen. De discussie over de wijding van de vrouw is in een groot aantal kerken muurvast komen te zit ten en dat levert nogal wat fru stratie op. Intussen doen de vrouwen in het werk van de we reldraad zelf zeer nadrukkelijk voor honderd procent mee. De oecumenische beweging plukt daar de vruchten van. Een belangrijk thema dat de as semblée in Vancouver beheerste. ADVERTENTIE BOEKHANDEL DE KLER LEIDEN-LEIDERDORP OEGSTGEEST-KATWIJK Alle op deze pagina bespro ken boeken zijn bij ons direkt leverbaar, óf via onze TERMI NAL te bestellen en dan bin nen drie dagen verkrijgbaar. was de verbinding die gelegd moet worden tussen de vredes bewegingen en de strijd om ge rechtigheid in de Tweede en Der de Wereld. Volks- en bevrijdings bewegingen hebben elkaar no dig, niet uit eigenbelang, maar omdat vrede en onrecht alles met elkaar te maken hebben. De we reldraad heeft op dat punt be langrijke mogelijkheden. Vol gens drs. Jone Bos, afgevaardig de namens de hervormde kerk, kan er uit een omvangrijk pro gramma voor gerechtigheid en vrede zelfs een nieuwe oecume nische beweging groeien. Mis schien zijn dat krachtige woor den die niet zo vruchtbaar zullen blijken, maar het feit dat van zo veel kanten naar de uitspraken van de wereldraad over vrede en gerechtigheid werd uitgezien, bewijst in ieder geval dat de oe cumenische beweging met gezag 'kan spreken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 12