"Een leugen kan je maar twee keer verkopen" Het geraamte van Eclipse, dat is je ware -) Mr. Max Moszkowicz kwart eeuw advocaat Museum voor paardenrennen dent, wilt u weten writ ik er per soonlijk van vind. Deze verdach te heeft het niet gedaan". „Ik vraag mijn cliënten in strafza ken zelden of nooit of ze het mis drijf hebben gepleegd. Voor mij als strafpleiter is het belangrijk of ze bekennen of ontkennen. Daar stem ik de verdediging op af. Meer weten is alleen maar las tig". Naar links In 1942 deporteerden de nazi's de familie Moszkowicz naar Ausch witz en Mauthausen. De straf pleiter wil er zo min mogelijk over praten. Onder de mouw van het overhemd gaat het in de huid getatoeëerde concentratiekamp nummer schuil. Bij aankomst in Auschwitz kreeg hij van een SS'er een schop naar links. Dat was zijn geluk. Een trap naar rechts had betekend dat hij met een zou zijn vergast. Heeft u wel eens oorlogsmisdadi gers verdedigd? Moszkowicz: „Nooit. Ik zou niet objectief kunnen zijn". - Heeft er één u wel eens benaderd? „Eh... laat ik het zo zeggen: één van de bekendste in Nederland". M enten? „Ik noem absoluut geen'namen. Maar de man die mij belde, bood een bedrag met zes nullen. Die slechte geest zal wel gedacht hebben, die vent is jood, voor geld doet-ie alles. Voor zijn on menselijke misdaden dekking zoeken achter een jood. Ik zal wel uitkijken". - Wat is nog meer niet verdedig baar voor u? Moszkowicz: „Iedere burger heeft recht op een advocaat naar keu ze. Er kwam eens een Duitse bierbrouwer op kantoor. Dat ge zicht deed me aan iets denken. 'Die doe ik niet', zei ik toen. Met het verdedigen van bepaalde pe dofielen heb ik vreselijke moeitë. Maar ze moeten wel verdedigd worden. Ik heb er dan ook veel gedaan. Als advocaat meet ik me geen moreel oordeel aan. Ik ben Ia bouche de 1'accuse (de mond van de verdachte, red.). Maar er zijn grenzen. Een pedofiel wilde mij in het pleidooi laten zeggen dat de kinderen hem hadden ver leid. Dat heb ik geweigerd. Ik kon zijn raadsman niet meer zijn. Maar intrinsiek slechte mensen bestaan niet. Daarom kan ik in principe iedereen verdedigen". Achterklap Achterklap is ook onder de confrè res van Moszkowicz geen vreemd verschijnsel. Zo gaat de roddel dat je een vette bankreke ning moet hebben wil je „de meester" kunnen betalen. Wie volgens het pro deö-systeem door het plaatselijke bureau voor rechtshulp aan het kantoor van Moszkowicz is toegevoegd, zou volgens een in omloop zijnd ver haal vele duizenden guldens moeten betalen om Moszkowicz persoonlijk als raadsman te kun nen krijgen. Extra Als hij in 1942 bij aankomst in Auschwitz geen schop naar links had gekregen, zou het nooit zo ver gekomen zijn. Maar mr. Max Moszkowicz had geluk. Hij overleefde het concentratiekamp en bouwde een indrukwekkende loopbaan op als advocaat in zeer uiteenlopende zaken, die hij niet zelden met succes tot een einde bracht. Zware jongens van het kaliber "Pimmetje Paf', meesteroplichter "Heer Olivier" en niet te vergeten Transavia-piloot Ruud van der Z. uit Sassenheim. "Ik weet nooit precies waarom ze speciaal naar mij toe komen". door -|-aco slagter Hij heeft evenzoveel kookboe ken als wetboeken. Maakt met zorg een exquise sausje alsof het een pleidooi is. Viool en trombone speelt hij ter verstrooiing. Slecht, maar dat deert hem niet. De Tal moed (een boek met oud- joodse tradities en denkwij zen) is voor hem een bron van inspiratie. Judo en yoga doet hij met volle overgave. Laat zich door rijken 'in aan zien des persoons' goed beta len. Mr. Max P. Moszkowicz (56) uit Maastricht. Gedrongen gestalte, gesoigneerd gekleed, staat tu rend boven een dossier dat op een pompeus bureau ligt waar aan je met zes personen zou kun nen dineren. Een indrukwekkende kamer. Het zwaar gebeeldhouwde meubilair dreigt in je verbeelding op je af te komen. De statige villa aan de voorname Wilhelminasingel, waarin de bloeiende advocaten praktijk van Moskowicz is geves tigd, staat er vol mee. Louis Quinze-stijl. Aan de wanden prij ken grotere en kleinere schilde rijen. Tot de collectie behoort een portrettengalerij. Personen voor wie de advocaat nog steeds het grootste respect heeft. Zijn vader en leermeesters in olieverf. Terwijl hij naar één van de zwaar lederen fauteuils wijst, zegt hij met een onvervreemdbaar Lim burgs accent: „Gaat u zitten". Spaak Moszkowicz wordt tot een van de bekendste strafpleiters van Ne derland gerekend. Hij beoefent dat edele ambt deze maand 25 jaar. Maar het zilveren jubileum, zo blijkt nu pas, mag eigenlijk niet het gespreksthema zijn. „U moet een actualiteit kiezen waar over u met mij wilt praten", zegt hij zacht. „De gedragsregels van de Orde van Advocaten verbie den ons reclame te maken. Ook terugblikken op mijn carrière kan in de ogen van de orde een wervend karakter hebben". Kunnen citaten van de advocaat als het aanprijzen van waar door een standwerker worden uitge legd, dan levert hem dat op zijn minst een berisping op. En daar heeft de welbespraakte strafplei ter geen trek in. We wagen het er niettemin op. Maar de eerste vraag loopt direct al spaak. Ligt de kracht van uw bekend heid in de successen? Moszkowicz: „Daar wil ik niet over paten. Of ik als strafpleiter suc cessen heb behaald, moet u maar elders informeren". Een eenvoudig krante-archief leert dat Moszkowicz bekendheid ver wierf in nogal wat opzienbaren de strafzaken. Zo verdedigde hij in de jaren zestig een handelaar die met een karretje achter een fiets boeken verkocht waartus sen 'Lady Chatterly's Lover' zat. In de ogen van een ambtenaar in Den Haag, die de bijnaam 'het Mr. Moszkowicz, een kwart eeuw 's lands meest besproken advocaat: vieze mannetje' droeg, was dit geschrift van D. H. Lawrence pornografie. Het was de tijd dat homoseksuelen nog werden ver volgd. Moszkowicz stond ze in de rechtzaal bij. Zware jongens Maar ook valsemunters, illegale je neverstokers en zware misdadt- gers zochten bij hem rechtsbij stand: 'Pimmetje Paf uit Haar lem, een bakker die een treite raar bijgenaamd 'Tarzan' had doodgeschoten, de Duitse pep koning Pauksch, meesteroplich ter 'Heer Olivier', Transavia- boordwerktuigkundige Ruud van der Z. die de Heinekenbrou- werij met het vergiftigen van bier had gechanteerd. Een greep uit de in knipsels bijgezette be kende en minder bekende crimi nelen. Maar ook honorabele bur gers behoren tot zijn cliënten- kring. Zware jongens zouden het tele foonnummer van uw kantoor uit het hoofd kennen? Moszkowicz: „Ik denk het wel, ja. Maar ik weet nooit precies waar om ze speciaal naar mij toe ko men". Het verhaal gaat dat criminelen, die door politie op de hielen wor den gezeten, u al vooruit betalen om bij een eventueel strafproces zeker van hun zaak te zijn. Is dat zo? „Ja, ze komen weieens van tevoren langs. En betalen een voorschot. Maar dat gebeurt bij andere ad vocaten ook. De politie is erg geïnteresseerd in wat ik soms weet. Het beroepsgeheim echter verbiedt je erover te praten. En daar houd je je vanzelfsprekend - Het valt op dat uinde rechtszaal verschijnt in strafzaken die veel publiciteit hebben gekregen. Uw cliënten zijn in die gevallen vaak onvermogend, zodat ze in het ka der van de gratis rechtshulp aan u zijn toegevoegd. Zijn die pro- deo-zaken bedoeld als investe ring voor verdere bekendheid? „Pro deo-zaken beslaan maar een fractie van het werk dat ik doe. Een groot deel van de cliënten op ons kantoor komt voor advies en bijstand in civiele zaken. Voor mij zijn de processen waar u het over heeft geen investering. Ik geef toe dat publiciteit meewerkt aan je bekendheid. Het kan van belang zijn voor je praktijk. Ik ben geen struisvogel. Maar staat u mij toe even heel pendant te zijn: ik heb het allemaal niet no dig". Kort - Rechters proberen u nog wel eens kort te houden. Officieren van justitie kunnen het soms niet na laten te snieren. U vindt het zicht baar niet leuk als zij pogen de vermaarde strafpleiter te kapit telen. Moszkowicz: „Ik weet daar wel weg mee. En overigens geldt: "Ik ben de mond van de verdachte" hoe wijzer de rechter of de ofi- cier, hoe minder behoefte er be staat zich tegen een bekend straf pleiter af te zetten. Ze moeten ge woon zichzelf zijn. En ach, een rechter is nogal al gauw geneigd een officier in bescherming te nemen die te fel door een advo caat wordt aangepakt. Het ge voel van 'underdog' speelt daar bij zeker een rol". - Een tegendraadse opstelling van een verdediger werkt averechts, zeggen veel advocaten. Het zou in het nadeel zijn van de verdachte. Maar moet een raadsman zich al les laten welgevallen? „Nee, zeker niet. Maar er bestaat wel een grens. Ik ga tegen alles in wat niet in het belang van de zaak is. Ik laat mij niet de mond snoeren. Ik blijf beleefd, maar ik kan als het moet flink kwaad worden. Ik praat dan alleen wat zachter, waardoor het lijkt alsof ik de vriendelijkheid zelve blijf. Het zal me een zorg zijn of de rechter of de officier meent boos te moeten worden. Het blijkt ge lukkig steeds dat in de raadka mer toch alt\jd weer een objec tief vonnis tot stand komt. Er is mij geen geval bekend dat rede lijk ageren tegen magistraten in het nadeel van een cliënt is ge weest". Geen toneel Voor de openbare behandeling van een strafzaak gaat u de sa menstelling van de rechtbank na. Waarom? Moszkowicz: „Ik wil weten welke rechters in het college zitten. En vooral wie de president is. Bij de ene voorzitter pleit je nu eenmaal anders dan bij de ander. De ene rechter ergert zich aan een uit voerig pleidooi, de ander daaren tegen vindt dat juist weer boeiend. Het is een psycholo gisch gebeuren". - Maakt u er een theater van als u dat nodig oordeelt? „Ik speel geen toneel. Er wordt wel eens gezegd dat ik pathetisch pleit. Onzin. Dat doe ik niet. Het is een goed of een slecht plei dooi. Ik ben mezelf. Die luxe kan ik me permiteren. Dat is je kracht. Ik hoef niet te veinzen. Een pleidooi is voor mij een ana lyse van de zaak. Getallen, soms namen en nummers van de juri sprudentie (motivering van uit spraken in hoger beroep, red.) staan op een kladje. De rest gaat meestal uit het hoofd. Ik zal rech ters nooit iets vertellen wat niet waar is. Je kunt twee keer een leugen verkopen, maar dan is het met je gedaan. Ik denk dat het meewerkt aan je succes als rech ters weten dat je ze niets wijs maakt". „Zelden leg ik m'n overtuiging over de onschuld van een cliënt in de weegschaal. Die overtui ging moet de rechtbank zelf zien te vinden als zij meent dat een verdachte alleen maar recht wordt gedaan als hij wordt vrij gesproken. Een heel enkele keer zeg ik wel eens: meneer de presi- ZATERDAG 30 JULI 1983 AT1 dc - Is dat zo? P( Moszkowicz verontwaardigd: „De- s'( genen die dat beweren zullen we! niet de besten zijn. Misschien g doen ze het zelf wel. Het is een or rotstreek dergelijke praatjes de m wereld in te sturen. Denkt u nu^™ dat ik dat soort dingen nodig™! heb? Bovendien zou je bij ont „J dekking voor het leven worden geschorst. Ik heb liever dat u dit V niet in de krant zet, want er blijft^ t Dus een bijstandsmoeder die or voor een akkefietje bij de politie- (v rechter moet terechtstaan krijgt in u als zij u verkiest. Het Moszkowicz: „Ja, natuurlijk. Ieder- B een heeft het recht z'n eigen ad- to vocaat te kiezen. Veel mensen g' weten dat vaak niet eens. Je bent v< op een druk kantoor wel beperkt rt in je tijd. Op een gegeven mo- zc ment kun je er niet meer werk bij oj hebben. Maar een pro deo-zaak of re een betaalde zaak wordt hier opDaa kantoor op dezelfde manier be- te handeld". d; Moszkowicz is niet onbemiddeld, k' Hij kent naar zijn zeggen „geen zi financiële nood". Maar dat alles la laat onverlet dat hij zijn praktijk ti: op een „economisch verantwoor- s£ de wijze" leidt. Wie geld heeft, m moet voor rechtskundige bij- r€ stand dik betalen. g< - Voor de naam Moszkowicz oj voor de deskundige prestatie? 'Moszkowicz: „Ik declareer somsBc met aanzien des persoons. Maar naar draagkracht van de cliënt. Nu Een clientèle die goed van beta- Ja len is, maakt het je mogelijk voor H degenen die kosteloos procédé- n ren of minder kunnen betalen evenveel tijd en aandacht te heb- 11 ben. Arie O. (de meesteroplichter r( - red.) was een toevoeging. Daar moest geld bij. Er heeft een heel team aan gewerkt. Het hele kan- d toor was erdoor ontwricht". 2' k Collectieven j» Hoe kijkt u aan tegen de sociale a; advocatuur? Advocatencoollec- g tieven die vanuit een ideaal in 21 hoofdzaak van de door de over- [n j heid gefinancierde rechtshulp be- e, staan. Dat is geen vetpot. y Moszkowicz: „Oh, ik vind het 'c schitterend dat zij zich met hart v en ziel inzetten voor pro deo-za ken. Maar dat is geen exclusivi- jj teit van de, hoe noemde u dat d ook alweer ...sociale advocatuur. Als de collectieven dat pretende-PG ren, dan is dat onjuist. Ook in de traditionele advocatuur wordt hard gewerkt aan zaken van on- n vermogende cliënten". 0 „Pas heb ik nog anderhalf uur in w een cel van een veroordeelde cliënt doorgebracht. Hij wilde d zich van kant maken. Met yoga- c techniek heb ik hem daarvan we- H| ten af te houden. Ik heb de direc- teur van die gevangenis erop ge- wezen dat hij die man niet moest e laten verrekken. En ik ben niet de enige aie zich voor zoiets in- d zet. Ik ken heel wat collega's uit de traditionele advocatuur die op d dezelfde wijze onbaatzuchtig be- v zig zijn". n - U zegt dat u om het geld niet E hoeft te werken. Toch wilt u er zo jj lang mogelijk mee doorgaan. Is k dat verknochtheid aan het slijk y0l der aarde of aan het vak? Moszkowicz: „Het is mijn beroep. r' Aan geld denk ik niet in de eerste a plaats. U heeft gelijk als u zegt n dat ik me goed laat betalen, maar v dat hoeft op zich nog geen moti- b vatie te zijn aan het werk te blij- P ven. Mijn werk is mijn hobby. Er k is geen mooier beroep. En ik ben v er nog bij tbeval ingerold. Aan- vankelijk zou ik na terugkomst uit het concentratiekamp, gaan He werken bij het kinderfonds van de Verenigde Naties. In die tijd 1 waren er nog kampen met kinde- ren van wie de ouders in de oor- 1 log waren omgekomen. Maar dat 1 ging niet door". Relativeren Hij staat op. Zijn secretaresse heeft hem al verscheidene keren ge- 1 maand dat er cliënten zitten te wachten. „Door de oorlog heb ik leren relativeren. Alles is zo be- trekkelijk. Laatst klaagde een 1 cliënt van me dat hij nog drie maanden moest zitten. Ik zei te- gen hem: ik heb drie jaar gevan- gen gezeten. Onder veel afschu- weiijker omstandigheden. Ik ben er doorheen gekomen. Dan moet het jou toch ook lukken". Iedere rechtgeaarde Brit vraagt zich af: waarom is nie mand eerder op de gedachte gekomen? Het idee om een museum te openen dat ge wijd is aan „de sport der ko ningen" en volksvermaak te gelijk, paardenrennen dus. Toepasselijk genoeg was het ko ningin Elizabeth - zelf de eige naresse van een van de hoogst aangeschreven renstallen in het Verenigd Koninkrijk en van wie wel gefluisterd wordt dat ze meer van haar paarden dan van haar onderdanen houdt - die en kele weken geleden het nieuwe museum opende. Hoofdstel De plaats van handeling was al even toepasselijk: het stadje Newmarket, enkele tientallen ki lometers ten noorden van Lon den. Daar bevindt zich sinds 300 jaar het hart van de Britse hippi sche industrie. Er zijn daar vele stallen van naam, er worden jaar lijks klassiekers als de „1000 Gui neas" verreden en de beroemde Jockey Club is er gevestigd. Geen betere plaats dus voor het eerste Britse museum over paar denrennen dan Newmarket. Dat vond ook majoor David Swan- nell, die vier jaar geleden begon met het bijeenbrengen van de verzameling. De grote paarden- bazen uit Newmarket stopten Swannell het een en ander toe, waarmee kleine particuliere col lecties werden gekocht. En de koninklijke familie deed ook Het resultaat mag er zijn: vijf zalen die de geschiedenis van paard en rennen aan de hand van schilde rijen, geschriften, voorwerpen en ook wel van paarden zelf vertel len. Paarden zelf, jawel. Zo hangt er in de eerste zaal na binnen komst een paardehoofdstel aan de muur, met het hoofd er nog in. Het is het opgezette stoffelijke res tant van Persimmon, een in 1893 geboren paard dat in de jaren 1895 tot en met 1897 zeven grote races op zijn naam bracht, en daarmee voor zijn meester, ko ning Edward de Zevende, het voor die tijd kapitale bedrag van 34.706 pond sterling verdiende. Relikwie Enkele zalen verder bevindt zich, in een glazen schrijn, iets wat het heiligste relikwie voor de lief hebber van de hippische sport moet zijn: het volledige skelet van Eclipse, de beroemdste har- drenner aller tijden, het paard der paarden, de absolute super- knol. Deze bombast behoeft toelichting. Eclipse was een van de eerste echte volbloedpaarden, snelle en met een groot uithoudingsver mogen gezegende dieren die het gevolg waren van kruisingen tus sen oorspronkelijke Britse vier voeters en Arabische of Turkse paarden. De buitenlandse paarden werden vanaf de 17e eeuw geimporteerd door onder andere de illustere koning en vrouwenjager Hen drik de Achtste. Na generaties van gerommel in de stallen lever de dat rond 1750 het gewenste re sultaat op: de uitstekend voor wedstrijden geschikte paarden die later volbloeds zouden wor den genoemd. Eclipse, in 1764 geboren, was er één van. Niet een paard dat de geschiedenis heeft gehaald van wege zijn zonnige karakter (ge schiedschrijvers beschrijven hem als uitermate chagrijnig en stuurs), maar hardlopen kon hij wel. Vanaf 1769, toen hij voor het eerst aan een race meedeed, won hij alle rennen waarin hij mee liep. Er ontstond in die dagen een ge zegde: „Eclipse eindigde als eer ste, de rest was nergens". Nog in drukwekkender waren Eclipse's prestaties in en rond de fokstal- len. Hij was de vader van een groot aantal bijzonder getalen teerde paarden die samen 862 ra ces op hun naam brachten. Volbloeds De invloed van Eclipse doet zich heden ten dage nog sterk gelden: van alle 110.000 volbloedpaarden die jaarlijks geboren worden, heeft 80 tot 90 procent in de di- ^recte mannelijke lijn Eclipse tot voorvader (het beroemde, in Ier land gekidnapte paard Shergar is er één van). De rest is terug te voeren tot twee andere archety pische volbloeds: Herod en Mat- chem. Majoor Swannell: „De kans bestaat dat de nakomelingen van Eclipse die van Herod en Matchem op den duur geheel zullen verdrin gen. Vroeger werd al gezegd: Herod en Matchem staan voor uithoudingsvermogen, Eclipse voor snelheid. De nadruk op snelheid op de hedendaagse ren baan bewijst dat". Vindt hij het niet een beetje een macaber gezicht, zo'n geelwit skelet in een glazen kast? Swan nell: „Eerlijk gezegd wel. Het doet me steeds denken aan die keer dat ik in een stal in Ierland op bezoek was. Daar hadden ze ook een skelet bewaard, van een paard waarop ik nog gereden had. Dat is een nare ervaring hoor, als je de hoek omgaat en ineens je beste vriend ziet staan". Ook een nare ervaring is het als je een volgend zaaltje van Swan- nell's museum ingaat en de ver zameling antieke en moderne medische apparaten ziet, die bij de verzorging van paarden wer den en nog worden gebruikt. Vooral de grote tang, die vroeger werd gebruikt om hengsten te castreren, is in al zijn eenvoud meer dan gruwelijk. Te licht bevonden Aardiger is het complete weeghuis, waarin vroeger jockeys werden gewogen. Pièce de résistance daarvan is een grote balans; de mannekes moesten op de ene schaal plaatsnemen, terwijl op de andere gewichten werden ge plaatst. Als 8 stone (50 kilo) de balans nog niet deed omslaan, had de jockey pech, want dan was hij te zwaar. Veel in het museum is van konink lijke herkomst. Koningin Eliza beth stond onder meer schilde rijen af, en de koningin-moeder ook. Verder is de koninklijke Sandringham-collectie uitge leend, waarin zich de raceverza melingen van de vorsten George IV en Edward VII bevinden (on der meer documenten, schilde rijen, gouden bekers, staarten van beroemde racepaarden). Het National Horseracing Museum is te vinden in High Street, New market. Het is dagelijks (behalve maandag) open van 10 tot 5 uur. HENK DAM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 20