„Vroeger bleef het
bij een paar builen
A.C. Baantjer stopt met politiewerk
S
Nederlands best verkopende misdaadschrijver, rechercheur A.C. (Appie) Baantjer, houdt er mee op.
Niet met schrijven, maar wel met politiewerk.
Wegens het bereiken van de zestigjarige leeftijd gaat hij per 1 augustus met wat bi, de politie heet
FLO, Funktioneel Leeftijds Ontslag.
Hij heeft er dan 38 jaar politiedienst op zitten waarvaji - unicum - 28 jaar biie^ bureau. hetdoorhe
beroemd gemaakte bureau Warmoesstraat, waaronder de warme buurt van Amsterdam ressorteert.
Per jaar gaan zon honderdduizend werkjes van hem over de toonbank. Eninjanuari gaat zijneerste
verfilmde boek: Het De Cockmysterie "Moord in extase" met Joop Doderer in de hoofdrol draaien
Nederlandse bioscopen.
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
f
Ze vinden datje boven de
zestig niet meer in staat bent
om achter boeven aan te
rennen. Dat klopt natuurlijk
wel. Maar je gaat niet de
dienst uit. De dienst houdt
pas op bij 65. Als ze omhoog
zitten, kunnen ze je dus nog
wel een keer oproepen".
}een receptie, geen toespraak van
de hoofdcommissaris, geen
stadsmedaille van de gemeente
Amsterdam. Rechercheur
Baantjer vertrekt met stille trom,
maar zonder bitterheid. Per slot
staat hij als schrijver op een
hoogtepunt.
'er jaar gaan er zo'n
honderdduizend werkjes van
hem over de toonbank. Totale
oplage sinds 1959: een en een
kwart miljoen. In Duitsland
lopen vier titels in de Ullstein
Bucher. En dan kunnen we in
januari 1984 zijn eerste verfilmde
boek gaan zien: het De
Cockmysterie 'Moord in extase'
A met Joop Doderer in de hoofdrol
van rechercheur De Cock en Ron
Brandsteder als zijn jonge
collega Vledder.
Stuntwerk humi
IHa, die film!" roept Baantjer. „Ik
heb er stukken van gezien,
fantastisch. Vooral het
stuntwerk, die spektakelscènes.
dan Joop Doderer. Van
tevoren was hij bij mij geweest,
hij zat daar in die stoel. Ik had
het recht om de hoofdrolspeler af
te keuren. En ik moetje zeggen,
zag helemaal De Cock niet in
hem, maar ik dacht: hij is zo'n
fabelachtig acteur-
Later kwam ik hem tegen bij de
opnamen. Ze hadden zijn baard
afgeschoren en hem aangekleed.
Wil je geloven dat ik schrok? Ik
zag meteen: dat is hem! Dat is De
Cock! Ze hebben nog een leuk
scènetje gemaakt, daarin komen
we samen het bureau uit, hij als
De Cock en ik als Baantjer".
ijn eerste boek, geschreven met
collega Maurice van Dijk onder
gemeenschappelijke
pseudoniem 'Baandijk', was
'Vijfmaal acht grijpt in'. Het
behelsde ervaringen met de
surveillance-auto in de jaren
I1948-'53. Vijfmaal acht was het
alarmnummer van de
Amsterdamse politie. Het is
nooit herdrükt en nu een gezocht
item bij verzamelaars.
schrijver overhandigt mij een
gestencilde lijst met zijn
verzamelde werken: 35 titels,
waarbij achttien De Cocks. De
negentiende is onderweg, er
waren bij vooraanbieding door
uitgeverij De Fontein al
tienduizend exemplaren
verkocht voor er één regel op
papier stond.
ben geboren op Urk in een
puur calvinistisch nest. Mijn
moeder strooide met
bijbelteksten. Ging ik naar links
Idan had ze een spreuk, ging ik
naar rechts dan had ze een
spreuk, bleef ik staan dan had ze
ook een spreuk. Ik ben
natuurlijk wel behept met een
|vrij stevig normenpakket".
r als ik merkte dat iemand in
I de narigheid zat, heb ik hem
altijd de helpende hand
toegestoken en dan heb ik het
zo nauw genomen met de
wet. Ik kan het jou rustig zeggen.
Bovendien noem ik geen namen,
dus je kunt het toch niet nagaan.
Want hoe gaat dat. Stel, er is een
moord gepleegd. Dat is iets
verschrikkelijks hè. Wij
beginnen altijd met het
slachtoffer, dat is het eerste
waarmee je in contact komt. De
motieven van dadader, dat ligt
allemaal nog in het duister. Als je
op zo'n vent jaagt, heeft hij geen
gezicht. Pas als je hem hebt,
blijkt datje een mens hebt
gevangen".
Als je met zo'n mens gaat praten,
ontdek je allerlei elementen die
ook bij jezelf leven. Dan krijg je
veel meer begrip voor de daad.
Dan krijg je ook wat begrip voor
de moordenaar".
vïagere Josje
ludejaar 1956 werd op de
Walletjes Chinese Annie
gewurgd het begin van een hele
reeks moorden op prostituées.
Baantjer volgde het onderzoek
en kreeg zelf in augustus 1957 de
moord op Magere Josje
opgedragen, een van de meest
opzienbarende moordzaken uit
de jaren '50.
Van het begin af aan ben ik heel
gericht met het onderzoek bezig
S
- En het recherchewerk? Is dat veel
veranderd?
„Het is veel meer teamwork
geworden. Als je weet dat ik mijr.
eerste moordzaak helemaal in
mijn uppie deed. Tegenwoordig
wordt er een team op gezet. Het
heeft zijn voor en zijn tegen. Een
collectief werkt veel sneller. Met
veertig mensen kun je
makkelijker een serie tips
afwerken dan in je eentje".
„Er zijn ook nadelen. Als ik alleen
rechercheer, heb ik zelf alle
mensen gehoord en gezien. Als
nu een verdachte ontkent, kun je
alleen die ontkentenis
opschrijven, ook als je zelf ervan
overtuigd bent dat hij schuldig
is. Maar wat kun je doen in zo'n
groep. Alleen een verbaal maken
waarop ,'nee' staat. Dus al je
collega's lezen 'nee'. Alleen ik,
die de man verhoord heb, weet
dat het eigenlijk 'ja' is!".
„Maar het is tegenwoordig dweilen
met de kraan open. Als je een
koppel rechercheurs hebt, die
krijgen 's morgens zeventien
verdachten op hun bordje. Dan
kun je moeilijk verwachten dat
ze aan al die zeventien de
aandacht geven die zo'n zaak
verdient".
„Bovendien vind ik, een verhoor
heeft voor een verdachte vaak
een louterende werking. Het is
jammer dat de biecht is
afgeschaft in de katholieke kerk.
De mensen hebben de behoefte
zich te uiten, te zeggen wat hun
bezielt. Een van die
biechtfuncties had vaak de
rechercheur. Die gewoon de tijd
nam om rustig over die zaak te
praten. Er ontstond dan een
relatie met zo'n man".
Parkietje
Baantjer (rechts) met acteur Joop Doderer, die de hoofdrol speelt in de film De Cock-Moord in Extase
door Hans van Straten
geweest. Geen paniekrecherche,
gewoon klaar en duidelijk: wat
wil ik nou. Meer dan
tweehonderd mensen heb ik
verhoord".
Dit leidde tot de arrestatie van
Joop S. Er waren zoveel getuigen
dat de behandeling voor de
rechtbank zes dagen in beslag
nam. De zaak kreeg enorme
publiciteit, alle intimiteiten van
de Amsterdamse prostitutie
kwamen breeduit in de krant. De
sappigste termen gingen van
mond tot mond en zelfs keurige
mevrouwen hadden het opeens
over 'hippengeld', 'voosbinkies'
en op 'een hallefie zitten', alsof
zij op het gym in deze materie
waren onderricht.
Vrijspraak
Joop S. kreeg tien jaar, maar werd
in hoger beroep vrijgesproken
omdat het Hof het aangedragen
bewijsmateriaal onvoldoende
achtte.
„Die moorden op hoeren zijn vrij
moeilijk", aldus Baantjer. „Er
zijn zóveel mannen die in
aanmerking komen. Je moet
alleen uit de sporen die je in zo'n
moordkamertje vindt, zien op te
maken welke kantje uit moet.
Maar dan zitten er nog altijd
mogelijkheden in voor een
andere uitleg".
„Mr. Keune, de advocaat, een schat
van een man die nog steeds
praktiseert, die had bij de
rechter-commissaris al mijn
processenverbaal gelezen en er
was niet één verklaring bij die ik
had laten ondertekenen. Dat
deed ik nooit. Als je bij mensen
komt, dan moetje geen bloknoot
in je handen hebben. Dan moet
je gewoon een persoonlijk
gesprekje voeren, maar je moet
wel in staat zijn dat gesprekje
later zo duidelijk mogelijk weer
te geven".
"Mr. Keune lachte wat om al die
verklaringen. Hij zei: 'Als ze
straks bij de
rechter-commissaris komen,
krijg je heel andere dingen'. Het
bleek toen dat ik in mijn
verbalen veel milder was
geweest dan de verklaringen die
voor de rechter-commissaris
werden opgemaakt!"
„Ik ben er nooit op uit geweest om
iemand te vangen. Ik wilde
alleen een intermediair zijn
tussen de gemeenschap, die mij
betaalt voor mijn activiteiten, en
de rechter. Dat is uiteindelijk de
man die bepaalt wat er gebeurt".
,Ik ben ook nooit verbitterd
geweest als iemand werd
vrijgesproken. Dat was een zaak
die mij niet aanging. Ik bracht d€
bewijsvoering naar voren, maar
nooit met het idee van: nu ga ik
eens succes boeken. Dat heeft
mij nooit wat gedaan. Terwijl ik
toch vrij succesvol ben geweest
in die jaren".
,Door het werk ben ik tot
schrijven gekomen. Want een
proces-verbaal is een leuk ding.
Ja, het is eigenlijk een onding, je
mag alleen vermelden watje
gezien, gehoord en ondervonder,
hebt. Wat ik veel belangrijker
vind, is dat watje voelt. Dat kun
je in een proces-verbaal niet
kwijt. Toch is dat voelen een van
onze meest menselijke trekjes.
Dat gevoel kon ik dus niet kwijt
in mijn proces-verbaal. Toch
wou ik graag aan anderen
vertellen hoe ik dat had
ondergaan. Zo ben ik aan de
schrijverij gekomen".
De Cock!
- Heb je voor De Cock een
bepaalde collega op het oog
gehad?
„Ja. Die naam hè. Iedereen zegt:
De Cock, dat ben je zelf. Dat is
natuurlijk niet waar. Toen ik met
die verhalen begon, was De Cock
al een man die tegen zijn
pensioen aan leunde. De grijze
speurder. Ik was toen nog lang
niet grijs. Maar we hadden bij
ons op het bureau
Warmoesstraat een oude
rechercheur Den Haan. Die was
in het verzet geweest en daar
werd hij Le Coq genoemd, Frans
voor haantje. We hadden ook een
jonge inspecteur die zich altijd
meldde met: 'Hier Hock met
cee-kaa'. Dat werd bij mij dus De
Cock, die zich altijd meldt met
'De Cock, met cee-o-cee-ka".
„Je ontkomt er natuurlijk niet aan
datje in zon figuur een heleboel
dingen van jezelf stopt. Als je
telkens een nieuw avontuur met
hem opbouwt, raak je met zo'n
vent getrouwd. Ik ben altijd
primair politieman geweest,
schrijven was voor mij een uit
zijn voegen gebarsten hobby.
Zoals een ander vlinders
verzamelt en met een speld
opprikt, zo schrijf ik gruwelijke
detective-romans'
„Verscheidene malen heb ik
overplaatsing aangevraagd. Op
den duur kreeg ik het zo druk
met mijn schrijverij dat ik wel
naar een bureau toe wou waar ik
wat minder sores aan mijn kop
had. Maar dat hebben ze nooit
gepikt! Ze zeiden: 'Baantjer, je
hebt zoveel ervaring in deze
buurtje kent zoveel mensen, het
is zonde je hier weg te halen'.
Dus bleef ik hangen. Ik ben in
geen tien jaar met vakantie
gegaan. Als ik vakantie had, zat
ik achter de schrijfmachine om
weer een nieuw boek in elkaar te
draaien".
vier keer per jaar schieten".
„Ik vind, als je als politieman je
wapen moet gebruiken, dan ben
je wel aan je laatste redmiddel
toe. Ik heb het nooit bij me
gehad. Het lag altijd in het
nachtkastje. Nou is het wel zo
dat die binnenstad van
Amsterdam steeds
gewelddadiger wordt. Het zou
onverantwoord zijn die jongens
zonder pistool op zak de straat
op te sturen. Ik weet uit ervaring
hoeveel wapens er in en om de
Warmoesstraat zitten. Je kunt
tegenwoordig geen man
fouilleren of hij heeft minstens
een stiletto bij zich".
„Ik heb in die jaren bij de politie
natuurlijk een enorme revolutie
meegemaakt. Als ik vroeger op
straat kwam en ik riep bij een
oploop: Hier weg, hier vandaan,
wilt u zich verwijderen', dan
gingen de mensen weg.
Tegenwoordig komen ze naar je
toe en vragen: waarom?"
„Wat ook veranderd is: vroeger zag
je meer resultaat van je werk. Er
was bijvoorbeeld een groot
aantal inbraken gepleegd en als
je daar maar genoeg aandacht
aan besteedde, werden die kerels
gepakt en voor een tijdje buiten
de maatschappij geplaatst. Daar
hoefde je je dan geen zorgen
meer over te maken".
Junks
Pistool
Heb je vaak gebruik gemaakt
van de handvuurwapen?
„Je bedoelt mijn pistool? Ik mag
het nu inleveren, ik heb van de
week een brief gekregen waarin
staat dat ik geen
schietoefeningen meer hoef te
doen. Het was altijd minstens
„Maar zoals dat nu is met die
junks, dat we één verdachte
meer dan veertig keer per jaar
krijgen. Of datje een verdachte
in één weekeinde drie tot vier
keer moet arresteren. Ik ken een
jongen van negentien, die heeft
119 antecedenten, dat betekent
dat hij 119 keer met de politie in
aanraking is geweest. Als je weet
dat de pakkans één op tien of
twintig is, dan moetje dat getal
nog met tien of twintig
vermenigvuldigen".
„Die jongens is dus in staat
geweest op zijn negentiende al
duizend of tweeduizend
misdrijven te plegen. Als je dat
toelaat, dan vind ik toch datje in
je opdracht tot bescherming van
de burgerij een paar steken laat
vallen".
„Die 38 jaar bij de politie zijn
omgevlogen. Het is een beroep
datje intens bezighoudt en dat in
staat is je elke dag weer dingen
voor te schotelen die je niet kent.
Want de inventiviteit van de
crimineel is fantastisch!"
„Daarbij komt dat de maatschappij
steeds complexer wordt. En hoe
complexer de maatschappij, hoe
complexer de wet en hoe verder
de burger er vanaf groeit. Het
wordt voor hem een volstrekt
ondoorzichtig geheel. Hij vat het
niet meer. En dan kom je
makkelijk tot
ongehoorzaamheid".
„Als ik door de Lange Niezel loop,
zie ik een woud van
kunstpenissen links en rechts in
de etalages. In mijn jeugd
drukten wij onze neusjes tegen
de ruiten om te zien of ergens
een condoom lag! Maar de wet is
op dit punt niet veranderd.
Voorwerpen aanstotelijk voor de
eerbaarheid mag je nog steeds
niet tentoonstellen.
Veranderingen in de
maatschappij moet de politie
altijd opvangen. De wet komt
pas veel en veel later".
En het politiekorps?
„Ik vind dat Amsterdam nog altijd
het beste politiekorps heeft van
heel Nederland. Met respect
hoor. Ik vind alleen dat ze
tegenwoordig zoveel aan
zelfkritiek doen, het lijken wel
communisten zeg! Er wordt
voortdurend gekeken of er bij
het korps 'norm-afwijkend
gedrag' voorkomt. Dit heeft al
geleid tot een nieuw werkwoord:
naggen. Als je niet zo netjes doet,
ben je dus aan het naggen".
„Tegenwoordig is er geen tijd meer
om zo'n relatie op te bouwen. Er
wordt gevraagd Heb je 't
gedaan? Ja, nee, goed, klaar.
Zo'n verhoor met een junk, dat is
gewoon niet te doen. Die is haast
niet aanspreekbaar. Je krijgt
direct
ontwenningsverschijnselen.
Bovendien zijn er allerlei
tussenpersonen die je vroeger
niet had".
„Eerst komt de dokter, voor die
ontwenningsverschijnselen. Dan
komt er een van van de
reclasssering, die met hem komt
praten of hij misschien een
parkietje heeft dat verzorgd
moet worden. Dan komt de
advocaat. Er is voor de
rechercheur vaak niet eens tijd
om een verhoor op te bouwen.
Bovendien zit er vaak nog een
tolk tussen waardoor het contact
veel moeilijker verloopt. Als je
weet dat er van de tien
arrestanten acht buitenlanders
zijn!".
„Het is een bedrijf geworden. Dat
geldt voor de hele maatschappij
natuurlijk. Ik heb vroeger eens
een documentaire gezien over
Amerika, dan lagen er een paar
slachtoffers op straat en iemand
stapte er overheen, liep door. Dat
vond ik verschrikkelijk, datje
geen aandacht besteedde aan je
medemensen die in een
noodsituatie verkeerden".
Mes op de keel
„Maar we zijn in Nederland bijna
net zover. Er is een proces van
verontmenselijking aan de gang
waar je koud van wordt. Men is
veel harder geworden, cynischer
Ook in de criminaliteit!
Overvallen met drie vier kan,
met het mes op de keel. Die
dingen kwamen vroeger bijna
niet voor. Vechtpartijen, het is
tegenwoordig direct met messen
en dan ligt er weer iemand op
„intensive care".
„De grote vechters van vroeger, de
geweldenaars, neem een Tijger,
een Buck Jones, een Haagse
Puck, dat waren jongens die
alles in elkaar ramden maar
verder dan een paar builen en
Eerste Hulp ging het toch nooit
Tegenwoordig is er meteen
levensgevaar bij".
„Legendarische figuren. Buck
Jones is dood. Tijger is dood.
Haagse Puck leeft geloof ik nog.
Je had meer van die grote
vechtersbazen. Rinus Vet, Teun
van der Vaart. Uuuuuuh! Fritsie
van de Wereld. Ik was de eerste
die Fritsie arresteerde, op
heterdaad. Ik was nog bij de Vijf
maal acht. Ik was bek af, we
hadden moeten knokken om
hem de handboeien om te doen,
ik zag bleek. Hij riep: 'Bleke,
voor jou heb ik tien jaar over!'
Later zijn we de beste vrienden
geworden. Zijn bedreiging heeft
hij nooit uitgevoerd".