Junks op
de fiets
Ook amateurs snoepen
volop uit de 'pillenpot'
"Je voelt je ruimer
in de luchtwegen en
het verlegt vooral de
vermoeidheidsgrens"
De zeventigste Ronde van Frankrijk, waarvan
morgenmiddag in Parijs de laatste kilometers zullen
sneuvelen, gaat andermaal niet als een dopingvrij
sportevenement de geschiedenis in. Een gegeven
waarmee menigeen zich in de loop der jaren heeft
verzoend. Maar hoe zit het met de amateurwielersport?
Ingewijden weten er alles van: ook het rondje om de
kerktoren is niet gespeend van verboden pepmiddelen.
Vraag de heren er om en de naam is haas. Want slikken
en spuiten zijn een eenzame daad:..
door Weert Schenk
Bij het zien van televisiebeel
den uit de Tour de France zal
menigeen beseffen dat be
roepsrenners doping gebrui
ken. De prestaties die wor
den verwacht zijn soms bij
het onmenselijke af. Onder
die druk is het niet verwon
derlijk dat ze wel eens naar
een verboden middel grijpen.
Anders ligt dat bij de ama
teurs, liefhebbers en vetera
nen die in rondjes om de
kerk niet méér hoeven af te
leggen dan 40 tot 100 kilome
ter. Zij fietseii voor het ple
zier. Maar ook in deze gelede
ren wordt geslikt en gespo
ten. Zelfs trimmers doen het.
Het fanatisme in deze categorieën
van plezierrijders is ontzettend
groot. In wedstrijden zijn ze voor
een kleine premie bereid hals
brekende toeren uit te halen,
vaak ten koste van andere deel-
Om in de einduitslag te komen rij
den ze op superlichtgewicht fiet
sen, uiteraard geheel opgebouwd
uit kostbare Campagnolo-onder-
delen. Het is regel dat ze zichzelf
voorzien van dure sportvoeding,
zoals Isostar, Power-back en
muesli-repen, en ze nemen extra
vitamines. Overdreven, zeggen
artsen, voor dat soort prestaties
is moeders pot ruim voldoende.
Onder deze renners zijn er die nog
een stap verder gaan. Om hun
prestaties te verbeteren slikken
ze „een balletje" of zetten een
spuit. Voor een glimmende be
ker of een paar tientjes spelen ze
met hun gezondheid. .Eerzucht
en zelfbevestiging zijn niet gerin
ge drijfveren.
Doodskop
De Zwanenburger Jan Zomer, nu
veteraan, kwam in zijn amateur-
tijd voor de grap met een koffer
tje met een doodskop naar de
koers. Om die reden kreeg hij de
naam „een pakhaas" te zijn, hoe
wel dat naar zijn zeggen erg mee
viel.
„Juist door dat koffertje stak ik de
draak met die troep. Ik had ge
merkt dat het de prestaties niet
verbeterde. Anders had ik in die
23 jaar dat ik fiets toch wel eens
een wedstrijd moeten winnen.
Maar er zaten jongens mee vol,
terwijl ik dat toen dat moment
niet eens in de gaten had".
Volgens Zomer behoort het voor
sommigen tot het ritueel van
wedstrijdfietsen om wat te ne
men. „Het spul verbetert niet het
atletisch vermogen. Het verlegt
de vermoeidheidsgrens en pept
vooral de motivatie op. Je raakt
erdoor in een staat van euforie; je
kan alles aan".
Zomer zegt met doping alleen
geëxperimenteerd te hebben.
Om te kijken wat het effect was,
meer niet. Maar hij kent mensen,
onder anderen zijn broer, die ka
pot zijn gegaan aan het spul. „Ik
ken jongens die zonder balletje
koersen wonnen. Toen ze pak
ten, gingen ze juist steeds slech
ter rijden. De neveneffecten zijn
funest: niet eten, niet slapen".
„Verschillende jongens raakten
verslaafd. Ze waren ook niet
meer met sport bezig, maar met
kicks. En je hebt steeds meer no
dig voor hetzelfde effect. Het zijn
junks die zonder de wielrennerij
misschien wel aan de heroïne of
aan de alcohol waren geraakt".
De Zwanenburger gelooft dat die
tijden zo langzamerhand voorbij
zijn. De stimulerende middelen
zijn moeilijk verkrijgbaar, zegt
hij, en bovendien erg duur. Vroe
ger kon men in België, Italië en
Spanje van alles (laten) halen.
Die mogelijkheden zijn uitgeput,
aldus Zomer.
"Een balletje" mmmmm
De Haarlemse arts Bob Stapel, lid
van de medische wielerkring en
soms betrokken bij dopingcon
troles van de KNWU, is er echter
van overtuigd dat nog vrij fre
quent „een balletje" wordt ge
pakt. Ook weet hij zeker dat in de
categorie van de veteranen,
waarin hij zelf fietst, wordt ge
spoten en amphetamines wor
den geslikt.
„Dat. gebeurt zelfs bij normale
clubwedstrijdjes, waarbij niets
op het spel staat. Ze gebruiken
dan dingen als reactivan of cap-
tagon. Je merkt het ook vaak aan
hun gedrag. Ze zijn opgewon
den, luidruchtig, ruziemakerig".
Stapel heeft meegemaakt dat ren
ners na een wedstrijd een spuit
in hun tas vonden. Die was er
dan door een ander ingedaan. Hij
heeft geen idee hoeveel doping-
gebruikers een peleton herbergt.
„Het zullen er niet zoveel zijn.
Wel zijn het soms mannen van
wie je het nooit zou verwachten.
Kenners van het wielrennen zien
het zo aan hun gezichten".
De de Koninklijke Nederlandse
Wielren Unie weet ook niet op
welke schaal stimulerende mid
delen worden geslikt. Het valt
erg mee, laat men weten. Die uit
spraak is gebaseerd op een twin
tigtal dopingcontroles per jaar,
waarbij per keer vijf renners ver
schijnen.
Twintig controles op een aantal
van ongeveer 6000 wedstrijden
per jaar lijken niet veel. Niette
min worden er elk jaar weer ren
ners gepakt, meestal op ephedri
ne dat in sommige neusdruppels
zit. Dit jaar zijn halverwege het
seizoen reeds drie plezierrijders
geschorst. Twee hadden het po
pulaire ephedrine in de urine, de
derde strychnine, een stof waar
mee ook ratten en andere dieren
kunnen worden gedood.
Eenzaam
Gesprekken met renners, die
meestal anoniem willen blijven,
leveren ook niet meer op dan een
vaag beeld van het dopingge-
bruik. Iedereen kan verhalen
vertellen, maar bijna niemand
weet of het verhaal voor honderd
procent waar is. Slikken en spui
ten zijn een eenzame daad.
Daarbij komt dat ze dikwijls toch
ook hun sport willen bescher
men voor een slechte naam. Net
als officials van de KNWU ver
wijzen ze naar andere sporten
waar ook wordt gepakt. Alleen
staan die sporten niet als zodanig
bekend omdat er niet wordt ge
controleerd. Andere sportbon
den trekken niet, zoals de
KNWU, jaarlijks 60.000 gulden
uit voor de dopingcontroles,
wordt gezegd.
Wat uit de verhalen toch elke keer
opduikt, is de centrale rol die aan
sportmasseurs en vaak ook aan
begeleiders van de clubs in het
dopinggebruik wordt toegekend.
Bob Stapel meent dat deze men
sen vaak nog adressen hebben
om het spul te krijgen, nu de apo
theken in het buitenland ook
niet meer zonder doktersrecept
vitamines en stimulerende mid
delen verkopen.
De Limburgse arts Schattenberg,
die voorzitter is van de medische
commissie van de KNWU, zegt
ook dat het spul met name bij de
soigneurs vandaan komt. „Maar
wat doe je er aan? We hebben
geen bevoegdheden om die lui
aan te pakken. Het lijkt wel of
het wielrennen die mensen aan
trekt".
KNWU-functionaris Nuyten, lid
van Schattenbergs commissie,
denkt dat de aanwezigheid van-
randfiguren rondom het wielren
nen te maken heeft met het feit
dat in de wielrennerij vanouds
voor geldprijzen wordt gereden.
„Wie goed is kan een aardig zak
centje verdienen. Er staan belan
gen op het spel".
Aankloppen bij sportmasseurs of
begeleiders levert niets op. Ze
spreken de „onzinverhalen" te
gen. Desondanks blijven de ver
halen over het door hen toedie-
nen van middeltjes hardnekkig.
Soms gebeurt dat stiekem, zoals
een pilletje in een banaan of in de
thee.
Kees, een liefhebber die anoniem
wil blijven: „Toen ik nog bij de
nieuwelingen reed, moest ik
eens voor de club in een wed
strijd uitkomen. Vóór de wed
strijd gaf de begeleider ons kof
fie. Ik lust dat niet, maar ik durf
de niet te weigeren, ik was een
jaar of vijftien".
„Ik gooide het spul in de put. In de
wedstrijd moest ik snel uit het
peloton lossen en daarna afstap
pen. De begeleider werd dood
nerveus. Ga jij nog maar wat rij
den, riep hij. Pas later kreeg ik
het ernstige vermoeden dat er
met de koffie iets mis was ge
weest".
Behalve buiten medeweten van de
renner wordt soms ook onder
vals voorwendsel doping aange
reikt. Robert, een amateur: „Ik
was eerstejaarsamateur en maak
te deel uit van een gesponsorde
ploeg. We moesten een etappe
wedstrijd rijden in België. Vóór
het vertrek kwam de sponsor
met een soigneur naar ons toe.
Die gaf een paar pilletjes. Deze is
voor de lucht, die voor de maag
en die tegen kramp, zei hij. Mag
ik dat wel hebben?, vroeg ik. Ja,
zeiden ze, geen enkel probleem.
Ik heb ze dus geslikt. Wat moest
ik, de jongste van de ploeg?. Ie
dereen nam het. Maar de wed
strijd ging heel slecht voor mij.
Ik was zo stoned als een garnaal.
Ik zweette als een gek en kwam
nauwelijks meer vooruit. Ande-
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
ren uit de ploeg reden die dag
prima".
Louche i
De volgende stap is de bewuste
keus van de renner voor het 'vro-
lijkmakertje'. De arts Stapel: „Ik
stapte eens een kleedkamer bin
nen. Daarin bevonden zich een
soigneur en een renner. Ze waan
den zich onbespied. De soigneur
bood de renner met zoveel woor
den reactivan aan, een ampheta
mine. Dat bevestigde mijn beeld
opnieuw".
Stapel kan zich kwaad maken over
„dit soort louche lieden" rondom
de sport. Vooral ook omdat „die
knoeiers" zich onbevoegd en on
gecontroleerd met de genees
kunde bezighouden. „Ze lopen
met koffers vol pillen en ampul
len zonder vaak te weten wat de
samenstelling en de uitwerking
daarvan is".
Nico, een trimmer, ontmoette een
masseur aan de vooravond van
een voor hem kennelijk belang
rijke wedstrijd. Hij vroeg om een
massage. Na het bewerken van
benen en rug kwam een koffertje
op tafel, waarin van alles zat. De
trimmer was wantrouwend,
maar de masseur zei eeft hekel
aan doping te hebben. Hij gaf al
leen vitamines. Voor het bela
chelijk hoge bedrag van 20 gul
den ging daarop een vitamine-B
injectie in de bil. Nico behaalde
in zijn belangrijke wedstrijd een
voor zijn doen zeer matige uit
slag. De weken daarna vloog hij
weer als vanouds. Deze trimmer
hield zich nog binnen de perken
met vitamines. Maar het is wel
een teken aan de wand dat het
reeds in „de kleuterklas van het
wielrennen" nodig wordt gevon
den iets extra's te nemen.
Met verwijzing naar de oud-licen
tiehouders van de KNWU, vooral
profs en veteranen die het bij de
trimmers wat rustiger aan willen
doen, wordt beweerd dat ook in
deze categorie wel iets zwaarders
wordt geslikt. Immers, deze
mannen hebben toch de „gou
den dopingtijden" meegemaakt
en weten van de hoed en de rand.
Geen bewijs
Een bewijs wordt bij de beschuldi
gingen niet geleverd, want wie
gaat in vredesnaam nu trimmers
controleren? Toch zou het geen
overbodige luxe zijn. Eén van de
zogenaamde trimmers, die overi
gens net zo hard fietsen als lief
hebbers of veteranen, bekent dat
hij vaak ephedrine gebruikt.
„Het is een oppepper. In het be
gin heb je dat hard nodig. Je
voelt je ruimer in de luchtwegen
en het verlegt de vemoeidheids-
grens. Maar ik heb niet het idee
dat ik er harder door fiets. Je
krijgt eigenlijk alleen meer
lucht".
Van anderen zegt hij te weten dat
ze endrine gebruiken, een ander
type neusdruppels. Ook dit ge
neesmiddel is in elke drogisterij
gewoon te koop. Een normale
dosis van dergelijke medicijnen
is driemaal per dag twee tot drie
druppels in elk neusgat. Deze
trimmer neemt voor de wedstrijd
echter een overdosis: twintig
druppels tegelijk in elk neusgat.
Hij heeft nooit iets van kwalijke
gevolgen gemerkt, zegt hij.
In het wieleijargon heet het zich
voorbereiden op wedstrijden
met geneesmiddelen „prepare
ren". Er is wel eens gezegd dat
bij de amateurs niemand zonder
dope bij de eerste vijf eindigt
Kenners in het wielermétier zeg
gen dat dit nauwelijks op waar
heid kan berusten.
Ofschoon bij kermiskoersen vrij
wel niet wordt gecontroleerd, is
dat bij belangrijke amateurklas-
siekers wel het geval. De eerste
drie aankomenden moeten bij de
KNWU-dokter plassen. Dat de
uitslagen van het daaropvolgen
de dopingonderzoek meestal ne
gatief zijn, komt doordat topa-
mateurs anderszins worden ge
prepareerd. Met leverextracten
en andere niet verboden medi
sche behandelingen.
"Klasbakken" mmm^m
De ingewijden menen dat het juist
de minder goede coureurs zijn
die stimulerende middelen ge
bruiken. Dit soort mannen, dat
alles voor de sport over heeft en
er alles voor doet maar niets be
reikt, zou het meest uit de pillen
pot snoepen.
Er gaan verhalen van renners die
wel 500 gulden wilden betalen
om eens als eerste over de meet
te komen. Waarom zouden deze
mensen ook niet geld over heb
ben voor een pilletje? Wie weet
helpt dat. Maar de dopingcontro
les zijn dusdanig dat de kans om
ze uit het peloton te lichten niet
groot is. Toch zijn er ook voor
beelden te geven van „klasbak
ken", hele goede renners die psy
chisch of lichamelijk aan de do
ping tenonder zijn gegaan.
Voorzitter Schattenberg van de
medische commissie van de
KNWU twijfelt er niet aan dat er
meer veroordelingen volgen als
er ook meer wordt gecontro
leerd. Hij zegt echter dat de hui
dige onderzoeken het maximum
zijn van wat de KNWU zich kan
permiteren.
„De 60.000 gulden die nu wordt
geinvesteerd is veel geld. Er is
geen sport waarin zoveel wordt
gecontroleerd en de naam van de
sport wordt er alleen maar door
bezoedeld. Ik denk dat het huidi
ge aantal voldoende is om de
schrik er bij de renners in te hou
den. Bovendien denk ik niet dat
er in Nederland zoveel wordt ge
slikt en gespoten. En wat is do
ping? Daarbij, de hoeveelheden
die worden gevonden zijn niet
groot".
Geen heksenjacht mm
Nuyten van het KNWU-secreta-
riaat en tevens lid van de medi
sche commissie is het daarmee
eens. Hij voegt er aan toe: „We
kunnen geen heksenjacht ope
nen. Daar is geen reden voor en
dat is ook organisatorisch niet
mogelijk. Wij kennen ook wel de
verhalen van spuiten die in het
rond vliegen, maar als je navraag
doet klopt het niet".
Nuyten is van mening dat de voor
lichting aan clubs en renners
over medische begeleiding moet
worden verbeterd. Om die reden
is onlangs al in het bondsorgaan
het „regelement bestrijding do
pinggebruik" gepubliceerd,
voorzien van een hjst met 1048
verboden stoffen.
De publicatie van de lijst heeft wei
nig indruk gemaakt. Een be
stuurder van een wielerclub:
„Als je die lijst ziet, mag je geen
aardappel meer eten. Ik denk
niet dat het preventief werkt.
Wie pakt, blijft dat doen. En die
lijst is daarbij misschien een
mooie handleiding".