c J Koopjes zullen blijven bestaan Ondanks verdwijnen traditionele uitverkoop LEZERS SCHRIJVEN Koopprijsgrens School Camping Doorvaart DINSDAG 19 JULI 1983 Varia DEN HAAG - De Uitverkopenwet is afgeschaft. Is daarmee de uit verkoop ook gestorven of zal het straks altijd „opruiming" zijn? Het echte begrip „uitverkoop" had trouwens al lang weinig in houd meer, de wet was een farce geworden. Een verkenning naar aanleiding van een plotseling be sluit, dat een klein beetje opwin ding te weeg heeft gebracht. On dernemers en publiek moeten nog wat wennen. Duidelijk is dat het „no nonsens- klimaat" in de politiek de bed ding is voor het buiten werking stellen van de wet. Maar op die manier mag men het in wezen niet zeggen. Het is alleen zo dat de justitie heeft laten weten niet meer te zullen optreden tegen overtreders van de Uitverkopen- wet 1935. Een oude wet dus, slechts wat gewijzigd in 1976. Een verouderde wet, zo zeggen velen, die nodig op de helling moest. Nu zal de wet verdwijnen, in het kader van de dereguleringsope ratie. Over enige tijd krijgt de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot intrekking van de wet, zo moet dat officieel. Grappig was wel dat de maatregel van het Openbaar Ministerie pre cies bekend werd toen de zome- ruitverkoop moest beginnen. Prompt startte dat festijn hier en daar wat vroeger dan anders zou hebben gemogen: de donderdag die het dichtst bij de 15e juli ligt. De klanten konden meteen gaan „profiteren", zoals dat heet; en „weg is weg", een stelregel die in veel zaken nu zeker opgaat. Even terug naar de oorzaak: het ka- binet-Lubbers wil een deregule ringsoperatie uitvoeren, allerlei regels en procedures afschaffen of versoepelen. Daarmee kunnen bedrijfsleven en publiek worden gediend, zo is de gedachtengang. Daarom werden commissies (dat kan in dit land niet anders...) aan het werk gezet. Een van die com- door Kees Cornelisse missies adviseerde onder meer de Uitverkopenwet in te trekken. Het kabinet verklaarde dit voor nemen over te zullen nemen. Prompt dachten ook de hoge justi tiële autoriteiten: „Dan geen on zin meer". Zij lieten weten dat gezien de komende intrekking van de wet geen vervolging meer zou worden ingesteld. Het was een snel aanpassen aan de maat schappelijke ontwikkeling. Want het was de OM-ambtenaren dui delijk dat geen rechter meer een boete zou opleggen in het zicht van een verdwijnende wet. Zo was het snel geregeld. Het mi nisterie van economische zaken nam deze mededeling voor ken nisgeving aan. De Economische Controle Dienst, die onder dit departement valt, volgde justitie snel en kondigde aan niet meer te zullen optreden. Dat klopt, al dus een woordvoerder van EZ, die eraan herinnert dat ECD-di- recteur Engels al eens glashard heeft gezegd dat controle op de Uitverkopenwet gelijk staat aan „dweilen met de kraan open". Vanuit het bedrijfsleven zijn er toch wel enkele bedenkingen. Een ingewijde uit de wereld van het midden- en kleinbedrijf meent te weten dat justitie deze kans mooi heeft aangrepen om het politie-apparaat effectiever in te schakelen. „Men is van een vervelend karweitje verlost", dat is duidelijk geworden. Een wat vreemde redenering, vindt de een; ongehoord de an der. De discussie over de deregu lering moet nog beginnen. De Tweede Kamer is er nog niet aan te pas gekomen of er worden al afschaffingsmaatregelen onder nomen. Is dit wel behoorlijk be stuur, wordt zo de doelstelling „ordelijk economisch verkeer" wel gediend?, zo vraagt men zich af. Doe je er het publiek nu een dienst mee? De „lol" is van de uitverkoop af, het begrip „uitver koop" is verdwenen. Aan de andere kant geeft men wel toe dat het vervallen van deze voorschriften ook voordelen biedt. Voor gevoelige branches, zoals confectie en schoenen, kan de nieuwe situatie effectief werken. Op het moment dat men met een flinke voorraad goede artikelen zit en de omzet daalt. kan men gaan afprijzen om die voorraad te doen verminderen en geld binnen te krijgen. Daarin zit immers wel je geld. Branches als de tweewielerbedrij- ven - de fietsenmaker dus - krijgen nu de mogelijkheid op andere gewenste tijdstippen mo dellen en kleuren (vooral de fiets is nu ook kleurgevoelig gewor den) op te ruimen, omdat er nieu we trends in aantocht zijn. Zo zijn er meer voorbeelden te noe men. Maar - en daar is men bij de onder nemersorganisaties toch wel wat beducht voor ook malafide handelaars kunnen hun kans grijpen. Het wordt er voor het publiek niet makkelijker op te vergelijken wat nu echt afge prijsd is. Men begrijpt vaak niet dat de bonafide ondernemer kwalijk zijn artikelen voor een appel en een ei kan verkopen. Hij moet ook op zijn marges letten, die lang niet geheel uit winst be staan, zoals consumenten den ken. Een probleem waarmee we blijven zitten, zo zegt men in midden standskringen, is dat van de zo genaamde „doorgestreepte prij zen" (van... voor...). In sommige landen is het verboden artikelen zo aan te bieden, in Nederland kan het zomaar. En ook daarom zou men eigenlijk liever eerst eens een fundamentele discussie over de Uitverkopenwet hebben willen houden. Wat nu gebeurt is weer een hap-snapbeleid", zo klinkt het wat verwijtend. De Consumentenbond is het er mee eens dat het publiek goed moet opletten. Maar dat gold al tijd al, zegt een woordvoerder, el ke winkel werkt met „speciale aanbiedingen". Voor de officiële uitverkooptijd kopen veel bedrij ven speciale partijen op, die ze dan afprijzen. En men mocht al tijd al voorverkoop houden voor vaste klanten. Maar wie is vaste klant? Is dat iedereen, die iets met een betaalkaart heeft ge kocht en wiens naam en adres dus voortaan bekend is? „We worden van deze afschaffing niet heet of koud", zegt de bond. De Uitverkopenwet, die in we zen betrekking heeft op sei zoensgebonden artikelen, was al lang uitgehold. De Kamers van Koophandel waren scheutig met vergunningen voor verbou wingsuitverkopen e.d. Als zodanig meent de Consumen tenbond, zal het verschijnsel wellicht niet verdwijnen. „Het publiek is immers gek op stun- tjes. En wat die kwestie van de doorgestreepte prijzen betreft, dat was altijd al een probleem. Maar we hebben een Wet op de Misleidende Reclame. Consu menten kunnen een winkelier aanpakken als ze menen bedot te worden. Dan moet de winkelier kunnen aantonen dat de prijs werkelijk werd verlaagd, de om gekeerde bewijslast dus". Vorige week maandag is de nieuwe Leidse woonruimteregeling na uitvoerige discussie door de ge meenteraad vastgesteld. Mede naar aanleiding van de be richtgeving hierover in het Leidsch Dagblad van 12 juli, het volgende met betrekking tot de discussie tussen CDA en WD over de koopprijsgrens. Het collegevoorstel luidde dat de koopprijsgrens op 211.000 gul den voor eengezinswoningen wordt gesteld. Dit betekent dat al deze woningen met een waar de tot die prijs onder de gmeen- telijke regels voor de woonruim teregeling vallen en dus bij ver koop alleen aan Leidenaren of aan mensen die in Leiden werken mogen worden verkocht. Het CDA heeft als uitgangspunt dat de Leidse koopwoningen tot 211.000 in beginsel alleen ver kocht mogen worden aan Leidse woningzoekenden. Het gaat hier om Leidse koopwoningen die onzes inziens aangewend dienen te worden om Leidse woningzoe kenden te huisvesten. Wanneer een koopwoning gedurende een geruime periode tegen een reële koopprijs wordt aangeboden aan Leidse woningzoekenden, maar er zijn geen kopers, dan vindt het CDA dat het mogelijk moet zijn de koopwoningen tussen de 187.000 (de grens van premie-wo ningen) en 211.000 gulden ook aan niet-Leidenaren aan te bie den. De realiteit moet immers niet uit het oog worden verloren. Als er geen Leidse kopers zijn, dan gaat het o.i. niet aan om de eigenaar te verplichten tot in lengte van jaren te proberen toch een Leidse koper te vinden. Een dergelijk standpunt zou boven dien leegstand in de hand werken, hetgeen het CDA, ge zien de beperkte woningvoor raad in ons land, onaanvaardbaar vindt. Een en ander gaat natuur lijk alleen op als er geen Leidse kopers zijn. Dit standpunt bracht het CDA er toe een amendement op het col legevoorstel in te dienen: de koopprijsgrens wordt in principe op 211.000 gulden gesteld, maar die grens wordt verlaagd tot 187.000 gulden als de eigenaar de woning zes maanden lang tever geefs aan Leidse woningzoeken den heeft aangeboden. De wo ning moet dan wel tegen een reë le prijs - de taxatiewaarde - wor den aangeboden aan de Leidse woningzoekenden. Lager mag natuurlijk ook, vandaar dat in het amendement gekozen was voor de formulering "ten hoog ste de taxatiewaarde". Ook de WD was het niet eens met het collegevoorstel De fractie daarentegen had een amende ment ingediend dat de koop prijsgrens zonder meer beoogde te verlagen tot 180.000 gulden, uitgezonderd de premie-wonin gen. Dit zou - anders dan het CDA-amendement - betekenen dat Leidse koopwoningen tussen 180.000 en 211.000 gulden niet eerst aan Leidse woningzoeken den behoeven te worden aange boden, maar ook direct aan ande ren kunnen worden verkocht. Een verslechtering van de posi tie van de Leidse woningzoeken den, zo vindt het CDA. Bij de stemming werd het amende ment van de WD verworpen. Vervolgens kwam het CDA-amen dement aan de orde. Het lag ten zeerste voor de hand dat de WD - nu haar eigen verder gaande amendering van de koopprijs- grensvoorstellen was verworpen - het minder vergaande CDA- amendement zou steunen. De CDA-fractie kon begrip opbren gen voor het niet ondertekenen door de WD van genoemd CDA-amendement. De WD had op dit punt immers een eigen amendement ingediend. De logi ca brengt dan met zich dat als het. verdergaande amendement niet haalbaar lijkt, vervolgens het minder vergaande wordt nage- streeft. Zo niet voor de WD. Tot verbazing van een ieder gaf de WD in haar stemverklaring over dit amendement te kennen dat de passage "ten hoogste de taxatiewaarde" voor haar onaan vaardbaar was. Enige toelichting hierop werd niet gegeven. Nooit, in enige beschouwing had de WD van dit standpunt blijk ge geven. Deze passage, die een al te lichtvaardige en onterechte ver laging van de koopprijsgrens voorkomt, bleek plotsldaps voor de WD onoverkomenhjk. In aanmerking genomen dat de WD-woord voerster Jansen meer dan een week tevoren op de hoogte was gesteld van de CDA-tekst, plaatste dat haar commentaar over de onmogelijk heid tot afspraken te komen met het CDA toch in een wel erg schril daglicht. Toen het CDA-amendement in zijn volle omvang in stemming kwam, stemde de WD tegen, waardoor het verworpen werd. Door dit wispelturig stemgedrag "bereikte" de WD dat in het ko mende jaar de koopprijsgrens voor eengezingswoningen op 211.000 gulden wordt gehouden. Ook wanneer de woning gedu rende een ruime periode aan Leidse woningzoekenden wordt aangeboden, maar niet wordt verkocht, moet de eigenaar nu blijven doorproberen aan Leide naren zijn woning te verkopen. Dit staat lijnrecht tegenover het eerder vertolkte WD-stand- punt. Een uiterst merkwaardige houding. Mij dunkt dat we het meest moeten betreuren dat door deze manoeu vre van de WD de Leidse wo ningmarkt een slechte dienst is bewezen. Als enige troost moge gelden dat volgend jaar dezelfde kwestie opnieuw ter discussie zal staan. Het woord is dan op nieuw aan de WD. Aan de CDA- fractie zal het niet liggen om deze onbevredigende gang van zaken te corrigeren. Philip Geelkerken, CDA raadslid, Rapenburg 35, Leiden. Vorige week werd ik opmerkzaam gemaakt op het artikeltje "Bouw binnenstadsschool begint voor jaar 1984" in de krant van 13 juli. In dat artikel staan enkele inte ressante uitspraken van wethou der Peters. Hij zegt o.m.: "De school moet passen in de omge ving. Als de mogelijkheden er zijn, willen we uit stedebouw kundig oogpunt ook de pandjes op de hoek van de Molensteeg bij de bouw betrekken". Ik woon toevallig in een van die pandjes. Ik wist niets van de plannen voor de komst van een school, laat staan van het eventu eel betrekken van mijn huis bij de bouw. En ik neem toch aan dat dit betekent dat ik mijn huis zal moeten verlaten. Deze manier van communiceren, via de krant, van het stadsbestuur met de slachtoffers van de plannen is beneden alle peil. Van groter belang is evenwel het uitgangspunt van de wethouder, dat de bouw van de school in het vooijaar van 1984 kan beginnen, omdat hij niet al te veel bezwaar schriften tegen de (noodzakelij ke) wijziging van het bestem mingsplan verwacht Wil dat zeg gen dat hij van zins is gewoon door te gaan, zonder zich iets aan te trekken van bezwaarschriften, zolang het er maar weinig zijn? Ik dacht dat elk bezwaarschrift met de nodige zorgvuldigheid behandeld werd en dat daarbij gelet werd op inhoudelijke argu menten. Maar kennelijk telt voor de wethouder alleen het aantal. In hetzelfde artikel staat dat het hoofd van een van de betrokken lagere scholen erg te spreken is over de voortvarendheid waar mee de gemeente nu de plannen maakt. Dat die voortvarendheid ten koste gaat van de zorgvuldig heid en van enkele zeer belang rijke principes is voor de heren waarschijnlijk geen probleem. J. Thissen Vliet 30 Leiden De gemeente Leiden is van plan om binnen de stadsgrenzen (vol gens de krant van 15 juli) een ter rein te bestemmen voor een cam ping, een lofwaardig streven. Ge dacht is aan het trapveldje nabij het Jeugdbuitencentrum aan de Vlietweg. Deze gedachte is niet zo om te lo ven, want aan de ene kant grenst dit terrein aan de Vlietweg en aan de andere kant wordt het over de hele lengte begrensd door de toegangsweg tot de volkstuinvereniging Oostvliet Het lijkt me voor kampeerders geen genoegen vlak naast een weg te moeten bivakkeren, waar dagelijks tal van auto's moeten passeren. Veel geschikter lijkt me het stuk gemeentegrond naast de bungalow van Calcen, ingang tegenover de veevoeder fabriek. Dit stuk grond werd vijfjaar gele den door wethouder Tesselaar, op een feestelijke receptie, aan de volkstuinvereniging Oostvliet beloofd als parkeerterrein. Deze vereniging heeft namelijk 198 au to-bezittende leden en parkeer ruimte voor 65, met alle beroerde gevolgen van dien. Deze belofte is, zonder opgaaf van reden, nooit nagekomen, hoewel we zo onze vermoedens hebben. Dit terrein zou voor kampeer ders zeer veel geschikter zijn. Het ligt rustiger en biedt de kam peerder veel meer privacy. G. Beurze secretaris Oostvliet Jac. Urlusplantsoen 242 Leiden Even wil ik reageren op het stuk dat gisteren in de krant stond aangaande doorvaart Rem- brandtbrug. De heer Barendregt verwijt de kapiteins van de rond- vaarstchepen de stuurmans kunst niet te beheersen. Per soonlijk ken ik die man niet, toch verwed ik mijn hele schip er on der als hij het schip, let wel zon der brokken, door de brug heen vaart. Bedenk wel dat mijn schip ruim een meter breder is dan het schip van Avifauna, en die bleef al onder de brug steken. Ik heb dan wel geen ir. voor mijn naam staan, maar ik versta wel mijn vak en dat kan niet van ir. Barendregt gezegd worden. Maar wat niet is, kan komen. Even studeren nog. U heeft ook geconstateerd dat er zelfs nog een halve meter over was. Als wij op de vaart zo slecht van ge zichtsveld zijn, worden we afge keurd en dan zou ik daar nu al aan toe zijn. Mar goed, ik zou zeg gen: ga in op mijn aanbod, dan bent u morgen een stuk wijzer, ook financieel (of niet). Red. Jac. M. Slingerland Hoge Rijndijk 203 Leiden ZEEMAN textielSupers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 11