c Margaret: premier, presidente, koningin Michael Foot kan het wel vergeten --V Op verkiezingstoemee met een "senior leader" iTERDAG 4 JUNI 1983 Extra In de eerste regeerperiode-Thatcher mocht het inflatiepercentage dan dalen van 20 naar 4, tegelijkertijd werden in het Britse koninkrijk 2 miljoen mensen méér werkloos. Niettemin kan ijzeren Maggie constant rekenen op de steun van een kleine vijftig procent van de bevolking. Met een nieuwe verkiezingszege in het vooruitzicht volgde onze correspondent in Londen haar een dag. Elders op deze pagina weegt hij de kansen van Labour-leider Michael Foot. Het personeel van de Tempatron fa briek in Heading heeft de op dracht gekregen gewoon door te werken terwijl het hoge gezel schap op bezoek is. Dat blijkt niet mee te vallen. Menigeen staart met open mond naar de gasten, de handen rustend op de werktafel. Margaret Thatcher, haar man Dennis, dochter Carol en een kleine honderd officials, veiligheidsagenten en jour nalisten maken hun langzame ronde door de fabriek. Overal blijft de in ma rineblauw gestoken premier even staan, overal houdt ze een praatje. „Wat boeiend!", roept ze uit, terwijl een zwetende fabrieksdirecteur haar laat zien hoe een „Fujitsu bubble memo ry" werkt. Dennis vraagt inmiddels aan een tweede hoge baas van de fa briek van microchips: „Doet u aan vijfjarenplannen? Dat deed ik altijd wel". Hij wacht niet eens op een antwoord, maar vervolgt: „Toen ik nog directeur was, zei ik altijd: je produkt verkopen, dat is het het belangrijkste, en direct daarna je bruto winst". De man van Tempatron knikt schaapachtig. Wie zou het oneens durven zijn met de echtgenoot van de premier? Banenplan Die premier praat onderwijl met de 16- jarige Philip Povey. Nadat haar door de directeur is uitgelegd dat de jeugdi ge werknemer bij Tempatron is geko men dankzij het Youth Opportunity Scheme (een door de Conservatieven bedacht banenplan voor de jeugd), steekt ze met groot enthousiasme van wal. „Hoort u dat?", zegt ze luid tegen nie mand in het bijzonder. „We hebben hier een geweldig succes! Deze jongen is pas zestien en hij doet hét hier ge weldig. Je doet het heel goed en je doet het heel vlug hé?", zegt ze tegen Philip die zijn jonge leven slijt met het sorteren van electronische componen ten. De arme jongen is dodelijk verlegen met de situatie. Terwijl de premier hem aanmoedigend toeknikt en tientallen cameramannen, geluidstechnici, foto grafen en verslaggevers om een gun stig plaatsje knokken, zegt hij fluiste rend, met de blik naar beneden ge richt: „Yes, ma'am". Het is een passende uitdrukking. „Ma'am" - kort voor „madam" - is een woord dat gebruikt wordt als scholieren tegen de hoofdonderwijze res praten, als bedienden instructies pntvangen van de vrouw des huizes, en als de Koningin het woord tot je heeft gericht en je iets terug moet zeg gen. „Thank you, ma'am". Margaret Thatcher is dat alles. Zij is het hoofd van de huishouding, zij is het hoofd der school, ze is in het Engeland van vandaag premier én president én koningin. De manier waarop ze haar verkiezingscampagne voert, maakt dat, voorzover dat nog nodig mocht zijn, meer dan duidelijk. Waar de premier zich maar laat zien, overal wachten haar enthousiaste me nigten. De blauwe rozetten van de Conservatieve partij versieren menig knoopsgat, er wordt onveranderlijk gejuicht als ze uit haar campagnebus stapt, en vooral oudere vrouwen in rui me mantelpakken zijn tot onverwach te staaltjes van geestdrift in staat. Ze zwaaien wild met vlaggetjes en bene men elkaar het ■uitzicht door met grote op karton geplakte portretten van de premier rond te lopen. Het is alles zeer curieus voor een volk dat elders in de wereld voor flegmatiek doorgaat. Voor flegma is geen plaats in Thatcherland. Welgezind Een ander land ziet de premier niet. De organisatoren van Thatcher's campag ne hebben weinig risico's genomen. Steden als Leeds en Norwich, met een harde en agressieve Labourkern, zijn zorgvuldig vermeden. Als mevrouw Thatcher spreekt, doet ze dat steeds voor haar welgezinde menigten. De enkele dissident die haar durft te on derbreken kan ze met groot gemak de baas. Dat merkte vorige week de jongeman die in Norfolk iets naar haar riep over kernraketten. Thatcher stopte haar re de, wierp een borende blik in de rich ting van de schreeuwer en riep uit: „Hier hebben we iemand die het niet met ons eens is, maar die is in moei lijkheden. Deze mensen houden niet van feiten. En daar gaat het om, feiten, feiten, feiten!" Waarna een hele reeks cijfers volgde die Thatcher's aanhang steeds enthousias ter maakte en de arme jongeman deed wegzinken in onbetekenendheid. Niet de geringste van Thatchers kwalitei ten is dat ze iemand zich dom kan la ten voelen, of dat nu een dissidente schreeuwer is, een journalist die haar een vraag stelt die haar niet bevalt, of een minister die zich niet helemaal aan haar beleid conformeert. Terug n aar de campagne. Zoals gezegd: de plaatsen die de premier op haar ver kiezingstournee bezoekt, zijn met veel zorg uitgekozen. Het bezoek aan de microchipsfabriek in Reading bijvoor beeld maakte deel uit van een dag waarop maar liefst vyf van deze onder nemingen werden aangedaan om de band tussen mevrouw Thatcher en de nieuwe technologie te onderstrepen. Het is tekenend voor het professionalis me van de premier dat zij bij deze, on der ons gezegd en gezwegen, stomver velende bezoeken voor eenieder en voor alles grote belangstelling weet te tonen. „Dus u legt de groene draadjes in dit vakje en de rode in dat andere. Wat interessant!", hebben we haar ho ren zeggen, en het leek nog alsof ze het meende ook. De premier voert een campagne die in de verte doet denken aan de manier waarop in de Verenigde Staten presi dentskandidaten zich presenteren. Zo heeft ze haar familie (Dennis en de journaliste Carol die een boek over de campagne gaat schrijven) steeds bij zich. Vooral de aanwezigheid van Dennis komt vaak goed van pas. De 69-jarige gefortuneerde ex-fabrieksdirecteur is altijd de eerste om haar toespraken voor onveranderlijk volle zalen met „Hear, hear!" of bezield applaus te on derbreken. Haar zoon Mark, die niet ten onrechte zich de reputatie van los bol heeft verworven, is zo wil het hardnekkige gerucht - tot na de ver kiezingen met vakantie gestuurd. Heet bad Mevrouw Thatcher is onvermoeibaar. Terwijl iedereen in haar omgeving bij de vijfde microchipsfabriek naar een heet bad en veel bier verlangt, stelt zij nog indringende vragen over CDC Ti mers en ID Connectors. „Naar hoeveel landen exporteert u deze componen ten nu?" Zeer gevoelig is ze ook voor de constant aanwezige camera's. Poseren doet ze met verve en op een manier alsof het om een niet alledaags pretje gaat. Zelfs denkt ze eraan met haar beste (linker) kant naar de camera's te gaan staan, zoals haar pr-adviseur Gordon Reece haar dat ook verteld heeft. Pure klas se, dat moeten ook haar tegenstanders toegeven. Mevrouw Thatcher heeft alle reden om met zoveel élan en zelfvertrouwen haar campagne te voeren. Vanaf begin door Henk Dam mei, toen ze de verkiezingen voor een nieuw Lagerhuis uitschreef, stond het eigenlijk al wel vast dat ze als winnaar uit de bus zou komen. De vraag is nu alleen nog hoe groot de meerderheid van de Tory's zal worden. Het is zelfs zo dat mensen in haar eigen partij publiekelijk hebben gezegd te hopen dat de meerderheid niet al te groot wordt. Toen haar minister van buitenlandse zaken Francis Pym dat enige weken geleden ook verklaarde, werd hij op karakteristiek thatche- riaanse wijze neergehaald. Tijdens een gedenkwaardige persconfe rentie aan het begin van de campagne in het Conservatieve hoofdkwartier in Londen veegde ze op subtiele maar niet mis te verstane wijze de vloer aan met Pym, die nu helemaal niet meer hoeft te hopen op een terugkeer als minister van buitenlandse zaken in een kabinet-Thatcher-II. Het was toch al een persconferentie die mevrouw Thatcher op haar best liet zien. Ministers die ook het woord na men, werden door haar afgekapt als ze hen te lang van stof vond. En toen de toch bevriende minister van financiën Howe iets wilde zeggen, onderbrak ze hem op scherpe toon: „Nee Geoffrey je moet er een microfoon bij nemen" De premier is bazig, en daar zit ze zelf helemaal niet mee. Toen een intervie wer van de BBC-tv onlangs opmerkte dat ze wel eens als een hoofdonderwij zeres optreedt, antwoordde ze: „Ik ben wat ik ben. Ja, krachtig leiderschap is mijn stijl. Ja, ik geloof sterk in bepaal de dingen en ja, ik wil mensen ervan overtuigen dat de dingen waarin ik ge loof door hen gevolgd zouden moeten worden". Waaraan ze nog toevoegde: „Ik ben veel te oud om nu nog te veranderen". Het zijn tekenende verklaringen voor ie mand die er heilig van overtuigd is dat zij een missie te vervullen heeft en daarbij geen enkele vorm van tegen stand duldt. Medicijn Veel tegenstand heeft mevrouw That cher inmiddels opgeruimd. In haar ei gen partij heeft ze de afgelopen jaren met harde hand orde op zaken gesteld. Ministers die zeiden te twijfelen aan haar economische medicijn, werden de een na de ander ontslagen of op minder belangrijke posten gezet. De Conservatieve partij is onder leiding van mevrouw Thatcher drastisch van karakter veranderd. De ouderwetse patriciërs, de mannen uit de gegoede kringen met Eton en Oxford of Cam bridge als geestelijke bagage en een heel netwerk van „old boys" (te pas komende vrienden) tot hun beschik king, zijn geleidelijk aan uit de voor hoede verdwenen. Onder leiding van deze patriciërs was de Conservatieve partij weliswaar behou dend, maar met een open oog voor de noden van het volk. De kruideniers- dochter Margaret Thatcher is de kam pioen van een bepaald deel van de Britse middenklasse, dat gelooft dat slechts zuinigheid en vlijt de mens verder kan brengen. Die principes heeft ze rigoureus in prak tijk gebracht. Vanaf haar aantreden als premier heeft ze de geldkraan dichtge draaid. Noodlijdende bedrijven wer den niet langer financieel onder steund, publieke werken werden min der en minder ter hand genomen en allerlei subsidies werden als.overbodi ge en te dure luxe afgeschaft. Gevolg: stijgende werkloosheid en sociale nood. Daarmee vervreemdde ze de ouderwetse Conservatieven, door haar honend de „wets" (halfzachten) genoemd, voor goed van zich. Met de enkeling van de ze groep, die nu nog in haar kabinet zit (Pym bijvoorbeeld, en minister van binnenlandse zaken Whitelaw), zal on getwijfeld bij de vorming van het kabi net-Thatcher-II worden afgerekend. Thatcher-adepten als de keiharde minis ter van werkgelegenheid Norman Teb- bitt (net als de premier afkomstig uit de arbeids- en spaarzame middenklas se) zullen hun plaats innemen, en daarmee zullen de laatste restanten verzet opgeruimd zijn en kan het that- cheriaanse experiment met kracht worden voortgezet. Inflatie Wat heel belangrijk is om het succes van mevrouw Thatcher in de opiniepeilin gen te begrijpen, is dat ze er kennelijk in geslaagd is de Britten ervan te over tuigen dat een gezonde economie eerst en vooral afhangt van het terugdrin gen van de inflatie. Want het is toch opmerkelijk dat haar regering, die het op economisch ge bied eigenlijk maar matigjes heeft ge daan, sinds een jaar constant op de steun van 45 tot 48 procent van de be volking mag rekenen, vér buiten het bereik van Labour. Weliswaar daalde de inflatie van 20 pro cent aan het begin van de regeerperio- de-Thatcher tot 4 procent nu, maar de werkloosheid steeg in diezelfde perio de van 1,2 miljoen (5 procent van de beroepsbevolking) naar 3,2 miljoen (13 procent) nu, een sterkere stijging dan elders in het Westen. Die grote stijging heeft alles te maken met de afknijppolitiek van Thatcher en de haren, net zoals de daling van de industriële produktie (12 procent sinds 1979, ook een veel sterkere da ling dan in de andere zogenaamde „rij ke landen") voor een groot deel op re kening van de monetaristische poli tiek van de Tory's kan worden ge schreven. Mevrouw Thatcher heeft de Britten ech ter weten te overtuigen van de simpele waarheden uit haar jeugd, zoals: „elk pond kun je maar één keer uitgeven", en „men moet geen goed geld naar kwaad geld gooien". Kortom: ze gelo ven hun premier als ze zegt: even door de zure appel heenbijten, straks wordt het beter. Dat de recessie in Engeland nog lang niet achter de rug is, dat de juistheid van het monetaristische medicijn nog altijd niet bewezen is, dat de opleving van de laatste maanden niet noodzake lijk blijvend hoeft te zijn, speelt in de meningsvorming van de Brit kenne lijk een veel geringere rol. Dat is niet de enige reden waarom me vrouw Thatcher straks de verkiezin gen gaat winnen. Er komt bij dat de Labourpartij er niet in geslaagd is orde op zaken in eigen huis te stellen en bo vendien met een even radicaal als on geloofwaardig verkiezingsprogramma is gekomen. Als Labour in zijn verkiezingsmanifest belooft de werkloosheid tot een mil joen terug te dringen, dan wordt deze partij domweg niet geloofd. Een op vallende enquête in The Sunday Ti mes van vorige week laat zien, dat de werklozen zelf in meerderheid nu Thatcher en haar aanpak steunen. Falkland-factor Bovendien speelt de Falkland-factor nog altijd een rol van betekenis. Het gaat er niet zozeer om dat de Britten hun premier dankbaar zijn voor het Brits houden van de gure eilanden 12.000 kilometer ten zuiden van Al bion, maar wel dat ze overtuigd zijn geraakt van haar leiderschap. De premier heeft zich bij de oorlog om de Falklandeilanden bij uitstek gepro fileerd als iemand die koppig, tegen al le oppositie in, volhoudt en haar doel blijft volgen. Een aantal bittere en langdurige confrontaties met de niet erg populaire vakbonden (vrijwel alle maal door de regering gewonnen) heb ben dat gevoel alleen maar versterkt. Hoe zal Engeland er onder een regering- Thatcher II uitzien? Het Conservatie ve verkiezingsmanifest biedt wat dit betreft weinig duidend materiaal. Het is een erg voorzichtig stuk tekst, dat voortzetting van de huidige politiek belooft en verder weinig nieuws geeft. Maar stel nu eens - en de enquêtes slui ten die mogelijkheid bepaald niet uit - dat de Conservatieven na 9 juni met een werkelijk overweldigende meer derheid in het Lagerhuis terugkeren? Met bijvoorbeeld 450 van de 650 ze tels? Kan mevrouw Thatcher dan de verleiding weerstaan ook haar meest extreme gedachten in praktijk te bren gen? Want die heeft ze. De premier is bijvoor beeld voorstander van het opnieuw in voeren van de doodstraf, ze heeft wei nig of niets op met immigranten en zou de wetgeving dienaangaande wil len verscherpen, ze zou graag de vak bonden nog meer monddood willen maken dan ze de afgelopen vier jaar al heeft gedaan. Het is bovendien de vraag hoe goed ze het meent met het stelsel van de socia le zekerheid. Steeds weer duiken rap porten, regeringsnotities etcetera op die duidelijk maken dat ze geen voor stander is van al te veel staatsbemoeie nis op dat terrein. Haar voortdurende hameren op „Victoriaanse waarden" wijst ook in die richting. De droom van Margaret Thatcher is dat de mensen voor zichzelf zorgen. Zo zei ze dat enkele weken geleden in een in terview met het zondagsblad The Ob server: „Ik geloof intens dat mensen onafhankelijk van de regering willen zijn, dat ze niet alleen politieke, maar ook financiële onafhankelijkheid wil len. Ik wil een kapitaalverdienende democratie. Iedere man een kapita list". Of er, als de verwezenlijking van die droom krachtig ter hand wordt geno men, nog plaats is voor bijvoorbeeld de (gratis) genationaliseerde gezond heidszorg, allerhande uitkeringen, staatspensioenen? De Victorianen de den tenslotte ook zonder. Smaak te pakken Tenslotte: wat zal het voor de wereld be tekenen als de Conservatieven straks met zeer grote meerderheid zouden winnen? De premier immers, die aan het begin van haar regeerperiode als echte „little Englander" maar weinig belangstelling voor het buitenland kon opbrengen, heeft sinds de Falk- landoorlog de smaak van optredens op het wereldtoneel te pakken gekregen. Ze ziet zichzelf nu al als „senior leader" (The Observer, 8 mei) temidden van mannen als Reagan, Mitterrand en Kohl die allemaal na haar in functie kwamen, en voelt zich wel in die rol. De wereld zal dan ook nog van haar horen, dat staat wel vast. Zo zei ze het vorige week vrijdag in Lon den: „Ik geloof dat we meer in de we reld kunnen doen als we straks zeer, zeer veel stemmen krijgen en het ge zag van een grote meerderheid heb ben". En, later: „We hebben een onge bruikelijk grote meerderheid nodig terwille van een sterk NAVO bondge nootschap en om duidelijk internatio naal leiding te geven". Het is duidelijk dat Labour-lei der Michael Foot voor het luchtige campagnewerk niet in de wieg is gelegd. Hij legt geen contacten, laat gelegen heden om aardig op de foto te komen voorbijgaan en ge draagt zich bepaald houterig. Een mopperige Labour-offi cial geeft dat toe: „Het enige waar we nu nog op wachten, is het moment waarop Mi chael een baby uit zijn han den laat vallen." Nee, dan 's avonds. Dan komt Foot pas goed tot z'n recht. Prachtige, gloedvolle redes steekt hij dan af, die getuigen van 's mans op rechte idealisme, zijn passie en zijn indrukwekkende belezen heid en feitenkennis. Hij heeft nog dat oratorische talent waar mee je zalen plat krijgt. Hoe mooi Foots toespraken ook zijn, journalisten kunnen er doorgaans niets mee beginnen. Hij haalt zijn voorbeelden en ci taten steevast uit de jaren '30 en '40, en komt niet of nauwelijks met, zoals dat in Fleet Street wordt genoemd, „hard copy". Het is tekenend voor Foots pro bleem, en, wijder gezien, La bours probleem. Deze' aardige, integere, idealistische intellectu- eel past niet meer in de Britse po litiek van deze tijd. Zijn retoriek is niet meer van deze tijd, het vaste geloof dat het niet om de persoon gaat maar om zijn ideeën al evenmin. Het kader van de Labour-partij heeft begin deze week, onder druk van een aantal vakbondslei ders, dan ook maar in arren moe de besloten Labours tweede man, Dennis Healey, wat meer naar voren te schuiven. Deze is veel handiger, eigentijdser, zo men wil „slechter" en dus een beter politicus. Er zijn opiniepeilingen gehouden die aangeven dat als niet Foot maar Healey leider van de La bour-partij zou zijn, dat negen procent aan stemmen zou sche len. Dat zou genoeg zijn om het nu onoverbrugbaar grote ver schil met de Conservatieven on der Thatcher goed te maken. Toen Foot november 1980 als La bour-leider werd gekozen, was hij een compromiskandidaat. Van deze oprechte, bijna visio- Michael Foot: niet meer van deze tyd- (Foto AP) naire socialist met zijn indruk wekkende staat van dienst (hij kwam in 1945 in het Lagerhuis) werd aangenomen dat hij de diepe tegenstellingen tussen links en rechts in de party zou kunnen overbruggen. Het heeft niet zo mogen zijn. Onder Foot zijn de ruzies er alleen maar scherper op geworden. Het ver kiezingsmanifest is een compro mis tussen links en rechts, waar bij links (onder leiding van La gerhuislid Tony Benn) het meest heeft gekregen. Het compromis karakter van het manifest blijkt het best uit de paragraaf over de fensie. Het manifest pleit aan de ene kant voor totale eenzijdige nucleaire ontwapening (dus: geen kruisraketten, sluiten van de Amerikaanse nucleaire bases en geen aanschaf van het peper dure Trident-raketsysteem), maar is niet duidelijk over de vraag wat er met de huidige Brit se onafhankelijke kernmacht (de Polarisraketten) moet gebeuren. Deze innerlijke tegenstrijdigheid en onduidelijkheid is de afgelo pen dagen genadeloos aan het daglicht getreden. Terwijl Foot zei dat eenzijdige nuclaire ont wapening centraal stond, zei oud-premier Callaghan op die zelfde dag dat eenzijdig ontwa penen dwaasheid is. „We moeten de Polaris houden", zei hij letter lijk in een veel geciteerde rede. De chaos was vorige week zelfs zo groot dat het Labour-hoofdkwar- tier in Londen werd overspoeld door telefoontjes van regionale campagneleiders die wanhopig vroegen: „Wat zyn we nou? Zijn we voor eenzijdige ontwapening of zijn we multilateralisten?" Wat nu? Voor die vraag zal de La bour-partij komen te staan als de algemene verkiezingen van 9 ju ni inderdaad het verwachte desa streuze resultaat voor de socialis ten opleveren. Eén voorspelling kan zo al worden gemaakt: Mi chael Foot zal ongetwijfeld aftre den. De strijd tussen pragmatisch rechts en utopistisch links zal daarmee opnieuw aanwakkeren. Het lijkt waarschijnlijk dat Den nis Healey uiteindelijk als win naar uit de strijd zal komen, vooral omdat de vakbonden (die bij stemmingen op een partijcon gres de doorslag geven) zich een blijvende verwijdering van de kiezers van de Labour-party niet kunnen veroorloven. Bij That cher immers hebben ze niets te vertellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 17